Form No. 3328-716 Rev B 53 cm Achtervanger Maaimachine Modelnr. 26634 – Serienr.
Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene veiligheidsregels i.v.m. de maaimachine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsdruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsvermogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Trilling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om u op belangrijke informatie te wijzen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking: duidt algemene informatie aan die uw bijzondere aandacht verdient. Instructie Veiligheid • Laat kinderen nooit de maaimachine gebruiken. Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van de degene die met de machine werkt.
• Waarschuwing: Benzine is uiterst ontvlambaar. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen: • Zorg ervoor dat het mes (of de messen) stilstaat als u de maaimachine schuin moet houden om oppervlakken over te steken die niet met gras zijn begroeid, en als u de machine naar het terrein brengt waar u moet maaien of daar weer weghaalt. – Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die speciaal daarvoor bedoeld zijn. – Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het bijvullen niet roken.
• Gebruik de maaimachine niet als u onder invloed van alcohol of drugs verkeert. • Probeer nooit de hoogte van de wielen af te stellen, terwijl de motor loopt. • Als de maaimachine abnormaal begint te trillen, moet u de motor afzetten en onmiddellijk nagaan wat de oorzaak daarvan is. Trillingen duiden meestal op problemen.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-4105 3. Maaimachine kan voorwerpen uitwerpen – zorg ervoor dat het veiligheidsscherm op zijn plaats zit. 1. Gevaar – lees de gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u die begrijpt. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een afstand. 4.
Voor ingebruikname 6. Zet de kabels vast aan de onderzijde van de linkerbuis met een kabelklemband (Fig. 4). Plaats de klemband 2,5 cm onder de bocht in de handgreep, zoals is afgebeeld in Figuur 4. Het carter vullen met olie Het carter kan 0,65 liter olie bevatten. Gebruik uitsluitend hoogwaardige reinigingsolie, type SAE 30, met onderhoudsclassificatie SF, SG, SH of SJ van het American Petroleum Institute (API).
De brandstoftank vullen met benzine Gevaar Tijdens het bijvullen van benzine kan in bepaalde omstandigheden een statische lading ontstaan die de benzine tot ontbranding kan brengen. Brand of explosie van benzine kan letsel van u of anderen en materiële schade veroorzaken. Gebruik voor de beste resultaten schone, verse, loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger. Om te zorgen dat de benzine voldoende vers is, moet u niet meer benzine aanschaffen dan u naar verwachting in 30 dagen zult gebruiken.
Onderhoudsschema raadplegen 3. Druk de hulpstartknop driemaal in, steeds met een seconde wachttijd daartussen (Fig. 8). Opmerking: Als de temperatuur 13_C of lager is, druk dan de hulpstartknop vijf maal in, met steeds een seconde daartussen. Raadpleeg het Aanbevolen onderhoudsschema, blz. 13. Het kan nodig zijn een of meer extra procedures uit te voeren voordat u de maaimachine in gebruik neemt, of spoedig daarna.
U kunt de rijsnelheid variëren door de afstand tussen bedieningsstang en handgreep te vergroten of te verkleinen (Fig. 11). Hierbij gaat u als volgt te werk: 1 • Zet de bedieningsstang omlaag om de maaimachine langzamer te laten rijden. Als u de bedieningsstang te veel omlaag zet, stopt de zelfaandrijving van de maaimachine. • Duw de bedieningstang naar de handgreep toe om de snelheid te verhogen. • Zet de rijsnelheidsregelaar in de (vrij) als u gaat maaien.
Opmerking: Zorg ervoor dat het deurtje van de graszak volledig sluit tegen de graszak voordat u de graszak op de maaimachine installeert. Gevaar Als het afvoerdeurtje niet geheel is gesloten, kan de maaimachine voorwerpen uitwerpen. Deze kunnen ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. 3. Laat het deurtje sluiten over de graszak (Fig. 14).
• Reinig de onderkant van de maaikast na elke maaibeurt. Zie Onderkant van de maaikast reinigen, blz. 14. Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet naar tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen: • Houd de motor steeds in goede conditie. • Slijp het mes. • Zet het motortoerental in de hoogste stand om de beste maairesultaten te verkrijgen. • Loop langzamer tijdens het maaien. • Stel de maaimachine af op een hogere maaihoogte. Waarschuwing • Maai het gras vaker.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Voor elk gebruik Onderhoudsprocedure • Motoroliepeil controleren. Zie Motoroliepeil controleren, blz. 14. • De stoptijd van de mesrem controleren. Het mes moet stoppen binnen drie seconden nadat de bedieningstang is vrij gezet; als dit niet het geval is, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer om de mesrem te laten repareren.
Motoroliepeil controleren 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. Controleer voordat u de maaimachine gaat gebruiken eerst of het oliepeil tussen de Add (bijvullen)- en Full (vol)-markeringen op de peilstok staat (Fig. 7). Als de olie lager staat dan Add (bijvullen), moet u olie bijvullen. Zie Het carter vullen met olie, blz. 7. 2. Maak de bougiekabel los van de bougie (Fig. 10). 3. Draai de schroeven los waarmee het luchtfilterdeksel vastzit (Fig. 15).
5. Stel de elektrodenafstand in op 0,50 mm (Fig. 16). 1 1 149 986 Figuur 18 Figuur 16 1. 0,50 mm 1. 4 cm 6. Plaats de bougie en de pakkingafdichting. 6. Beweeg de bovenste zelfborgende moer naar boven om de afstand tussen de bedieningsstang en de handgreep te vergroten of naar beneden om deze afstand te verkleinen. 7. Draai de bougie vast met een torsie van 20 Nm. 8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 7.
Motorolie verversen Olie aftappen onder de maaikast (optionele methode) Ververs de olie na de eerste vijf bedrijfsuren en daarna om de 50 bedrijfsuren of elk seizoen. Laat de motor voor het verversen even draaien zodat de olie wordt opgewarmd. Warme olie is vloeibaarder en voert vervuilingen beter mee. Opmerking: Hiervoor hebt u een 3/8-inch dopsleutelverlengstuk nodig. Waarschuwing Opmerking: Bij gebruik in zware omstandigheden of hoge temperaturen de olie om de 25 bedrijfsuren verversen.
Onderhoud van het maaimes Het mes controleren Een recht, scherp mes levert de beste maaiprestaties. Controleer en slijp het mes regelmatig. Controleer voorzichtig het maaimes op scherpte en slijtage, in het bijzonder op de plaats waar het platte en het gekromde deel samenkomen (Fig. 22A). Omdat het metaal dat het platte en gekromde deel van het mes verbindt, kan wegslijten door zand en ander schurend materiaal, moet u dit steeds controleren voordat u gaat maaien. Als u een gleuf of slijtplek ziet (Fig.
Het maaimes verwijderen Het maaimes monteren 1. Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een dikke handschoen. 1. Monteer een scherp, uitgebalanceerd Toro-maaimes en de mesmoer. 2. Verwijder de mesbout en het mes (Fig. 23). Opmerking: Het wiekdeel van het mes moet omhoog wijzen (naar de bovenkant van de maaikast). 2. Draai de mesbout vast met een torsie van 82 Nm. 3. Zet de maaimachine weer rechtop. 1 4. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 2 1833 Het koelsysteem reinigen Figuur 23 1.
Stalling De motor klaarmaken 1. Terwijl de motor nog warm is, ververst u de olie in het carter. Zie Motorolie verversen op blz. 16. Om de maaimachine klaar te maken voor de stalling buiten het maaiseizoen moeten de aanbevolen onderhoudsprocedures worden uitgevoerd. Zie Onderhoud, blz. 13. 2. Verwijder de bougie (Fig. 10). 3. Giet met behulp van een olieblik ongeveer een eetlepel olie in het bougiegat. Stal de maaimachine op een koele, schone en droge plaats.
Na de stalling Waarschuwing Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan bekneld raken, uitrekken of andere beschadiging van de kabels veroorzaken. Geknikte, uitgerekte of beschadigde kabels kunnen storingen veroorzaken, waardoor een onveilige situatie ontstaat. • Zorg ervoor dat de kabels niet bekneld raken, uitrekken of schade oplopen. • Let goed op de kabels als u de handgreep in- of uitklapt. • De maaimachine niet gebruiken als één of meer kabels geknikt, uitgerekt of beschadigd zijn.
Storingen, oorzaak en remedie Uw maaimachine is ontworpen en gefabriceerd voor een probleemloze werking. Controleer zorgvuldig de volgende onderdelen en artikelen, en zie Onderhoud, blz. 13 voor meer informatie. Indien een probleem zich blijft voordoen, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer. Probleem Motor start niet Motor start moeilijk of verliest g vermogen De motor loopt onregelmatig Mogelijke oorzaken Remedie 1. Brandstoftank leeg of oude benzine in het brandstofsysteem. 1.
Probleem De maaimachine of de motor trilt abnormaal Ongelijkmatig maaipatroon Afvoertunnel verstopt De zelfaandrijving van de maaimachine werkt niet. Mogelijke oorzaken Remedie 1. Het mes is verbogen of uit balans. 1. Balanceer het mes. Vervang het mes als het is verbogen. 2. De mesbout zit los. 2. Draai de mesbout vast. 3. De onderkant van de maaikast is bedekt met maaisel en rommel. 3. Reinig de onderkant van de maaikast. 4. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 4.