Form No. 3421-443 Rev A Groundsmaster® 3280-D tractie-eenheid Modelnr.: 30344—Serienr.: 402409001 en hoger Modelnr.: 30345—Serienr.: 402409001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Belangrijk: Om de veiligheid en de prestaties Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. van deze machine te optimaliseren en een juist gebruik ervan te garanderen, moet u de inhoud van deze Gebruikershandleiding zorgvuldig lezen en volledig begrijpen. Als u nalaat deze bedieningsinstructies op te volgen of geen goede training krijgt, kan dit leiden tot letsel. Ga naar www.Toro.
De machine veilig gebruiken op hellingen ....................................................... 35 Starten van de motor ........................................ 35 De motor afzetten ............................................. 36 Resetten van de aftakasaandrijving ...................................................................... 36 De brandstofinjectiepomp ontluchten................ 36 Tips voor bediening en gebruik ......................... 36 Na gebruik .............................................
Veiligheid Het motorkapscherm en de radiateur controleren op vuil......................................... 63 Het motorkapscherm en de radiateur schoonmaken ............................................... 63 Onderhouden remmen ........................................ 63 De bedrijfsremmen afstellen ............................. 63 Interlockschakelaar van de parkeerrem afstellen ........................................................ 64 Onderhoud riemen ..............................................
letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel. Waar nodig vindt u bijkomende veiligheidsinformatie in deze Gebruikershandleiding.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6.
decal93-6686 93-6686 1. Hydraulische vloeistof 2. Lees de Gebruikershandleiding. decal93-6697 93-6697 (Model 30345) 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Vul om de 50 bedrijfsuren bij met SAE 80w-90 (API GL-5) olie. decal93-7272 93-7272 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd; ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal93-7834 93-7834 1. Geen opstap 4. Tractie – Achteruit 2. Tractiepedaal 5.
decal105-2511 105-2511 1. Lees de Gebruikershandleiding voor de startinstructies. decal106-9206 106-9206 1. Specificatie torsie van wielen 2. Lees de Gebruikershandleiding. decal105-7179 105-7179 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Parkeerrem decal106-5976 106-5976 1. Motorkoelvloeistof onder druk 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – Lees 4. Waarschuwing – Lees de de Gebruikershandleiding. Gebruikershandleiding. decal106-6754 106-6754 1.
decal106-9290 106-9290 1. Inputs 5. In stoel 9. Outputs 2. Niet geactiveerd 6. Aftakasschakelaar 10. Aftakasschakelaar 3. Uitschakeling bij te hoge temperatuur 7. Parkeerrem uit 11. START 4. Waarschuwingslampje te hoge temperatuur 8. Neutraalstand 12. ETR (Activeren om te starten) 9 13. START 14.
decal108-2073 108-2073 1. Waarschuwing – Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 2. Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt, moet u de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde positie houden en de veiligheidsgordel omdoen. Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is; als de rolbeugel omlaag is geklapt, mag u de veiligheidsgordel niet omdoen. 3. Lees de Gebruikershandleiding; rij langzaam en voorzichtig.
decal119-4840 119-4840 1. Aftakas – Ingeschakeld 3. Onderste maaidek 5. Motor – Afzetten 2. Aftakas – Uitgeschakeld 4. Dek omhoog 6. Motor – Lopen 7. Motor – Starten decal133-6375 133-6375 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; alle bestuurders moeten instructie hebben ontvangen voordat zij de machine bedienen. 2. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking en verwijder het contactsleuteltje voordat u de machine achterlaat. 5.
decal133-6377 133-6377 decal133-5618 133-5618 decal136-1001 136-1001 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 4. Motor – starten 2. Aansteker 5. Motor – lopen 3.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Hoeveelheid Procedure Omschrijving 1 2 Stuurwiel Kap Handgreep Schroeven Stoel – model 30398 (optionele set) Stoel met mechanische ophanging – model 30312 (optionele set) of luchtgeveerde stoelophanging – model 30313 (optionele set) Veiligheidsgordel Bouten (7/16" x 1") Borgring (7/16") Platte ring (7/16") Koker voor de Gebruikershandleiding R-klem 3 1 1 1 2 1 1 Gebruik Het stuurwiel monteren.
WAARSCHUWING De universele aftakas wordt bevestigd aan het frame van de machine. Stel de aftakas alleen in werking als de universele as verwijderd is of als de aftakas aan een geschikt werktuig gekoppeld is. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 2. 1 Verwijder de contramoer en de ring van de stuuras. Opmerking: Controleer of de schuimrubberen kraag en de stofkap op de stuuras zitten (Figuur 3).
2. Monteer de handgreep en de kabelbeugel aan de kap met (2) schroeven (Figuur 5). 4 De veiligheidsgordel monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: g198430 Figuur 5 1. Handgreep 2. Kabelbeugel van motorkap 1 Veiligheidsgordel 2 Bouten (7/16" x 1") 2 Borgring (7/16") 2 Platte ring (7/16") Procedure 3 Opmerking: U moet de sluiting van de gordel aan de rechterkant van de stoel monteren.
5 4. Plaats de koker in de R-klemmen en draai de moeren vast (Figuur 7). 5. Plaats de vinyldoppen op de bouten van de stoelbeugel. De koker voor de Gebruikershandleiding monteren 6 De rolbeugel verstellen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Koker voor de Gebruikershandleiding 2 R-klem Geen onderdelen vereist Procedure Procedure 1. 1. Verwijder de koker voor de Gebruikershandleiding en de R-klemmen, die zijn bevestigd aan de stoelplaat.
7 De accu in gebruik nemen en opladen Geen onderdelen vereist De accu vullen met accuzuur g001197 WAARSCHUWING Figuur 10 Accuzuur bevat zwavelzuur; deze stof is dodelijk bij inname en veroorzaakt ernstige brandwonden. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag oogbescherming en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. • Vul de accu alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen. 1.
WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. g033894 Figuur 11 De accu in de machine plaatsen 1. Pluspool (+) 3. Voorzijde van de machine 2.
zie Het hydraulische systeem en het vloeistofpeil controleren (bladz. 69). 10 9 De gewichtsoverbrenging van het maaidek afstellen De bandenspanning controleren Geen onderdelen vereist Procedure Geen onderdelen vereist U kunt de hydraulische druk voor de gewichtsoverbrenging van het maaidek naar de tractie-eenheid wijzigen door de gewichtsoverbrengingsklep van het hefverdeelstuk in te stellen.
Maaidek g034107 Figuur 13 3. Sluit een drukmeter aan op de testpoort achteraan het hefverdeelstuk (Figuur 14). Gewichtsoverbrengingsdruk 132 cm maaidek met zijuitworp (Model 30555) 8,27 bar 152 cm maaidek met zijuitworp (Model 30366) of 157 cm basisdek (Model 30403) of 157 cm maaidek met zijuitworp (Model 30551) 16,2 bar 183 cm maaidek met zijuitworp (Model 31336) of 183 cm basisdek (Model 30404) of 183 cm Guardian Recycler maaidek (Model 31335) 19,3 bar 8. Zet de motor af. 9.
Contragewicht-tabel 1 (achtergewichten vereist voor machines die fabrieksmatig voorzien zijn van 98 of 23 kg contragewichten achter) Werktuigen Vereiste extra achtergewicht 132 cm maaidek met zijuitworp 132 cm maaidek met zijuitworp met 425 l hopper 0 kg 0 kg Vereiste achtergewicht, links 0 kg 66 kg* 152 cm maaidek met zijuitworp of 157 cm basismaaidek met achteruitworpset of 157 cm maaidek met zijuitworp 152 cm maaidek met zijuitworp met 425 l hopper 16 kg** 0 kg 16 kg 34 kg* 157 cm maaidek met z
12 Het bevestigingsmateriaal gebruiken voor werktuigen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolpen 2 Bout (5/16" x 1¾") 2 Borgmoer (5/16") 2 Cilinderpen 4 Borgpen (3/16" x 1½") 2 Contraveren van rem Procedure 1. Bewaar de rolpen, de bouten (5/16" x 1¾") en de borgmoeren (5/16") om de universele as aan een werktuig te bevestigen. 2. Bewaar de cilinderpen en de borgpen (3/16" x 1½") om de hefarmen van het maaidek aan de hefcilinder te bevestigen. 3.
Algemeen overzicht van de machine g001529 Figuur 15 1. Stuurwiel 3. Remmen 5. Kap/motorcompartiment 2. Tractiepedaal 4. Maaidek 6. Rolbeugel Bedieningsorganen Tractiepedaal Het tractiepedaal (Figuur 16) laat de machine vooruit en achteruit rijden. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. Gebruik hierbij de hiel en tenen van uw rechtervoet. De rijsnelheid hangt af van hoever u het pedaal intrapt.
Hendel om stuurwiel te verstellen U kunt het stuur verstellen met een hendel op de rechterzijde van de stuurkolom (Figuur 17). Trek de hendel naar achteren om het stuurwiel in de gewenste werkstand te zetten en duw de hendel naar voren om de stand te vergrendelen. g001208 Figuur 19 1. Linker rempedaal 3. Borgarm 2. Rechter rempedaal Bedrijfsremmen Het linker- en rechterrempedaal (Figuur 18) zijn verbonden met het linker- en het rechtervoorwiel.
maaidek naar beneden in de zweefstand. Breng de schakelaar terug om het dek omhoog te laten komen. Breng het maaidek omhoog wanneer u van het ene werkgebied naar het andere rijdt. Laat het maaidek zakken wanneer u de machine niet gebruikt. g001212 Figuur 21 1. Brandstofmeter Gashendel Met de gashendel (Figuur 20) regelt u het motortoerental. U verhoogt het motortoerental door de gashendel vooruit te zetten naar de stand SNEL.
Laadindicator De laadindicator licht op als het elektrische laadsysteem een spanning heeft die hoger of lager is dan het normale bereik (Figuur 20). Controleer en/of repareer het elektrische laadsysteem. Oliedruklampje Het oliedruklampje licht op als de motoroliedruk gevaarlijk laag is (Figuur 20). Als de oliedruk te laag is, moet u de motor afzetten en nagaan wat de oorzaak is. Repareer het oliesysteem van de motor voordat u de motor weer start.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Beschrijving Figuur 22 referentie Afmetingen of gewicht Hoogte met rolbeugel omhooggeklapt H 237 cm Hoogte met rolbeugel omlaag J 127 cm Totale lengte (tweewielaandrijving) D 213 cm Totale lengte (vierwielaandrijving) F 218 cm Totale breedte B 121 cm Lengte wielbasis (tweewielaandrijving) C 117 cm Lengte wielbasis (vierwielaandrijving) E 119 cm Breedte loopvlak voorwiel A 119 cm 2-wielaangedreven G 86 cm 4-wielaangedreven I 102 cm Breedte loopvlak achterwiel Afstand tot de
Gebruiksaanwijzing waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. • Probeer de motor niet te starten als u brandstof Voor gebruik hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
De motorkap sluiten GEVAAR Een te lage bandenspanning vermindert de zijdelingse stabiliteit van de machine op hellingen. Hierdoor kan de machine omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan ontstaan. Pomp de banden niet te zacht op. Controleer de spanning van de voor- en achterbanden. Pomp de banden op of laat lucht ontsnappen totdat de banden de juiste spanning hebben.
Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij temperaturen boven -7 °C en winterdieselbrandstof (nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen beneden -7 °C. Gebruik van winterdieselbrandstof bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert de kans dat de filters verstopt raken. VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine.
WAARSCHUWING Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Gebruik de machine niet op oneffen terrein of op een heuvel met een omlaag geklapte rolbeugel. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. • Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Rij langzaam en voorzichtig. • Klap de rolbeugel omhoog zodra de ruimte dit toelaat.
g034169 g034168 Figuur 28 Het stuurwiel verstellen 1. g034164 Verwijder de knop van de parkeerremstang en de schroeven van de kap van de stuurkolom (Figuur 29). Figuur 27 De rolbeugel omhoog klappen 1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond, stel de parkeerrem in werking, laat het maaidek zakken, schakel de motor uit en verwijder het contactsleuteltje uit het contact. 2. Maak de borgpennen en de pennen van de rolbeugel los (Figuur 28). 3.
• Wees voorzichtig bij het naderen van blinde • • g001245 • Figuur 30 1. Draaiplaat 3. Grote moer 2. Kleine moer • 3. 4. 5. Zet de kleine moer los en draai aan de draaibeugel totdat deze de grote moer eronder vastklemt (Figuur 30). Draai de kleine moer vast. Monteer de kap van de stuurkolom en de knop van de parkeerrem.
• Gebruik een machine nooit in omstandigheden • Houd de rolbeugel in deugdelijke staat door deze waarbij u twijfelt over tractie, sturen of stabiliteit. regelmatig grondig te controleren op beschadiging, en zorg dat alle bevestigingsmateriaal stevig is vastgedraaid. • Verwijder of markeer obstakels zoals greppels, putten, geulen, hobbels, stenen en andere verborgen gevaren. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar. De machine kan omslaan op oneffenheden in het terrein.
6. De brandstofinjectiepomp ontluchten Na het voorgloeien: draai de contactschakelaar naar de START -stand, laat de startmotor maximaal 15 seconden draaien en laat het contact los als de motor start. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zorg ervoor dat de brandstoftank minstens half vol is. 4. Ontgrendel en open de motorkap. 5. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp open (Figuur 31).
• Als de maai-eenheden in de transportstand en het maaidek is, moet u met behulp van het tractiepedaal het motortoerental hoog en constant houden. Verlaag de rijsnelheid als de belasting van de maaimessen verhoogt; verhoog de rijsnelheid als de belasting van de messen verlaagt. Hierdoor kan de motor – met behulp van de transmissie – bepalen wat de juiste rijsnelheid is en de snelheid van het mes op het hoge niveau houden dat noodzakelijk is voor een goede maaikwaliteit.
g034181 Figuur 32 1. Hydraulische pomp g035503 Figuur 33 3. Voorzijde van de machine 2. Regelknop (omloopklep) 3. 1. Bindogen Draai de regelknop 3 omwentelingen linksom (Figuur 32). Belangrijk: Draai de knop niet meer dan 3 omwentelingen. 4. Duw of sleep de machine. De omloopklep sluiten Opmerking: Sluit de omloop voordat u de motor start. 1. Duw of sleep de machine. 2. Zoek de regelknop van de omloopklep; deze bevindt zich aan de linkerkant van de hydraulische pomp (Figuur 32). 3.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link HANDLEIDINGEN op de hoofdpagina. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Wielmoeren aandraaien.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 400 bedrijfsuren • De lagers van de achteras smeren • Vervang het voorfilter of de voorfilters (vroeger als de luchtfilterindicator rood is, en vaker in zeer vuile of stoffige omstandigheden). Plaats steeds een nieuw veiligheidsfilter als het voorfilter drie keer is vervangen. • Vervang de brandstoffilterbus. • Brandstoftank aftappen en reinigen • Brandstofleidingen en -verbindingen controleren.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van interlockschakelaars controleren. Controleer of de rolbeugel volledig omhooggeklapt en geborgd is. Controleer of de grasgeleider omlaag staat. Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Procedures voorafgaande aan onderhoud Informatie Toegang tot de machine De motorkap openen Veiligheid bij onderhoud • Doe het volgende voordat u de machine gaat afstellen, schoonmaken of repareren: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Zet de gashendel op stationair – laag. – Schakel de maai-eenheden uit. – Breng de maai-eenheden omlaag. – Zorg dat de tractie in neutraal staat.
De motorkap sluiten g034182 Figuur 36 1. Flensborgmoeren (⅜") 4. Connector met 2 contacten (machinekabelboom) 2. Flenskopbouten (⅜" x ¾") 5. Connector met 2 pencontacten (kabelboom van de stoelschakelaar) 3. Stoelplaat g198445 Figuur 35 Toegang tot de hydraulische pomp De stoel en de stoelplaat verwijderen 1. 2. Verwijder de 2 flenskop-borgmoeren (⅜") waarmee de achterkant van de stoelplaat op het chassis van de machine gemonteerd is (Figuur 36) 3. Til de stoel gedeeltelijk op. 4.
5. Lijn de voorste gaten in de stoelplaat (Figuur 36) uit met de draad van de tankstangen. Smering 6. Monteer de stoelplaat (Figuur 36) op de tankstangen met de 2 flenskopbouten (⅜" x ¾") die u hebt verwijderd in stap 1 van Toegang tot de zekeringhouder en Standard Control Module (bladz. 52). Lagers en lagerbussen smeren 7. Draai de flenskop-borgmoeren en flenskopbouten aan tot 37-45 N∙m. 8. Controleer het veiligheidssysteem; zie Het veiligheidssysteem controleren (bladz. 30).
g001250 Figuur 38 g001224 • Lagerbussen van draaipunt van rem (Figuur 39) Figuur 41 • Lagerbussen van stuurplaat (Figuur 42) g001221 Figuur 39 • Remkabels (aandrijfwiel en uiteinden van rempedalen) (Figuur 39) • Draaipunt van verlengstuk van aftakas (Figuur 40) g001225 Figuur 42 • Lagerbus van aspen (Figuur 42) • Aandrijfas (3) (Figuur 43) Opmerking: Alleen modellen met vierwielaandrijving g001222 Figuur 40 • Lager van aftakas, achter (Figuur 40) • Lagerbussen van achterwielas (Figuur 41) g034
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het • contact voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden.
Belangrijk: Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via het filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen, hetgeen schade kan veroorzaken. Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als het voorfilter wordt verwijderd. Belangrijk: Reinig nooit een gebruikt element omdat dit de filtermedia kan beschadigen. Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en controleer het uiteinde van het filter, dat goed moet aansluiten, en het filterhuis.
het oliepeil zich tussen de twee markeringen FULL en ADD bevindt, hoeft u geen olie bij te vullen. 1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond, stel de parkeerrem in werking, laat het maaidek zakken, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Open de motorkap. 3. Controleer het oliepeil zoals wordt getoond in Figuur 48. g034037 Figuur 47 1. Veiligheidsfilter 3. Stel de luchtfilterindicator opnieuw als deze rood is; zie De luchtfilterindicator controleren (bladz. 46).
Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Opmerking: Zie Brandstof tanken (bladz. 31) voor Om de 150 bedrijfsuren de aanbevolen brandstof. Laat indien mogelijk de motor lopen vlak voordat u de olie ververst. Warme olie stroomt gemakkelijker en voert verontreinigingen beter mee. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Open de motorkap. 3.
6. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. 7. Draai de aftapplug onder de filterbus vast. 3. Draai de contactschakelaar naar START en kijk of de brandstof om de buismoer stroomt. 4. Als er een ononderbroken stroom brandstof is, draait u de contactschakelaar op UIT. Brandstoftank reinigen 5. Zet de buismoer weer vast. 6.
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Veiligheid van het elektrisch systeem • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of monteren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
Het accuzuur controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Maandelijks GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; deze stof is dodelijk bij inname en veroorzaakt ernstige brandwonden. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag oogbescherming en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. • Vul de accu alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen. g034038 Figuur 54 1.
3. Lijn de sleuven aan de bovenkant van het bedieningspaneel uit met de gaten in de flens van de brandstoftank (Figuur 55). 4. Bevestig het bedieningspaneel op de flens van de brandstoftank met de 4 duimschroeven (Figuur 55) die u in stap 1 van Het bedieningspaneel verwijderen (bladz. 52) verwijderd hebt. Toegang tot de zekeringen De zekeringhouder en zekeringen bevinden zich onder het bedieningspaneel (Figuur 57). g198540 Figuur 55 1. Brandstoftank 3. Bedieningspaneel 2. Duimschroef 2. 3.
Standard Control Module (SCM) • Starten van de motor • Hoge temperatuur De SCM regelt onder andere volgende outputs: Belangrijk: Hieronder volgt een korte • De SCM activeert de output van de solenoïde voor beschrijving van de Standard Control Module. Raadpleeg de Onderhoudshandleiding van de machine om problemen op te lossen met de Standard Control Module. de aftakas, de startmotor en de ETR (activering om te lopen).
Symbolen op de Standard Control Module (cont'd.) — Waar⊗ schuwing hoge temperatuur — Uitscha⊗ keling hoge temperatuur (-) Geeft aan dat een circuit is gesloten om massa te maken. (LED AAN) ⊗ — (A) — + + ⊗ ⊗ ⊗ ⊗ (⊗) Geeft aan dat een circuit is geopend om massa te maken of is gedeactiveerd (LED UIT) (+) Geeft aan dat een circuit is geactiveerd (koppelingspoel, solenoïde of input voor starten (LED AAN) Een leeg vakje geeft aan dat de tabel niet van de toepassing is op een circuit.
Onderhoud van de achteras Alleen machines met vierwielaandrijving Smeermiddel voor de achteras: SAE 80W-90 tandwielolie Smeerolie van de achteras controleren g001254 Figuur 61 Alleen machines met vierwielaandrijving 1. Vul/controleplug (buitenste behuizingen – 1 aan elk uiteinde van de as) Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Controleer het smeermiddel van de achteras voordat de machine voor het eerst wordt gebruikt, en daarna elke 200 uur. 3.
De smeerolie van de tweerichtingskoppeling controleren Alleen machines met vierwielaandrijving Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Controleer de smeerolie van de tweerichtingskoppeling voordat de machine voor het eerst wordt gebruikt, en daarna om de 200 bedrijfsuren. g001253 Figuur 62 1. Aftapplug (3) 3. Plaats een opvangvat onder de aftapplug, verwijder de plug, en laat de olie er volledig uitlopen. 4.
• Raadpleeg Toespoor achterwielen afstellen (bladz. 58) voor tweewielaangedreven machines. • Raadpleeg Toespoor achterwielen afstellen (bladz. 58) voor vierwielaangedreven machines. Toespoor achterwielen afstellen g001527 Alleen machines met tweewielaandrijving Figuur 64 1. Tweerichtingskoppeling 2. Controleplug 4. Verwijder de controleplug, zodat alle smeerolie kan wegvloeien in een opvangbak. 5. Draai de koppeling zodanig dat de controleplug op vier uur staat. 6.
g003496 Figuur 67 g006529 Figuur 66 1. Spoorstang 2. Maak de borgmoer en bout los bij de klem van de spoorstang. 3. Draai de kogelverbinding verder of terug totdat de afstand hart-op-hart aan de voorzijde en achterzijde van de achterwielen gelijk is (Figuur 66). 4. 5. 6. 1. Bout – 4 stuks (stuurcilinderbevestiging) 2.
de excentrische zeskant dan rechtsom totdat het voorwiel naar achteren begint te draaien (Figuur 68). WAARSCHUWING Hierbij moet de motor lopen zodat u de laatste afstelling van de tractie kunt uitvoeren. Contact met hete of bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. Houd uw handen, voeten, gezicht en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluidsdemper, andere hete motoronderdelen en andere draaiende delen. 5. Bepaal het midden van het neutrale bereik en draai de bevestigingsmoer aan.
3. Maak een proefrit met de machine om er zeker van te zijn dat deze niet beweegt als het tractiepedaal in de neutraalstand staat. De stops van de besturing afstellen Alleen machines met vierwielaandrijving De stops van de besturing op de achteras voorkomen mede dat de stuurcilinder te ver uitslaat als de achterwielen worden geraakt. Stel de stops zodanig af dat de afstand tussen de boutkop en het scharnierpunt op de as 2,3 mm bedraagt als het stuurwiel geheel naar links of naar rechts wordt gedraaid. 1.
Het koelsysteem en koelvloeistofpeil controleren Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer het peil van de koelvloeistof voordat u de motor voor het eerst start en daarna dagelijks. • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden.
Het motorkapscherm en de radiateur controleren op vuil Onderhouden remmen De bedrijfsremmen afstellen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer het motorkapscherm en de radiateur vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige en vuile omstandigheden. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 50 bedrijfsuren Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren.
Interlockschakelaar van de parkeerrem afstellen 1. Schakel de motor uit en verwijder het contactsleuteltje uit het contact. Opmerking: Stel de parkeerrem niet in werking. 2. Verwijder de knop van de parkeerremstang en de schroeven van de kap van de stuurkolom (Figuur 73). g001239 Figuur 74 1. Interlockschakelaar van de parkeerrem 6. van de parkeerremstang en de behuizing van de plunjer van de schakelaar. Figuur 73 2.
Onderhoud van de aftakasriem Onderhoud riemen De conditie van de riem van de wisselstroomdynamo controleren Spanning van aftakasriem controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Controleer de riem van de dynamo op slijtage of schade. 1. Schakel de motor uit, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Open de motorkap en laat de motor afkoelen. 3.
5. Draai de poelie van de aftakas in de richting van de motor en verwijder de riem. 6. Plaats de nieuwe aftakasriem en stel de poelieveer weer in op een lengte van 73 mm (Figuur 76). 7. Draai de contramoer vast (Figuur 76) en sluit de motorkap. Onderhoud bedieningsysteem De opening van de koppeling van de aftakas afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren 1. Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het contact. 2.
Het tractiepedaal afstellen De aanslag van het tractiepedaal afstellen U kunt het tractiepedaal afstellen overeenkomstig de wensen van de bestuurder of om de maximale voorwaartse snelheid van de machine te verminderen. 1. Beweeg het tractiepedaal volledig naar voren (Figuur 78) . Opmerking: Het tractiepedaal moet de aanslag van het tractiepedaal raken voordat voordat de pomp een volledige slag aflegt. g035119 Figuur 79 1. Voorzijde van de machine 2. Contramoer (onderkant van de voetsteunplaat) C.
Tractiestang afstellen Onderhoud hydraulisch systeem Als de pedaalaanslag nog verder moet worden afgesteld, moet u de tractiestang (Figuur 80) als volgt afstellen: 1. Verwijder de bout en de moer waarmee het uiteinde van de tractiestang is bevestigd aan het pedaal. Veiligheid van het hydraulische systeem 2. Draai de contramoer los waarmee het uiteinde van de stang is bevestigd aan de tractiestang (Figuur 80). • Waarschuw onmiddellijk een arts als er 3. 4.
Eigenschappen: Viscositeit, ASTM D445 Het hydraulische systeem en het vloeistofpeil controleren cSt @ 40 °C 55 tot 62 cSt @ 100 °C 9,1 tot 9,8 Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Viscositeitsindex ASTM D2270 Stolpunt, ASTM D97 Industriespecificaties: 140 tot 152 Opmerking: De transaxlebehuizing dient als reservoir voor het hydraulische systeem. -37 °C tot -43 °C API GL-4, AGCO Powerfluid 821 XL, Ford New Holland FNHA-2-C-201.
g034076 Figuur 84 g034079 Figuur 83 6. Schroef de peilstokdop op de vulbuis. Opmerking: Draai de dop niet vast met een 5. Verwijder de assteunen en laat de machine zakken. 6. Giet de gespecificeerde hydraulische vloeistof in de vulbuis (Figuur 83 ) tot het vloeistofpeil in de transaxlebehuizing (reservoir) midden tussen de bovenste en onderste markering op de peilstok staat (Figuur 82). sleutel. 7. Controleer alle slangen en aansluitingen op lekkages.
Stalling • Bedieningspaneel verwijderen en de Opslag van de accu • Ruimte onder de stoelplaat en de bovenkant binnenkant van de bedieningskast reinigen van de transmissie • Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden aan de accu en de kabels: 2. Controleer de bandenspanning en stel deze indien nodig bij, zie 9 De bandenspanning controleren (bladz. 19) 1. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. 3. 2.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.