Operator's Manual

3.Reinigdeomgevingvandetankdopenverwijderdeze
(Figuur18).
Figuur18
1.Dopvanbrandstoftank2.Brandstofmeter
4.Vuldebrandstoftankbijmetloodvrijebenzinetot
maximaal6tot13mmonderdeonderkantvande
vulbuis.
Belangrijk:Deruimteindetankgeeftdebenzine
dekansomuittezetten.Vuldebrandstoftank
niethelemaal.
5.Draaidetankdopstevigvast.
6.Neemgemorstebrandstofop.
Motoroliepeilcontroleren
Voordatudemotorstartendemachineingebruikneemt,
moetuhetoliepeilinhetcartervandemotorcontroleren;zie
Motoroliepeilcontroleren(bladz.25).
Demotorstartenenstoppen
Motorstarten
1.ZetdegashendelhalverwegetussenLangzaamenSnel
(Figuur19).
1 2
G024908
Figuur19
1.Sleuteltje2.Gashendel
2.DraaihetcontactsleuteltjenaardestandAan(Figuur
19).Laathetsleuteltjeloszodrademotoraanslaat.
Belangrijk:Steldestartmotortelkensniet
langerdan10secondeninwerking.Alsde
motornietwilstarten,moetunaelkepoging
demotor30secondenlatenafkoelen.Indienu
dezeinstructiesnietopvolgt,kandestartmotor
doorbranden.
3.Zetdegashendelindegewenstestand(Figuur19).
Belangrijk:Alsdemotoropvolletoeren
draaitterwijlhethydraulischesysteemkoudis
(bijvoorbeeldalsdeomgevingstemperatuurrond
ofonderhetvriespuntis),kanerschadeaanhet
hydraulischesysteemontstaan.Alsudemotor
startinkoudeweersomstandigheden,moetu
demotor2tot5minutenhalfgaslatenlopen
voordatudegashendelopSnel(haas)zet.Laat
demachinevolgaslopenbijnormaletothoge
omgevingstemperaturenomdebesteresultaten
enkoelingteverkrijgen.
Opmerking:Alsdebuitentemperatuuronderhet
vriespuntis,slademachinedanineengarageop.Zo
blijftdemachinewarmerenkandezemakkelijker
starten.
Motorafzetten
1.Stopdefreesenlaatdezezakken.
2.ZetdegashendelopLangzaam(Figuur19).
3.DraaihetcontactsleuteltjeopUit(Figuur19).
Opmerking:Alsdemotorzwaarbelastisgeweest
ofheetis,moetudezenogeenminuutlatendraaien
voordatuhetcontactsleuteltjenaarUitdraait.De
motorkandanafkoelenvoordatdezewordtafgezet.In
eennoodgevalkandemotordirectwordenafgezet.
4.Verwijderhetsleuteltje.
17