Form No. 3364-557 Rev A Loopmaaier voor professioneel gebruik TURBO FORCE®-maaidek van 91 cm, 15 pk, met T-bar en hydro-aandrijving Modelnr.: 30032—Serienr.: 310000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
(Figuur 2) met de volgende veiligheidssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte product-specifieke conformiteitsverklaring Inleiding Deze maaier met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren en professionele bestuurders.
Methode van smeren .......................................... 22 De lagers smeren ................................................ 23 Spanpoelie van de drijfriem van de aftakas smeren ........................................................... 23 Onderhoud motor.................................................. 24 Onderhoud van het luchtfilter............................. 24 Motorolie controleren/verversen ....................... 25 Onderhoud van de bougies .................................
Veiligheid Benzine WAARSCHUWING: brandstof is licht ontvlambaar. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen. Onjuist gebruik of onderhoud van deze maaier kan letsel tot gevolg hebben. Houd u aan deze veiligheidsinstructies om het risico op letsel te verminderen. • Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die speciaal daarvoor bedoeld zijn. • Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het bijvullen niet roken. Toro heeft deze maaier ontworpen voor en getest op veilig gebruik.
uit de buurt van de maaimes(sen) en niet vóór het uitwerpkanaal. Gebruiksaanwijzing • • Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Als u bliksem ziet of donder hoort in het gebied, gebruik de machine dan niet; ga schuilen. • Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de machine gebruikt, met name kinderen en huisdieren. • Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. • Gebruik indien mogelijk de maaimachine niet op een nat gazon. • Let op kuilen in het terrein en andere verborgen gevaren.
Geluidsdruk • U moet de onderdelen van de grasvanger en de afvoergeleider veelvuldig controleren en, indien nodig, vervangen door onderdelen die de fabrikant heeft aanbevolen. Deze machine oefent een geluidsdruk van 88 dBA uit op het gehoor van de gebruiker, met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. • Vervang versleten of beschadigde onderdelen met het oog op een veilig gebruik. De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN 836. • Vervang geluiddempers die gebreken vertonen.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 U mag deze pagina voor eigen gebruik kopiëren. 1. De maximale hellingsgraad waarop u de maaier veilig kunt gebruiken is 20 graden. Bepaal voordat u gaat maaien de hellingsgraad met behulp van de hellingstabel. Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 20 graden. Vouw over de lijn die overeenkomt met de aangeraden helling. 2. Houd deze rand naast een verticaal oppervlak zoals een boom, een gebouw, een paal of dergelijke. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 93-7818 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115–149 Nm. 93-7828 1.
107-2131 1. Peil hydraulische vloeistof 114-3449 2. Waarschuwing - Raak het hete oppervlak niet aan. 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen - Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 110-2067 115-4212 1. Peil hydraulische vloeistof 2. Lees de Gebruikershandleiding. 110-2068 1.
114-3422 1. Machine kan voorwerpen uitwerpen - Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 3. Motor - Afzetten 4. Motor - Starten 7. Waarschuwing – Raadpleeg de Gebruikershandleiding. 10. Waarschuwing - Zet de motor af voordat u de machine achterlaat. 5. Zet de rijhendel in de neutraalstand; trek vervolgens de aftakasschakelaar uit om de messen in te schakelen. 6.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 5 1. Contactschakelaar 2. Linker rijhendel 3. Gashendel 4. Urenteller 5. Brandstoftank Figuur 4 1. 2. 3. 4. Zijuitwerpkanaal Motor Brandstoftank Bedieningsorganen 5. Parkeerrem 6. Maaidek 7. Voorste zwenkwiel 6. Choke 7. Vergrendelde neutraalstand voor rechter rijhendel 8. Rechter rijhendel 9. Aftakasschakelaar 10. Koker voor gebruikershandleiding Gashendel Bedieningsorganen De gashendel heeft twee standen: SNEL en LANGZAAM.
Vergrendelde neutraalstand. Gebruiksaanwijzing De vergrendelde neutraalstand wordt gebruikt met het veiligheidssysteem om de maaimessen in- en uit te schakelen en de neutraalstand te bepalen. Brandstof bijvullen Brandstofafsluitklep Gebruik normale loodvrije benzine voor automobielen (octaangetal minimaal 85). Gelode normale benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is. Sluit de brandstofafsluitklep (onder de brandstoftank) als u de machine transporteert of stalt.
Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult.
Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft u de choke niet te gebruiken. Als u een warme motor start, zet u de gashendel tussen SNEL enLANGZAAM. gebruik moet u controleren of de parkeerrem goed werkt. Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen. Zie Onderhoud van de parkeerrem. VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat.
Het Veiligheidssysteem Bediening van de aftakas De aftakasschakelaar wordt gebruikt in combinatie met de rechter rijhendel om de maaimessen in- en uit te schakelen. VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
9. Zet de rechter rijhendel in de middelste onvergrendelde stand. 10. Houd de rechter rijhendel in de middelste onvergrendelde stand, zet de aftakasschakelaar omhoog en laat deze los. Als het goed is, wordt nu de koppeling ingeschakeld en beginnen de maaimessen te draaien. 11. Zet de aftakasschakelaar op UIT. De messen moeten ophouden met draaien. 12. Laat de motor lopen, zet de aftakasschakelaar omhoog en laat deze los zonder de rechter rijhendel in de middelste onvergrendelde stand te houden.
Machine met de hand duwen alle benodigde wettelijk voorgeschreven remmen, verlichting en aanduidingen. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen. De omloopklep biedt de mogelijkheid de machine met de hand te duwen als de motor is afgezet. Belangrijk: U moet de machine altijd met de hand duwen. Slepen van de machine kan schade aan het hydraulische systeem veroorzaken. De machine transporteren: 1.
GEVAAR Zonder aangebrachte grasgeleider, afvoerafsluiter of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen komen. Contact met een draaiend maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. • Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd naar het gazon. Een beschadigde grasgeleider moet direct worden vervangen. • Steek nooit handen of voeten onder het maaidek.
Figuur 13 1. Maaidek 2. Bout 3. Afstandsstuk Figuur 14 4. Antiscalpeerrollen. 5. Moer 1. Sluitnok 2. Hendel 5. Bij bepaalde maai- en terreinomstandigheden wordt zichtbaar dat de maaimessen niet op gelijke hoogte zijn afgesteld. Door de buitenkant van de antiscalpeerrollen op de laagste stand van 10 mm te zetten, wordt voorkomen dar de buitenkant van het maaidek te laag staat en de hoogte van de messen ongelijk is. 3. Draai aan de nok om de sluitdruk te verhogen of te verminderen 4.
• Maakt hogere rijsnelheid mogelijk in zware omstandigheden. • Deze positie biedt dezelfde voordelen als de Toro SFS maaimachine. Figuur 15 Positie B Figuur 17 Zet de plaat in deze positie als u het maaisel opvangt (Figuur 16). Figuur 16 Positie C Dit is de volledig open positie. Deze positie wordt aanbevolen voor de volgende gevallen (Figuur 17). • Maaiomstandigheden met hoog, dicht gras. • Vochtige omstandigheden. • Vermindert het energieverbruik van de motor.
Middelgrote gewichtenset gebruiken Op sommige maaimachines zijn gewichten gemonteerd om de balans en de prestaties te verbeteren. De gewichten kunnen worden verwijderd of verplaatst ten behoeve van optimale prestaties in verschillende maaiomstandigheden en met het oog op de persoonlijke voorkeur van de bestuurder (Figuur 18 of Figuur 19). Figuur 19 Achtergewicht monteren De volgende tabel geeft de positie van het in de fabriek gemonteerd gewicht.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Ververs de motorolie. • Hydraulische vloeistof controleren. • Hydraulisch filter vervangen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Smeer het lager van het draaipunt van het voorste zwenkwiel. Motoroliepeil controleren. Luchtinlaatrooster reinigen.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Reinig de smeernippels met een doek. Indien nodig verf van de voorkant van de nippel(s) afkrabben. 4. Zet een smeerpistool op de nippel. Spuit vet in de nippels totdat er nieuw vet bij de lagers naar buiten komt. 5. Veeg overtollig vet weg.
Onderhoud motor Schuimelement van het luchtfilter reinigen Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren (vaker in vuile of stoffige omstandigheden). Schuim- en papierelement verwijderen Belangrijk: Geen olie op het schuimelement smeren. 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 1. Was het schuimfilter in warm water met vloeibare zeep. Als het element schoon is, moet u het grondig uitspoelen. 2.
Motorolie controleren/verversen Opmerking: Ververs de olie vaker als de machine in zeer stoffige of zanderige omstandigheden wordt gebruikt. Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SF, SG, SH of SJ) Carterinhoud: 1,7 liter zonder filter; 1,5 liter met filter. Figuur 24 Viscositeit: zie onderstaande tabel (Figuur 23). 2. Vulbuis 1. Oliepeilstok 5. Verwijder de peilstok en veeg het uiteinde schoon (Figuur 24). 6.
3. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen pakking van het nieuwe filter (Figuur 26). 4. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk, draai het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog een extra 3/4 slag vast (Figuur 26). 5. Vul het carter met het juiste type verse olie; zie Motorolie controleren. 6.
Onderhoud brandstofsysteem Belangrijk: Bougie altijd vervangen bij versleten elektroden, vettige laag op de bougie of scheuren in het porselein. 3. Controleer de afstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode (Figuur 27). Verbuig de massa-elektrode (Figuur 27) om de juiste afstand in te stellen indien dit nodig is. Brandstof aftappen uit de brandstoftank GEVAAR Bougies verwijderen In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief.
Figuur 29 1. Brandstoffilter 2. Klem 3. Brandstofafsluitklep Figuur 30 1. Slangklem 2. Brandstofslang Brandstoffilter vervangen 3. Filter 5. Trek het filter uit de brandstofslangen. Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. 6. Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen terug tot dicht bij het filter. 7. Open de brandstofkraan op de benzinetank (Figuur 29).
Onderhoud elektrisch systeem Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de zekeringen Sporing afstellen 1. Als de machine niet spoort, moet de sporing worden afgesteld. 2. Controleer de bandenspanning van de achterbanden. Zie Bandenspanning controleren. 3. Draai de vleugelmoeren op de rechter bedieningsstang los en draai de spanmoer in of uit totdat de rechter rijhendel in de vergrendelde neutraalstand is gecentreerd. Zet de spanmoer vast met de vleugelmoeren (Figuur 32). 4.
3. Trek de zwenkwielvork uit de bevestigingsbuis. Laat de afstandsstuk(ken) op de onderkant van de vork. Onthoud de plaats van de afstandsstukken op elke vork om ze correct te kunnen monteren en het maaidek horizontaal te houden. 4. Steek een drevel in de bevestigingsbuis en druk de lagerbussen er voorzichtig uit (Figuur 35). Reinig de binnenkant van de bevestigingsbuis.
gesmeerd is, zal de slijtage zeer gering zijn. Indien dat niet het geval is, zal het lager snel slijten. Een slingerend zwenkwiel duidt erop dat het lager is versleten. 1. Verwijder de borgmoer en de wielbout waarmee het zwenkwiel is bevestigd aan de zwenkwielvork (Figuur 36). Controleer of deze tussen de wrijvingsvlakken van de armatuur en de rotor zit. 2. Draai de borgmoeren aan totdat de voelermaat licht is vastgeklemd maar gemakkelijk binnen de spleet kan bewegen (Figuur 37). 3.
Onderhoud koelsysteem Onderhouden remmen Luchtinlaatrooster reinigen Onderhoud van de rem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of onbeheerd achterlaat. Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen. Verwijder aangekoekt gras en vuil van de cilinder en de koelribben van de cilinderkop, het luchtinlaatrooster op het uiteinde van het vliegwiel, de carburateur, de regelhendels en de verbindingen.
8. Zet de gaffel vast aan het onderste deel van de remhendel met de R-pen en de gaffelpen (Figuur 38). Onderhoud riemen 9. Draai de bovenste en onderste contramoeren vast (Figuur 38). Riemen controleren 10. Controleer opnieuw de werking van de rem; zie Rem controleren. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren.
9. Plaats de riem op de middelste poelie op het maaidek (Figuur 40). Wees voorzichtig als u de riem monteert, want de spanning wordt groter omdat de spanpoelie veerbelast is. 10. Verwijder het hittescherm van het maaidek en het draagframe. 11. Plaats de drijfriemkap op het maaidek en bevestig deze met de bouten. 12. Plaats de kap van het draagframe op het draagframe en maak de sluitingen vast. Figuur 39 1. Drijfriem van maaidek 2. Drijfriem van aftakas 3. Aandrijfpoelie van riem 4.
Figuur 42 Figuur 41 1. Spanpoelie van de drijfriem van de aftakas 2. Drijfriem van aftakas 3. Veer van spanpoelie 1. 2. 3. 4. 4. Hoogste spanning voor versleten riemen 5. Gemiddelde spanning voor riemen in normale conditie 6. Laagste spanning voor nieuwe riemen Hydraulische pompen Spanpoelie Aanslag van koppeling Spanveer 5. 6. 7. 8. Stekker van koppeling Ankerbout Aandrijfpoelie Aandrijfriem van pomp 7. Haal de veer van de arm van de spanpoelie van het frame (Figuur 42). 8.
Onderhoud bedieningsysteem De standen van de rijhendels afstellen. De rechter rijhendel afstellen Als de rijhendels niet horizontaal zijn uitgelijnd, moet u de rechter rijhendel afstellen. Opmerking: U moet de rijhendels eerst horizontaal uitlijnen voordat u ze in de lengte uitlijnt. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rechter rijhendel in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2.
Figuur 45 Vooraanzicht Figuur 46 1. Draaipunt rechter rijhendel getoond onder bedieningspaneel 2. Rechter rijhendel 3. Afstand van 3 mm tussen schakelaar en rijhendel 1. Linker rijhendel 4. Schakelaar 2. Rechter rijhendel 3. Neutraalstand, vergrendeld 4. Rijhendels in lengte hier uitlijnen 2. Draai de vleugelmoeren op de rechter bedieningsstang los en draai de spanmoer in of uit totdat de rechter rijhendel in de vergrendelde neutraalstand is gecentreerd.
Onderhoud hydraulisch systeem 6. Vul het reservoir bij met vloeistof totdat het peil de KOUD-markering op de keerplaat bereikt. 7. Laat de machine 15 minuten op laag stationair lopen om lucht uit het systeem te verwijderen en de vloeistof warm te laten worden. Zie Starten en stoppen van de motor. Onderhoud van het hydraulische systeem 8. Controleer nogmaals het peil als de vloeistof warm is.
WAARSCHUWING Hete hydraulische vloeistof kan ernstige brandwonden veroorzaken. Laat de hydraulische vloeistof afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht aan het hydraulische systeem. 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bedieningspositie verlaat. Figuur 50 1. Hydraulische filter 2.
Onderhoud van het maaidek 5. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof als dit daalt, en giet indien nodig vloeistof bij om het correcte peil te handhaven. 6. Herhaal dit bij het andere wiel. Onderhoud van de maaimessen 7. Reinig de omgeving van beide laadpomphuizen grondig. Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u de maaimessen scherp houden. Om het slijpen en vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra messen in voorraad te hebben.
Controle op kromme messen gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit messen van andere fabrikanten omdat dit in strijd kan zijn met de veiligheidsnormen. 1. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke handschoen. 2. Verwijder de mesbout, de klemring, de mesversteviger en het mes van de spilas (Figuur 53). 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2.
Assemblage van het frame van de vleugel (Figuur 53). Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is. Positie van draagframe t.o.v. maaidek controleren Opmerking: Als gevolg van een foute uitlijning kan de drijfriem van de aftakas overmatig slijten. Figuur 55 1. Mes 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Mesbalans 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Hoogte van maaidek controleren 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Pomp de banden op de voorgeschreven spanning; zie Onderhoud aandrijfsysteem (bladz. 29). 4. Meet de hoogte van het maaidek bij punt A (Figuur 57). Figuur 58 5. Meet de hoogte van het maaidek bij punt B (Figuur 57). 4. Hoogte bij punten A en B 1.
De schuinstand van het maaidek wijzigen bandenspanning iets veranderen om het draagframe horizontaal te stellen. U kunt de schuinstand van het maaidek wijzigen door de voorste maaihoogtepennen te verstellen. 1. \Om de schuinstand te wijzigen, kunt u de voorste maaihoogtepennen verstellen (Figuur 61). Figuur 59 1. Zwenkwiel 2. Draagframe 4. Gelijke hoogte bij punten A en B 5. Afstandsstukken van zwenkwielen 3. Voorste maaihoogtepennen De schuinstand van het maaidek controleren Figuur 61 1.
Figuur 62 Figuur 63 3. Het verschil tussen de afstanden die zijn gemeten bij C en D,mag niet meer dan 6 mm zijn. 4. Deze afstand moet 101,6 mm bedragen. 5. Als dit niet het geval is, moet u de juiste afstand afmeten. Horizontale stand van maaidek wijzigen A. Breng de banden op de juiste spanning. B. Verplaats de afstandsstukken op de zwenkwielvork.
Reiniging Onderkant van het maaidek reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de onderkant van het maaidek. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Zet de voorkant van de machine omhoog en plaats deze op kriksteunen.
Stalling Opmerking: Benzine waaraan stabilisator/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. Reiniging en stalling 9. Verwijder de bougie(s) en controleer de toestand ervan; zie Onderhoud van de bougie in Onderhoud motor (bladz. 24). Nadat de bougie(s) uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening. Gebruik de startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie(s).
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Motor start niet, start moeilijk of blijft niet lopen. Motor levert te weinig vermogen. Motor raakt oververhit. Machine rijdt niet. Abnormale trillingen. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Brandstoftank leeg. 1. Tank met benzine vullen. 2. Choke staat niet op AAN 3. Luchtfilter vuil. 4. Bougiekabel los of niet op bougie aangesloten. 5. Bougie is aangetast, vuil of heeft onjuiste elektrodenafstand. 6. Vuil in brandstoffilter. 7.
Probleem Onregelmatige maaihoogte. Mogelijke oorzaak 1. Maaimes(sen) bot. 1. Mes(sen) slijpen. 2. Maaimes(sen) verbogen of niet in balans. 3. Het maaidek staat niet horizontaal. 4. Schuinstand van maaidek is verkeerd. 5. De onderkant van het maaidek is vuil. 2. Nieuwe maaimes(sen) monteren. 6. De bandenspanning is niet correct. 7. Mesas verbogen. Messen draaien niet. Remedie 3. Maaidek horizontaal stellen 4. De schuinstand controleren. 5. Onderkant van het maaidek schoonmaken. 6.
Schema's Hydraulisch schema (Rev.
Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen: 52
Opmerkingen: 53
Opmerkingen: 54
Lijst met internationale dealers Dealer: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int. Co Dubai Hydroturf Egypt LLC Ibea S.P.A. Irriamc Irrigation Products Int'l Pvt Ltd. Jean Heybroek BV. Lely (U.K.) Limited Maquiver S.A.
Toro Volledige garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming Toro Warranty Company, geven aan de oorspronkelijke aankoper krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro-producten te repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen. 2. Breng het product met uw aankoopbewijs (kwitantie) naar de servicedealer. 3.