Form No. 3379-878 Rev A Loopmaaier voor professioneel gebruik TURBO FORCE®-maaidek van 91 cm, 16 pk, met T-bar en hydro-aandrijving Modelnr.: 30071—Serienr.: 314000001 en hoger g020238 Registreer uw product op www.Toro.com.
WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken. De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Figuur 1 1. Locatie van het modelnummer en het serienummer. Modelnr.
Inhoud Drijfriem van aftakas vervangen ...............................33 Veerverankering van spanpoelie van drijfriem van aftakas afstellen ..................................................33 Aandrijfriem van pomp vervangen............................34 Onderhoud bedieningsysteem .....................................35 De standen van de rijhendels afstellen. .......................35 Onderhoud hydraulisch systeem ..................................37 Het hydraulische systeem een onderhoudsbeurt geven .....
Veiligheid Gebruiksaanwijzing • Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Als u Opmerking: Indien niet door het ANSI goedgekeurde werktuigen van andere fabrikanten worden aangekoppeld, voldoet deze machine niet aan de normen. bliksem ziet of donder hoort in het gebied, gebruik de machine dan niet; ga schuilen. • Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen.
• Zorg ervoor dat de brandstof afgesloten is als u de • Gebruik de machine niet als u onder de invloed van • • alcohol of drugs verkeert. Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het zicht kunnen belemmeren.
Gemeten trillingsniveau op de rechterhand = 2,8 m/s2 Gemeten trillingsniveau op de linkerhand = 2,1 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 1,4 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 U mag deze pagina voor eigen gebruik kopiëren. 1. De maximale hellingsgraad waarop u de maaier veilig kunt gebruiken is 20 graden. Bepaal voordat u gaat maaien de hellingsgraad met behulp van de hellingstabel. Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 20 graden. Vouw over de lijn die overeenkomt met de aangeraden helling. 2. Houd deze rand naast een verticaal oppervlak zoals een boom, een gebouw, een paal of dergelijke. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7818 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115–149 Nm. 104-8185 106-0636 1. Maaihoogte 3. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie. 2. Waarschuwing – stroom 99-8939 1.
115-4212 110-2068 1. Peil hydraulische vloeistof 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Lees de Gebruikershandleiding. 119-0217 1. Waarschuwing – stop de motor; blijf op een veilige afstand van bewegende onderdelen; laat alle beschermkappen op hun plaats. 112-8721 1. Parkeerrem – buiten werking 2. Parkeerrem – in werking 114-3449 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2.
114-3422 1. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit. 4. Motor – Starten 7. Waarschuwing – Raadpleeg de Gebruikershandleiding. 10. Waarschuwing – Zet de motor af voordat u de machine achterlaat. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 5. Zet de rijhendel in de neutraalstand; trek vervolgens de aftakasschakelaar uit om de messen in te schakelen. 8.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 5 1. Contactschakelaar 2. Linker rijhendel 6. Choke 7. Vergrendelde neutraalstand voor rechter rijhendel 3. Gashendel 8. Rechter rijhendel g020239 Figuur 4 1. Zijuitwerpkanaal 5. Parkeerrem 2. Motor 3. Brandstoftank 4. Bedieningsorganen 6. Maaidek 7. Voorste zwenkwiel 4. Urenteller 5. Brandstoftank 9. Aftakasschakelaar 10. Koker voor gebruikershandleiding Gashendel Bedieningsorganen De gashendel heeft 2 standen: Snel en Traag.
Vergrendelde neutraalstand. Gebruiksaanwijzing De vergrendelde neutraalstand wordt gebruikt met het veiligheidssysteem om de maaimessen in- en uit te schakelen en de neutraalstand te bepalen. Brandstof bijvullen • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse, loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2). Brandstofafsluitklep Sluit de brandstofafsluitklep (onder de brandstoftank) als u de machine transporteert of stalt.
Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze met verse benzine wordt gemengd.
VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten. Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en stel de parkeerrem in werking wanneer u de machine onbeheerd achterlaat, ook al is het slechts voor een paar minuten. Parkeerrem in werking stellen Trek de parkeerremhendel naar achteren (Figuur 6). Figuur 7 1. Contactschakelaar 2. Gashendel 3. Choke 5.
Het Veiligheidssysteem Maaimessen inschakelen (aftakas) 1. Om de maaimessen in te schakelen, zet u de rechter rijhendel in de middelste onvergrendelde stand (Figuur 8). VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars 2.
10. Houd de rechter rijhendel in de middelste onvergrendelde stand, zet de aftakasschakelaar omhoog en laat deze los. Opmerking: Als het goed is, wordt nu de koppeling ingeschakeld en beginnen de maaimessen te draaien. 11. Zet de aftakasschakelaar op UIT. Opmerking: De messen moeten ophouden met draaien. 12. Laat de motor lopen, zet de aftakasschakelaar omhoog en laat deze los zonder de rechter rijhendel in de middelste onvergrendelde stand te houden. Opmerking: De messen mogen niet draaien. Figuur 9 1.
Machine met de hand duwen 1. Als u een aanhanger gebruikt, moet u deze met veiligheidskettingen aan het sleepvoertuig bevestigen. De omloopklep biedt de mogelijkheid de machine met de hand te duwen als de motor is afgezet. 2. Zet eventueel de aanhanger op de rem. 3. Laad de machine op de aanhanger of de vrachtwagen. Belangrijk: U moet de machine altijd met de hand duwen. Slepen van de machine kan schade aan het hydraulische systeem veroorzaken. 4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje,.
Maaihoogte instellen Antiscalpeerrollen afstellen U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 24 mm in stappen van 5 mm. U kunt de maaihoogte instellen door 4 R-pennen in verschillende openingen te plaatsen en afstandsstukken toe te voegen of te verwijderen. De antiscalpeerrollen moeten worden afgesteld in de juiste opening voor elke maaihoogte. De afstand tot de grond moet minimaal 10 mm bedragen. Opmerking: Als de antiscalpeerrollen te laag zijn afgesteld, kunnen de rollen overmatig slijten. 1.
4. Verstel de plaat en de moer in de sleuf tot de gewenste afvoerstand is bereikt. 1 2 G012677 g012676 Figuur 15 Figuur 14 1. Sleuf 2. Moer Positie B Positie van afvoerplaat instellen Zet de plaat in deze positie als u het maaisel opvangt (Figuur 16). De volgende figuren zijn uitsluitend bedoeld als aanbeveling voor gebruik. De instelling is afhankelijk van de soort gras, het vochtgehalte en de hoogte van het gras.
G012679 Figuur 17 20
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Ververs de motorolie. • Hydraulische vloeistof controleren. • Hydraulisch filter vervangen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Smeer het lager van het draaipunt van het voorste zwenkwiel. Het motoroliepeil controleren. Luchtinlaatrooster reinigen.
Spanpoelie van de drijfriem van de aftakas smeren Smering Smeren met Nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis voor algemene doeleinden. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Spanpoelie van de drijfriem van de aftakas smeren. De machine smeren Smeer het draaipunt van de spanpoelie (Figuur 19). 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
Schuimelement van het luchtfilter reinigen Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter 1. Was het schuimfilter in warm water met vloeibare zeep. Als het element schoon is, moet u het grondig uitspoelen. Onderhoudsinterval/specificatie 2. Schuimfilter in een schone doek wikkelen en droogknijpen. Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Om de 50 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Belangrijk: Vervang het schuimelement als het gescheurd of versleten is.
Motorolie verversen 1. Start de motor en laat deze 5 minuten lopen. Opmerking: Warme olie kan beter worden afgetapt. 2. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen. 3. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 5. Schuif de aftapslang over de aftapplug. 6.
Bougies verwijderen Oliefilter vervangen 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Maak de bougiekabels los van de bougies (Figuur 25). Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. 1. Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg Motorolie verversen (bladz.
Onderhoud brandstofsysteem Belangrijk: Bougie altijd vervangen bij versleten elektroden, vettige laag op de bougie of scheuren in het porselein. 3. Controleer de afstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode (Figuur 26). Brandstof aftappen uit de brandstoftank 4. Verbuig de massa-elektrode (Figuur 26) om de juiste afstand in te stellen indien dit nodig is. GEVAAR Bougies monteren In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief.
Opmerking: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit een uitstekend moment om het brandstoffilter te vervangen. Zie Brandstoffilter vervangen (bladz. 27). 8. Controleer op lekkages en repareer deze indien dit nodig is. 9. Neem eventueel gemorste brandstof op. 7. Plaats de brandstofslang op het filter. 8. Schuif de slangklem dicht tegen de klep om de brandstofslang vast te zetten. 9. Neem eventueel gemorste brandstof op.
Onderhoud elektrisch systeem Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de zekeringen Sporing afstellen Als de machine niet spoort, moet de sporing worden afgesteld. 1. Controleer de bandenspanning van de achterbanden. Zie Bandenspanning controleren (bladz. 28). 2. Draai de vleugelmoeren op de rechter bedieningsstang los en draai de spanmoer in of uit totdat de rechter rijhendel in de vergrendelde neutraalstand is gecentreerd. 3. Zet de spanmoer vast met de vleugelmoeren (Figuur 30).
4. Onthoud de plaats van de afstandsstukken op elke vork om ze correct te kunnen monteren en het maaidek horizontaal te houden. 5. Steek een drevel in de bevestigingsbuis en druk de lagerbussen er voorzichtig uit (Figuur 33). Figuur 31 De lagerbussen van de zwenkwielvork vervangen De zwenkwielvorken zijn gemonteerd in lagerbussen die zijn gedrukt in de boven- en onderkant van de bevestigingsbuizen van het draagframe.
Onderhoud van zwenkwielen en lagers Elektrische koppeling afstellen De zwenkwielen draaien op een rollager die wordt ondersteund door een spanbus. Als het lager steeds goed gesmeerd is, zal de slijtage zeer gering zijn. Indien dat niet het geval is, zal het lager snel slijten. Een slingerend zwenkwiel duidt erop dat het lager is versleten. De koppeling is afstelbaar zodat er goed geschakeld en geremd kan worden. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 1.
Onderhoud koelsysteem Onderhouden remmen Luchtinlaatrooster reinigen Onderhoud van de remmen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of onbeheerd achterlaat. Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen. Verwijder aangekoekt gras, vuil of andere rommel van de cilinder en de koelribben van de cilinderkop, het luchtinlaatrooster op het uiteinde van het vliegwiel en de regelhendels en de koppeling van de carburateur.
Remmen afstellen Onderhoud riemen Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen. Riemen controleren 1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Belangrijk: Wees voorzichtig als u de riem monteert, want de spanning wordt groter omdat de spanpoelie veerbelast is. 10. Verwijder het hittescherm van het maaidek en het draagframe. 11. Plaats de drijfriemkap op het maaidek en bevestig deze met de bouten. 12. Plaats de kap van het draagframe op het draagframe en maak de sluitingen vast. Figuur 37 1. Drijfriem van maaidek 4. Veer van arm van spanpoelie 2. Aandrijfriem van aftakas 5. Aandrijfpoelie van riem 3.
Figuur 40 Figuur 39 1. Spanpoelie van de drijfriem van de aftakas 4. Hoogste spanning voor versleten riemen 2. Drijfriem van aftakas 5. Gemiddelde spanning voor riemen in normale conditie 6. Laagste spanning voor nieuwe riemen 3. Veer van spanpoelie 1. Hydraulische pompen 5. Stekker van koppeling 2. Spanpoelie 6. Ankerbout 3. Aanslag van koppeling 7. Aandrijfpoelie 4. Spanveer 8. Aandrijfriem van pomp 7. Haal de veer van de arm van de spanpoelie van het frame (Figuur 40). 8.
Onderhoud bedieningsysteem De standen van de rijhendels afstellen. De rechter rijhendel afstellen Als de rijhendels niet horizontaal zijn uitgelijnd, moet u de rechter rijhendel afstellen. Opmerking: U moet de rijhendels eerst horizontaal uitlijnen voordat u ze in de lengte uitlijnt. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rechter rijhendel in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2.
Figuur 43 Vooraanzicht Figuur 44 1. Draaipunt rechter rijhendel getoond onder bedieningspaneel 3. Afstand van 3 mm tussen schakelaar en rijhendel 1. Linker rijhendel 3. Neutraalstand, vergrendeld 2. Rechter rijhendel 4. Schakelaar 2. Rechter rijhendel 4. Rijhendels in lengte hier uitlijnen 2. Indien nodig moet u de bevestigingsschroeven losdraaien en de schakelaar afstellen (Figuur 43). 2.
Onderhoud hydraulisch systeem 7. Laat de machine 15 minuten op laag stationair lopen om lucht uit het systeem te verwijderen en de vloeistof warm te laten worden. Zie Starten en stoppen van de motor (bladz. 14). Het hydraulische systeem een onderhoudsbeurt geven 8. Controleer nogmaals het peil als de vloeistof warm is. Vul het reservoir bij met vloeistof totdat het peil de Warm-markering op de keerplaat bereikt.
2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Belangrijk: Gebruik ter vervanging geen filter voor motorolie omdat dit ernstige schade aan het hydraulische systeem kan veroorzaken. 3. Verwijder de dop van het hydraulische reservoir en bedek de opening tijdelijk met een plastic zak en een elastiekje om te voorkomen dat alle hydraulische vloeistof naar buiten stroomt. 4.
Onderhoud van het maaidek 7. Reinig de omgeving van beide laadpomphuizen grondig. Hydraulische leidingen controleren Onderhoud van de maaimessen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Controleer de hydraulische slangen op lekkages, losgeraakte aansluitingen, kinken, loszittende steunen, slijtage, beschadigingen als gevolg van weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.
groefvorming in dit deel constateert (punt 3. in Figuur 49), moet u het mes direct vervangen. vervanging nooit messen van andere fabrikanten omdat dit in strijd kan zijn met de veiligheidsnormen. 1. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke handschoen. Controle op kromme messen 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Verwijder de mesbout, de klemring, de mesversteviger en het mes van de spilas (Figuur 51). 2.
3. Plaats een lange richtliniaal op de bovenkant van het maaidek zoals wordt getoond in Figuur 54. 4. Meet bij de dwarsbuis van het draagframe de hoogte van punt A (Figuur 54). Figuur 53 1. Mes Opmerking: Deze hoogte moet 33 mm bedragen, plus of minus 6 mm. 2. Mesbalans 5. Als de hoogte bij punt A niet correct is, moet deze worden afgesteld. Maaimessen monteren 6. Draai de bevestigingsbouten van het draagframe aan beide kanten van de machine los (Figuur 54).
6. Als de hoogte bij punten A en B niet gelijk is, moet u de bandenspanning iets veranderen totdat deze punten even hoog zijn. 5. Indien dit niet het geval is, moet u de afstandsstukken van de zwenkwielen verplaatsen totdat het verschil tussen beide punten 3-10 mm bedraagt (Figuur 56). Verplaats de afstandsstukken naar boven of naar beneden totdat de schuinstand correct is. 6. U kunt de bandenspanning ook iets veranderen om een schuinstand van 3-10 mm te verkrijgen.
Om de voorkant van het maaidek lager te zetten, maakt u de contramoer los en draait u de voorste pen linksom (Figuur 59). 2. Zet 1 maaimes in de lengterichting. Meet bij A en B de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen (Figuur 58). 3. Het maaimes moet vooraan bij punt A 6 mm lager zijn dan achteraan bij punt B. 1. Zet de maaimessen in de schuinstand. 2. Meet bij de punten C en D (Figuur 59) de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen. 4.
6 2. Zet de machine op een maaihoogte van 102 mm volgens de maaihoogtesticker. 2 4 3. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en zet 1 mes in de lengterichting. 7 4. Meet bij A de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen (Figuur 61). 3 1 5 g015594 Figuur 62 7. J-vormig haakeind van veer Verwijder een beschadigde of versleten grasgeleider. 4. Plaats een J-vormig uiteinde van de veer achter de rand van het maaidek. A. Breng de banden op de juiste spanning.
Reiniging Stalling Onderkant van het maaidek reinigen Reiniging en stalling 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje naar UIT en verwijder het sleuteltje. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor. Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de onderkant van het maaidek. 3.
olie over de cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie(s). De bougiekabel niet op de bougie(s) drukken. 11. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai deze vast. Beschadigde delen repareren of vervangen. 12. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak bij. Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende servicedealer. 13. Stal de machine in een schone, droge garage of opslagruimte. Verwijder het sleuteltje uit het contact en bewaar deze op een plaats die u makkelijk kunt onthouden.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Mogelijke oorzaak 1. De brandstoftank is leeg. 1. Vul de tank met benzine. 2. De brandstofafsluitklep is gesloten. 3. De choke staat niet in de juiste stand. 2. Open de brandstofafsluitklep. 3. Sluit de choke als de motor koud is; open de choke als de motor warm is. 4. Het luchtfilterelement reinigen of vervangen. 5. Kabel op bougie aansluiten. 4. Het luchtfilter is vuil. De motor verliest vermogen.
Probleem De machine produceert een ongelijke maaihoogte. Mogelijke oorzaak 1. Maaimes(sen) bot. 1. Mes(sen) slijpen. 2. Een of meerdere maaimessen zijn verbogen. 3. Het maaidek staat niet horizontaal. 2. Nieuwe maaimes(sen) monteren. 4. De onderkant van het maaidek is vuil. 5. De bandenspanning is niet correct. 6. Mesas verbogen. Messen draaien niet. Remedie 3. Maai dek horizontaal stellen en in de correcte schuinstand stellen. 4. Onderkant van het maaidek schoonmaken. 5.
Opmerkingen: 49
Opmerkingen: 50
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slowakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
De Toro totaalgarantie Aanwijzingen voor aanvraag van garantieservice Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven aan de oorspronkelijke aankoper krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro-producten te repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen.