Form No. 3382-633 Rev A Groundsmaster® 3280-D tractie-eenheden met tweeen vierwielaandrijving Modelnr.: 30344—Serienr.: 314000001 en hoger Modelnr.: 30345—Serienr.: 314000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud Brandstoftank reinigen............................................47 Brandstofleidingen en -verbindingen.........................48 Injectors ontluchten................................................48 Onderhoud elektrisch systeem ....................................48 Onderhoud van de accu...........................................48 Opslag van de accu .................................................49 Onderhoud van de kabelboom .................................49 Toegang tot de zekeringen ......
Veiligheid ◊ te snel rijden, Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 (als de correcte stickers zijn aangebracht) en de B71.4-2004 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), die van kracht zijn op het moment van productie als de machine is uitgerust met het achtergewicht dat wordt vermeld in de Gebruikershandleiding voor werktuigen.
• Let op kuilen in het terrein en andere verborgen gevaren. • Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of • Verwijder nooit de dop van de brandstoftank en vul nooit • • • • • • • • brandstof bij terwijl de motor loopt. Laat de motor afkoelen voordat u brandstof bijvult. U mag de brandstoftank nooit binnenshuis bijvullen. Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij een open vlam, vonk of waakvlam bij bijv. een geiser of andere apparaten.
• Als het nodig is de brandstoftank af te tappen, doe dit • Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Als u • • bliksem ziet of donder hoort in het gebied, gebruik de machine dan niet; ga schuilen. Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het zicht kunnen belemmeren.
met maaien. Onvoorzichtig gebruik in combinatie met de hoeken van het terrein, afkaatsingen en verkeerd geplaatste schermen kunnen leiden tot letsel als gevolg van uitgeworpen voorwerpen. Ga pas verder met maaien als er niets of niemand meer in het maaigebied is. veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de CEN-, ISO- of ANSI-normen Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk dodelijk letsel te voorkomen.
Trillingsniveau Hand-arm Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 1,25 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 1,28 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,5 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836. Gehele lichaam Gemeten trillingsniveau = 0,37 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,5 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7841 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 106-9206 1. Specificatie torsie van wielen 2. Lees de Gebruikershandleiding. 93-6680 106-6754 93-7272 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 1.
5-2511 1. Lees de Gebruikershandleiding voor de startinstructies. 119-4832 1. Snel 3. Langzaam 2. Continu snelheidsregeling 4. Laat de hopper neer 5. Hef de hopper op 120-6563 uitsluitend CE 1. Vergrendelen 2. Ontgrendelen 108-1988 1. Geleiding van drijfriem 119-4840 1. Aftakas – Ingeschakeld 3. Onderste maaidek 5. Motor – Afzetten 2. Aftakas – Uitgeschakeld 4. Dek omhoog 6. Motor – Lopen 10 7.
5-3027 114-2855 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; alle bestuurders moeten instructie hebben ontvangen voordat zij de machine bedienen. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 2. De machine kan voorwerpen uitwerpen—Houd omstanders op een veilige afstand van de machine en zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd. 4.
108-6585 (aanbrengen op 114–2855 conform EU-voorschriften) * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN 836:1997. De aangegeven maximale hellinghoeken waarbij deze machine veilig kan worden gebruikt, zijn gebaseerd op deze norm. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; alle bestuurders moeten instructie hebben ontvangen voordat zij de machine bedienen. 3.
108-2073 93-7834 1. Waarschuwing – Er is geen omkiepbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 1. Geen opstap 4. Tractie-achteruit 2. Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt, moet u de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde positie houden en de veiligheidsgordel omdoen. Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is; als de rolbeugel omlaag is geklapt, mag u de veiligheidsgordel niet omdoen. 2. Tractiepedaal 5.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 2 Stuurwiel Kap Handgreep Schroeven 1 1 1 2 3 Stoel, modelnr. 30398, en ophanging voor de mechanisch geveerde stoel, modelnr. 30312, of ophanging voor de luchtgeveerde stoel, modelnr. 30313 (apart verkrijgbaar).
Procedure 13 Hoeveelheid Omschrijving Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor Onderdelencatalogus Instructiemateriaal voor gebruiker Controlelijst voor levering Certificaat van Integriteit en Naleving Kwaliteitscertificaat Rolpen Bout (5/16 x 1-3/4 inch) Borgmoer (5/16 inch) Cilinderpen Borgpen (3/16 x 1-1/2 inch) Contraveren van rem 2 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 4 2 Gebruik Lees de handleidingen en bekijk het instructiemateriaal voordat u de machine in gebruik neemt.
2 3 De handgreep van de motorkap monteren De stoel monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Handgreep 2 Schroeven 1 Stoel, modelnr. 30398, en ophanging voor de mechanisch geveerde stoel, modelnr. 30312, of ophanging voor de luchtgeveerde stoel, modelnr. 30313 (apart verkrijgbaar). Procedure Procedure De Groundsmaster 3280-D wordt geleverd zonder dat de stoel is gemonteerd. U moet de optionele stoel, modelnr.
Figuur 6 1. Sluitingszijde van gordel Figuur 7 5 Montage van koker voor de Gebruikershandleiding Koker voor de Gebruikershandleiding 2 R-klem 4. Koker voor de Gebruikershandleiding 2. Bovenste stoelbeugel 5. Vinyldop 3. Stoelophanging 4. Plaats de koker in de R-klemmen en draai de moeren vast (Figuur 7). Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 1. R-klemmen 5. Plaats de vinyldoppen op de bouten van de stoelbeugel. 6 Procedure De rolbeugel afstellen 1.
2. Klap de rolbeugel omhoog, plaats de twee pennen en zet deze vast met de R-pennen (Figuur 8). Opmerking: De rolbeugel is een volledig en doeltreffend veiligheidsapparaat. Houd de rolbeugel in de omhooggeklapte en geborgde stand. Klap de rolbeugel uitsluitend tijdelijk omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. 7 Accu in gebruik nemen en opladen Figuur 10 1. Accuzuur Geen onderdelen vereist 4. Laat de platen ongeveer 20 tot 30 minuten weken in het accuzuur.
WAARSCHUWING WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Als u kabels aansluit op de verkeerde accupool, kan dit leiden tot beschadiging van het elektrische systeem en lichamelijk letsel. Opmerking: Zorg ervoor dat de accukabels niet langs scherpe randen of bewegende delen lopen.
10 Tegengewicht instellen Geen onderdelen vereist Procedure Om de beste prestaties te verkrijgen, moet het maaidek zo weinig mogelijk stuiteren op een ongelijke grasmat en licht rijden op vlak terrein. Als de grasmat wordt gescalpeerd of het maairesultaat ongelijkmatig is, drukt er misschien te veel gewicht op het maaidek en moet het gewicht worden verplaatst naar de machine, d.w.z. het tegengewicht moet worden verhoogd. Figuur 12 3. Plaats van het montagegat 1. Montageschroef (4) 2. Bedieningspaneel 2.
7. Draai met een inbussleutel aan de plunjer van de hefklep totdat u de gewenste druk op de meter hebt verkregen. Raadpleeg onderstaande tabel voor de aanbevolen druk voor het maaidek. Maaidek Druk voor tegengewicht 132 cm maaidek met zijuitworp (modelnr.
11 Achtergewichten monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: - Achtergewichtset(s) indien nodig Procedure De maaimachines van de Groundsmaster 3280-D-serie met tweewielaandrijving voldoen aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de norm van ANSI B71.4-2004 als zij zijn uitgerust met een achtergewicht. De machines worden geleverd met een achtergewicht van 98 kg. Gebruik onderstaande tabellen om te bepalen welke gewichtscombinaties moeten worden toegevoegd.
De maaimachines van de Groundsmaster 3280-D-serie met vierwielaandrijving voldoen aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de norm van ANSI B71.4-2004 als zij zijn uitgerust met een achtergewicht. De machines worden geleverd met een achtergewicht van 23 kg. Gebruik onderstaande tabellen om te bepalen welke gewichtscombinaties moeten worden toegevoegd. U kunt onderdelen bestellen bij een erkende Toro-dealer. Tabel voor vierwielaandrijving 132 cm maaidek (modelnr.
4. Bewaar de cilinderpen en de borgpen (3/16 x 1-1/2 inch) om de hefarmen van het maaidek aan de hefcilinder te bevestigen. 12 5. Bewaar de contraveren van de rem voor de montage van de hefarmen van het maaidek. Vloeistofpeil controleren Geen onderdelen vereist Procedure 1. Controleer het peil van de smeerolie van de achteras voordat de motor voor het eerst wordt gestart, zie Smeerolie van de achteras controleren.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 15 1. Stuurwiel 3. Remmen 5. Kap/motorcompartiment 2. Tractiepedaal 4. Maaidek 6. Rolbeugel Bedieningsorganen Serviceremmen Het linker- en rechterrempedaal (Figuur 16) zijn verbonden met het linker- en het rechtervoorwiel. Omdat beide remmen onafhankelijk van elkaar werken, kunt u de remmen gebruiken om de machine een scherpe bocht te laten maken of grip te laten houden als een wiel slipt wanneer u de machine op heuvelachtig terrein gebruikt.
in beweging komt. Om de parkeerrem in werking te stellen, drukt u op de borgarm (Figuur 17) op het linkerrempedaal, zodat dat deze vastzit aan het rechterrempedaal. Daarna trapt u beide pedalen helemaal in en trekt u de parkeerremknop uit (Figuur 16).Vervolgens laat u de pedalen opkomen. Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u beide pedalen in totdat de knop van de parkeerrem wordt ingetrokken.
de machine van het ene naar het andere werkgebied wordt overgebracht. Het maaidek moet worden neergelaten als de machine niet wordt gebruikt. Figuur 21 1. Brandstofmeter Contactschakelaar De contactschakelaar heeft drie standen: UIT, AAN/VOORGLOEIEN en START (Figuur 20). Figuur 20 1. Aftakasschakelaar 2. Liftvergrendelingshendel (optioneel) 7. Gashendel 8. Aansluitpunt 3. Hefschakelaar 4. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur 9. Urenteller 10. Indicatielampje gloeibougie 5. Oliedruklampje 11.
Laadindicator Gebruiksaanwijzing De laadindicator licht op indien het laadcircuit van het systeem defect is (Figuur 20). VOORZICHTIG Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. Oliedruklampje Het oliedruklampje (Figuur 20) licht op indien de motoroliedruk gevaarlijk laag is. Als de oliedruk te laag is, moet u de motor afzetten en vaststellen wat de oorzaak is.
of Glycolgebaseerde koelvloeistof gemengd met water van goede kwaliteit (50/50 mengsel) CaCO3 + MgCO3 <170 ppm Chloride <40 ppm (CI) Sulfer <100 ppm (SO4) VOORZICHTIG Wanneer de motor heeft gelopen en de radiatordop wordt verwijderd, kan er onder druk staande hete koelvloeistof ontsnappen. Dit kan brandwonden veroorzaken. Figuur 22 1. Controleer het koelvloeistofpeil in de expansietank (Figuur 24). Het koelvloeistofpeil behoort tussen de markeringen op de zijkant van de tank te staan. 1. Peilstok 3.
voldoen aan alle volgende materiaaleigenschappen en industriespecificaties. We raden af een synthetische vloeistof te gebruiken. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product. Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% petrodiesel). Het deel petrodiesel moet een laag of ultralaag zwavelgehalte hebben. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Smeerolie van tweerichtingskoppeling controleren (uitsluitend Model 30345) Opmerking: Vul de brandstoftank na elk gebruik indien dit mogelijk is. Dit beperkt mogelijke condensvorming in de brandstoftank tot een minimum. Smeerolie in de achteras controleren (uitsluitend Model 30345) 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Draai de koppeling (Figuur 29) zodanig dat de controleplug (afgebeeld in 12 uur positie) op vier uur staat.
Starten en stoppen van de motor WAARSCHUWING Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. • Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Rij langzaam en voorzichtig. • Klap de rolbeugel omhoog zodra de ruimte dit toelaat.
Het brandstofsysteem ontluchten de motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Zorg ervoor dat de brandstoftank minstens half vol is. Het veiligheidssysteem controleren 2. Ontgrendel en open de motorkap. GEVAAR Het veiligheidssysteem is bedoeld om aanslaan of starten van de motor alleen mogelijk te maken als het tractiepedaal in de neutraalstand staat en de aftakas is uitgeschakeld.
verder met maaien. Als de motor niet afslaat, is er een defect in het veiligheidssysteem. 3. Start de motor voor een paar ogenblikken nadat de reparatiewerkzaamheden zijn uitgevoerd, en zorg ervoor dat de pennen zich in de volledig vrije (helemaal omhoog) positie bevinden. De machine duwen of slepen Belangrijk: Als u de motor laat lopen met een geopende omloopklep, zal de transmissie oververhit raken. In een noodgeval kan de machine worden geduwd of gesleept over een zeer korte afstand.
Figuur 34 Hier vindt u in logische volgorde de stappen die u moeten nemen op de SCM om problemen te verhelpen. 1. Stel vast welke output-storing u wilt verhelpen (Aftakas, Starten of ETR). 2. Draai het contactsleutel op Aan en kijk of het rode LED voor het vermogen brandt. 3. Beweeg alle inputschakelaars om er zeker van te zijn dat alle LED’s in een andere toestand komen (Stoel, Rem, Tractiepedaal, Aftakas en Starten). 4. Zet de input-apparaten in de juiste stand om de correcte output te verkrijgen.
Elke (horizontale) rij op de onderstaande tabel geeft de input- en output-vereisten voor elke specifieke functie van het product aan. De functies van het product worden vermeld in de linkerkolom. De symbolen geven de conditie van een specifiek circuit aan zoals: geactiveerd voor spanning, gesloten om massa te maken en geopend om massa te maken.
te werk indien u ze gebruikt, in het bijzonder op zacht of nat gras, omdat het gazon per ongeluk kan scheuren. Met de remmen kunt u de richting van de maaidek regelen als u maait langs hekken of soortgelijke objecten. De remmen kunnen ook worden gebruikt om de machine grip te laten houden. In sommige heuvelachtige omstandigheden kan bijvoorbeeld het hoogste wiel slippen en grip verliezen.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren De afstelling van de servicerem controleren. Spanning van de riem van de wisselstroomdynamo controleren. Spanning van aftakasriem controleren. Hydraulische filter vervangen. Dit moet in elk geval na de eerste 10 bedrijfsuren gebeuren, omdat anders schade aan het hydraulische systeem kan ontstaan. • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Ververs de motorolie en vervang het filter.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van Interlocksysteem controleren Zorg ervoor dat de rolbeugel volledig omhooggeklapt en geborgd is.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Figuur 35 Onderhoudsschema 42 Informatie
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Lagers en lagerbussen smeren. Om de 400 bedrijfsuren—De omlooppennen van de transmissie smeren. Om de 400 bedrijfsuren—De lagers van de achteras smeren. (of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden) Figuur 37 De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis.
Figuur 40 Figuur 43 • Lager van aftakas, achter (Figuur 40) • As van neutraalstand van transmissie (Figuur 41) • Lagerbus van draaipen (Figuur 43) • Aandrijfas (3) (Figuur 44) Opmerking: Uitsluitend tweewielaandrijving Opmerking: Uitsluitend vierwielaandrijving Figuur 41 Figuur 44 • Lagerbussen van achterwielas (Figuur 42) • Trekstangeinden (2) (Figuur 45) Figuur 45 Figuur 42 • Cilinderstangeinden (2) (Figuur 45) • Draaipunten van besturing (2) (Figuur 45) • Draaipen van as (Figuur 45) • Lagerbuss
Onderhoud motor Lagers die moeten worden gesmeerd, dienen regelmatig een onderhoudsbeurt te krijgen om vuil of ander schadelijk materiaal uit de lagers te verwijderen. Gesloten lagers zijn in de fabriek in de fabriek voor het leven gesmeerd met een speciaal smeermiddel en voorzien van een robuuste, ingebouwde afdichting die voorkomt dat er vuil of vocht de lagers binnendringt. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
6. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Belangrijk: Druk niet op het flexibele midden van het filter. 7. U reinigt de opening van de vuiluitlaat in het afneembare deksel als volgt: A. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel. Maak de holte schoon. C. Plaats de klep terug. 8.
Onderhoud brandstofsysteem Opmerking: Zie De brandstoftank vullen voor aanbevolen brandstof. Onderhoud van de waterafscheider Figuur 50 Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1. Oliefilter Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider (Figuur 51). Vervang de filterbus om de 400 bedrijfsuren. 7. Nadat de olie is afgetapt, plaatst u de aftapplug terug en veegt u gemorste olie weg. 1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter. 8.
Brandstofleidingen en -verbindingen Onderhoud elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren (of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden) Onderhoud van de accu Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Aansluitingen van de accukabels controleren. Om de 50 bedrijfsuren—Accuzuur controleren. Inspecteer de brandstofleidingen op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen.
Toegang tot de zekeringen Als er op de accupolen corrosie ontstaat, moet u de kabels losmaken, de min (-) kabel eerst, en de klemmen en polen afzonderlijk schoonkrabben. Zet de kabels weer vast, de plus (+) kabel eerst, en smeer de accupolen in met vaseline. De zekeringen bevinden zich onder het bedieningspaneel (Figuur 53). WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan.
Onderhoud aandrijfsysteem Smeerolie in de achteras verversen (uitsluitend Model 30345) Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Figuur 55 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 1. Bevestigingsbout (4) 2. Reinig de omgeving van de drie aftappluggen, (1) aan elke kant en (1) in het midden (Figuur 54). Smeerolie van de tweerichtingskoppeling verversen (uitsluitend Model 30345) Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Figuur 54 2.
De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand WAARSCHUWING De motor moet lopen zodat een laatste afstelling van de afstelnok van de tractie kan worden uitgevoerd. Contact met hete of bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. Als de machine beweegt wanneer het tractiepedaal in de neutraalstand staat, moet de afstelnok van de tractie worden afgesteld. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en zet de motor af.
Stops van besturing afstellen (uitsluitend model 30345) De stops van de besturing op de achteras voorkomen mede dat destuurcilinder te ver uitslaat als de achterwiel worden geraakt. De stops moeten zodanig worden afgesteld dat de afstand tussen de boutkop en het scharnierpunt op de as 2,286 mm bedraagt als het stuurwiel geheel naar links of naar rechts wordt gedraaid. Figuur 58 1. Stuurplaat 1. Draai de bouten in of uit totdat de afstand 2,3 mm bedraagt (Figuur 60). 2.
Onderhoud koelsysteem Onderhouden remmen Radiator en scherm reinigen De interlockschakelaar van de parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren 1. Zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. Stel de parkeerrem niet in werking. Om de 1500 bedrijfsuren Om de 1500 bedrijfsuren 2. Verwijder de knop van de parkeerremstang en de schroeven van de kap van de stuurkolom (Figuur 61).
De afstelling van de remmen moet na de eerste 10 bedrijfsuren worden gecontroleerd. Daarna hoeft dit alleen maar te gebeuren als zij intensief zijn gebruikt. Deze periodieke afstellingen kunnen worden uitgevoerd op de plaats waar de remkabel is bevestigd aan de onderkant van de rempedalen. Als de kabel niet meer kan worden afgesteld, moet u de stervormige moer aan de binnenzijde van de remtrommel afstellen om de remschoenen naar buiten te bewegen.
Onderhoud riemen Riem van wisselstroomdynamo controleren Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Na de eerste 10 bedrijfsuren Controleer om de 200 bedrijfsuren de conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo (Figuur 64). 1. Bij een correcte spanning heeft de riem een speling van 10 mm als u halverwege tussen de poelies op de riem drukt met een kracht van 4,5 kg. Figuur 65 2. Als de speling niet correct is (10 mm), moet u de montagebouten van de wisselstroomdynamo losdraaien. 1.
Onderhoud bedieningsysteem Koppeling van aftakas afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren 1. Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje. 2. Open de motorkap en laat de motor afkoelen. 3. Stel de elektrodenafstand in en wel zodanig dat u een lichte druk voelt als u een voelermaat van 0,381 mm tussen de koppelingsvoering en de frictieplaat schuift (Figuur 66). U kunt de afstand verkleinen door de stelmoer rechtsom te draaien (Figuur 66).
Het stuur verstellen Onderhoud hydraulisch systeem 1. Verwijder de knop van de parkeerremstang en de schroeven van de kap van de stuurkolom (Figuur 69). Hydraulische vloeistof verversen en hydraulische filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—Hydraulische filter vervangen. Dit moet in elk geval na de eerste 10 bedrijfsuren gebeuren, omdat anders schade aan het hydraulische systeem kan ontstaan. Om de 200 bedrijfsuren—Hydraulische filter vervangen Figuur 69 1.
Industriespecificaties: API GL-4, AGCO Powerfluid 821 XL, Ford New Holland FNHA-2-C-201.00, Kubota UDT, John Deere J20C, Vickers 35VQ25 en Volvo WB-101/BM. 9. Start de motor, laat de stuur- en hefcilinders een cyclus doorlopen en controleer op olielekken. Laat de motor ongeveer 5 minuten lopen en zet deze daarna af. 10. Controleer na twee minuten het peil van de hydraulische vloeistof; zie Hydraulische vloeistof controleren.
Stalling 3. Vul het carter met 3,8 liter van de aanbevolen motorolie. Zie Motorolie verversen. Machine 4. Start de motor en laat deze twee minuten stationair lopen. 1. Reinig de machine, het maaidek en de motor grondig en let daarbij speciaal op de volgende punten: 5. Tap de dieselbrandstof af uit de brandstoftank, de brandstofleidingen, de pomp, het filter en de waterafscheider. Spoel de brandstoftank om met schone dieselbrandstof en sluit alle brandstofleidingen aan.
De garantie totaaldekking van Toro Beperkte garantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.