Form No. 3373-530 Rev A Cirkelmaaier van 183 cm Cirkelmaaier van 157 cm Cirkelmaaier van 152 cm Groundsmaster® 360- en 7200-serie tractie-eenheid Modelnr.: 30353—Serienr.: 312000001 en hoger Modelnr.: 30354—Serienr.: 312000001 en hoger Modelnr.: 30456—Serienr.: 312000001 en hoger Modelnr.: 30457—Serienr.: 312000001 en hoger Modelnr.: 30481—Serienr.: 312000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Inleiding Maaiers met modelnummers 30353, 30457 en 30354 voldoen aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Veiligheid Voorbereiding • Draag tijdens het gebruik van de machine altijd een lange broek en stevige schoenen. Draag geen schoenen met open tenen en loop niet op blote voeten. • Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen. • Waarschuwing – Brandstof is zeer ontvlambaar. – Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die daar speciaal voor bedoeld zijn.
• • • • • • • • • • • Houd de motor, geluiddemper, accubehuizing en de brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras en bladeren om brandgevaar te verminderen. • Vervang versleten of beschadigde onderdelen met het oog op een veilig gebruik. • Als het nodig is de brandstoftank af te tappen, doe dit dan buiten. • Als de machine uitgerust is met een maaier dient u voorzichtig te zijn omdat het handmatig draaien van één mes andere messen in beweging kan zetten.
als werktuigen worden gebruikt die niet zijn goedgekeurd. • Let op greppels, kuilen, stenen, gaten en verhogingen in het maaigebied die de werkhoek veranderen, omdat de machine kan omkantelen op oneffen terrein. Maaien op hellingen • Start nooit plotseling heuvelopwaarts op een helling, want dit kan tot gevolg hebben dat de maaier achterover kantelt. • Gebruik de machine niet in de buurt van steile hellingen, greppels, steil aflopende oevers of water.
93-6687 1. Niet hierop stappen. 93-6697 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Vul om de 50 bedrijfsuren bij met SAE 80w-90 (API GL-5) olie. 120-6604 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders uit de buurt van de machine. 2. Handen of voeten kunnen worden (af)gesneden, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. 93–6696 1. Opgeslagen energie – Lees de Gebruikershandleiding. 3.
Montage Instructiemateriaal en aanvullende onderdelen Omschrijving Hoeveelheid Gebruik 1 1 1 Lees het materiaal en bewaar het op een geschikte plaats: Onderdelencatalogus Gebruikershandleiding Certificaat van Integriteit en Naleving Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Wees voorzichtig bij het losmaken van de trekkoppelingen. De torsieveren van de trekkoppelingen kunnen deze laten draaien tijdens het verwijderingsproces.
2. Monteer de (4) gaffelpennen en ringpennen waarmee de hefkettingen van het maaidek aan de afstelgaffels op het maaidek zijn bevestigd (Figuur 2). 3. Maak het eindjuk van de aandrijfas vast aan de tandwielkast van het maaidek: A. Zorg ervoor dat de sleuf en de rolpengaten van het aandrijfasjuk overeenkomen met de as van de tandwielkast. B. Schuif het aandrijfaseindjuk op de as van de tandwielkast. C. Bevestig het eindjuk van de aandrijfas met de rolpen aan de as van de tandwielkast (Figuur 4). D.
5. Controleer op kromme messen; zie Controleren op kromme messen. 6. Trek de afstand aan de voorkant van de afstand aan de achterkant om de schuinstand te berekenen. 6. Draai het mes op elke as totdat de uiteinden in de lengterichting liggen. 7. Draai aan de contramoeren waarmee de gaffels/kettingen van het maaidek vastzitten, om de achterkant van het maaidek hoger te zetten, zodat de schuinstand 8 tot 11 mm is (Figuur 5). 7. Meet de afstand van de grond tot de voorste rand van het mes. 8.
Gebruiksaanwijzing één opening, die zich in de tweede rij bevindt. Hiermee wordt de 15,8 cm stand niet verhoogd. 4. Stel de antiscalpeerrollen en glijders naar wens af. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. De glijder(s) afstellen Monteer de glijders in de laagste stand als de machine wordt gebruikt bij een maaihoogte van meer dan 64 mm en in de hoogste stand als de machine wordt gebruikt bij een maaistand van minder dan 64 mm.
Antiscalpeerrollen afstellen Als u de maaihoogte wijzigt, stel dan de hoogte van de antiscalpeerrollen in. 1. Schakel de aftakas uit, laat het tractiepedaal los en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de gashendel op Langzaam, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. Figuur 9 3.
Figuur 10 Alle maaiers 1. Voorrol 2. Rolas Figuur 13 Uitsluitend maaidekken met zijafvoer 1. Bout 2. Rol, naast afvoertunnel 4. Moer 5. Beugel 3. Afstandsstuk Figuur 11 Alleen Guardian-maaidekken 1. Bout 2. Achterste maaideksteunrol 3. Afstandsstuk 4. Moer 5. Beugel Figuur 14 Uitsluitend maaidekken met zijafvoer 1. Bout 3. Rol onder maaidek (2) 2. Rolas 4. Beugel 5. Monteer de bevestigingen zoals wordt getoond. Figuur 12 Alleen Guardian-maaidekken 1. Bout 2. Voorste maaideksteunrol 3. Moer 4.
Tips voor bediening en gebruik op deze hoogte maaien. Maai het gras daarna op de lagere, normale hoogte maaien. Houd de maaier schoon SNEL-stand gashendel/Rijsnelheid Verwijder na elk gebruik maaisel en vuil van de onderkant van het maaidek. Als zich gras en vuil in het maaidek verzamelt, leidt dat uiteindelijk tot een onbevredigend maairesultaat.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. WAARSCHUWING Als u de machine opkrikt en op slechts op de krik laat steunen terwijl u onder het maaidek werkt, bestaat de kans dat de krik omvalt zodat het maaidek naar beneden valt waarbij u of omstanders worden verpletterd. Plaats de machine altijd op minstens 2 kriksteunen als u de machine hebt opgekrikt.
Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 50 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks Om de 50 bedrijfsuren • Controleer de bandenspanning. • De conditie van de drijfriemen van het maaidek controleren. • De maaimessen controleren. • Reinig het maaidek. • Vet in de smeernippels van de lagers en lagerbussen spuiten. Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di.
Smering vuile omstandigheden wordt gebruikt. Bij gebruik in deze omstandigheden kan er vuil terechtkomen in de lagers en lagerbussen, hetgeen tot snellere slijtage kan leiden. Pomp vet in de smeernippels onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht het voorgeschreven interval. Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren 1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus.
Figuur 17 Opmerking: De levensduur van lagers kan worden bekort door verkeerde wasmethoden. Was de machine niet als deze nog heet is en richt een hogedruk- of hogevolumespuit nooit op de lagers of pakkingen.
Bandenspanning controleren 4. Leg de nieuwe riem rond de poelie van de tandwielkast, de onderste aspoelies en de spanpoelie, zoals wordt getoond in Figuur 18. 5. Leg de nieuwe riem rond de bovenste aspoelies en de spanpoelie, zoals wordt getoond in Figuur 18. 6. Smeer het dek volledig en de smeerpunten van de aandrijving van het dek. 7. Plaats de drijfriemkappen terug. Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben.
Controle op kromme messen groefvorming in dit deel constateert (Figuur 19), moet u het mes direct vervangen. 1. Schakel de aftakas uit, laat het tractiepedaal los en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de gashendel op Langzaam, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 3. Draai de messen totdat de uiteinden in de lengterichting liggen (Figuur 20).
Maaimessen verwijderen Een mes moet worden vervangen als u vast voorwerp heeft geraakt, of als het mes uit balans of krom is. Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro-messen gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit messen van andere fabrikanten omdat dit in strijd kan zijn met de veiligheidsnormen. Figuur 22 1. Mes 2. Mesbalans Maaimessen monteren 1. Monteer het mes op de as (Figuur 23).
stel de parkeerrem in werking en verwijder het contactsleuteltje. 2. Zet het maaidek op de gewenste maaihoogte, zet de gashendel op Langzaam, schakel de motor uit, stel de parkeerrem in werking en verwijder het contactsleuteltje. 3. Controleer of de voor- en achterbanden de aanbevolen spanning hebben en breng ze eventueel op de juiste spanning; zie Bandenspanning controleren. 4. Controleer op kromme messen. 5. Verwijder de kappen van de bovenkant van de maaidekken. 6.
3. Hef het maaidek op in de transportstand. 4. Zet de voorkant van de maaimachine omhoog en plaats deze op kriksteunen. 5. Reinig de onderkant van de maaikast grondig met water. Figuur 25 1. Bout 2. Afstandsstuk 5. Gemonteerde veer 6. Grasgeleider 3. Borgmoer 7. Linker haakeind van de veer achter de rand van het maaidek plaatsen voordat u de bout monteert 8. Rechter haakeind van veer 4. Veer 3. Plaats het afstandsstuk en de veer tussen de beugels van de nieuwe grasgeleider (Figuur 25).
Stalling 1. Reinig het maaidek grondig en let daarbij speciaal op de volgende punten: • Onder de maaier • De ruimte onder de drijfriemkappen van het maaidek • Aftakas • Alle smeernippels en draaipunten 2. Controleer of de voor- en achterbanden de aanbevolen spanning hebben en breng ze eventueel op de juiste spanning; zie Bandenspanning controleren. 3. Verwijder, slijp en balanceer de messen van het maaidek. Monteer de messen en draai de bevestigingen van de messen vast met een torsie 115-149 Nm. 4.
De garantie totaaldekking van Toro Beperkte garantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.