Form No. 3424-932 Rev B Groundsmaster® 3280-D tractie-eenheid Modelnr.: 30344—Serienr.: 403330001 en hoger Modelnr.: 30345—Serienr.: 403330001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. naar www.Toro.com voor meer informatie over veilige bediening, inclusief veiligheidstips en trainingsmaterialen.
Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 40 Controlelijst voor dagelijks onderhoud .............. 42 Procedures voorafgaande aan onderhoud ........... 43 Toegang tot de machine.................................... 43 Toegang tot de hydraulische pomp ................... 44 Smering ............................................................... 45 Lagers en lagerbussen smeren......................... 45 Onderhoud motor ................................................ 47 Veiligheid van de motor....
Veiligheid Onderhoud bedieningsysteem ............................ 67 De opening van de koppeling van de aftakas afstellen ........................................................ 67 Het tractiepedaal afstellen ................................ 68 Onderhoud hydraulisch systeem ......................... 69 Veiligheid van het hydraulische systeem........... 69 Hydraulische vloeistof....................................... 69 Het hydraulische systeem een onderhoudsbeurt geven ................................
met brandstof of verstoppingen uit de machine verwijdert. Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6.
decal93-6697 decal93-7841 93-6697 1. Lees de Gebruikershandleiding. 93-7841 2. Vul om de 50 bedrijfsuren bij met SAE 80w-90 (API GL-5) olie. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. decal93-7272 93-7272 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd; ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal93-7834 93-7834 1. Geen opstap 4. Tractie – Achteruit 2. Tractiepedaal 5.
decal105-2511 105-2511 1. Lees de Gebruikershandleiding voor de startinstructies. decal106-9206 106-9206 1. Specificatie torsie van wielen 2. Lees de Gebruikershandleiding. decal105-7179 105-7179 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Parkeerrem decal106-5976 106-5976 1. Motorkoelvloeistof onder druk 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – Lees 4. Waarschuwing – Lees de de Gebruikershandleiding. Gebruikershandleiding. decal106-6754 106-6754 1.
decal106-9290 106-9290 1. Inputs 5. In stoel 9. Outputs 2. Niet geactiveerd 6. Aftakasschakelaar 10. Aftakasschakelaar 3. Uitschakeling bij te hoge temperatuur 7. Parkeerrem uit 11. START 4. Waarschuwingslampje te hoge temperatuur 8. Neutraalstand 12. ETR (Activeren om te starten) 9 13. START 14.
decal108-2073 108-2073 1. Waarschuwing – Er is geen omkiepbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 2. Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt, moet u de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde positie houden en de veiligheidsgordel omdoen. Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is; als de rolbeugel omlaag is geklapt, mag u de veiligheidsgordel niet omdoen. 3. Lees de Gebruikershandleiding; rij langzaam en voorzichtig.
decal119-4832 119-4832 1. Snel 3. Langzaam 2. Continu snelheidsregeling 4. Laat de hopper neer 5. Hef de hopper op decal119-4840 119-4840 1. Aftakas – Ingeschakeld 3. Onderste maaidek 5. Motor – Afzetten 2. Aftakas – Uitgeschakeld 4. Dek omhoog 6. Motor – Lopen 11 7.
decal133-6375 133-6375 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; alle bestuurders moeten instructie hebben ontvangen voordat zij de machine bedienen. 2. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking en verwijder het contactsleuteltje voordat u de machine achterlaat. 5. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 3. Waarschuwing – U moet gehoorbescherming dragen. 7.
decal133-8062 133-8062 decal136-1001 136-1001 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 4. Motor – starten 2. Aansteker 5. Motor – lopen 3.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Hoeveelheid Procedure Omschrijving 1 2 Stuurwiel Kap Handgreep Schroeven Stoel – model 30398 (optionele set) Stoel met mechanische ophanging – model 30312 (optionele set) of luchtgeveerde stoelophanging – model 30313 (optionele set) Veiligheidsgordel Bouten (7/16" x 1")) Borgring (7/16") Platte ring (7/16") Koker voor de Gebruikershandleiding R-klem 3 1 1 1 2 1 1 Gebruik Het stuurwiel monteren.
WAARSCHUWING De machine wordt geleverd met de universele as van de aftakas bevestigd aan het frame. Stel de aftakas alleen in werking als de universele as verwijderd is of als de aftakas aan een geschikt werktuig gekoppeld is. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 2. 1 Verwijder de contramoer en de ring van de stuuras. Opmerking: Controleer of de schuimrubberen kraag en de stofkap op de stuuras zitten (Figuur 3).
2. Monteer de handgreep en de kabelbeugel aan de kap met (2) schroeven (Figuur 5). 4 De veiligheidsgordel monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: g198430 Figuur 5 1. Handgreep 2. Kabelbeugel van motorkap 1 Veiligheidsgordel 2 Bouten (7/16" x 1")) 2 Borgring (7/16") 2 Platte ring (7/16") Procedure 3 Opmerking: U moet de sluiting van de gordel aan de rechterkant van de stoel monteren.
5 4. Plaats de koker in de R-klemmen en draai de moeren vast (Figuur 7). 5. Plaats de vinyldoppen op de bouten van de stoelbeugel. De koker voor de Gebruikershandleiding monteren 6 De rolbeugel verstellen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Koker voor de Gebruikershandleiding 2 R-klem Geen onderdelen vereist Procedure Procedure 1. 1. Verwijder de koker voor de Gebruikershandleiding en de R-klemmen, die zijn bevestigd aan de stoelplaat.
7 De accu in gebruik nemen en opladen Geen onderdelen vereist De accu vullen met accuzuur g001197 WAARSCHUWING Figuur 10 Accuzuur bevat zwavelzuur; deze stof is dodelijk bij inname en veroorzaakt ernstige brandwonden. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag oogbescherming en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. • Vul de accu alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen. 1.
WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. g033894 Figuur 11 De accu in de machine plaatsen 1. Pluspool (+) 3. Voorzijde van de machine 2.
9 De bandenspanning controleren Geen onderdelen vereist Procedure Controleer de bandenspanning; zie De bandenspanning controleren (bladz. 30). Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de juiste bandenspanning hebben; hierdoor kan de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht op.
Contragewicht-tabel 1 (achtergewichten vereist voor machines die fabrieksmatig voorzien zijn van 98 of 23 kg contragewichten achter) Werktuigen Vereiste extra achtergewicht 132 cm maaidek met zijuitworp 132 cm maaidek met zijuitworp met 425 l hopper 0 kg 0 kg Vereiste achtergewicht, links 0 kg 66 kg* 152 cm maaidek met zijuitworp of 157 cm basismaaidek met achteruitworpset of 157 cm maaidek met zijuitworp 152 cm maaidek met zijuitworp met 425 l hopper 16 kg** 0 kg 16 kg 34 kg* 157 cm maaidek met z
11 De gewichtsoverbrenging van het maaidek afstellen Geen onderdelen vereist Procedure g034107 Figuur 12 U kunt de hydraulische druk voor de gewichtsoverbrenging van het maaidek naar de tractie-eenheid wijzigen door de gewichtsoverbrengingsklep van het hefverdeelstuk in te stellen.
Maaidek Gewichtsoverbrengingsdruk 132 cm maaidek met zijuitworp (Model 30555) 8,27 bar 152 cm maaidek met zijuitworp (Model 30366) of 157 cm basisdek (Model 30403) of 157 cm maaidek met zijuitworp (Model 30551) 16,2 bar 183 cm maaidek met zijuitworp (Model 31336) of 183 cm basisdek (Model 30404) of 183 cm Guardian Recycler maaidek (Model 31335) 19,3 bar 8. Zet de motor af. 9. Zet de contramoer aan de onderkant van het gewichtsoverdrachts-element vast en trek de moer aan tot 13-16 N∙m. 10.
Algemeen overzicht van de machine g001529 Figuur 14 1. Stuurwiel 3. Remmen 5. Kap/motorcompartiment 2. Tractiepedaal 4. Maaidek 6. Rolbeugel Bedieningsorganen Tractiepedaal Het tractiepedaal (Figuur 15) laat de machine vooruit en achteruit rijden. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. Gebruik hierbij de hiel en tenen van uw rechtervoet. De rijsnelheid hangt af van hoever u het pedaal intrapt.
Hendel om stuurwiel te verstellen U kunt het stuur verstellen met een hendel op de rechterzijde van de stuurkolom (Figuur 16). Trek de hendel naar achteren om het stuurwiel in de gewenste werkstand te zetten en duw de hendel naar voren om de stand te vergrendelen. g001208 Figuur 18 1. Linker rempedaal 3. Borgarm 2. Rechter rempedaal Bedrijfsremmen Het linker- en rechterrempedaal (Figuur 17) zijn verbonden met het linker- en het rechtervoorwiel.
maaidek naar beneden in de zweefstand. Breng de schakelaar terug om het dek omhoog te laten komen. Breng het maaidek omhoog wanneer u van het ene werkgebied naar het andere rijdt. Laat het maaidek zakken wanneer u de machine niet gebruikt. g001212 Figuur 20 1. Brandstofmeter Gashendel Met de gashendel (Figuur 19) regelt u het motortoerental. U verhoogt het motortoerental door de gashendel vooruit te zetten naar de stand SNEL.
Laadindicator De laadindicator licht op als het elektrische laadsysteem een spanning heeft die hoger of lager is dan het normale bereik (Figuur 19). Controleer en/of repareer het elektrische laadsysteem. Oliedruklampje Het oliedruklampje licht op als de motoroliedruk gevaarlijk laag is (Figuur 19). Als de oliedruk te laag is, moet u de motor afzetten en nagaan wat de oorzaak is. Repareer het oliesysteem van de motor voordat u de motor weer start.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Beschrijving Figuur 21 referentie Afmetingen of gewicht Hoogte met rolbeugel omhooggeklapt H 237 cm Hoogte met rolbeugel omlaag J 127 cm Totale lengte (tweewielaandrijving) D 213 cm Totale lengte (vierwielaandrijving) F 218 cm Totale breedte B 121 cm Lengte wielbasis (tweewielaandrijving) C 117 cm Lengte wielbasis (vierwielaandrijving) E 119 cm Breedte loopvlak voorwiel A 119 cm 2-wielaangedreven G 86 cm 4-wielaangedreven I 102 cm Breedte loopvlak achterwiel Afstand tot de
Gebruiksaanwijzing • Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de Opmerking: Bepaal vanuit de normale • bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Voor gebruik • Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk Algemene veiligheid Dagelijkse controle van de machine • Parkeer de machine op een horizontaal vlak, • • • • • • brandstofdop niet verwijderen of geen brandstof toevoegen. Geen brandstof bijvullen of aftappen in een afgesloten ruimte.
Opmerking: Als de motor niet aanslaat, is er de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren. Controleer de luchtdruk in alle banden voordat u de machine gebruikt. misschien een defect in het veiligheidssysteem. 3. Neem, terwijl de motor draait, uw gewicht van de stoel en zet de aftakasschakelaar op AAN. De motor moet binnen 2 seconden afslaan. Als de motor afslaat, ga dan naar stap 4. Belangrijk: Als de motor niet afslaat, is er een defect in het veiligheidssysteem. 4.
Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij temperaturen boven -7 °C en winterdieselbrandstof (nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen beneden -7 °C. Opmerking: Gebruik van winterdieselbrandstof bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert de kans dat de filters verstopt raken.
WAARSCHUWING Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Gebruik de machine niet op oneffen terrein of op een heuvel met een omlaag geklapte rolbeugel. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. g034169 • Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Rij langzaam en voorzichtig. • Klap de rolbeugel omhoog zodra de ruimte dit toelaat.
g001245 Figuur 27 1. Draaiplaat 3. Grote moer 2. Kleine moer g034168 Figuur 25 Het stuurwiel verstellen 1. Verwijder de knop van de parkeerremstang en de schroeven van de kap van de stuurkolom (Figuur 26). 3. Zet de kleine moer los en draai aan de draaibeugel totdat deze de grote moer eronder vastklemt (Figuur 27). 4. Draai de kleine moer vast. 5. Monteer de kap van de stuurkolom en de knop van de parkeerrem.
Bescherming van de rolbeugel • Voordat u de motor start: zorg dat alle aandrijvingen in de neutraalstand staan, de parkeerrem in werking is gesteld en u zich in de bestuurderspositie bevindt. • Verwijder de rolbeugel niet van de machine. • Zorg dat u de veiligheidsgordel draagt en deze in een noodgeval snel kunt losmaken. • Houd uw handen en voeten uit de buurt van • Controleer aandachtig of er obstakels zijn waar u draaiende onderdelen. Blijf altijd uit de buurt van de afvoeropening.
• Vermijd starten, stoppen of bochten maken op • • • • • • • Opmerking: Een automatische tijdschakelaar hellingen. Vermijd plotse veranderingen van snelheid of richting. Draai langzaam en geleidelijk. Gebruik een machine nooit in omstandigheden waarbij u twijfelt over tractie, sturen of stabiliteit. Verwijder of markeer obstakels zoals greppels, putten, geulen, hobbels, stenen en andere verborgen gevaren. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
De brandstofinjectiepomp ontluchten 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zorg ervoor dat de brandstoftank minstens half vol is. 4. Ontgrendel en open de motorkap. 5. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp open (Figuur 28). en het maaidek is, moet u met behulp van het tractiepedaal het motortoerental hoog en constant houden.
• Als de maai-eenheden in de transportstand staan, breng dan een positieve mechanische vergrendeling aan (indien voorhanden) voordat u de machine onbeheerd achterlaat. • Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte stalt. • Verwijder het sleuteltje en sluit de brandstofafsluitklep (indien aanwezig) voordat u de machine stalt of transporteert.
g035503 Figuur 30 1.
Onderhoud Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid bij onderhoud – Laat de onderdelen van de machine afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 200 bedrijfsuren • Wielmoeren aandraaien. • Het smeermiddel van de achteras controleren (alleen machines met vierwielaandrijving). • Het smeermiddel van de tweerichtingskoppeling controleren (alleen machines met vierwielaandrijving). • Uitlijning van de achterwielen controleren. • De bouten van de stuurcilinderbevestiging vastdraaien (alleen machines met vierwielaandrijving). • De slangen van het koelsysteem controleren.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van interlockschakelaars controleren. Controleer of de rolbeugel volledig omhooggeklapt en geborgd is. Controleer of de grasgeleider omlaag staat. Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Procedures voorafgaande aan onderhoud Informatie Toegang tot de machine De motorkap openen VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
De motorkap sluiten g034182 Figuur 33 1. Flensborgmoeren (⅜") 4. Connector met 2 contacten (machinekabelboom) 2. Flenskopbouten (⅜" x ¾") 5. Connector met 2 pencontacten (kabelboom van de stoelschakelaar) 3. Stoelplaat g198445 Figuur 32 Toegang tot de hydraulische pomp De stoel en de stoelplaat verwijderen 1. 2. Verwijder de 2 flenskop-borgmoeren (⅜") waarmee de achterkant van de stoelplaat op het chassis van de machine gemonteerd is (Figuur 33). 3. Til de stoel gedeeltelijk op. 4.
5. Lijn de voorste gaten in de stoelplaat (Figuur 33) uit met de draad van de tankstangen. Smering 6. Monteer de stoelplaat (Figuur 33) op de tankstangen met de 2 flenskopbouten (⅜" x ¾") die u hebt verwijderd in stap 1 van De stoel en de stoelplaat verwijderen (bladz. 44). Lagers en lagerbussen smeren 7. Draai de flenskop-borgmoeren en flenskopbouten aan tot 37-45 N∙m. 8. Controleer het veiligheidssysteem; zie Het veiligheidssysteem controleren (bladz. 31).
g001250 Figuur 35 g001224 • Lagerbussen van draaipunt van rem (Figuur 36) Figuur 38 • Lagerbussen van stuurplaat (Figuur 39) g001221 Figuur 36 • Remkabels (aandrijfwiel en uiteinden van rempedalen) (Figuur 36) • Draaipunt van verlengstuk van aftakas (Figuur 37) g001225 Figuur 39 • Lagerbus van aspen (Figuur 39) • Aandrijfas (3) (Figuur 40) Opmerking: alleen modellen met vierwielaandrijving.
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het • contact voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden.
Belangrijk: Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via het filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen, hetgeen schade kan veroorzaken. Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als het voorfilter wordt verwijderd. Belangrijk: Reinig nooit een gebruikt element omdat dit de filtermedia kan beschadigen. Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en controleer het uiteinde van het filter, dat goed moet aansluiten, en het filterhuis.
3. Controleer het oliepeil zoals wordt getoond in Figuur 45. g263150 g034037 Figuur 44 1. Veiligheidsfilter 3. Stel de luchtfilterindicator opnieuw als deze rood is; zie De luchtfilterindicator controleren (bladz. 47). Aanbevolen motorolie • Motorolie-type: API-klasse: CH-4 of hoger.
5. Onderhoud brandstofsysteem Plaats de vuldop en sluit de motorkap. Motorolie verversen en filter vervangen Opmerking: Zie Brandstof (bladz. 31) voor de aanbevolen brandstof Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren GEVAAR Om de 150 bedrijfsuren In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. Carterinhoud: ongeveer 3,8 liter met filter. 1.
6. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. 7. Draai de aftapplug onder de filterbus vast. 3. Draai de contactschakelaar naar START en kijk of de brandstof om de buismoer stroomt. 4. Als er een ononderbroken stroom brandstof is, draait u de contactschakelaar op UIT. Brandstoftank reinigen 5. Zet de buismoer weer vast. 6.
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Veiligheid van het elektrisch systeem • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of monteren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
Het accuzuur controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Maandelijks GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; deze stof is dodelijk bij inname en veroorzaakt ernstige brandwonden. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag oogbescherming en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. • Vul de accu alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen. g034038 Figuur 51 1.
Toegang tot de zekeringhouder en Standard Control Module Het bedieningspaneel monteren Het bedieningspaneel verwijderen 1. 1. Sluit de connectors die in u stap 3 van Het bedieningspaneel verwijderen (bladz. 54) heeft losgemaakt weer aan op de schakelaars en waarschuwingslampjes. 2. Lijn de 2 nokken aan de onderkant van het zijpaneel uit met de 2 sleuven in het frame voor het bedieningspaneel (Figuur 53).
Toegang tot de zekeringen Standard Control Module (SCM) De zekeringhouder en zekeringen bevinden zich onder het bedieningspaneel (Figuur 54). Belangrijk: Hieronder volgt een korte beschrijving van de Standard Control Module. Raadpleeg de Onderhoudshandleiding van de machine om problemen op te lossen met de Standard Control Module. De Standard Control Module (SCM) controleert en regelt de standaard elektrische functies van de machine.
Tabel Standard Control Module Elke rij op de onderstaande tabel geeft de input- en output-vereisten voor elke specifieke functie van het product aan. De linkerkolom vermeldt de productfuncties. De symbolen geven de conditie van een specifiek circuit aan zoals: geactiveerd voor spanning, gesloten om massa te maken en geopend om massa te maken.
g001249 Figuur 57 g034007 Figuur 56 1. Controleplug 2. Vulplug Onderhoud van de achteras Alleen machines met vierwielaandrijving Smeermiddel voor de achteras: SAE 80W-90 tandwielolie Smeerolie van de achteras controleren g001254 Figuur 58 Alleen machines met vierwielaandrijving 1.
zie Figuur 57 en Figuur 58 in Smeerolie van de achteras controleren (bladz. 57). in de 2 behuizingen aan het einde van de as (Figuur 57 en Figuur 58). Smeerolie in de achteras verversen Onderhoud van de tweerichtingskoppeling Alleen machines met vierwielaandrijving Smeerolie van de koppeling: Mobilfluid 424™ Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Maak het gebied rond de 3 aftappluggen (Figuur 59) schoon.
5. Breng PTFE-dichtingsmiddel aan op de schroefdraad van de controleplug. 6. Plaats de controleplug terug in de behuizing van de koppeling. Smeerolie van tweerichtingskoppeling verversen 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Draai het stuurwiel zodanig dat de achterwielen recht naar voren wijzen. 3. Meet de afstand hart-op-hart ter hoogte van de wielnaven aan de voor- en achterzijde van de achterwielen.
De bouten van de stuurcilinderbevestiging vastdraaien Alleen machines met vierwielaandrijving Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren g006529 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de motor uit, en verwijder het contactsleuteltje uit het contact. 2. Trek de 4 bouten van de stuurcilinderbevestiging (Figuur 64) aan tot 65-81 N∙m. Figuur 63 1. Spoorstang 2. Gelijke afstand aan vooren achterkant van de wielen 2. Maak de borgmoer en bout los bij de klem van de spoorstang. 3.
2. Til de machine op en ondersteun deze met 4 assteunen van de juiste capaciteit onder het chassis. 3. Verwijder de stoel en stoelplaat, zie De stoel en de stoelplaat verwijderen (bladz. 44). De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand 1. Zoek de zeskantige excentriek, rechts van de hydraulische pomp en onder het bedieningspaneel (Figuur 65). 4. A. Zoek de nabijheidssensor rechts bovenaan bij de hydraulische pomp (Figuur 66). B.
De afstelling van de tractie-aandrijving voltooien 1. Verwijder de assteunen en laat de machine op de grond zakken. 2. Monteer de stoel en stoelplaat, zie De stoel en stoelplaat monteren (bladz. 44). 3. Maak een proefrit met de machine om er zeker van te zijn dat deze niet beweegt als het tractiepedaal in de neutraalstand staat.
Het koelsysteem en koelvloeistofpeil controleren Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer het peil van de koelvloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks. • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden.
Het motorkapscherm en de radiateur controleren op vuil Onderhouden remmen De bedrijfsremmen afstellen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer het motorkapscherm en de radiateur vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige en vuile omstandigheden. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 50 bedrijfsuren Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren.
Interlockschakelaar van de parkeerrem afstellen 1. Schakel de motor uit en verwijder het contactsleuteltje uit het contact. Opmerking: Stel de parkeerrem niet in werking. 2. Verwijder de knop van de parkeerremstang en de schroeven van de kap van de stuurkolom (Figuur 70). g001239 Figuur 71 1. Interlockschakelaar van de parkeerrem 6. van de parkeerremstang en de behuizing van de plunjer van de schakelaar. Figuur 70 2.
Onderhoud van de aftakasriem Onderhoud riemen De conditie van de riem van de wisselstroomdynamo controleren Spanning van aftakasriem controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Controleer de riem van de dynamo op slijtage of schade. 1. Schakel de motor uit, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Open de motorkap en laat de motor afkoelen. 3.
5. Draai de poelie van de aftakas in de richting van de motor en verwijder de riem. 6. Plaats de nieuwe aftakasriem en stel de poelieveer weer in op een lengte van 73 mm (Figuur 73). 7. Draai de contramoer vast (Figuur 73) en sluit de motorkap. Onderhoud bedieningsysteem De opening van de koppeling van de aftakas afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren 1. Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het contact. 2.
Het tractiepedaal afstellen De aanslag van het tractiepedaal afstellen U kunt het tractiepedaal afstellen overeenkomstig de wensen van de bestuurder of om de maximale voorwaartse snelheid van de machine te verminderen. 1. Beweeg het tractiepedaal volledig naar voren (Figuur 75). Opmerking: Het tractiepedaal moet de aanslag van het tractiepedaal raken voordat voordat de pomp een volledige slag aflegt. g035119 Figuur 76 1. Voorzijde van de machine 2. Contramoer (onderkant van de voetsteunplaat) C.
Tractiestang afstellen Onderhoud hydraulisch systeem Als het tractiepedaal verder moet worden afgesteld, stelt u de tractiestang (Figuur 77) als volgt af: 1. Verwijder de bout en de moer waarmee het uiteinde van de tractiestang is bevestigd aan het pedaal. 2. Draai de contramoer los waarmee het uiteinde van de stang is bevestigd aan de tractiestang (Figuur 77). 3. Draai aan de stang tot u de gewenste lengte hebt verkregen. 4.
Eigenschappen: Viscositeit, ASTM D445 Het hydraulische systeem en het vloeistofpeil controleren cSt @ 40 °C 55 tot 62 cSt @ 100 °C 9,1 tot 9,8 Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Viscositeitsindex ASTM D2270 Stolpunt, ASTM D97 Industriespecificaties: 140 tot 152 Opmerking: De transaxlebehuizing dient als reservoir voor het hydraulische systeem. -37 °C tot -43 °C API GL-4, AGCO Powerfluid 821 XL, Ford New Holland FNHA-2-C-201.
g034076 Figuur 81 g034079 Figuur 80 6. Schroef de peilstokdop op de vulbuis. Opmerking: Draai de dop niet vast met een 5. Verwijder de assteunen en laat de machine zakken. 6. Giet de gespecificeerde hydraulische vloeistof in de vulbuis (Figuur 80 ) tot het vloeistofpeil in de transaxlebehuizing (reservoir) midden tussen de bovenste en onderste markering op de peilstok staat (Figuur 79). sleutel. 7. Controleer alle slangen en aansluitingen op lekkages.
Stalling 5. De machine voorbereiden Spoel de brandstoftank om met schone dieselbrandstof en sluit alle brandstofleidingen aan. 6. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie Onderhoud van het luchtfilter (bladz. 47). 7. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige afplakband. 8. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem goed vast. 9.
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro garantie Garantie gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1.500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.