Form No. 3354-965 Rev A Groundsmaster® 3280-D tractie-eenheden met twee- en vierwielaandrijving Modelnr.: 30344—Serienr. 260000001 og højere Modelnr.: 30345—Serienr. 260000001 og højere Registreer uw product op www.Toro.
Waarschuwing CALIFORNIË Proposition 65 De uitlaatgassen van de dieselmotor van dit product bevatten bestanddelen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Dit vonkontstekingssysteem is in overeenstemming met de Canadese ICES-002. Figuur 1 Belangrijk: De motor van dit product is niet uitgerust met een vonkenvanger.
Inhoud Het veiligheidssysteem controleren........................ 37 De machine duwen of slepen.............. 37 Standaard Controle Module (SCM) ............................... 38 Tips voor bediening en gebruik.............................. 40 Onderhoud ....................................................... 42 Aanbevolen onderhoudsschema ............... 42 Controlelijst Dagelijks Onderhoud ....................... 43 Smering.....................................................
Onderhouden remmen .............................. 55 De interlockschakelaar van de parkeerrem afstellen............................. 55 De serviceremmen afstellen ............... 56 Onderhoud riemen.................................... 56 Riem van wisselstroomdynamo controleren........................ 56 Onderhoud van de aftakasriem........................ 57 Onderhoud bedieningsysteem ................... 57 Koppeling van aftakas afstellen............................. 57 Het tractiepedaal afstellen .........
Veiligheid • Elke bestuurder moet ervoor zorgen dat hij of zij professionele en praktische instructie krijgt. De eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van de gebruikers. Bij een dergelijke instructie moet de nadruk liggen op: Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 (als de correcte stickers zijn aangebracht) en de B71.
verwijderen of brandstof bijvullen als de motor loopt of heet is. – Probeer de motor niet te starten als er brandstof is gemorst. Verwijder de machine dan uit de buurt van de plek waar is gemorst, en voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen. – Zorg voor een goede bevestiging van afsluitdoppen van brandstoftanks en -blikken. • Vervang defecte geluiddempers/knalpotten.
• Schakel de aandrijving naar de werktuigen uit als u de machine transporteert of niet gebruikt. • Zet de motor af en schakel de aandrijving naar de werktuigen uit: – voor het bijvullen van brandstof; – voor verwijdering van de grasvanger(s); – voordat u de maaihoogte instelt, tenzij die vanaf de bestuurderspositie kan worden ingesteld.
van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u deze aansluit op of losmaakt van de accu. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap. – Als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt, moet u altijd voorrang verlenen. – Gebruik de serviceremmen als u een helling afdaalt, om de snelheid laag te houden en de machine onder controle te houden. Toro Veilige bediening • Het maaidek moet worden opgeheven als u van het ene werkgebied naar het andere rijdt.
onder een object rijdt, en zorg ervoor dat u dit niet raakt. bestuurder van 90 dB (A), gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijnen EN 11094 en EN 836. Onderhoud en stalling Geluidsniveau • Zorg ervoor dat alle aansluitstukken van de hydraulische leidingen vastzitten en alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7841 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 106-9206 1. Specicatie torsie van wielen 2. Lees de Gebruikershandleiding. 93-6680 106-6754 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2.
105-2511 1. Lees de Gebruikershandleiding voor de startinstructies. 108-2031 1. Ontgrendeld 2. Vergrendeld 3. Laat de maaidekken neer 4. 5. 6. Hef de maaidekken op Motortoerental Snel 7. Langzaam 8. Bediening van hopper 9. Laat de hopper neer 10. Hef de hopper op 108-2018 1. Aftakas – Uitgeschakeld 2. Aftakas – Ingeschakeld 3. 4. Optionele apparatuur Optionele apparatuur 5. Motor – Lopen 6. Motor – Stoppen 11 7.
105-7179 82-8940 1. Vergrendeld 2. Stuurverstelling 3. 1. Lees de Gebruikershandleiding. Ontgrendeld 2. Parkeerrem 108-6585 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; alle bestuurders moeten instructie hebben ontvangen voordat zij de machine bedienen. 3. 2. De machine kan voorwerpen uitwerpen 4. – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine en zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd.
108-6583 1. Lees de Gebruikershandleiding. 106-9290 1. Inputs 2. Wetten 3. Uitschakeling bij te hoge temperatuur 4. Waarschuwingslampje te hoge temperatuur 5. 6. 7. 9. Outputs In stoel Aftakasschakelaar 10. Aftakas Parkeerrem buiten werking 11. Starten 8. Neutraalstand 12. ETR (Activeren om te lopen) 13 13. Starten 14.
108-2073 93-7834 1. Waarschuwing – Er is geen omkiepbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 2. Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkiept, moet u de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde positie houden en de veiligheidsgordel omdoen. Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is; als de rolbeugel omlaag is geklapt, mag u de veiligheidsgordel niet omdoen. 3. Lees de Gebruikershandleiding; rij langzaam en voorzichtig. 1. Geen opstap 2.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 6. 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 7. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming 8. 9. 5. Lees de Gebruikershandlei- 10. ding. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Stap Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 2 Stuurwiel Kap Handgreep Schroeven 1 1 1 2 3 Stoel, modelnr. 30398, en ophanging voor de mechanisch geveerde stoel, modelnr. 30312, of ophanging voor de luchtgeveerde stoel, modelnr. 30313 (apart verkrijgbaar). 1 De stoel monteren.
Stap 12 Hoeveelheid Omschrijving 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 4 2 Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor Onderdelencatalogus Instructie-DVD Controlelijst voor levering Garantiebewijs van motor EU-certicaat Kwaliteitscerticaat Rolpen Bout (5/16 x 1-3/4 inches) Borgmoer (5/16 inch) Cilinderpen Borgpen (3/16 x 1-1/2 inch) Contraveren van rem Gebruik Lees de handleidingen en bekijk de DVD voordat u de machine in gebruik neemt.
5. Zet het stuurwiel vast aan de stuuras met de contramoer en draai deze aan met een torsie van 23-31 Nm. 6. Plaats de kap op het stuurwiel (Figuur 3). 2 De handgreep van de motorkap monteren Figuur 5 1. Handgreep Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 2 2. Kabelbeugel van motorkap 3 Handgreep Schroeven Procedure De stoel monteren 1. Verwijder de (2) schroeven en moeren waarmee de kabelbeugel van de motorkap is bevestigd aan de onderkant van de motorkap (Figuur 4). Gooi de schroeven en moeren weg.
4 5 De veiligheidsgordel monteren Montage van koker voor de Gebruikershandleiding Benodigde onderdelen voor deze stap: Benodigde onderdelen voor deze stap: 2 2 2 2 1 2 Veiligheidsgordel Bouten Borgring Platte ring Koker voor de Gebruikershandleiding R-klem Procedure 1. Verwijder de koker voor de Gebruikershandleiding en de R-klemmen, die zijn bevestigd aan de stoelplaat. Gooi de 2 bevestigingsbouten en de platte ringen weg.
4. Plaats de koker in de R-klemmen en draai de moeren vast (Figuur 7). 5. Plaats de vinyldoppen op de bouten van de stoelbeugel. 6 Accu in gebruik nemen en opladen Figuur 9 Geen onderdelen vereist 1. Accuzuur Procedure 4. Laat de platen ongeveer 20 tot 30 minuten weken in het accuzuur. Vul indien nodig bij totdat het accuzuur ongeveer 6 mm van de onderkant van de vulbuis staat (Figuur 9). Gebruik uitsluitend accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1,265) als u de accu voor de eerste keer vult. 1.
Waarschuwing CALIFORNIË Proposition 65 Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest.
7 8 De rolbeugel afstellen Bandenspanning controleren Geen onderdelen vereist Geen onderdelen vereist Procedure Procedure 1. Maak de R-pennen los en verwijder de twee pennen van de rolbeugel (Figuur 11). De banden worden in de fabriek opzettelijk te hard opgepompt. U moet daarom voor gebruik wat lucht laten ontsnappen om de luchtdruk te verminderen. De juiste bandenspanning voor de voor- en achterbanden is 138 kPa (20 psi). 9 Tegengewicht instellen Geen onderdelen vereist Procedure Figuur 11 1.
Figuur 12 1. Testpoort 2. Linker hefcilinder Maaidek Druk voor tegengewicht 60" maaidek met zijuitworp (Model 30366) of 62" maaidek met achteruitworp (Model 30367) of 62" Guardian Recycler maaidek (Model 30376) 1207 kPa (175 psi) 72" maaidek met zijuitworp (Model 30368) of 72" maaidek met achteruitworp (Model 30369) of 72" Guardian Recycler maaidek (Model 30379) 1517 kPa (220 psi) 7. Zet de motor af. 4. Draai de contramoer los op de onderkant van de hefklep (Figuur 13).
10 Achtergewichten monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: - Achtergewichtset(s) indien nodig Procedure De maaimachines van de Groundsmaster 3280-D-serie voldoen aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de norm van ANSI B71.4-2004 als zij zijn uitgerust met een achtergewicht. De machines worden geleverd met een achtergewicht van 98 kg. Gebruik onderstaande tabellen om te bepalen welke gewichtscombinaties moeten worden toegevoegd. U kunt onderdelen bestellen bij een Erkende Toro-dealer.
De maaimachines van de Groundsmaster 3280-D-serie met vierwielaandrijving voldoen aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de norm van ANSI B71.4-2004 als zij zijn uitgerust met een achtergewicht. De machines worden geleverd met een achtergewicht van 23 kg. Gebruik onderstaande tabellen om te bepalen welke gewichtscombinaties moeten worden toegevoegd. U kunt onderdelen bestellen bij een Erkende Toro-dealer. Tabel voor vierwielaandrijving 52" maaidek met zijuitworp (modelnr.
11 12 Vloeistofpeil controleren Handleidingen lezen en DVD bekijken Geen onderdelen vereist Benodigde onderdelen voor deze stap: Procedure 1. Controleer het peil van de smeerolie van de achteras voordat de motor voor het eerst wordt gestart, zie Smeerolie van de achteras controleren in Onderhoud aandrijfsysteem, blz. 52. 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 4 2 2.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 14 1. Stuurwiel 2. Tractiepedaal 3. 4. Remmen Maaidek 5. Kap/motorcompartiment 6. Omkiepbeveiliging Bedieningsorganen remmen gebruikt om een scherpe bocht te maken. Om snel te remmen, trapt u beide rempedalen tegelijk in. Zet de remmen altijd aan elkaar vast als u de machine vervoert. Serviceremmen Het linker- en rechterrempedaal (Figuur 15) zijn verbonden met het linker- en het rechtervoorwiel.
Tractiepedaal Het tractiepedaal (Figuur 17) heeft twee functies: De ene functie om de machine vooruit te laten rijden en de andere om de machine achteruit te laten rijden. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. Gebruik hierbij de hiel en tenen van uw rechtervoet. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor de maximale rijsnelheid trapt u het pedaal volledig in terwijl de gashendel op Snel staat.
Figuur 19 Figuur 18 1. Stuurverstelling U mag het maaidek nooit opheffen als de maaimessen draaien. Contact met een draaiend mes kan ernstig letsel veroorzaken. 1. 2. Hydraulische hefhendel Aftakasschakelaar 3. 4. 5. 6. Contactschakelaar Gashendel Urenteller Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur 7. Oliedruklampje 8. Indicatielampje gloeibougie 9. Laadindicator 10. Vergrendeling hefhendel 11.
Indicatielampje gloeibougie Als dit lampje gaat branden, zijn de gloeibougies in werking (Figuur 19). Laadindicator De laadindicator licht op indien het laadcircuit van het systeem defect is (Figuur 19). Oliedruklampje Het oliedruklampje (Figuur 19) licht op indien de motoroliedruk gevaarlijk laag is. Als de oliedruk te laag is, moet u de motor afzetten en vaststellen wat de oorzaak is. Herstel het defect voordat u de motor weer start. Figuur 20 1.
Gebruiksaanwijzing weer in de buis. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tot aan de Vol-markering op de peilstok staan. Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. De machine moet zijn voorzien van het juiste achtergewicht om te voorkomen dat de achterwielen loskomen van de grond.
de motor het koelvloeistofpeil in de expansietank. De inhoud van het koelsysteem is ongeveer 7,5 liter. gebruiken mits deze voldoen aan alle volgende materiaaleigenschappen en industriespecificaties. We raden af een synthetische vloeistof te gebruiken. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product. Wanneer de motor heeft gelopen en de radiatordop wordt verwijderd, kan er onder druk staande hete koelvloeistof ontsnappen. Dit kan brandwonden veroorzaken.
1. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank schoon. Gebruik hiervoor een schone doek. 2. Verwijder de dop van de brandstoftank (Figuur 25). Figuur 24 1. Reservoir van hydraulisch systeem vullen met vloeistof/peilstokdop 3. Schroef de peilstokdop handvast op de vulbuis. Het wordt afgeraden de dop met een sleutel vast te draaien. 4. Controleer alle slangen en aansluitingen op lekkages. Figuur 25 1. Brandstof bijvullen De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 48 liter. Dop van brandstoftank 3.
Figuur 28 Figuur 26 1. Controleplug 2. 1. Tweerichtingskoppeling Vulplug 2. Controleplug 3. Verwijder de controleplug. Het vloeistofpeil moet de opening in de koppeling bereiken. Als het peil te laag staat, moet u bijvullen met Mobil Fluid 424. De koppeling moet voor ongeveer 1/3 gevuld zijn. 4. Plaats de controleplug terug. Opmerking: Gebruik geen motorolie (zoals 10W30) in de tweerichtingskoppeling. Slijtwerende en EP-toevoegingen hebben een negatieve invloed op de werking van de koppeling.
4. Om de rolbeugel omhoog te klappen, moet u de R-pennen losmaken en de twee pennen verwijderen (Figuur 29). 5. Klap de rolbeugel omhoog, plaats de twee pennen en zet deze vast met de R-pennen (Figuur 29). Er is geen omkiepbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. Belangrijk: Doe altijd de veiligheidsgordel om als de rolbeugel omhoog is geklapt en is vergrendeld.
Belangrijk: Als de motor voor de eerste keer wordt gestart, de motorolie is ververst, of de motor, transmissie of as een revisiebeurt heeft gehad, moet u de machine een tot twee minuten in de vooruit- en de achteruit-stand laten werken. Controleer ook de werking van de hefhendel en de aftakasschakelaar om er zeker van te zijn dat alle onderdelen naar behoren functioneren. Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om de stuurreacties te controleren.
Opmerking: Normaal gesproken zal de motor na bovenstaande ontluchtingsprocedure starten. Indien de motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten in Onderhoud brandstofsysteem, blz. 49. naar behoren; ga verder met maaien 4. Als de motor niet afslaat, is er een defect in het veiligheidssysteem. 4. Kom overeind uit de bestuurdersstoel. Trap vervolgens het tractiepedaal in terwijl de motor loopt en de aftakas is uitgeschakeld.
Standaard Controle Module (SCM) De Standard Control Module is een ingekapseld elektronisch apparaat dat is vervaardigd in een "one size fits all" configuratie. De module gebruikt halfgeleider- en mechanische elementen ten behoeve van de controle en regeling van de standaard elektrische functies die nodig zijn voor een veilig gebruik van het product. De module controleert inputs zoals neutraalstand, parkeerrem, aftakas, starten, wetten en hoge temperatuur.
Des sticker op de SCM bevat uitsluitend symbolen. Het output-vak bevat symbolen voor de LED’s van de drie outputs. Alle andere LED’s zijn inputs. Op de onderstaande tabel staan de symbolen. Figuur 33 Hier vindt u in logische volgorde de stappen die u moeten nemen op de SCM om problemen te verhelpen. 1. Stel vast welke output-storing u wilt verhelpen (Aftakas, Starten of ETR). 2. Draai het contactsleutel op Aan en kijk of het rode LED voor het vermogen brandt. 3.
Inputs Aftakas In Stoel Aan Functie Stroom In Neutraalingestand schakeld Start Aan Rem Aan Starten — — + Lopen (machine Uit) Lopen (machine Aan) Maaien — — ⊗ ⊗ ⊗ ⊗ ⊗ — ⊗ ⊗ — ⊗ — ⊗ ⊗ ⊗ — — — ⊗ Waar- Wetten Starten Uitschuschawing keling hoge hoge tempe- temperatuur ratuur + NVT ⊗ ⊗ Outputs ETR Aftakas + ⊗ ⊗ — ⊗ ⊗ NVT ⊗ + ⊗ — ⊗ ⊗ ⊗ NVT ⊗ + + + + ⊗ ⊗ ⊗ ⊗ — Waarschuwing hoge temperatuur — — Uit⊗ schakeling hoge temperatuur (-) Geeft aan dat een circuit is geslo
als de maaimessen zwaarder wordt belast, en verhogen als de maaimessen minder wordt belast. Hierdoor kan de motor – met behulp van de transmissie – bepalen wat de juiste rijsnelheid is en de snelheid van het mes op het hoge niveau houden dat noodzakelijk is voor een goede maaikwaliteit. Daarom moet u het tractiepedaal laten opkomen als het motortoerental afneemt en het pedaal langzaam intrappen als het toerental stijgt.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • • • • • De afstelling van de servicerem controleren. Spanning van de riem van de wisselstroomdynamo controleren. Spanning van aftakasriem controleren. Hydraulische lter vervangen. Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en lter vervangen. • De afstelling van de servicerem controleren. • Spanning van aftakasriem controleren.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo.
Figuur 34 Onderhoudsschema Smering Lagers en lagerbussen smeren De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren. De lagers en de lagerbussen moeten elke dag worden gesmeerd als de machine in zeer stoffige en vuile omstandigheden wordt gebruikt.
• Remkabels (aandrijfwiel en uiteinden van rempedalen) (Figuur 38) • Draaipunt van verlengstuk van aftakas (Figuur 39) Figuur 36 • Lagerbussen van draaipunt van hefarm (Figuur 37) Figuur 39 • Lager van aftakas, achter (Figuur 39) • As van neutraalstand van transmissie (Figuur 40) Opmerking: Uitsluitend tweewielaandrijving Figuur 37 • Lagerbussen van draaipunt van rem (Figuur 38) Figuur 40 • Lagerbussen van achterwielas (Figuur 41) Figuur 38 45
Figuur 43 Figuur 41 • Trekstangeinden (2) (Figuur 44) • Lagerbussen van stuurplaat (Figuur 42) Figuur 44 • Cilinderstangeinden (2) (Figuur 44) • Draaipunten van besturing (2) (Figuur 44) • Draaipen van as (Figuur 44) Figuur 42 Opmerking: Lagers vertonen zelden materiaalgebreken of fabricagefouten. Defecten worden voornamelijk veroorzaakt door vocht of vuil dat via de afdichtingen binnendringt.
vermindert de kans op beschadiging van het gazon als gevolg van verontreiniging door vet. Deze gesloten lagers leveren goede prestaties en hebben bij normaal gebruik een lange levensduur, maar het verdient aanbeveling de conditie van de lagers en de afdichtingen te controleren teneinde uitvaltijd te voorkomen. De lagers moeten elk seizoen worden gecontroleerd en in geval van beschadiging of slijtage worden vervangen.
Motorolie verversen en lter vervangen Belangrijk: Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Controleer het oliepeil elke dag of telkens nadat u de machine heeft gebruikt. Ververs de olie en vervang het filter na de eerste 50 bedrijfsuren; daarna moet u om de 150 bedrijfsuren de olie verversen en het oliefilter vervangen. Laat indien mogelijk de motor lopen vlak voordat u de olie ververst.
7. Nadat de olie is afgetapt, plaatst u de aftapplug terug en veegt u gemorste olie weg. 8. Vul het carter bij met olie; zie Motorolie controleren in Gebruiksaanwijzing, blz. 31. de kortste periode moet worden aangehouden. Ook moet de tank worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd gestald gaat worden. Gebruik schone dieselbrandstof om de tank uit te spoelen.
1. Draai de leidingconnector naar spuitmond nr. 1 en de houder op de injectiepomp los (Figuur 52). In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal vol.
in een zeer hete omgeving, zal de accu sneller ontladen dan wanneer de machine in een koele omgeving wordt opgeslagen. Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Controleer het peil van het accuzuur om de 50 bedrijfsuren of om de 30 dagen, wanneer het voertuig is opgeslagen.
Onderhoud van de kabelboom 2. Reinig de omgeving van de drie aftappluggen, (1) aan elke kant en (1) in het midden (Figuur 54). Om corrosie van de kabelklemmen te voorkomen, moet u een dun laagje Grafo 112X-vet, Toro-onderdeelnr. 505-47) op de binnenkant van alle kabelboomstekkers smeren wanneer de kabelboom wordt vervangen.
Opmerking: Gebruik geen motorolie (zoals 10W30) in de tweerichtingskoppeling. Slijtwerende en EP-toevoegingen hebben een negatieve invloed op de werking van de koppeling. De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand Figuur 55 1. Bevestigingsbout (4) Als de machine beweegt wanneer het tractiepedaal in de neutraalstand staat, moet de afstelnok van de tractie worden afgesteld. Smeerolie van de tweerichtingskoppeling verversen (uitsluitend Model 30345) 1.
8. Haal de steunblokken weg en laat de machine neer op de grond. 9. Maak een proefrit met de machine om er zeker van te zijn dat deze niet beweegt als het tractiepedaal in de neutraalstand staat. Toespoor van achterwielen afstellen (uitsluitend Model 30345) De achterwielen mogen geen spoorafwijking (inspoor of uitspoor) hebben als ze correct zijn afgesteld.
Onderhoud koelsysteem Radiator en scherm reinigen Het scherm en de radiator moeten vrij van rommel worden gehouden om te voorkomen dat de motor oververhit raakt. Controleer in normale omstandigheden elke dag het scherm en de radiator en verwijder indien nodig het aanwezige vuil. Het zal echter nodig zijn het scherm en de radiator vaker te controleren als de machine in buitengewoon stoffige en vuile omstandigheden wordt gebruikt.
tussen de peddel van de parkeerremstang en de behuizing van de plunjer van de schakelaar. de voorste moer op het draadeinde van de remkabel los (Figuur 61). Draai vervolgens de achterste moer vast om de kabel naar achteren te halen totdat de rempedalen 13 tot 25 mm speling hebben. 7. Draai de montageschroeven en moeren van de schakelaar vast. 8. Als de parkeerrem buiten werking is gesteld, moet er elektrische stroom op het circuit van de schakelaar staan.
Figuur 62 1. Wisselstroomdynamo 2. Figuur 63 Bevestigingsbout 1. 2. 3. Verhoog of verminder de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo en draai de bouten vast. Spanveer 3. Contramoer van spanstang Spanbout 4. Gebruik een 1/2" sleutel om de spanveer van de riem strakker of losser te zetten (Figuur 63). Stel de veer in totdat deze een lengte van 73 mm heeft. 5. Draai de contramoer vast. 4. Controleer nogmaals de speling van de riem om zeker van te zijn dat de spanning correct is.
2. Open de motorkap en laat de motor afkoelen. 3. Maak de connector van de koppeling los (Figuur 64). Figuur 65 Figuur 64 1. Koppeling 2. Elektrodenafstand 0,4 mm (3) 3. Stelmoer (3) 4. 5. 1. Aanslag van tractiepedaal Elektrische connector Aftakasriem 3. Als de pedaalaanslag nog verder moet worden afgesteld, moet u de tractiestang (Figuur 66) als volgt afstellen: 4.
Figuur 66 3. 1. Uiteinde van stang 2. Contramoer Figuur 68 Tractiestang 1. 2. Het stuur verstellen Draaiplaat Kleine moer 3. Grote moer 3. Zet de kleine moer los en draai aan de draaibeugel totdat deze de grote moer onder vastklemt (Figuur 68). 4. Draai de moer vast. 5. Plaats de beschermkap van de stuurkolom en de knop van de parkeerrem weer terug. 1. Verwijder de knop van de parkeerremstang en de schroeven van de kap van de stuurkolom (Figuur 67).
4. Reinig de omgeving van het hydraulische filter en verwijder het filter (Figuur 69). ToroToro Premium All Season hydraulische vloeistof (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter. Raadpleeg de onderdelencatalogus of de Toro dealer voor de onderdeelnummers). Andere vloeistoffen: Als de Toro vloeistof niet beschikbaar is, kunt u andere vloeistoffen gebruiken mits deze voldoen aan alle volgende materiaaleigenschappen en industriespecificaties.
Stalling D. Laad de accu om de 60 dagen 24 uur lang op om loodsulfatie van de accu te voorkomen. Machine Motor 1. Reinig de machine, het maaidek en de motor grondig en let daarbij speciaal op de volgende punten: 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug weer terug. • Radiator en radiatorscherm 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw filter. • Onderkant van het maaidek • De ruimte onder de drijfriemkappen van het maaidek 3.
Schema's Hydraulisch schema (Rev.
Elektrisch schema (Rev.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro Producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Toro en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het “Product") gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.