Form No. 3405-495 Rev A Groundsmaster® 3280-D tractie-eenheid Modelnr.: 30344—Serienr.: 316000001 en hoger Modelnr.: 30345—Serienr.: 316000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud Veiligheidmaatregelen voor onderhoudswerkzaamheden ................................................................37 Toegang tot de hydraulische pomp ............................38 Smering ...................................................................39 Lagers en lagerbussen smeren ..................................39 Onderhoud motor .....................................................41 Onderhoud van het luchtfilter ..................................41 Motorolie verversen....................
Veiligheid Onderhoud hydraulisch systeem ..................................60 Veiligheid van het hydraulische systeem .....................60 Hydraulische vloeistof.............................................60 Het hydraulische systeem een onderhoudsbeurt geven ................................................................61 Stalling ........................................................................63 Opslag van de accu .................................................
Geluidsniveau Deze machine heeft een geluidsniveau van 105 dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. Het geluidsniveau werd bepaald volgens de procedures in ISO 11094. Geluidsdruk Deze machine oefent een geluidsdruk van 90 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA). De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN ISO 5395:2013.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 82-8940 1. Vergrendeld 3. Ontgrendeld 2. Stuurverstelling 92-1582 Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5.
93-6686 1. Hydraulische vloeistof 2. Lees de Gebruikershandleiding. 93-6697 (Model 30345) 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Vul om de 50 bedrijfsuren bij met SAE 80w-90 (API GL-5) olie. 93-7272 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd; ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93-7834 1. Geen opstap 4. Tractie-achteruit 2. Tractiepedaal 5. Waarschuwing – Schakel de aftakas uit alvorens de maaidekken op te heffen; stel de maaidekken niet in werking als deze zijn opgeheven.
105-7179 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Parkeerrem 108-2073 106-5976 1. Motorkoelvloeistof onder druk 1. Waarschuwing – Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt, moet u de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde positie houden en de veiligheidsgordel omdoen.
119-4840 1. Aftakas – Ingeschakeld 3. Onderste maaidek 5. Motor – Afzetten 2. Aftakas – Uitgeschakeld 4. Dek omhoog 6. Motor – Lopen 133-6377 9 7.
133-6375 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; alle bestuurders moeten instructie hebben ontvangen voordat zij de machine bedienen. 2. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking en verwijder het contactsleuteltje voordat u de machine achterlaat. 5. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 3. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 7. Waarschuwing – Indien de rolbeugel gemonteerd is, draag dan de veiligheidsgordel. 6.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
Procedure Omschrijving Hoeveelheid Gebruik 2 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 4 2 Lees de handleidingen en bekijk het instructiemateriaal voordat u de machine in gebruik neemt. Gebruik de aangegeven bevestigingsmiddelen voor de montage van de hulpstukken.
1 2 Het stuurwiel monteren De handgreep van de motorkap monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Stuurwiel 1 Kap Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Handgreep 2 Schroeven Procedure Procedure 1. Verwijder het stuurwiel van de transportsteun (Figuur 3). 1. Verwijder de (2) schroeven en moeren waarmee de kabelbeugel van de motorkap is bevestigd aan de onderkant van de motorkap (Figuur 4). Gooi de schroeven en moeren weg. Figuur 4 1. Kabelbeugel van motorkap 2.
3 De stoel monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Stoel – modelnummer 30398 (optionele uitrusting) 1 Stoel met mechanische ophanging – modelnummer 30312 (optionele uitrusting) of luchtgeveerde stoelophanging – modelnummer 30313 (optionele uitrusting) Figuur 6 1. Sluiting van veiligheidsgordel 1. Monteer het uiteinde van elk deel van de veiligheidsgordel aan de gaten in de achterkant van de stoel, met 2 bouten (7/16 x 1 inch), onderlegringen (7/16 inch), en veerringen (7/16 inch) (Figuur 6).
2. Klap de rolbeugel omhoog, plaats de 2 pennen en zet deze vast met de R-pennen (Figuur 8). Opmerking: De rolbeugel is een volledig en doeltreffend veiligheidsapparaat. Houd de rolbeugel in de omhooggeklapte en geborgde stand. Klap de rolbeugel uitsluitend tijdelijk omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. Belangrijk: Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. 7 Accu in gebruik nemen en opladen Figuur 7 1. R-klemmen 4. Koker voor de Gebruikershandleiding 2.
2. Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen. Opmerking: Onvolledig opladen kan resulteren in het afgeven van gas door de accu en het overvloeien van accuzuur dat bijtende schade aan de machine zal veroorzaken. WAARSCHUWING Figuur 9 CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
9 De bandenspanning controleren Geen onderdelen vereist Procedure Figuur 11 1. Pluspool (+) Vereiste bandenspanning (voor- en achterbanden): 1,38 bar. 3. Voorzijde van de machine 2. Minpool (-) Controleer de bandenspanning voor en achter voordat u de motor voor het eerst start. Opmerking: Voor de verzending zijn de banden op een te hoge spanning gebracht. U moet de bandenspanning dan ook verlagen.
10 De hefvergrendelingshendel monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Hefvergrendelingshendel 1 Platte ring 1 Veerring 1. Schroef 5. Platte ring 1 Afstandsstuk 2. Hefvergrendelingshendel (LIFT-LOCK) 6. Sticker 1 Schroef (1/4 x 1 inch) 3. Veerring 7. Borgmoer 1 Flensborgmoer (1/4 inch) Figuur 14 4. Afstandsstuk 4. Breng de schroef van de hefvergrendelingshendel (lift-lock) aan op het gat in het bedieningspaneel en zet vast met een borgmoer.
• Om het volgen van het oppervlak door het maaidek te verbeteren bij het werken op ongelijk gras moet u de hydraulische gewichtsoverdrachtsdruk verlagen met het hefverdeelstuk. Opmerking: Als de zwenkwielen van het maaidek boven de grond zweven is hydraulische druk van de gewichtsoverdrachtsklep te hoog ingesteld. • Als bij het maaien van vlak gras het maaidek het gras scalpeert of als de maaikwaliteit over de breedte verschilt, verhoog dan de gewichtsoverdrachtsdruk dan met het hefverdeelstuk.
12 De achterste contragewichten monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: - Contragewichten-achter – naar behoefte Procedure Deze machine voldoet aan de EN ISO 5395:2013 en ANSI B71.4-2012 normen indien deze fabrieksmatig is voorzien van 98 kg contragewichten-achter. Gebruik de onderstaande tabel om de vereiste combinaties van aanvullende gewichten te bepalen. U kunt onderdelen bestellen bij een erkende Toro-dealer.
Procedure 13 1. Gelieve deze handleidingen te lezen. 2. Bekijk het instructiemateriaal voor de gebruiker. Handleidingen lezen en instructiemateriaal bekijken 3. Bewaar de rolpen, de bouten (5/16 x 1-3/4 inch) en de borgmoeren (5/16 inch) om de universele as aan een werktuig te bevestigen. Benodigde onderdelen voor deze stap: 4. Bewaar de cilinderpen en de borgpen (3/16 x 1-1/2 inch) om de hefarmen van het maaidek aan de hefcilinder te bevestigen.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 17 1. Stuurwiel 3. Remmen 5. Kap/motorcompartiment 2. Tractiepedaal 4. Maaidek 6. Rolbeugel Bedieningsorganen Remmen Figuur 19 1. Linker rempedaal 3. Borgarm 2. Rechter rempedaal Bedrijfsremmen g035076 Het linker- en rechterrempedaal (Figuur 18) zijn verbonden met het linker- en het rechtervoorwiel.
Hendel om stuurwiel te verstellen of zacht gras beschadigt wanneer u de remmen gebruikt om scherpe bochten te maken. Om de machine snel te stoppen drukt u beide rempedalen tegelijk in. Zet de remmen altijd aan elkaar vast als u de machine vervoert (Figuur 19). U kunt het stuur verstellen met een hendel op de rechterzijde van de stuurkolom (Figuur 21). Trek de hendel naar achteren om het stuurwiel in de gewenste axiale werkstand te zetten en duw de hendel naar voren om de stand te vergrendelen.
Figuur 23 1. Brandstofmeter Figuur 22 1. Aftakasschakelaar 2. Liftvergrendelingshendel (optioneel) Contactschakelaar 7. Gashendel 8. 12 V aansluitpunt 3. Hefschakelaar 4. Indicatielampje koelvloeistof 9. Urenteller 10. Indicatielampje gloeibougies 5. Oliedruklampje 11. Laadindicator De contactschakelaar heeft 3 standen: UIT, AAN/VOORGLOEIEN en START (Figuur 22). Gashendel Met de gashendel (Figuur 22) regelt u de snelheid van de motor.
Laadindicator Gebruiksaanwijzing De laadindicator licht op als het elektrische laadsysteem een spanning heeft die hoger of lager is dan het normale bereik (Figuur 22). Controleer en/of repareer het elektrische laadsysteem. Voor gebruik Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk Oliedruklampje Het oliedruklampje (Figuur 22) licht op als de oliedruk in de motor beneden het veilige niveau valt. Als het oliedruklampje oplicht moet u de motor uitschakelen en de oorzaak van de lage oliedruk bepalen.
• Controleer altijd de machine om zeker te zijn dat de brandstofvaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult. messen, de mesbouten en het maaimechanisme vrij zijn van slijtage of beschadiging. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden. • Laad de machine uit de vrachtwagen of aanhanger en vul deze bij met brandstof wanneer ze op de grond staat.
Figuur 25 Sluiten van de motorkap Figuur 27 1.
Dagelijkse controle van de machine Controleer de volgende aspecten dagelijks, voordat u de machine gebruikt: • Indicator van het luchtfilter; zie Controleer de luchtfilter-indicator (bladz. 41) • Motorolie; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 42) • Koelsysteem; zie Controleren van het koelsysteem en peil van de koelvloeistof (bladz. 55) Figuur 28 • Motorkapscherm en radiateur; Controleer het motorkapscherm en de radiateur op vervuiling (bladz.
• Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen, die in 4. Neem uw gewicht van de stoel en druk op het tractiepedaal terwijl de motor loopt en de aftakasschakelaar op UIT staat. De motor moet binnen 2 seconden afslaan. Als de motor afslaat ga dan naar stap 5 contact met brandstof komen, omdat zij in de loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast. • De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt op een biodieselmengel.
g035078 Figuur 32 1. Parkeerremknop 2. Montageschroef (4) 2. Schuif de kap omhoog langs de stuuras zodat de draaibeugel zichtbaar wordt (Figuur 33). Figuur 30 De rolbeugel omhoog zetten Figuur 33 1. Draaiplaat 3. Grote moer 2. Kleine moer 3. Zet de kleine moer los en draai aan de draaibeugel totdat deze de grote moer eronder vastklemt (Figuur 33). 4. Draai de kleine moer vast. 5. Monteer de kap van de stuurkolom en de knop van de parkeerrem.
• • • • • • • • • • • • • • • • • • Laat de motor nooit lopen in een ruimte waar uitlaatgassen Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een lange broek te dragen. Dit is verplicht op grond van diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en verzekeringsbepalingen. Draag lang haar en loszittende kleding niet los, en draag geen juwelen.
De machine veilig gebruiken op hellingen Belangrijk: Als de motor voor de eerste keer wordt gestart, de motorolie is ververst, de motor, transmissie of as een revisiebeurt heeft gehad, moet u de machine 1 tot 2 minuten in de vooruit- en de achteruit-stand laten werken. Controleer ook de werking van de hefhendel en de aftakasschakelaar om er zeker van te zijn dat alle onderdelen naar behoren functioneren. Stuurwiel (bekrachtigd) naar links en naar rechts draaien om de stuurreacties te controleren.
• Koppel de twee rempedalen aan elkaar voordat u de • Figuur 34 1. Ontluchtschroef 6. Draai de contactschakelaar naar AAN. De elektrische brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht bij de ontluchtschroef naar buiten. 7. Laat de contactschakelaar op AAN totdat er een ononderbroken stroom brandstof bij de ontluchtschroef uitstroomt. • 8. Draai de schroef dicht en zet de contactschakelaar op UIT. • Opmerking: De motor zou moeten starten wanneer u deze procedure uitgevoerd hebt.
• Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden over een grote afstand moet worden verplaatst, moet u deze vervoeren op een vrachtwagen of een aanhanger. Als u de machine duwt of sleept, moet de omloopklep geopend zijn. van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. • Open de omloopklep van de hydraulische pomp om de machine te duwen of slepen. Zet de machine goed vast met spanbanden, kettingen, kabels of touwen.
Onderhoud Opmerking: Op zoek naar een elektrisch schema of hydraulisch schema van uw machine? Download het schema gratis op www.Toro.com u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 10 bedrijfsuren • • • • • Wielmoeren aandraaien. De serviceremmen controleren en afstellen. Controleer de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van Interlocksysteem controleren Zorg ervoor dat de rolbeugel volledig omhooggeklapt en geborgd is.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie Figuur 37 Onderhoudsschema Procedures voorafgaande aan onderhoud stevig vastzitten, in het bijzonder de bevestigingen van maaimessen. Vervang versleten of beschadigde stickers. • Laat personeel dat niet bekend is met de instructies, nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.
• Als u de machine parkeert, stalt of onbewaakt achterlaat, moet u de maaidekken neerlaten, tenzij u een betrouwbare mechanische vergrendeling gebruikt. • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit aan de machine als de motor draait.
Smering 6. Monteer de stoelplaat (Figuur 38) op de tankstangen met de 2 flenskopbouten (3/8 x 3/4 inch) die u heeft verwijderd in stap 1 van Verwijderen van de stoel en stoelplaat (bladz. 38). Lagers en lagerbussen smeren 7. Draai de flenskop-borgmoeren en flenskopbouten aan tot 37-45 N∙m. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Lagers en lagerbussen smeren. Bij het gebruik van de machine onder bijzonder stoffige en vuile omstandigheden moeten de lagers en lagerbussen dagelijks worden gesmeerd. 8.
Figuur 40 • Lagerbussen van draaipunt van rem (Figuur 41) Figuur 43 • Lagerbussen van stuurplaat (Figuur 44) Figuur 41 • Remkabels (aandrijfwiel en uiteinden van rempedalen) (Figuur 41) • Draaipunt van verlengstuk van aftakas (Figuur 42) Figuur 44 • Lagerbus van aspen (Figuur 44) • Aandrijfas (3) (Figuur 45) Opmerking: Alleen modellen met vierwielaandrijving Figuur 42 • Lager van aftakas, achter (Figuur 42) • Lagerbussen van achterwielas (Figuur 43) Figuur 45 • Uiteinden van spoorstang (2) (Figuur
Onderhoud motor Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Onderhoud van het luchtfilter Controleer de luchtfilter-indicator Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks • Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een Figuur 46 luchtlek kan veroorzaken. Vervang een beschadigd luchtfilterhuis. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen.
Belangrijk: Zorg ervoor dat het deksel goed vastzit en de luchtfilterbehuizing helemaal afsluit. 1. Vervangen van het voorfilter (Figuur 48). Figuur 49 1. Nafilter 3. Reset de luchtfilter-indicator als deze rood aangeeft; zie Figuur 47 in Controleer de luchtfilter-indicator (bladz. 41). Motorolie verversen De motor wordt verzonden met olie in het carter. Carterinhoud: ongeveer 3,8 l met het filter. Motorolie: • Motorolie-type – API klasse CH-4, CI-4 of hoger.
2. Open de motorkap. Motorolie verversen en filter vervangen 3. Controleer het oliepeil zoals wordt getoond in Figuur 50. Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 150 bedrijfsuren Laat indien mogelijk de motor lopen vlak voordat u de olie ververst. Warme olie stroomt gemakkelijker en voert verontreinigingen beter mee. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Open de motorkap. 3. Plaats een opvangbak onder het carter en recht onder de aftapplug (Figuur 52). Figuur 52 1.
Brandstoftank reinigen Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Brandstoftank aftappen en reinigen Opmerking: Zie Brandstof bijvullen (bladz. 29) voor de aanbevolen brandstof. De tank moet worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer u de machine voor langere tijd gaat stallen. Gebruik schone dieselbrandstof om de tank uit te spoelen.
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of monteren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
Toegang tot de zekeringhouder en Standard Control Module 3. Schuif de isolerende kap weg van de kabelklem (Figuur 56). 4. Maak de pluskabel (+) los van de accupool (Figuur 56). Verwijderen van het bedieningspaneel 5. Schraap de polen en klemmen afzonderlijk schoon. 1. Verwijder de 4 schroeven waarmee bedieningspaneel op de brandstoftank bevestigd is (Figuur 57). 6. Breng wat vaseline aan op de kabelklemmen. 7. Sluit de kabels aan, de pluskabel (+) op de pluspool van de accu (Figuur 56). 8.
Standard Control Module (SCM) Belangrijk: Hieronder volgt een korte beschrijving van de Standard Control Module. Voor het foutzoeken met betrekking tot de module wordt u verwezen naar de Onderhoudshandleiding van de machine. De Standard Control Module (SCM) controleert en regelt de normale elektrische functies van de machine. Ingangen en uitgangen worden aangegeven door gele LED-controlelampjes die zijn aangebracht op de printplaat.
Figuur 60 Elke rij op de onderstaande tabel geeft de input- en output-vereisten voor elke specifieke functie van het product aan. De functies van het product worden vermeld in de linkerkolom. De symbolen geven de conditie van een specifiek circuit aan zoals: geactiveerd voor spanning, gesloten om massa te maken en geopend om massa te maken.
Onderhoud aandrijfsysteem Wielmoeren aandraaien Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Figuur 62 Aantrekkoppel van de wielmoeren: 102-108 N∙m 1. Controleplug 2. Vulplug Trek de wielmoeren van de voor- en achterwielen kruiselings aan tot het aangegeven koppel, zoals in Figuur 61. Figuur 63 Figuur 61 1. Vul/controleplug (buitenste behuizingen – 1 aan elk uiteinde van de as) 3.
Verversen van het smeermiddel van de achteras (alleen Model 30345) Belangrijk: Gebruik geen motorolie (zoals 10W30) in de tweerichtingskoppeling. Slijtwerende en EP-toevoegingen hebben een negatieve invloed op de werking van de koppeling. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 2. Maak het gebied rond de 3 aftappluggen (Figuur 64) schoon.
Uitlijning van de achterwielen (Model 30344) 3. Draai de koppeling zodanig dat de controleplug naar beneden wijst (Figuur 66). 1. Maak de contramoeren aan beide uiteinden van de linker- en rechter-spoorstangen los. 2. Stel beide spoorstangen af totdat de afstand hart-op-hart aan de voorzijde en achterzijde van de achterwielen gelijk is (Figuur 67). 3. Als de achterwielen correct zijn afgesteld, draait u de contramoeren vast tegen de spoorstangen. Figuur 66 1. Tweerichtingskoppeling 2. Controleplug 4.
5. Na het instellen van de uitlijning monteert u de kogelverbinding op de bevestigingsbeugel met de kasteelmoer en borgpen. 6. Zet de borgmoer en bout van de klem van de spoorstang vast. 2. Til de machine op en ondersteun deze met 4 kriksteunen van de juiste capaciteit onder het chassis. 3. Verwijder de stoel en stoelplaat, zie Verwijderen van de stoel en stoelplaat (bladz. 38).
B. Controleer of de beugel van de naderingssensor niet verbogen is en dat de indicator achterop de sensor oplicht (Figuur 71). C. Als de indicator van de naderingssensor niet oplicht pas dan de stand van de sensor aan; zie Instellen van de naderingssensor (bladz. 53). 7 4. Draai de excentrische zeskant linksom totdat het voorwiel naar voren begint te draaien, draai de excentrische zeskant dan rechtsom totdat het voorwiel naar achteren begint te draaien (Figuur 70).
Onderhoud koelsysteem 3. Maak een proefrit met de machine om er zeker van te zijn dat deze niet beweegt als het tractiepedaal in de neutraalstand staat. Veiligheid van het koelsysteem Instellen van de stuurstops (alleen Model 30345) VOORZICHTIG Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen.
Controleren van het koelsysteem en peil van de koelvloeistof Controleer het motorkapscherm en de radiateur op vervuiling Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer het peil van de koelvloeistof voordat u de motor voor het eerst start en daarna dagelijks. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer het motorkapscherm en de radiateur vaker bij het werken onder bijzonder stoffige en vuile omstandigheden.
Interlockschakelaar van de parkeerrem afstellen Onderhouden remmen De bedrijfsremmen afstellen 1. Schakel de motor uit en verwijder het contactsleuteltje uit het contact. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Opmerking: Stel de parkeerrem NIET in werking. Na de eerste 50 bedrijfsuren 2. Verwijder de knop van de stand van de parkeerrem, en de schroeven van de kap van de stuurkolom (Figuur 75).
Onderhoud riemen Controleren van de riem van de wisselstroomdynamo Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Controleer de riem van de wisselstroomdynamo op schade. Opmerking: Vervang de riem van de wisselstroomdynamo indien deze versleten of beschadigd is. Riem van wisselstroomdynamo spannen Figuur 76 1. Interlockschakelaar van de parkeerrem 2. Plaat (parkeerrem-stang) Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 6.
Onderhoud van de aftakasriem Onderhoud bedieningsysteem Spanning van aftakasriem controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Instellen van de tussenruimte van de aftakaskoppeling Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren 1. Stop de motor, stel de parkeerrem in werking, en verwijder het contactsleuteltje uit het contact. 2. Open de motorkap en laat de motor afkoelen. 1.
Het tractiepedaal afstellen De aanslag van het tractiepedaal afstellen U kunt het tractiepedaal instellen voor meer gemak voor de gebruiker of om de maximale rijsnelheid vooruit van de machine te beperken. 1. Beweeg het tractiepedaal geheel naar voren (Figuur 80) . Opmerking: Het tractiepedaal moet de aanslag raken voordat het eind van de beweging wordt bereikt. Figuur 81 1. Voorzijde van de machine 2. Contramoer (onderkant van de voetsteunplaat) C.
Tractiestang instellen Onderhoud hydraulisch systeem Als verdere afstelling nodig is, moet u de tractiestang (Figuur 82) als volgt afstellen: 1. Verwijder de bout en de moer waarmee het uiteinde van de tractiestang is bevestigd aan het pedaal. Veiligheid van het hydraulische systeem 2. Draai de contramoer los waarmee het uiteinde van de stang is bevestigd aan de tractiestang (Figuur 82). 3. Draai aan de stang tot u de gewenste lengte hebt verkregen.
Eigenschappen: Viscositeit, ASTM D445 Viscositeitsindex ASTM D2270 Stolpunt, ASTM D97 Industriespecificaties: Controleren van het hydraulische systeem en vloeistofpeil cSt @ 40 °C 55 tot 62 cSt @ 100 °C 9,1 tot 9,8 Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks. 140 tot 152 -37 °C tot -43 °C Opmerking: De transmissiebehuizing dient als reservoir voor het hydraulische systeem.
Figuur 86 Figuur 85 5. Verwijder de kriksteunen en laat de machine zakken. 6. Schroef de peilstokkap op de vulbuis. 6. Voeg de voorgeschreven hydraulische vloeistof toe via de vulbuis (Figuur 85 in Controleren van het hydraulische systeem en vloeistofpeil (bladz. 61)) tot het vloeistofpeil in de transmissiebehuizing (reservoir) midden tussen het hoogste en laagste merkteken op de peilstok staat (Figuur 84 in Controleren van het hydraulische systeem en vloeistofpeil (bladz.
Stalling 5. Smeer alle smeernippels en breng olie aan op scharnierpunten en de pennen van de omloopklep van de transmissie. Veeg overtollig smeermidel weg. Opslag van de accu 6. Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden. Eventuele deuken in de metalen carrosserie uitdeuken. • Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden aan de accu en de kabels: 1. Haal de accuklemmen los van de accupolen. De motor gebruiksklaar maken 2.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Lijst met internationale distributeurs Distributeur: Land: Telefoonnummer: Distributeur: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.