Form No.
Waarschuwing Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De omkiepbeveiliging (rolbeugel) gebruiken (ROPS, Rollover Protection System) . . . . . . . . . Starten en stoppen van de motor . . . . . . . . . . . . . Het brandstofsysteem ontluchten . . . . . . . . . . . . . Veiligheidssysteem controleren . . . . . . . . . . . . . . De tractie-eenheid duwen of slepen . . . . . . . . . . . Gebruikseigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Standaard Controle Module (SCM) . . .
Inleiding Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
• Vervang defecte geluiddempers/knalpotten. • Elke bestuurder en monteur moet ervoor zorgen dat hij of zij professionele en praktische instructie krijgt. De eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van de gebruikers. Bij een dergelijke instructie moet de nadruk liggen op: • Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om het gras veilig en goed te verluchten. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen.
• Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt. • Houd uw handen en voeten uit de buurt van het maaidek. • Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt om er zeker van te zijn dat de weg vrij is. • Bij gebruik van werktuigen nooit de afvoeropening naar omstanders toe richten of personen in de buurt van de in werking zijnde machine laten komen. • Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u een bocht maakt of wegen en voetpaden oversteekt.
• Neem plaats op de bestuurdersstoel alvorens de motor te starten. • Verwijder gras en rommel van de pennen, de aandrijvingen, de geluiddempers en de motor om brand te voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof meteen op. • Let goed op als u de machine gebruikt. Om te voorkomen dat u de controle over de machine verliest, moet u de volgende instructies naleven: • Plaats onderdelen op kriksteunen indien dit nodig is. • Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie.
Geluidsdruk • Controleer regelmatig of de brandstofleidingen goed vastzitten en slijtage vertonen. Indien nodig moet u ze vastzetten of repareren. Dit voertuig oefent een A-gewogen equivalente continue geluidsdruk uit op het gehoor van de bestuurder van 90 dB(A), gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG en wijzigingen daarvan.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 106-9206 106-6754 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator en worden gegrepen, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93–7841 1. Gevaar – Lees de gebruikershandleiding 105–2511 1.
108-2031 1. Ontgrendeld 2. Vergrendeld 3. Laat de maaidekken neer 4. Hef de maaidekken op 5. Motortoerental 6. Snel 7. Langzaam 8. Bediening van hopper 9. Laat de hopper neer 10. Hef de hopper op 108-2018 1. Aftakas – Uitgeschakeld 2. Aftakas – Ingeschakeld 3. Optionele apparatuur 4. Optionele apparatuur 5. Motor – Lopen 6. Motor – Stoppen 9 7.
82-8940 1. Vergrendeld 2. Stuurverstelling 3. Ontgrendeld 105-7179 1. Lees de Gebruikershandleiding 2. Parkeerrem 108-6585 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; alle bestuurders moeten instructie hebben ontvangen voordat zij de machine bedienen. 2. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine en zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd. 3.
108-6583 1. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie. 106-9290 1. Inputs 2. Wetten 3. Uitschakeling bij te hoge temperatuur 4. Waarschuwingslampje te hoge temperatuur 5. In stoel 6. Aftakasschakelaar 7. 8. 9. 10. 11 Parkeerrem buiten werking Neutraalstand Outputs Aftakasschakelaar 11. 12. 13. 14.
108-2073 1. Waarschuwing – Er is geen omkiepbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 2. Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkiept, moet u de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde positie houden en de veiligheidsgordel omdoen. Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is; als de rolbeugel omlaag is geklapt, mag u de veiligheidsgordel niet omdoen. 3. Lees de Gebruikershandleiding; rij langzaam en voorzichtig. 93–7834 1. 2. 3. 4. 5.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden. 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Algemene specificaties Motor Luchtfilter Kubota vloeistofgekoelde driecilinder viertaktdieselmotor. 26 pk @ 3000. Motor afgeregeld op onbelast motortoerental van 3200–3250 tpm, hoog stationair. Laag stationair is 1600–1650 tpm. Heavy-duty, afzonderlijk gemonteerd. Inhoud brandstoftank 48 liter. Uitgerust met een brandstoffilter/waterafscheider om te voorkomen dat er water in de brandstof komt.
Afmetingen Optionele apparatuur Lengte 2,1 m 52 inch maaidek met zijafvoer Modelnr. 30555 Breedte (achterwielen) 1,2 m 62 inch maaidek met achterafvoer Modelnr. 30367 Hoogte zonder rolbeugel 1,3 m 62 inch Guardian Recycler maaidek 72 inch maaidek met achterafvoer Modelnr. 30376 72 inch Guardian Recycler maaidek 60 inch maaidek met zijafvoer, standaard Hoog toerentalkit voor 60 inch maaidek met zijafvoer 72 inch maaidek met zijafvoer Modelnr.
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Gebruik deze lijst om te controleren of alle onderdelen die nodig zijn voor de montage, zijn geleverd. Zonder deze onderdelen kan de montage niet worden uitgevoerd. Sommige onderdelen kunnen al in de fabriek zijn gemonteerd.
De handgreep aan de motorkap monteren Waarschuwing • De universele aftakas wordt bevestigd aan het frame van de tractie-eenheid. SCHAKEL DE AFTAKAS NIET IN zonder eerste de universele aftakas te verwijderen of deze te koppelen aan een geschikt werktuig. 1. Verwijder de (2) schroeven en moeren waarmee de kabelbeugel van de motorkap is bevestigd aan de onderkant van de motorkap (Fig. 3). Gooi de schroeven en moeren weg. Stuurwiel monteren 1. Verwijder het stuurwiel van de stoelplaat.
De stoel monteren 2. Bevestig de onderste stoelbeugels aan de stoelophanging met de (4) bouten die worden geleverd bij de kit (Fig. 5). De Groundsmaster 3280-D wordt geleverd zonder dat de stoel is gemonteerd. U moet de optionele stoel, modelnr. 30398 en de ophanging voor de mechanisch geveerde stoel, modelnr. 30312 of de ophanging voor de luchtgeveerde stoel, modelnr. 30313 aanschaffen en monteren.
De veiligheidsgordel monteren Accu in gebruik nemen en opladen 1. Monteer beide uiteinden van de veiligheidsgordel in de gaten in de achterkant van de stoel met (2) 7/16 x 20 – 1 inch tapbouten, 7/16 platte ringen en 7/16 borgringen (Fig. 6). Zet de veiligheidsgordel stevig vast. De sluitingszijde van de gordel moet worden gemonteerd aan de linkerkant van de stoel. Gebruik uitsluitend accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1.265) als u de accu voor de eerste keer vult. 1.
7. Plaats de accu weer in de machine. Waarschuwing 8. Bevestig eerst de pluskabel (rood) aan de klem van pluspool (+) van de accu en daarna de minkabel (zwart) aan de klem van minpool (–) van de accu (Fig. 10). Schuif het rubberen stofkapje over de pluspool om eventuele kortsluiting te voorkomen. Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. Waarschuwing 5.
De rolbeugel afstellen 1. Maak de R-pennen los en verwijder de twee pennen (Fig. 11). 1 2 3 Figuur 11 1. Rolbeugel 2. Pen 3. R-pen 2. Klap de rolbeugel helemaal omhoog, plaats de twee pennen en zet deze vast met de R-pennen (Fig. 11). Opmerking: Laat de rolbeugel langzaam neer om te voorkomen dat de motorkap wordt beschadigd. Bandenspanning controleren De banden worden in de fabriek opzettelijk te hard opgepompt. U moet daarom voor gebruik wat lucht laten ontsnappen om de luchtdruk te verminderen.
Achtergewicht De tractie-eenheden van de Groundsmaster 3280-D-serie zijn in overeenstemming met de ANSI B71.4–2004 Standard als zij zijn voorzien van een achtergewicht. Gebruik onderstaande tabellen om te bepalen wat de vereiste gewichtscombinaties zijn. U kunt onderdelen bestellen bij een erkende Toro-dealer. Tabel voor tweewielaandrijving Vereist Achtergewicht Vereist achtergewicht, links Onderdeelnummer gewicht Beschrijving gewicht Hoeveelheid 52I maaidek met zijafvoer (Model 30555) 0 kg. 0 kg.
Tabel voor Vierwielaandrijving Vereist Achtergewicht Vereist achtergewicht, links Onderdeelnummer gewicht Beschrijving gewicht Hoeveelheid 52I maaidek met zijafvoer (Model 30555) 0 kg. 0 kg. – – – 52I maaidek met zijafvoer j met 0,4 m3 hopper 0 kg. g 66 kgg * *77–6700 & 92–9670 & 24–5780 Wielgewicht van 34 kg & Beugel-set & Achtergewichten, set 1 1 1 60I maaidek met zijafvoer j (Model 30366) 16 kg. g 0 kg. g 24–5790 325–8 3253–7 3–8847 3217–9 Achtergewicht–16 kg.
Druk voor het tegengewicht instellen Om de beste prestaties te verkrijgen, zal het maaidek zo weinig mogelijk stuiteren op een ongelijke grasmat en licht rijden op vlak terrein. Als de grasmat wordt gescalpeerd of het maairesultaat ongelijkmatig is, drukt er misschien te veel gewicht op het maaidek en moet het gewicht worden verplaatst naar de tractie-eenheid: d.w.z. verhoging van de druk voor het tegengewicht.
Voor het gebruik Carteroliepeil controleren 1 Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voordat en nadat de motor voor de eerste keer is gestart. De carterinhoud is ongeveer 3,8 liter met filter. Figuur 15 Gebruik hoogwaardige motorolie die moet beantwoorden aan de volgende specificaties: 1. Vulbuis Vereiste onderhoudsclassificatie van API: CH–4, CI–4 of hoger.
De hydraulische vloeistof controleren daarna en controleer het vloeistofpeil op de peilstok. Als het vloeistofpeil niet binnen 13 mm van de groef in de peilstok staat (Fig. 17), moet u voldoende vloeistof bijvullen totdat het peil de groef bereikt. Niet te vol vullen. Het reservoir van het hydraulische systeem is in de fabriek gevuld met ongeveer 4,7 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof.
3. Vul de tank met dieselbrandstof tot aan de onderkant van de vulbuis. 4. Draai de tankdop daarna stevig vast. 1 1 Figuur 20 1. Vul-/controleplug (een aan elk uiteinde van de as) Smeerolie van tweerichtingskoppeling controleren Figuur 18 1. Dop van brandstoftank (uitsluitend model 30309) 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Controleren van de achteras 2. Draai de koppeling (Fig. 21) zodanig dat de controleplug (afgebeeld in 12 uur positie) op 4 uur staat.
Bedieningsorganen Parkeerrem Steeds als de motor wordt afgezet, moet u de parkeerrem in werking stellen om te voorkomen dat de machine per ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem in werking te stellen, drukt u op de borgarm op het linkerrempedaal (Fig. 23), zodat deze vastzit aan het rechterpedaal. Daarna trapt u beide pedalen helemaal in en trekt u de parkeerremknop uit (Fig. 22). Vervolgens laat u de pedalen opkomen.
Stuurverstelling 1 2 7 6 U kunt het stuur verstellen met een hendel op de rechterzijde van de stuurkolom (Fig. 25). Trek de hendel naar achteren om het stuurwiel in de gewenste axiale werkstand te zetten en duw de hendel naar voren om de stand te vergrendelen. 3 9 8 11 1 10 4 5 Figuur 26 1. 2. 3. 4. 5. 6. Hydraulische hefhendel Aftakasschakelaar Contactschakelaar Gashendel Urenteller Temperatuur motorkoelvloeistof 7. Oliedruklampje 8. Indicatielampje gloeibougie 9. Laadindicator 10.
Gashendel Met de gashendel (Fig. 26) kunt u de motor met verschillende toerentallen laten werken. Zet de gashendel naar voren om het motortoerental te verhogen – SNEL; naar achteren om het toerental te verlagen – LANGZAAM. Met de gashendel regelt u de snelheid van de maaimessen en in combinatie met het tractiepedaal de rijsnelheid van de tractie-eenheid. De aanslag is de stand Hoog Stationair Urenteller De urenteller (Fig. 26) geeft aan hoeveel uren de machine in totaal in bedrijf is geweest.
Gebruiksaanwijzing 5. Klap de rolbeugel omhoog, plaats de twee pennen en zet deze vast met de R-pennen (Fig. 30). Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 1 De omkiepbeveiliging (rolbeugel) gebruiken (ROPS, Rollover Protection System) 2 3 Waarschuwing Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkiept: houd de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde positie en doe de veiligheidsgordel om.
3. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp open (Fig. 31). 5. Als de motor voor de eerste keer wordt gestart, de motorolie is ververst, of de motor, transmissie of as een revisiebeurt heeft gehad, moet u de machine een tot twee minuten in de vooruit- en de achteruit-stand laten werken. Controleer ook de werking van de hefhendel en de aftakasschakelaar om er zeker van te zijn dat alle onderdelen naar behoren functioneren.
1. Schakel de aftakas uit en haal uw voet van het tractiepedaal zodat dit volledig omhoog komt. 1. Draai de knop los en verwijder het inspectieluik op de achterkant van de bevestigingsplaat van de stoel (Fig. 32). 2. Draai het contactsleuteltje op START. De motor moet starten. Als de motor start, gaat u verder met stap 3. Als de motor niet start, is er misschien een defect in het veiligheidssysteem. 3. Kom overeind uit de bestuurdersstoel en schakel de aftakas in terwijl de motor loopt.
Gebruikseigenschappen Een andere eigenschap waarop u moet letten, is het gebruik van de remmen. Met behulp van de remmen kunt u de machine een bocht laten maken; ga echter voorzichtig te werk indien u ze gebruikt, in het bijzonder op zacht of nat gras, omdat het gazon per ongeluk kan scheuren. Met de remmen kunt u de richting van het maaidek uitstekend onder controle houden als u maait langs hekken of soortgelijke objecten. De remmen kunnen ook worden gebruikt om de machine grip te laten houden.
Standaard Controle Module (SCM) De output-circuits worden geactiveerd door correcte input-condities. De drie outputs omvatten Aftakas, ETR en STARTEN. De output-LED’s controleren de conditie van de relais en geven aan dat er elektrische spanning op een van de drie contactpunten voor de output is. De SCM is een “ingekapseld” elektronisch apparaat dat is vervaardigd in een “one size fits all” configuratie.
Elke (horizontale) rij op de onderstaande tabel geeft de input- en output-vereisten voor elke specifieke functie van het product aan. De functies van het product worden vermeld in de linkerkolom. De symbolen geven de conditie van een specifiek circuit aan zoals: geactiveerd voor spanning, gesloten om massa te maken en geopend om massa te maken.
Smering Lagers en lagerbussen smeren De tractie-eenheid is voorzien van smeernippels die regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als het voertuig in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren. De lagers en de lagerbussen moeten elke dag worden gesmeerd als de machine in zeer stoffige en vuile omstandigheden wordt gebruikt.
Figuur 37 Figuur 40 1 Figuur 41 Figuur 38 Figuur 42 Figuur 39 38
Opmerking: Lagers vertonen zelden materiaalgebreken of fabricagefouten. Defecten worden voornamelijk veroorzaakt door vocht of vuil dat via de afdichtingen binnendringt. Lagers die moeten worden gesmeerd, dienen regelmatig een onderhoudsbeurt te krijgen om vuil of ander schadelijk materiaal uit de lagers te verwijderen.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Spanning van aftakasriem controleren Spanning van riem van ventilator en wisselstroomdynamo controleren Transmissiefilter vervangen Wielmoeren aandraaien Werking van de remmen controleren Na de eerste 10 bedrijfsuren • • • • • Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en oliefilter vervangen • Spanning van aftakasriem controleren • Werking van de remmen controleren Om de 50 bedrijfsuren • • • • • Het peil van de a
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma. Gecontroleerde item Di. Wo. Do. Vr. Za.
Onderhoud de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Druk niet op het flexibele midden van het filter. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 4. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het afneembare deksel. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. Algemeen onderhoud van het luchtfilter 5.
Radiator en scherm reinigen Motorolie verversen en filter vervangen Het scherm en de radiator moeten vrij van rommel worden gehouden om te voorkomen dat de motor oververhit raakt. Controleer in normale omstandigheden elke dag het scherm en de radiator en verwijder indien nodig het aanwezige vuil. Het zal echter nodig zijn het scherm en de radiator vaker te controleren als de machine in buitengewoon stoffige en vuile omstandigheden wordt gebruikt.
Onderhoud van het Brandstofsysteem Brandstoffilter vervangen Vervang het brandstoffilter (Fig. 49) tussen de brandstoftank en de brandstofpomp om de 450 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Opmerking: Zie De brandstoftank vullen met dieselbrandstof voor aanbevolen brandstof. 1. Klem de beide brandstofslangen die zijn aangesloten op het brandstoffilter, op zodanige wijze samen dat de brandstof niet kan weglekken als de slangen worden verwijderd (Fig. 49).
Riem van wisselstroomdynamo controleren Brandstofleidingen en -verbindingen Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Inspecteer op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. 1. Conditie en spanning – Controleer de conditie en de spanning van de riemen (Fig. 51) om de 150 bedrijfsuren. A.
Aftakasriem controleren Koppeling van aftakas afstellen De spanning controleren: De elektrische koppeling van de aftakas wordt op de volgende wijze afgesteld: 1. Zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. Stel de parkeerrem in werking. Open de motorkap en laat de motor afkoelen. 1. Zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. Stel de parkeerrem in werking. Open de motorkap en laat de motor afkoelen. 2. Draai de contramoer van de spanstang los (Fig. 52). 2.
De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand 4. Start de motor en draai de zeskantige moer van de afstelnok naar voren totdat het voorwiel begint te draaien; draai vervolgens de moer naar achteren totdat het voorwiel begint te draaien. Bepaal de middelste positie van het bereik van de neutraalstand en draai de klemschroef vast. Laat de motor lopen op een laag stationair en hoog toerental.
Hydraulische vloeistof verversen en hydraulische filter vervangen 5. Houd de peddel van de parkeerremstang recht voor de plunjer van de schakelaar (Fig. 56) Als u de machine voor de eerste keer in gebruik neemt, moet u na de eerste dag de hydraulische vloeistof verversen en het hydraulische filter vervangen – DIT MOET IN ELK GEVAL NA DE EERSTE 10 BEDRIJFSUREN GEBEUREN. Vervang het filter om de 150 bedrijfsuren en ververs de vloeistof om de 1500 bedrijfsuren.
4. Verwijder de buis die het ashuis verbindt met de transmissie, en laat de olie in een opvangbak lopen. Als u de motor start bij koud weer, kan hierdoor de besturing “stroef” verlopen totdat het hydraulische systeem is opgewarmd. Gebruik in het systeem een hydraulische vloeistof met de juiste viscositeit om dit tot het minimum te beperken. 5. Plaats het nieuwe hydraulische filter en monteer de buis tussen het ashuis en de transmissie. Vul de as (reservoir) tot het correcte niveau (ong.
De serviceremmen afstellen 3. Als de pedaalaanslag nog verder moet worden afgesteld, moet u de tractiestang (Fig. 59) als volgt afstellen: Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm “speling” hebben of als de remmen niet effectief functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. • Verwijder de tapbout en de moer waarmee het uiteinde van de tractiestang is bevestigd aan het pedaal.
Het stuur verstellen Smeerolie in de achteras verversen Om het stuur te verstellen, gaat u als volgt te werk: (uitsluitend model 30309) 1. Verwijder de parkeerremknop en de schroeven van de kap van de stuurkolom (Fig. 61). Om de 450 bedrijfsuren moet de olie in de achteras worden ververst. 1 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Reinig de omgeving van (3) aftappluggen, (1) aan elke kant en (1) in het midden (Fig. 63). 2 1 Figuur 61 1. Knop van parkeerrem 2.
Smeerolie van tweerichtingskoppeling verversen Toespoor achterwielen afstellen (uitsluitend model 30309) 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. De achterwielen mogen geen spoorafwijking (inspoor of uitspoor) hebben als ze correct zijn afgesteld. Om het toespoor van de achterwielen af te stellen, moet u de afstand hart-op-hart ter hoogte van de wielnaven aan de voorzijde en achterzijde van de achterwielen meten. Ingeval van inspoor of uitspoor moeten de wielen worden afgesteld. 2.
Opslag van de accu Gevaar Als u de machine langer dan 30 dagen gaat opslaan, moet u de accu verwijderen en volledig opladen. U moet de accu apart opslaan of in de machine laten zitten. De accukabels mogen niet aangesloten zijn op de accu als u deze in de machine laat zitten. Sla de accu op in een koele omgeving om te voorkomen dat de batterij snel ontlaadt. Om te voorkomen dat de accu bevriest, moet deze volledig zijn opgeladen. Het soortelijk gewicht van een volledig opgeladen batterij is 1.265–1.299.
Hydraulisch schema 54
Elektrisch schema 55
Stalling Motor Tractie-eenheid 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug weer terug. 1. Reinig de tractie-eenheid, het maaidek en de motor grondig en let daarbij speciaal op de volgende punten: 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw filter. • radiator en scherm van de radiator 3. Vul het carter met 3,8 liter van de aanbevolen motorolie. Zie Carteroliepeil controleren. • onderkant van het maaidek 4. Start de motor en laat deze twee minuten stationair lopen.