Form No. 3395-865 Rev A Groundsmaster® 3280-D tractie-eenheid Modelnr.: 30344—Serienr.: 315000001 en hoger Modelnr.: 30345—Serienr.: 315000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud Onderhoud van de accu...........................................47 Opslag van de accu .................................................48 Onderhoud van de kabelboom .................................48 Toegang tot de zekeringen .......................................48 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................49 Smeerolie in de achteras verversen (uitsluitend Model 30345) .....................................................
Veiligheid ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, Deze machine is ontworpen in overeenstemming met EN ISO 5395:2013 en de B71.4-2012-specificaties van het American National Standards Institute (ANSI) indien de juiste set voor EU-conformiteit (raadpleeg de Conformiteitsverklaring) en het achtergewicht zijn toegevoegd; zie 11 Achtergewichten monteren (bladz. 23). ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten.
• U mag de brandstoftank nooit binnenshuis bijvullen. • Sla de machine en de brandstofhouder nooit op op • • • • • • Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt. plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (b.v. van een boiler of andere toestellen) aanwezig kunnen zijn. Vul vaten nooit in een voertuig of vrachtwagen of op een oplegger met plastic afdekking. Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van de machine vóór u de tank bijvult.
• Wees voorzichtig als u de machine afstelt, teneinde te • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een • voorkomen dat uw vingers bekneld raken tussen de draaiende messen en de vaste onderdelen van de machine. aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het zicht kunnen belemmeren. • Let op dat bij machines met meerdere assen andere messen kunnen gaan draaien doordat u 1 mes draait.
Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk dodelijk letsel te voorkomen. de hoeken van het terrein, afkaatsingen en verkeerd geplaatste schermen kunnen leiden tot letsel als gevolg van uitgeworpen voorwerpen. Ga pas verder met maaien als er niets of niemand meer in het maaigebied is. Gebruik van dit product voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor de bestuurder of omstanders.
Trillingsniveau Hand-arm Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 1,25 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 1,28 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,5 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836. Gehele lichaam Gemeten trillingsniveau = 0,37 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,5 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-6680 106-9206 1. Specificatie torsie van wielen 2. Lees de Gebruikershandleiding. 93-7272 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd; ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 106-6754 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan.
119-4832 1. Snel 3. Langzaam 2. Continu snelheidsregeling 4. Laat de hopper neer 5. Hef de hopper op 120-6563 uitsluitend CE 1. Vergrendelen 2. Ontgrendelen 108-1988 1. Geleiding van drijfriem 119-4840 1. Aftakas – Ingeschakeld 3. Onderste maaidek 5. Motor – Afzetten 2. Aftakas – Uitgeschakeld 4. Dek omhoog 6. Motor—Lopen 10 7.
5-3027 114-2855 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; alle bestuurders moeten instructie hebben ontvangen voordat zij de machine bedienen. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 2. De machine kan voorwerpen uitwerpen 4. Waarschuwing – Stel de parkeerrem – Houd omstanders op een veilige in werking en verwijder het afstand van de machine en zorg ervoor contactsleuteltje voordat u de dat de grasgeleider is gemonteerd.
108-6585 (Aanbrengen op 114-2855 conform EU-voorschriften) * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor grasmaaiers EN ISO 5395:2013. De aangegeven maximale hellinghoeken waarbij deze machine veilig kan worden gebruikt, zijn gebaseerd op deze norm. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; alle bestuurders moeten instructie hebben ontvangen voordat zij de machine bedienen. 3.
108-2073 93-7834 1. Waarschuwing – Er is geen omkiepbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 1. Geen opstap 4. Tractie-achteruit 2. Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkiept, moet u de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde positie houden en de veiligheidsgordel omdoen. Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is; als de rolbeugel omlaag is geklapt, mag u de veiligheidsgordel niet omdoen. 2. Tractiepedaal 5.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 2 Stuurwiel Kap Handgreep Schroeven 1 1 1 2 3 Stoel, modelnr. 30398, en ophanging voor de mechanisch geveerde stoel, modelnr. 30312, of ophanging voor de luchtgeveerde stoel, modelnr. 30313 (apart verkrijgbaar).
Procedure 13 Hoeveelheid Omschrijving Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor Onderdelencatalogus Instructiemateriaal voor gebruiker Controlelijst voor levering Certificaat van Integriteit en Naleving Kwaliteitscertificaat Rolpen Bout (5/16 x 1¾ inch) Borgmoer (5/16 inch) Cilinderpen Borgpen (3/16 x 1½ inch) Contraveren van rem 2 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 4 2 Gebruik Lees de handleidingen en bekijk het instructiemateriaal voordat u de machine in gebruik neemt.
5. Plaats de kap op het stuurwiel (Figuur 3). 3 2 De stoel monteren De handgreep van de motorkap monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Handgreep 2 Schroeven Stoel, modelnr. 30398, en ophanging voor de mechanisch geveerde stoel, modelnr. 30312, of ophanging voor de luchtgeveerde stoel, modelnr. 30313 (apart verkrijgbaar). Procedure De Groundsmaster 3280-D wordt geleverd zonder dat de stoel is gemonteerd. Koop en monteer de optionele stoel (modelnr.
Figuur 6 1. Sluiting van veiligheidsgordel Figuur 7 5 Montage van koker voor de Gebruikershandleiding Koker voor de Gebruikershandleiding 2 R-klem 4. Koker voor de Gebruikershandleiding 2. Bovenste stoelbeugel 5. Vinyldop 3. Stoelophanging 4. Plaats de koker in de R-klemmen en draai de moeren vast (Figuur 7). Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 1. R-klemmen 5. Plaats de vinyldoppen op de bouten van de stoelbeugel. 6 Procedure De rolbeugel afstellen 1.
2. Klap de rolbeugel omhoog, plaats de 2 pennen en zet deze vast met de R-pennen (Figuur 8). Opmerking: De rolbeugel is een volledig en doeltreffend veiligheidsapparaat. Houd de rolbeugel in de omhooggeklapte en geborgde stand. Klap de rolbeugel uitsluitend tijdelijk omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. 7 Accu in gebruik nemen en opladen Figuur 10 1. Accuzuur Geen onderdelen vereist 4. Laat de platen ongeveer 20 tot 30 minuten weken in het accuzuur.
WAARSCHUWING WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. Als u kabels aansluit op de verkeerde accupool, kan dit leiden tot beschadiging van het elektrische systeem en lichamelijk letsel. Opmerking: Zorg ervoor dat de accukabels niet langs scherpe randen of bewegende delen lopen.
hefschakelaar om te voorkomen dat de schakelaar in werking wordt gesteld. 10 Tegengewicht instellen Geen onderdelen vereist Figuur 12 Procedure 3. Montage-opening 1. Montageschroef (4) Om de beste prestaties te verkrijgen, moet het maaidek zo weinig mogelijk stuiteren op een ongelijke grasmat en licht rijden op vlak terrein. Als de grasmat wordt gescalpeerd of het maairesultaat ongelijkmatig is, drukt er misschien te veel gewicht op het maaidek en moet het gewicht worden verplaatst naar de machine, d.
6. Start de motor en zet de gashendel op hoog stationair. 7. Draai met een inbussleutel aan de plunjer van de hefklep totdat u de gewenste druk op de meter hebt verkregen. Opmerking: Raadpleeg onderstaande tabel voor de aanbevolen druk voor het maaidek. Maaidek 132 cm maaidek met zijuitworp (modelnr.
11 Achtergewichten monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: - Achtergewichtset(s) indien nodig Procedure Deze machine voldoet aan de norm EN ISO 5395:2013 en de normen van ANSI B71.4-2012 indien uitgerust met het achtergewicht (98 kg achtergewicht is reeds in de fabriek gemonteerd). Gebruik de onderstaande tabel om te bepalen welke gewichtscombinaties moeten worden toegevoegd. U kunt onderdelen bestellen bij een erkende Toro-dealer. Tabel voor tweewielaandrijving 132 cm maaidek (modelnr.
Deze machine voldoet aan de norm EN ISO 5395:2013 en de normen van ANSI B71.4-2012 indien uitgerust met het achtergewicht (23 kg achtergewicht is reeds in de fabriek gemonteerd). Gebruik de onderstaande tabel om te bepalen welke gewichtscombinaties moeten worden toegevoegd. U kunt onderdelen bestellen bij een erkende Toro-dealer. Tabel voor vierwielaandrijving 132 cm maaidek (modelnr. 132 cm maaidek met 425 l met zijuitworp 30555) met zijuitworp hopper 152 cm maaidek met zijuitworp (modelnr.
4. Bewaar de cilinderpen en de borgpen (3/16 x 1½ inch) om de hefarmen van het maaidek aan de hefcilinder te bevestigen. 12 5. Bewaar de contraveren van de rem voor de montage van de hefarmen van het maaidek. Vloeistofniveaus controleren Geen onderdelen vereist Procedure 1. Controleer het peil van het smeermiddel van de achteras voordat de motor voor het eerst wordt gestart, zie Smeerolie in de achteras controleren (uitsluitend Model 30345) (bladz. 33).
Algemeen overzicht van de machine Figuur 15 1. Stuurwiel 3. Remmen 5. Kap/motorcompartiment 2. Tractiepedaal 4. Maaidek 6. Rolbeugel Bedieningsorganen Serviceremmen Het linker- en rechterrempedaal (Figuur 16) zijn verbonden met het linker- en het rechtervoorwiel. Omdat beide remmen onafhankelijk van elkaar werken, kunt u de remmen gebruiken om de machine een scherpe bocht te laten maken of meer grip te laten houden als een wiel slipt wanneer u de machine op heuvelachtig terrein gebruikt.
in beweging komt. Om de parkeerrem in werking te stellen, drukt u op de borgarm (Figuur 17) op het linkerrempedaal, zodat dat deze vastzit aan het rechterrempedaal. Daarna trapt u beide pedalen helemaal in en trekt u de parkeerremknop uit (Figuur 16).Vervolgens laat u de pedalen opkomen. Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u beide pedalen in totdat de knop van de parkeerrem wordt ingetrokken.
de zweefstand. Breng de schakelaar terug om het dek omhoog te laten komen. Breng het maaidek omhoog wanneer u van het ene werkgebied naar het andere rijdt. Laat het maaidek zakken wanneer u de machine niet gebruikt. Figuur 21 1. Brandstofmeter Contactschakelaar De contactschakelaar heeft 3 standen: Uit, Aan/Voorgloeien en Start. (Figuur 20). Figuur 20 Gashendel 1. AFTAKASSCHAKELAAR 7. Gashendel 2. LIFTVERGRENDELINGSHENDEL 8. Aansluitpunt (OPTIONEEL) 3. HEFSCHAKELAAR 4. Indicatielampje koelvloeistof 9.
Oliedruklampje Gebruiksaanwijzing Het oliedruklampje (Figuur 20) licht op indien de motoroliedruk gevaarlijk laag is. Als de oliedruk te laag is, moet u de motor afzetten en vaststellen wat de oorzaak is. Herstel het defect voordat u de motor weer start. VOORZICHTIG Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. Hefvergrendelingshendel Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt.
of Glycolgebaseerde koelvloeistof gemengd met gedistilleerd water (50/50 mengsel) of Glycolgebaseerde koelvloeistof gemengd met water van goede kwaliteit (50/50 mengsel) CaCO3 + MgCO3 <170 ppm Chloride <40 ppm (CI) Sulfer <100 ppm (SO4) WAARSCHUWING Als de motor heeft gelopen, staat de radiateur onder druk en is de koelvloeistof heet. Als u de dop verwijdert, kan koelvloeistof ontsnappen, waarbij u ernstige brandwonden kunt oplopen. Figuur 22 1. Peilstok 4.
Hydraulische vloeistof controleren 6. Zet de motor af. 7. Verwijder de peilstokdop (Figuur 25) uit de vulbuis en veeg deze af met een schone doek. Het reservoir van het hydraulische systeem is in de fabriek gevuld met ongeveer 4,7 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks.
WAARSCHUWING GEVAAR Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte. • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt. • Houd uw gezicht uit de buurt van een vulpijp en de brandstoftank of een blik met conditioner. • Houd brandstof uit de buurt van ogen en huid. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen.
Opmerking: Vul de brandstoftank na elk gebruik indien dit mogelijk is. Dit beperkt mogelijke condensvorming in de brandstoftank tot een minimum. 2. Draai de koppeling (Figuur 29) zodanig dat de controleplug op 4 uur staat. Smeerolie in de achteras controleren (uitsluitend Model 30345) De achteras heeft 3 afzonderlijke reservoirs die gebruikmaken van SAE 80W-90 tandwielolie.
De motor starten en stoppen WAARSCHUWING Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. Belangrijk: Mogelijk moet u het brandstofsysteem ontluchten in de volgende situaties: eerste keer starten van een nieuwe machine, de motor is afgeslagen omdat de brandstof op was, er is onderhoud uitgevoerd aan onderdelen van het brandstofsysteem of deze zijn vervangen. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is.
7. Zet de ontluchtschroef weer vast en draai het sleuteltje op UIT. sleuteltje uit het contact om te voorkomen dat de motor per ongeluk start. Opmerking: De motor zou moeten starten wanneer u deze procedure uitgevoerd hebt. Indien de motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten (bladz. 47). Het brandstofsysteem ontluchten 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Het veiligheidssysteem controleren 2.
5. Als de motor niet afslaat, is er een defect in het veiligheidssysteem. 5. Stel de parkeerrem in werking. Trap het tractiepedaal in terwijl de motor loopt en de hendel van de AFTAKAS is uitgeschakeld. De motor moet binnen 2 seconden afslaan. Als de motor afslaat, werkt de schakelaar naar behoren; ga verder met maaien. Als de motor niet afslaat, is er een defect in het veiligheidssysteem. Figuur 33 De stoel en bevestigingsplaat van de stoel zijn verwijderd.
de gewone apparatuur en de kabelboom moeten worden gecontroleerd. Meet de impedantie van het losgekoppelde onderdeel, de impedantie door de kabelboom (loskoppelen bij de SCM), of voer een test uit waarbij het desbetreffende onderdeel tijdelijk wordt geactiveerd. en registreert geen periodieke gegevens over storingen en problemen. Des sticker op de SCM bevat uitsluitend symbolen. Het output-vak bevat symbolen voor de LED's van de drie outputs. Alle andere LEDs zijn inputs.
Elke rij op de onderstaande tabel geeft de input- en output-vereisten voor elke specifieke functie van het product aan. De functies van het product worden vermeld in de linkerkolom. De symbolen geven de conditie van een specifiek circuit aan zoals: geactiveerd voor spanning, gesloten om massa te maken en geopend om massa te maken.
scheuren. Met de remmen kunt u ook de richting van het maaidek regelen als u maait langs hekken of soortgelijke objecten. De remmen kunnen ook worden gebruikt om de machine grip te laten houden. In sommige heuvelachtige omstandigheden kan bijvoorbeeld het hoogste wiel slippen en grip verliezen. Als dit gebeurt, trapt u het rempedaal voor het hoogste wiel geleidelijk en met tussenpozen in totdat dit wiel niet meer slipt, waarmee de tractie op het laagste wiel wordt vergroot.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren De serviceremmen controleren en afstellen. Controleer de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo. De spanning van de riem van de aftakas controleren. Hydraulische filter vervangen. Dit moet in elk geval na de eerste 10 bedrijfsuren gebeuren, omdat anders schade aan het hydraulische systeem kan ontstaan.. • Wielmoeren aandraaien.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van Interlocksysteem controleren Zorg ervoor dat de rolbeugel volledig omhooggeklapt en geborgd is.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie Figuur 35 Onderhoudsschema Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Lagers en lagerbussen smeren. Om de 400 bedrijfsuren—De omlooppennen van de transmissie smeren. Om de 400 bedrijfsuren—De lagers van de achteras smeren (of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden) Figuur 36 1.
Figuur 40 Figuur 37 • Lager van aftakas, achter (Figuur 40) • As van transmissie in vrijstand (Figuur 41) • Lagerbussen van draaipunt van hefarm (Figuur 38) Opmerking: Alleen modellen met tweewielaandrijving Figuur 38 Figuur 41 • Lagerbussen van draaipunt van rem (Figuur 39) • Lagerbussen van achterwielas (Figuur 42) Figuur 39 • Remkabels (aandrijfwiel en uiteinden van rempedalen) (Figuur 39) • Draaipunt van verlengstuk van aftakas (Figuur 40) Figuur 42 • Lagerbussen van stuurplaat (Figuur 43) 43
door vocht of vuil dat via de afdichtingen binnendringt. Lagers die moeten worden gesmeerd, dienen regelmatig een onderhoudsbeurt te krijgen om vuil of ander schadelijk materiaal uit de lagers te verwijderen. Gesloten lagers zijn in de fabriek in de fabriek voor het leven gesmeerd met een speciaal smeermiddel en voorzien van een robuuste, ingebouwde afdichting die voorkomt dat er vuil of vocht de lagers binnendringt.
Onderhoud motor 2. Verwijder het deksel van het luchtfilterhuis (Figuur 47). 3. Voordat u het filter weghaalt, moet u met perslucht onder lage druk (275 kPa) of door blazen, reinigen en drogen grote hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen dat tussen de buitenkant van het voorfilter en de filterbus zit. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Opmerking: Zie Brandstof bijvullen (bladz. 31) voor de aanbevolen brandstof Om de 150 bedrijfsuren Laat indien mogelijk de motor lopen vlak voordat u de olie ververst. Warme olie stroomt gemakkelijker en voert verontreinigingen beter mee. Onderhoud van de waterafscheider 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 2. Open de motorkap.
Brandstofleidingen en -verbindingen controleren Onderhoud elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren (of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden) Onderhoud van de accu Inspecteer de brandstofleidingen op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Controleer de aansluitingen van de accukabels. Om de 50 bedrijfsuren—Accuzuur controleren.
kabel eerst, loskoppelen om mogelijk beschadiging van de bedrading tengevolge van kortsluiting te voorkomen. Als er op de accupolen corrosie ontstaat, moet u de kabels losmaken, de min (-) kabel eerst, en de klemmen en polen afzonderlijk schoonkrabben. Zet de kabels weer vast, de plus (+) kabel eerst, en smeer de accupolen in met petrolatum. Toegang tot de zekeringen WAARSCHUWING De zekeringen bevinden zich onder het bedieningspaneel (Figuur 53).
Onderhoud aandrijfsysteem Smeerolie in de achteras verversen (uitsluitend Model 30345) Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Figuur 55 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 1. Bevestigingsbout van stuurcilinder (4) 2. Reinig de omgeving van de drie aftappluggen, (1) aan elke kant en (1) in het midden (Figuur 54). 3. Als de bouten niet de juiste torsie hebben, draai ze dan aan tot 65-81 Nm.
EP-toevoegingen hebben een negatieve invloed op de werking van de koppeling. WAARSCHUWING De motor moet lopen zodat een laatste afstelling van de afstelnok van de tractie kan worden uitgevoerd. Contact met hete of bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Als de machine beweegt wanneer het tractiepedaal in de neutraalstand staat, moet de afstelnok van de tractie worden afgesteld.
Stops van besturing afstellen (uitsluitend model 30345) De stops van de besturing op de achteras voorkomen mede dat destuurcilinder te ver uitslaat als de achterwiel worden geraakt. Stel de stops zodanig af dat de afstand tussen de boutkop en het scharnierpunt op de as 2,3 mm bedraagt als het stuurwiel geheel naar links of naar rechts wordt gedraaid. Figuur 58 1. Stuurplaat 1. Draai de bouten in of uit totdat de afstand 2,3 mm bedraagt (Figuur 60). 2.
Onderhoud koelsysteem Onderhouden remmen Radiator en scherm reinigen Interlockschakelaar van de parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—De slangen van het koelsysteem controleren. 1. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. Stel de parkeerrem niet in werking. Om de 1500 bedrijfsuren—Vervang loszittende slangen. 2. Verwijder de knop van de parkeerremstang en de schroeven van de kap van de stuurkolom (Figuur 61).
functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. Na de eerste 10 bedrijfsuren zou het pas nodig mogen zijn om de remmen af te stellen na uitvoerig gebruik. Deze periodieke afstellingen kunt u uitvoeren op de plaats waar de remkabel is bevestigd aan de onderkant van de rempedalen.
Onderhoud riemen Riem van wisselstroomdynamo controleren Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Na de eerste 10 bedrijfsuren Controleer om de 200 bedrijfsuren de conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo (Figuur 64). Figuur 65 1. Spanveer van riem 3. Spanbout 2. Contramoer van spanstang 4. Gebruik een ½ inch sleutel om de spanveer van de riem strakker of losser te zetten (Figuur 65). Stel de veer in totdat deze een lengte van 73 mm heeft. 5. Draai de contramoer vast.
Onderhoud bedieningsysteem Koppeling van aftakas afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren 1. Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje. 2. Open de motorkap en laat de motor afkoelen. 3. Stel de elektrodenafstand zodanig in dat u een lichte druk voelt als u een voelermaat van 0,38 mm tussen de koppelingsvoering en de frictieplaat schuift (Figuur 66). Figuur 67 1.
Het stuurwiel verstellen Onderhoud hydraulisch systeem 1. Verwijder de knop van de parkeerremstang en de schroeven van de kap van de stuurkolom (Figuur 69). Hydraulische vloeistof verversen en hydraulische filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—Hydraulische filter vervangen. Dit moet in elk geval na de eerste 10 bedrijfsuren gebeuren, omdat anders schade aan het hydraulische systeem kan ontstaan.. Om de 200 bedrijfsuren—Hydraulische filter vervangen. Figuur 69 1.
Stalling Bij koud weer kan de besturing stroef verlopen totdat het hydraulische systeem is opgewarmd. Gebruik in het systeem een hydraulische vloeistof met de juiste viscositeit om dit tot het minimum te beperken. Machine Opmerking: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulisch systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Eén flesje is voldoende voor 15 tot 22 l hydraulische olie.
2. Verwijder het oliefilter, gooi het weg en plaats een nieuw filter. 3. Vul de motor bij met 3,8 liter van de aanbevolen motorolie. Zie Motorolie verversen en filter vervangen (bladz. 46). 4. Start de motor en laat deze 2 minuten stationair lopen. 5. Tap de dieselbrandstof af uit de brandstoftank, de brandstofleidingen, de pomp, het filter en de waterafscheider. 6. Spoel de brandstoftank om met schone dieselbrandstof en sluit alle brandstofleidingen aan. 7.
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slowakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.