Form No. 3391-724 Rev A Loopmaaier voor professioneel gebruik TURBO FORCE®-maaidek van 91 cm, 16 pk, met T-bar en hydro-aandrijving Modelnr.: 30071—Serienr.: 315000001 en hoger g020238 Registreer uw product op www.Toro.com.
WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken. De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Figuur 1 1. Locatie van het modelnummer en het serienummer. Modelnr.
Inhoud Riemen controleren ................................................32 Drijfriem van maaidek vervangen .............................32 Aandrijfriem van aftakas vervangen...........................33 Veerverankering voor spanpoelie van drijfriem van aftakas afstellen ..................................................33 Aandrijfriem van pomp vervangen............................34 Onderhoud bedieningsysteem .....................................35 De standen van de rijhendels afstellen. ................
Veiligheid Vóór ingebruikname • Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige schoenen. Draag geen schoenen met open tenen en loop niet op blote voeten. Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013. • Inspecteer eerst grondig het terrein waar u de machine Onjuist gebruik of onderhoud van de machine kan letsel tot gevolg hebben.
• • • • • • • • • Als er zich brandstof in de tank bevindt, mag u de – Zorg dat u op hellingen altijd stevig staat. Neem gas terug als u de tractie-koppeling inschakelt, vooral wanneer de machine in een hoge versnelling staat. Verminder de snelheid op een helling en in een scherpe bocht om te voorkomen dat de machine kantelt of dat u de controle over de machine verliest.
Onzekerheidswaarde (K) = 1,4 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN ISO 5395:2013.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 U mag deze pagina voor eigen gebruik kopiëren. 1. De maximale hellingsgraad waarop u de maaier veilig kunt gebruiken is 20 graden. Bepaal voordat u gaat maaien de hellingsgraad met behulp van de hellingstabel. Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 20 graden. Vouw over de lijn die overeenkomt met de aangeraden helling. 2. Houd deze rand naast een verticaal oppervlak zoals een boom, een gebouw, een paal of dergelijke. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 104-8185 93-7818 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115–149 Nm. 106-0636 1. Maaihoogte 3.
112-8721 1. Parkeerrem – buiten werking 110-2068 2. Parkeerrem – in werking 1. Lees de Gebruikershandleiding. 114-3422 1. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit. 4. Motor – Starten 7. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 10. Waarschuwing – Zet de motor af voordat u de machine achterlaat. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 5.
114-3442 3. Motor 4. Langzaam 1. Snel 2. Continu snelheidsregeling 5. Choke 119-0217 1. Waarschuwing – stop de motor; blijf op een veilige afstand van bewegende onderdelen; laat alle beschermkappen op hun plaats. 114-3449 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit. 3.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 5 1. Contactschakelaar 2. Rijhendel links 6. Choke 7. Vergrendelde neutraalstand voor rechter rijhendel 3. Gashendel 8. Rijhendel rechts g020239 Figuur 4 1. Zijuitwerpkanaal 5. Parkeerrem 2. Motor 3. Brandstoftank 4. Bedieningsorganen 6. Maaidek 7. Voorste zwenkwiel 4. Urenteller 5. Brandstoftank 9. Aftakasschakelaar 10. Koker voor gebruikershandleiding Gashendel De gashendel heeft 2 standen: Snel en Traag.
Brandstofafsluitklep Werktuigen/accessoires Sluit de brandstofafsluitklep (onder de brandstoftank) als u de machine transporteert of stalt. Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of distributeur of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult.
Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd een stabilizer om het risico van harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem zo klein mogelijk te houden.
Bediening van de aftakas De aftakasschakelaar wordt gebruikt in combinatie met de rechter rijhendel om de maaimessen in en uit te schakelen. Maaimessen inschakelen (aftakas) 1. Om de maaimessen in te schakelen, beweegt u de rechter rijhendel naar de middelste, onvergrendelde stand (Figuur 8). 2. Zet de aftakasschakelaar omhoog en laat deze los terwijl u de rechter rijhendel in de middelste, onvergrendelde stand houdt. Figuur 7 1. Contactschakelaar 2. Gashendel 3. Choke 5.
Het veiligheidssysteem 9. Zet de rechter rijhendel in de middelste, onvergrendelde stand. VOORZICHTIG 10. Hou de rechter rijhendel in de middelste, onvergrendelde stand, trek de aftakasschakelaar omhoog en laat de schakelaar los. Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen een onverwacht effect hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
Machine met de hand duwen De omloopklep biedt de mogelijkheid de machine met de hand te duwen als de motor is afgezet. Belangrijk: U moet de machine altijd met de hand duwen. Slepen van de machine kan schade aan het hydraulische systeem veroorzaken. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de omloopklep op beide pompen door deze 1-2 slagen linksom te draaien.
2. Zet eventueel de aanhanger op de rem. Maaihoogte instellen 3. Laad de machine op de aanhanger of de vrachtwagen. U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 24 mm in stappen van 5 mm. U kunt de maaihoogte instellen door 4 R-pennen in verschillende openingen te plaatsen en afstandsstukken toe te voegen of te verwijderen. 4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje,.stel de parkeerrem in werking en sluit de brandstofklep. 5.
Antiscalpeerrollen afstellen 3. Draai de moer los om de plaat te verstellen (Figuur 14). De antiscalpeerrollen moeten worden afgesteld in de juiste opening voor elke maaihoogte. De afstand tot de grond moet minimaal 10 mm bedragen. 4. Verstel de plaat en de moer in de sleuf tot de gewenste afvoerstand is bereikt. 1 2 Opmerking: Als de antiscalpeerrollen te laag zijn afgesteld, kunnen de rollen overmatig slijten. 1.
Positie B Zet de plaat in deze positie als u het maaisel opvangt (Figuur 16). G012677 Figuur 15 G012678 Figuur 16 Positie C Dit is de volledig open positie. Deze positie wordt aanbevolen voor de volgende gevallen (Figuur 17): • Maaiomstandigheden met hoog, dicht gras. • Vochtige omstandigheden. • Vermindert het energieverbruik van de motor. • Maakt hogere rijsnelheid mogelijk in zware omstandigheden.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Ververs de motorolie. • Hydraulische vloeistof controleren. • Hydraulisch filter vervangen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • • Controleer het veiligheidssysteem. Smeer het lager van het draaipunt van het voorste zwenkwiel. Het motoroliepeil controleren. Luchtinlaatrooster reinigen.
Spanpoelie van de drijfriem van de aftakas smeren Smering Gebruik hiervoor Nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis voor algemene doeleinden. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Spanpoelie van de drijfriem van de aftakas smeren. De machine smeren Smeer het draaipunt van de spanpoelie (Figuur 19). 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
Schuimelement van het luchtfilter reinigen Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter 1. Was het schuimfilter in warm water met vloeibare zeep. Als het element schoon is, moet u het grondig uitspoelen. Onderhoudsinterval/specificatie 2. Schuimfilter in een schone doek wikkelen en droogknijpen. Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Om de 50 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Belangrijk: Vervang het schuimelement als het gescheurd of versleten is.
Motorolie verversen 1. Start de motor en laat deze 5 minuten lopen. Opmerking: Warme olie kan beter worden afgetapt. 2. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen. 3. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 5. Schuif de aftapslang over de aftapplug. 6.
Bougies verwijderen Oliefilter vervangen 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. 1. Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg Motorolie verversen (bladz. 24). 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 2. Verwijder het oude filter (Figuur 24). 3.
Onderhoud brandstofsysteem Belangrijk: Bougie altijd vervangen bij versleten elektroden, vettige laag op de bougie of scheuren in het porselein. 3. Controleer de afstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode (Figuur 26). Verbuig de massa-elektrode (Figuur 26) om de juiste afstand in te stellen indien dit nodig is. Brandstof aftappen uit de brandstoftank GEVAAR Bougies monteren In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief.
Opmerking: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit een uitstekend moment om het brandstoffilter te vervangen. Zie Brandstoffilter vervangen (bladz. 27). 8. Controleer op lekkages en repareer deze indien dit nodig is. 9. Neem eventueel gemorste brandstof op. 7. Plaats de brandstofslang op het filter. 8. Schuif de slangklem dicht tegen de klep om de brandstofslang vast te zetten. 9. Neem eventueel gemorste brandstof op.
Onderhoud elektrisch systeem Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de zekeringen Sporing afstellen Als de machine niet spoort, moet de sporing worden afgesteld. 1. Controleer de bandenspanning van de achterbanden. Zie Bandenspanning controleren (bladz. 28). 2. Draai de vleugelmoeren op de rechter bedieningsstang los en draai de spanmoer in of uit totdat de rechter rijhendel in de vergrendelde neutraalstand is gecentreerd. 3. Zet de spanmoer vast met de vleugelmoeren (Figuur 30).
4. Onthoud de plaats van de afstandsstukken op elke vork om ze correct te kunnen monteren en het maaidek horizontaal te houden. 5. Steek een drevel in de bevestigingsbuis en druk de lagerbussen er voorzichtig uit (Figuur 33). Figuur 31 De lagerbussen van de zwenkwielvork vervangen De zwenkwielvorken zijn gemonteerd in lagerbussen die zijn gedrukt in de boven- en onderkant van de bevestigingsbuizen van het draagframe.
Onderhoud van zwenkwielen en lagers Elektrische koppeling afstellen De zwenkwielen draaien op een rollager die wordt ondersteund door een spanbus. Als het lager steeds goed gesmeerd is, zal de slijtage zeer gering zijn. Indien dat niet het geval is, zal het lager snel slijten. Een slingerend zwenkwiel duidt erop dat het lager is versleten. De koppeling is afstelbaar zodat er goed geschakeld en geremd kan worden. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 1.
Onderhoud koelsysteem Onderhouden remmen Luchtinlaatrooster reinigen Onderhoud van de remmen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of onbeheerd achterlaat. Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen. Verwijder aangekoekt gras, vuil of andere rommel van de cilinder en de koelribben van de cilinderkop, het luchtinlaatrooster op het uiteinde van het vliegwiel en de regelhendels en de koppeling van de carburateur.
Remmen afstellen Onderhoud riemen Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen. Riemen controleren 1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Belangrijk: Wees voorzichtig als u de riem monteert, want de spanning wordt groter omdat de spanpoelie veerbelast is. 10. Verwijder het hittescherm van het maaidek en het draagframe. 11. Plaats de drijfriemkap op het maaidek en bevestig deze met de bouten. 12. Plaats de kap van het draagframe op het draagframe en maak de sluitingen vast. Figuur 37 1. Drijfriem van maaidek 4. Veer van arm van spanpoelie 2. Aandrijfriem van aftakas 5. Aandrijfpoelie van riem 3.
Figuur 40 Figuur 39 1. Spanpoelie van de drijfriem van de aftakas 4. Hoogste spanning voor versleten riemen 2. Aandrijfriem van aftakas 5. Gemiddelde spanning voor riemen in normale conditie 6. Laagste spanning voor nieuwe riemen 3. Veer van spanpoelie 1. Hydraulische pompen 5. Stekker van koppeling 2. Spanpoelie 6. Ankerbout 3. Aanslag van koppeling 7. Aandrijfpoelie 4. Spanveer 8. Aandrijfriem van pomp 7. Haal de veer van de arm van de spanpoelie van het frame (Figuur 40). 8.
Onderhoud bedieningsysteem De standen van de rijhendels afstellen. De rechter rijhendel afstellen Als de rijhendels niet op één horizontale lijn staan, moet u de rechter rijhendel afstellen. Opmerking: U moet de rijhendels eerst horizontaal uitlijnen voordat u ze in de lengte uitlijnt. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rechter rijhendel in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2.
Figuur 43 Vooraanzicht Figuur 44 1. Draaipunt rechter rijhendel getoond onder bedieningspaneel 3. Afstand van 3 mm tussen schakelaar en rijhendel 2. Rijhendel rechts 4. Schakelaar 1. Rijhendel links 3. Vergrendelde neutraalstand 4. Rijhendels in lengte hier uitlijnen 2. Rijhendel rechts 2. Indien nodig moet u de bevestigingsschroeven losdraaien en de schakelaar afstellen (Figuur 43). 2.
Onderhoud hydraulisch systeem 7. Laat de machine 15 minuten op laag stationair lopen om lucht uit het systeem te verwijderen en de vloeistof warm te laten worden. Zie Starten en stoppen van de motor (bladz. 14). 8. Controleer nogmaals het peil als de vloeistof warm is. Vul het reservoir bij met vloeistof totdat het peil de Warm-markering op de keerplaat bereikt.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Belangrijk: Gebruik ter vervanging geen filter voor motorolie omdat dit ernstige schade aan het hydraulische systeem kan veroorzaken. 3. Verwijder de dop van het hydraulische reservoir en bedek de opening tijdelijk met een plastic zak en een elastiekje om te voorkomen dat alle hydraulische vloeistof naar buiten stroomt.
Onderhoud van het maaidek 7. Reinig de omgeving van beide laadpomphuizen grondig. Hydraulische leidingen controleren Onderhoud van de maaimessen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Controleer de hydraulische slangen op lekkages, losgeraakte aansluitingen, kinken, loszittende steunen, slijtage, beschadigingen als gevolg van weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.
Controle op kromme messen groefvorming in dit deel constateert (punt 3. in Figuur 49), moet u het mes direct vervangen. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Draai de messen totdat de uiteinden in de lengterichting liggen.
1. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke handschoen. 2. Verwijder de mesbout, de klemring, de mesversteviger en het mes van de spilas (Figuur 51). Figuur 53 1. Mes 2. Mesbalans Maaimessen monteren Belangrijk: De vleugel van het mes moet omhoog wijzen, naar de binnenkant van de maaimachine om een goede maaikwaliteit te garanderen (Figuur 53). 1. Monteer het mes, de klemring en de mesbout op de as (Figuur 53). 2. Draai de mesbout vast met een torsie van 115-140 Nm.
3. Plaats een lange richtliniaal op de bovenkant van het maaidek zoals wordt getoond in Figuur 54. 6. Als de hoogte bij punten A en B niet gelijk is, moet u de bandenspanning iets veranderen totdat deze punten even hoog zijn. 4. Meet bij de dwarsbuis van het draagframe de hoogte van punt A (Figuur 54). Opmerking: Deze hoogte moet 33 mm bedragen, plus of minus 6 mm. 5. Als de hoogte bij punt A niet correct is, moet deze worden afgesteld. 6.
5. Indien dit niet het geval is, moet u de afstandsstukken van de zwenkwielen verplaatsen totdat het verschil tussen beide punten 3 tot 10 mm bedraagt (Figuur 56). 2. Zet 1 maaimes in de lengterichting. Meet bij A en B de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen (Figuur 58). Opmerking: Verplaats de afstandsstukken naar boven of naar beneden totdat de schuinstand correct is. 3. Het maaimes moet vooraan bij punt A 6 mm lager zijn dan achteraan bij punt B. 6.
2. Zet de machine op een maaihoogte van 102 mm volgens de maaihoogtesticker. Om de voorkant van het maaidek lager te zetten, maakt u de contramoer los en draait u de voorste pen linksom (Figuur 59). 3. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en zet 1 mes in de lengterichting. 1. Zet de maaimessen in de schuinstand. 2. Meet bij de punten C en D (Figuur 59) de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen. 4.
Reiniging Grasgeleider vervangen WAARSCHUWING Onderkant van het maaidek reinigen Als de uitworpopening niet afgedekt is, kan de grasmaaier voorwerpen uitwerpen naar u of naar omstanders; dit kan ernstige letsels veroorzaken. Daarnaast kunt u ook in contact komen met het mes. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de onderkant van het maaidek. Gebruik de maaimachine nooit zonder afdekplaat, mulchplaat, grasgeleider of grasvanger. 1.
Stalling startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie(s). De bougiekabel niet op de bougie(s) drukken. Reiniging en stalling 11. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai deze vast. Beschadigde delen repareren of vervangen. 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje naar UIT en verwijder het sleuteltje. 12. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak bij.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Mogelijke oorzaak 1. De brandstoftank is leeg. 1. Vul de tank met benzine. 2. De brandstofafsluitklep is gesloten. 3. De choke staat niet in de juiste stand. 2. Open de brandstofafsluitklep. 3. Sluit de choke als de motor koud is; open de choke als de motor warm is. 4. Het luchtfilterelement reinigen of vervangen. 5. Kabel op bougie aansluiten. 4. Het luchtfilter is vuil. De motor verliest vermogen.
Probleem De machine produceert een ongelijke maaihoogte. Mogelijke oorzaak 1. Maaimes(sen) bot. 1. Mes(sen) slijpen. 2. Een of meerdere maaimessen zijn verbogen. 3. Het maaidek staat niet horizontaal. 2. Nieuwe maaimes(sen) monteren. 4. De onderkant van het maaidek is vuil. 5. De bandenspanning is niet correct. 6. Mesas verbogen. Messen draaien niet. Remedie 3. Maai dek horizontaal stellen en in de correcte schuinstand stellen. 4. Onderkant van het maaidek schoonmaken. 5.
Opmerkingen: 49
Opmerkingen: 50
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slowakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
De Toro totaalgarantie Professionele groenbeheerder Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Aanwijzingen voor aanvraag van garantieservice The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven aan de oorspronkelijke aankoper krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro-producten te repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen.