Form No. 3363-115 Rev B Maaier van 152 cm en 183 cm met zijafvoer Groundsmaster® 3320/3280-D tractieeenheid Modelnr.: 30366—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 30368—Serienr.: 310000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Er worden in deze handleiding nog 2 woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.
Veiligheid Controleren op kromme messen ......................... 23 Mes(sen) verwijderen en monteren...................... 24 Het/de mes(sen) controleren en slijpen ............... 24 Ongelijke meshoogte controleren en corrigeren....................................................... 25 De aandrijfriem vervangen ................................. 26 Grasgeleider vervangen ...................................... 26 Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.
• • • • veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals een helm, een veiligheidsbril en gehoorbescherming. Lang haar, losse kleding of sieraden kunnen worden gegrepen door bewegende onderdelen. Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat gebruiken en verwijder eventuele voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen. Wees extra voorzichtig wanneer u met benzine of andere brandstof bezig bent.
• Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten als u de machine stalt of transporteert. U mag brandstof niet opslaan in de nabijheid van een open vuur of binnenshuis aftappen uit de brandstoftank. • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Laat personeel dat niet bekend is met de instructies, nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren. • Plaats onderdelen op kriksteunen indien dit nodig is. • Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie.
Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan voldoende kracht hebben om door de huid heen te dringen, en letsel veroorzaken. • Voordat u het hydraulische systeem loskoppelt of werkzaamheden eraan verricht, moet u alle druk in het systeem opheffen. Dit doet u door de motor af te zetten en de maaidekken neer te laten op de grond.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-6697 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Vul om de 50 bedrijfsuren bij met SAE 80w-90 (API GL-5) olie. 106-6753 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2.
115-4505 (Uitsluitend model 30368) 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Machine kan kantelen - Laat het maaidek neer als u een helling afrijdt. Voeg bij tweewielaangedreven machines een achtergewicht van 16 kg toe op de GM 3280D en een achtergewicht van 32 kg toe op de GM 3320. Voor 3280 D-eenheden met vierwielaandrijving moet u een achtergewicht van 16 kg toevoegen. 108-1988 1. Geleiding van drijfriem 100-5622 1. Maaihoogte-instelling 107-1622 108-1986 1.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
Belangrijk: Als het maaidek van 183 cm (modelnummer 30368) wordt bevestigd op tractie-eenheid model 30307, 30308, 30309, 30343, 30344 of 30345 met een serienummer vóór 311000301 moet de uitlijnset met onderdeelnummer 120-6599 op het maaidek worden gemonteerd voordat deze aan de tractie-eenheid wordt bevestigd. omhoog om te controleren of deze volledig omlaag klapt.
5. Haak de contraveer van de rem aan de lip op de hefarm (Figuur 3). Figuur 3 1. Draaipen 2. Hefarm 3. Draaibeugel 4. Contraveer van rem 5. Lip 6. Monteer de wielen en banden. Haal de wielmoeren aan met 102 tot 108 Nm. 7. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de machine. 3 De hefarmen aan het maaidek bevestigen Figuur 4 1. 2. 3. 4. 5. 6.
(Figuur 4). De kop van de gaffelpen moet naar de voorzijde van het maaidek wijzen. 8. Monteer een bout van 1/2 x 3/4 inch en een ring bovenop elke maaihoogtestang (Figuur 4). 4 De aftakas van de tractie-eenheid vervangen (uitsluitend maaidek model 30366) Figuur 5 1. Aftakas 2. Bouten en borgmoeren 3. Tandwielkast 4. Rolpen 2. Bevestig deze met een rolpen. Geen onderdelen vereist 3. Draai de bouten en moeren vast.
Algemeen overzicht van de machine Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Maaihoogte instellen asbout worden geplaatst in de onderste opening van het zwenkwielvork om te voorkomen dat er zich gras opeenhoopt tussen het wiel en de vork. Als u machine gebruikt bij een maaihoogte van 64 mm of lager en ontdekt dat er aangekoekt gras tussen het wiel en de vork zit, moet u de machine in de tegengestelde richting laten werken om het maaisel te verwijderen. U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 127 mm, in stappen van 13 mm.
Figuur 11 1. Rol 2. Rolas 2. Schuif de schacht uit de onderste beugelopeningen, lijn de rol uit met de bovenste openingen en monteer de schacht. Figuur 10 7. Zet de afstelling vast met de gaffelpen en R-pen. 3. Installeer de schroef en moer om vast te zetten. Opmerking: Plaats de kop van de gaffelpen indien mogelijk naar de voorzijde van het maaidek gericht.
1. Om de sluitnokken te verstellen, draait u de hendel omhoog om ze los te maken (Figuur 15). 2. Plaats de plaat en de sluitnokken op zodanige wijze in de sleuven dat de machine de gewenste afvoer heeft. 3. Draai de hendel terug om de plaat en de sluitnokken vast te zetten (Figuur 15). 4. Als de sluitnokken de plaat niet goed vergrendelen of te strak zijn, draait u de hendel los en draait u de sluitnok. Draai aan de sluitnok totdat u de gewenste sluitdruk hebt verkregen. Figuur 13 1.
Schuinstand van het maaidek afstellen De schuinstand van het maaidek is het verschil in de maaihoogte van de voorkant van het mesvlak tot de achterkant van het mesvlak. Toro adviseert een schuinstand van 6 mm. Dit wil zeggen dat de achterkant van het mesvlak 6 mm hoger is dan de voorkant. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Figuur 16 2. Stel het maaidek in op de gewenste maaihoogte. 3. Draai een mes zodat dit recht naar voren wijst. 4.
Tips voor bediening en gebruik 2. Controleer of de voor- en achterbanden een spanning van 138- kPa (20- psi) hebben. Indien nodig moet u ze oppompen totdat de bandenspanning correct is. 3. Controleer of de banden van alle zwenkwielen een spanning van 345 kPa hebben. 4. Controleer op kromme messen; zie Controleren op kromme messen. 5. Maai het gras in een testgebied om te controleren of alle maaidekken op dezelfde hoogte maaien. 6.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 2 bedrijfsuren • Draai de moeren van de zwenkwielen vast Na de eerste 10 bedrijfsuren • Draai de moeren van de zwenkwielen vast • Draai de mesbouten vast Bij elk gebruik of dagelijks • Smeer de lagerbussen van de zwenkwielarmen • Smeer de zwenkwiellagers • Maaimessen controleren Om de 50 bedrijfsuren • • • • • • Controleer de smeerolie van de tandwielkast Spuit vet in alle smeernippels Draai de moeren van de
Smering Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren of direct na een wasbeurt smeren. 1.
Figuur 25 1. Maaihoogtestang 2. Bout en ring 3. Maaihoogtekraag 4. R-pen en gaffelpen Figuur 24 3. Verwijder de R-pen en gaffelpen waarmee de kraag aan de maaihoogtestang aan de achterzijde van het maaidek is bevestigd (Figuur 25). Verwijder de maaihoogtekraag. 1. Peilstok/vulplug Vooronderhoud 4. Verwijder de R-pen en gaffelpen waarmee de hefarmen aan de beugels van de zwenkwielarm zijn bevestigd (Figuur 26).
Figuur 27 1. Aftakas GEVAAR Als de motor wordt gestart en de aftakas kan draaien, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben. U mag de motor niet starten en de aftakashendel niet inschakelen als de aftakas niet is aangesloten op de tandwielkast van het maaidek. Het maaidek aan de tractie-eenheid koppelen 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak en zet de motor af. Figuur 28 1. 2. 3. 4. 5. 6. 2. Plaats het maaidek vóór de tractie-eenheid. 3.
Onderhoud van zwenkwielen en lagers (Figuur 28). De kop van de gaffelpen moet naar de voorzijde van het maaidek wijzen. 10. Monteer een bout van 1/2 x 3/4 inch en een ring bovenop elke maaihoogtestang (Figuur 28). 1. Verwijder de borgmoer van de bout waarmee het zwenkwiel is bevestigd aan de zwenkwielvork (Figuur 30). Pak het zwenkwiel vast en schuif de bout uit de vork of draaiarm.
2. Draai het mes totdat de uiteinden in de lengterichting liggen. Meet de afstand vanaf de binnenkant van het maaidek tot de voorste snijrand van het mes (Figuur 31) en onthoud deze afstand. 2 G010549 Figuur 31 1 3. Draai de tegenovergestelde uiteinden van de messen naar voren. Meet de afstand tussen het maaidek en de snijrand van het mes in dezelfde stand als bij stap 2. Het verschil tussen de afstanden die zijn gemeten bij stap2 en 3 mag niet meer bedragen dan 3 mm.
moeten ze worden geslepen. Gebruik een vijl om de bovenkant van het mes te slijpen en de oorspronkelijke snijhoek te behouden en te zorgen dat het mes scherp blijft (Figuur 34). Het mes zal in balans blijven als dezelfde hoeveelheid metaal aan beide snijranden wordt weggehaald. dit is normaal. Als de vleugel slijt, zal de maaikwaliteit geleidelijk aan enigszins afnemen, hoewel de snijranden scherp blijven. De snijrand van het mes moet scherp zijn zodat het gras wordt gemaaid en niet wordt afgescheurd.
Indien het middelste mes meer dan 10 mm lager is dan de buitenste messen, ga dan verder met stap 6 en plaats opvulstukken tussen de spilbehuizing en de onderkant van het maaidek. 6. Verwijder de bouten, platte ringen, borgringen en moeren van de buitenste as op de plek waar de opvulstukken moeten worden geplaatst. Om het mes hoger of lager te zetten, moet een opvulstuk, onderdeelnr. 3256-24, tussen de spilbehuizing en de onderkant van het maaidek worden geplaatst.
1. Verwijder de borgmoer, bout, veer en afstandsstuk waarmee de bevestigingen van de grasgeleider vastzitten op de draaibeugels (Figuur 38). Verwijder een beschadigde of versleten grasgeleider. 2. Plaats een afstandsstuk en de veer op de grasgeleider. Plaats het Leind van de veer achter de rand van het maaidek. Opmerking: Zorg ervoor dat het L-vormige uiteinde van de veer achter de rand van het maaidek is geplaatst voordat u de bout bevestigt zoals wordt getoond in Figuur 38. 3. Monteer de bout en de moer.
De Toro Total Coverage garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.