Form No. 3361-902 Rev A Loopmaaier Zwevend maaidek, versnelling met T-Bar, Hydro met 91 cm TURBO FORCE® maaidek Modelnr.: 30032—Serienr.: 290000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Waarschuwing CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Dit vonkontstekingssysteem is in overeenstemming met de Canadese ICES-002. Figuur 1 1. Locatie van het modelnummer en het serienummer. Belangrijk: De motor van dit product is niet uitgerust met een vonkenvanger.
Inhoud Onderhoud van zwenkwielen en lagers................ 30 Elektrische koppeling afstellen............................ 31 Onderhoud koelsysteem......................................... 32 Luchtinlaatrooster reinigen................................. 32 Onderhouden remmen ........................................... 32 Onderhoud van de rem....................................... 32 Onderhoud riemen................................................. 33 Riemen controleren........................................
Veiligheid • Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het bijvullen niet roken. • Vul brandstof bij voordat u de motor start. Verwijder nooit de dop van de brandstoftank en vul nooit benzine bij wanneer de motor loopt of heet is. • Als er brandstof gemorst mag u de motor niet aanzetten, maar dient u eerst de maaimachine verplaatsen. Zorg ervoor dat er geen ontstekingsbronnen in de buurt van de gemorste brandstof komen totdat alle benzinedampen verdwenen zijn.
• Gebruik indien mogelijk de maaimachine niet op een nat gazon. • Let op kuilen in het terrein en andere verborgen gevaren. • Let erop dat het uitwerpkanaal nooit naar omstanders gericht mag zijn. • Houd handen en voeten uit de buurt van draaiende onderdelen. Blijf altijd uit de buurt van de afvoeropening. • U mag een maaimachine nooit optillen of dragen terwijl de motor loopt. • Ga zeer voorzichtig te werk als u een loopmaaimachine achteruitrijdt of naar u toetrekt. • Lopen, nooit rennen.
niet met een te hoog toerental lopen omdat dit de kans op ongevallen kan vergroten. • Let op dat bij machines met meerdere messen andere messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait. • Wees voorzichtig als u de machine afstelt, teneinde te voorkomen dat uw vingers bekneld raken tussen de draaiende messen en de vaste onderdelen van de machine. • Om de beste prestaties en een veilig gebruik te verzekeren, dient u uitsluitend originele Toro-onderdelen en accessoires gebruiken.
Hellingdiagram 7
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de gebruiker en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-9353 1. Sluit de brandstofafsluitklep voordat u de machine transporteert, draai de knop rechtsom tot de aanslag. 99-8939 1. Lees de Gebruikershandleiding. 93-7818 1.
106-0636 1. Maaihoogte 3. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie. 2. Waarschuwing—stroom 110-2068 1. Lees de Gebruikershandleiding. 106-5517 1. Waarschuwing—Raak het hete oppervlak niet aan. 112-8721 1. Parkeerrem-Buiten werking 2. Parkeerrem—In werking 107-2131 1. Peil hydraulische vloeistof 2. Waarschuwing—Raak het hete oppervlak niet aan. 114-3449 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen—Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2.
114-3422 1. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 3. Motor—Afzetten 4. Motor—Starten 7. Waarschuwing – Raadpleeg de Gebruikershandleiding. 10. Waarschuwing—Zet de motor af voordat u de machine achterlaat. 5. Zet de rijhendel in de neutraalstand; trek vervolgens de aftakasschakelaar uit om de messen in te schakelen. 6.
Algemeen overzicht van de machine Gashendel De gashendel heeft twee standen: SNEL en LANGZAAM. Choke Gebruik de choke om een koude motor te starten. Aftakasschakelaar De aftakasschakelaar wordt gebruikt om de elektrische koppeling in te schakelen om de maaimessen aan te drijven met de rechter rijhendel in de middelste onvergrendelde stand. Zet de de schakelaar omhoog om de messen in te schakelen en laat deze los.
Werktuigen/Accessoires Gebruiksaanwijzing Een breed assortiment van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden ervan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met uw Erkende Toro-dealer of distributeur, of ga naar www.Toro.com voor een lijst met alle goedgekeurde en accessoires. Brandstof bijvullen Gebruik normale loodvrije benzine voor automobielen (octaangetal minimaal 85).
• Houdt de benzine vers gedurende stalling van 90 dagen of minder. Als u de machine langer wilt stallen, moet u de benzine aftappen uit de brandstoftank. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Houdt de motor tijdens het gebruik schoon.
Parkeerrem vrijzetten Duw de parkeerremhendel naar voren. Deze machine stelt de gebruiker bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. Starten en stoppen van de motor Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. Motor starten 1. 2. 3. 4. Parkeerrem gebruiken Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of onbeheerd achterlaat. Vóór elk gebruik moet u controleren of de parkeerrem goed werkt.
2. Zet de gashendel weer op LANGZAAM (Figuur 6). Maaimessen uitschakelen (aftakas) 3. Als de motor zwaar belast is geweest of heet is, moet u de motor nog 30 tot 60 seconden laten draaien voordat u deze afzet. Hieronder volgen twee opties om de maaimessen uit te schakelen. • Zet de aftakasschakelaar op UIT. 4. Om de motor af te zetten, draait u het contactsleuteltje op UIT. • Zet de rijhendels in de neutraalstand en duw de rechter rijhendel in de vergrendelde neutraalstand.
Opmerking: De motor slaat af als u de rijhendels van de tractie beweegt terwijl de parkeerrem is werking is gesteld. 5. Start de motor en zet de parkeerrem vrij. 6. Zet de rechter rijhendel in de middelste onvergrendelde stand. 7. Houd de rechter rijhendel in de middelste onvergrendelde stand, zet de aftakasschakelaar omhoog en laat deze los. Als het goed is, wordt nu de koppeling ingeschakeld en beginnen de maaimessen te draaien. 8. Zet de rechter rijhendel vrij in de vergrendelde neutraalstand.
Als u de machine achterlaat, moet u tevens de parkeerrem in werking stellen; zie Parkeerrem in werking stellen in , bladz. . Vergeet niet het sleuteltje uit het contact te halen. 3. Zet de parkeerrem vrij. 4. Duw de machine naar de gewenste plaats. 5. Stel de parkeerrem in werking. 6. Sluit de omloopkleppen, maar draai ze niet te vast. Belangrijk: U mag de machine niet starten of gebruiken als de omloopkleppen zijn geopend. Anders kan er schade aan het systeem ontstaan.
Zijuitworp of fijnmaken van gras Opmerking: Reserveafstandsstukken voor de maaihoogte kunt u bewaren op pennen en vastzetten met een R-pen. Het maaidek is uitgerust met een scharnierende grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert. Belangrijk: Alle vier pennen moeten in dezelfde gaten zitten zodat het gras gelijk wordt gemaaid.
Figuur 12 1. Maaidek 2. Bout 3. Afstandsstuk Figuur 13 4. Antiscalpeerrollen. 5. Moer 1. Sluitnok 2. Hendel 5. Bij bepaalde maai- en terreinomstandigheden wordt zichtbaar dat de maaimessen niet op gelijke hoogte zijn afgesteld. Door de buitenkant van de antiscalpeerrollen op de laagste stand van 10 mm te zetten, wordt voorkomen dar de buitenkant van het maaidek te laag staat en de hoogte van de messen ongelijk is. 3. Draai aan de nok om de sluitdruk te verhogen of te verminderen 4.
• Maakt hogere rijsnelheid mogelijk in zware omstandigheden. • Deze positie biedt dezelfde voordelen als de Toro SFS maaimachine. Figuur 14 Positie B Figuur 16 Zet de plaat in deze positie als u het maaisel opvangt (Figuur 15). Gewichtenset voor Mid-Size gebruiken Op sommige maaimachines zijn gewichten gemonteerd om de balans en de prestaties te verbeteren.
Figuur 17 Het voorgewicht monteren 1. Bout 2. Ring 3. Gewicht 4. Moer Figuur 18 Achtergewicht monteren 1. Moer 2. Gewicht 3. Ring 4.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De motorolie verversen. • Hydraulische vloeistof controleren. • Hydraulisch filter vervangen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Smeer het lager van het draaipunt van het voorste zwenkwiel. Motoroliepeil controleren. Luchtinlaatrooster reinigen.
Spanpoelie van de drijfriem van de aftakas smeren Smering Smeren met Nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis voor algemene doeleinden. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Spanpoelie van de drijfriem van de aftakas smeren. Methode van smeren Smeer het draaipunt van de spanpoelie (Figuur 20). 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
Onderhoud motor Schuimelement van het luchtfilter reinigen Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren (vaker in vuile of stoffige omstandigheden). Schuim- en papierelement verwijderen Belangrijk: Geen olie op het schuimelement smeren. 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 1. Was het schuimfilter in warm water met vloeibare zeep. Als het element schoon is, moet u het grondig uitspoelen. 2.
Motorolie controleren/verversen Opmerking: Ververs de olie vaker als de machine in zeer stoffige of zanderige omstandigheden wordt gebruikt. Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SF, SG, SH of SJ) Carterinhoud: 1,7 liter zonder filter; 1,5 liter met filter. Figuur 23 Viscositeit: zie onderstaande tabel (Figuur 22). 1. Oliepeilstok 2. Vulbuis 5. Verwijder de peilstok en veeg het uiteinde schoon (Figuur 23). 6.
3. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen pakking van het nieuwe filter (Figuur 25). 4. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk, draai het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog een extra 3/4 slag vast (Figuur 25). 5. Vul het carter met het juiste type verse olie; zie Motorolie controleren. 6.
Onderhoud brandstofsysteem Belangrijk: Bougie altijd vervangen bij versleten elektroden, vettige laag op de bougie of scheuren in het porselein. 3. Controleer de afstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode (Figuur 26). Verbuig de massa-elektrode (Figuur 26) om de juiste afstand in te stellen indien dit nodig is. Brandstof aftappen uit de brandstoftank Bougies verwijderen 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
Figuur 28 1. Brandstofafsluitklep 2. Klem Figuur 29 1. Slangklem 2. Brandstofslang 3. Filter Brandstoffilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. 5. Trek het filter uit de brandstofslangen. Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan de brandstofslang monteren. 7. Open de brandstofkraan op de benzinetank (Figuur 28).
Onderhoud elektrisch systeem Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de zekeringen Sporing afstellen 1. Als de machine niet spoort, moet de sporing worden afgesteld. 2. Controleer de bandenspanning. Zie Bandenspanning controleren. 3. Draai de vleugelmoeren op de rechter bedieningsstang los en draai de spanmoer in of uit totdat de rechter rijhendel in de vergrendelde neutraalstand is gecentreerd. Zet de spanmoer vast met de vleugelmoeren (Figuur 31). 4.
3. Trek de zwenkwielvork uit de bevestigingsbuis. Laat de afstandsstuk(ken) op de onderkant van de vork. Onthoud de plaats van de afstandsstukken op elke vork om ze correct te kunnen monteren en het maaidek horizontaal te houden. 4. Steek een drevel in de bevestigingsbuis en druk de lagerbussen er voorzichtig uit (Figuur 34). Reinig de binnenkant van de bevestigingsbuis.
gesmeerd is, zal de slijtage zeer gering zijn. Indien dat niet het geval is, zal het lager snel slijten. Een slingerend zwenkwiel duidt erop dat het lager is versleten. 1. Verwijder de borgmoer en de wielbout waarmee het zwenkwiel is bevestigd aan de zwenkwielvork (Figuur 35). Controleer of deze tussen de wrijvingsvlakken van de armatuur en de rotor zit. 2. Draai de borgmoeren aan totdat de voelermaat licht is vastgeklemd maar gemakkelijk binnen de spleet kan bewegen (Figuur 36). 3.
Onderhoud koelsysteem Onderhouden remmen Luchtinlaatrooster reinigen Onderhoud van de rem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of onbeheerd achterlaat. Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen. Verwijder aangekoekt gras, vuil of andere rommel van de cilinder en de koelribben van de cilinderkop, het luchtinlaatrooster op het uiteinde van het vliegwiel, de carburateur, de regelhendels en de verbindingen.
Onderhoud riemen Opmerking: De remstang moet met dezelfde afstand in beide gaffels worden gedraaid. 8. Zet de gaffel vast aan het onderste deel van de remhendel met de R-pen en de gaffelpen (Figuur 37). Riemen controleren 9. Draai de bovenste en onderste contramoeren vast (Figuur 37). Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren.
11. Plaats de riemkappen op het maaidek en maak de sluitingen vast. 12. Plaats de kap van het draagframe op het draagframe en maak de sluitingen vast. Figuur 38 1. Drijfriem van maaidek 2. Drijfriem van aftakas 3. Aandrijfpoelie van riem 4. Veer van arm van spanpoelie 5. Aandrijfpoelie van riem Figuur 39 1. Drijfriem van maaidek 2. Drijfriem van aftakas 3. Spanpoelie en veer Drijfriem van aftakas vervangen 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
Figuur 41 Figuur 40 1. Spanpoelie van de drijfriem van de aftakas 2. Drijfriem van aftakas 3. Veer van spanpoelie 1. 2. 3. 4. 4. Hoogste spanning voor versleten riemen 5. Gemiddelde spanning voor riemen in normale conditie 6. Laagste spanning voor nieuwe riemen Hydraulische pompen Spanpoelie Aanslag van koppeling Spanveer 5. 6. 7. 8. Stekker van koppeling Ankerbout Aandrijfpoelie Aandrijfriem van pomp 7. Haal de veer van de arm van de spanpoelie van het frame (Figuur 41). 8.
Onderhoud bedieningsysteem De standen van de rijhendels afstellen. De rechter rijhendel afstellen Als de rijhendels niet horizontaal zijn uitgelijnd, moet u de rechter rijhendel afstellen. Opmerking: U moet de rijhendels eerst horizontaal uitlijnen alvorens ze in de lengte uit te lijnen. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rechter rijhendel in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2.
Figuur 44 1. Draaipunt rechter rijhendel getoond onder bedieningspaneel 2. Rechter rijhendel 3. Afstand van 3 mm tussen schakelaar en rijhendel Figuur 45 1. Linker rijhendel 4. Schakelaar 3. Neutraalstand, vergrendeld 4. Rijhendels in lengte hier uitlijnen 2. Rechter rijhendel Neutraalstand voor rijhendels afstellen 2. Draai de vleugelmoeren op de rechter bedieningsstang los en draai de spanmoer in of uit totdat de rechter rijhendel in de vergrendelde neutraalstand is gecentreerd.
Onderhoud hydraulisch systeem 6. Vul het reservoir bij met vloeistof totdat het peil de KOUD-markering op de keerplaat bereikt. 7. Laat de machine 15 minuten op laag stationair lopen om lucht uit het systeem te verwijderen en de vloeistof warm te laten worden. Zie Starten en stoppen van de motor. Onderhoud van het hydraulische systeem 8. Controleer nogmaals het peil als de vloeistof warm is.
maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog eens 1/2 slag (Figuur 49). Hete hydraulische vloeistof kan ernstige brandwonden veroorzaken. Laat de hydraulische vloeistof afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht aan het hydraulische systeem. 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bedieningspositie te verlaten.
Onderhoud van het maaidek Als het aandrijfwiel niet ronddraait, kunt u het systeem ontluchten door het wiel voorzichtig naar voren te draaien. 5. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof als dit daalt, en giet indien nodig vloeistof bij om het correcte peil te handhaven. Onderhoud van de maaimessen 6. Herhaal dit bij het andere wiel. Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u de maaimessen scherp houden.
Maaimessen verwijderen of groefvorming in dit deel constateert (punt 3 in Figuur 50), moet u het mes direct vervangen. Een mes moet worden vervangen als u vast voorwerp heeft geraakt, of als het mes uit balans of krom is. Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro-messen gebruiken.
4. Controleer of de messen en assen niet krom of verbogen zijn. Zie Controleren op kromme messen. 5. Zet de machine op een maaihoogte van 101,6 mm. Zie Maaihoogte afstellen in , bladz. . 6. Voer de stappen uit die hierna worden beschreven in de hoofdstukken Assemblage van het frame, Schuinstand van draagframe controleren en Draagframe horizontaal stellen. Figuur 53 1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen 2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans (Figuur 54).
Figuur 56 1. Achteraanzicht van machine 2. Bovenkant van maaidek 4. Gelijke hoogte bij punten A en B Schuinstand van draagframe controleren Figuur 55 1. Draagframe 2. Bovenkant van maaidek 3. Bevestigingsbouten van draagframe 3. Banden 4. Punt A, 33 mm, ± 6 mm 5. Richtlineaal 6. Dwarsbuis van draagframe Het draagframe moet een schuinstand van 3 tot 9 mm hebben over een lengte van 61 cm (Figuur 57). 1. Meet een lengte van 61 cm op het draagframe af (Figuur 57). Hoogte van maaidek controleren 1.
2. Zet het rechter maaimes in de schuinstand. Meet bij A en B de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen (Figuur 59). 3. Het maaimes moet aan de voorkant bij A 6 mm lager staan dan aan de achterkant bij B. Draai de messen rond en doe hetzelfde bij de andere messen. Als het verschil niet correct is, gaat u verder naar Schuinstand van maaidek wijzigen. Verplaats de afstandsstukken naar boven of naar beneden totdat de schuinstand correct is, 6.
4. Zet de maaimessen in de schuinstand. Meet bij de punten (Figuur 59) C en D de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen. 3. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en zet een mes in de lengterichting. Meet bij A de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen (Figuur 62). 5. Controleer of het maaidek horizontaal staat. 6. Draai de contramoeren vast (Figuur 60). Maaidek horizontaal stellen 1.
Reiniging Onderkant van het maaidek reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de onderkant van het maaidek. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten. 3.
Stalling 9. Verwijder de bougie(s) en controleer de toestand ervan; zie Onderhoud van de bougie in , bladz. . Nadat de bougie(s) uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in het bougiegat. Gebruik de startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie(s). De bougiekabel niet op de bougie(s) drukken. Reiniging en stalling 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje op UIT.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Motor start niet, start moeilijk of blijft niet lopen. Motor levert te weinig vermogen. Motor raakt oververhit. Machine rijdt niet. Abnormale trillingen. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Brandstoftank leeg. 1. Tank met benzine vullen. 2. Choke staat niet op AAN 3. Luchtfilter vuil. 4. Bougiekabel los of niet op bougie aangesloten. 5. Bougie is aangetast, vuil of heeft onjuiste elektrodenafstand. 6. Vuil in brandstoffilter. 7.
Probleem Onregelmatige maaihoogte. Mogelijke oorzaak 1. Maaimes(sen) bot. 1. Mes(sen) slijpen. 2. Maaimes(sen) verbogen of niet in balans. 3. Het maaidek staat niet horizontaal. 4. Schuinstand van maaidek is verkeerd. 5. De onderkant van het maaidek is vuil. 2. Nieuwe maaimes(sen) monteren. 6. De bandenspanning is niet correct. 7. Mesas verbogen. Messen draaien niet. Remedie 3. Maaidek horizontaal stellen 4. De schuinstand controleren. 5. Onderkant van het maaidek schoonmaken. 6.
Schema's Hydraulisch schema (Rev.
Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen: 52
Opmerkingen: 53
Opmerkingen: 54
International Distributor List Distributor: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd Cyril Johnston & Co Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int. Co Dubai Hydroturf Egypt LLC Ibea S.p.A. Irriamc Irrigation Products Int'l Pvt Ltd Jean Heybroek b.v. Lely (U.K.) Limited Maquiver S.A.
Toro Warranty Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Aanwijzingen voor aanvraag van garantieservice The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven de oorspronkelijke koper* krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle Toro producten die worden gebruikt voor normale huiselijke doeleinden*, te zullen repareren als deze materiaalgebreken en fabricagefouten vertonen.