Form No. 3371-662 Rev A Maaier van 183 cm (72 inch) met zijafvoer Groundsmaster® 3320/3280-D Tractie-unit Modelnr.: 30368—Serienr.: 311000301 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Er worden in deze handleiding nog 2 woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.
Veiligheid Ongelijke meshoogte controleren en corrigeren....................................................... 26 De aandrijfriem vervangen ................................. 27 Grasgeleider vervangen ...................................... 27 Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.4-2004 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), van kracht op het moment van productie.
• • • • veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals een helm, een veiligheidsbril en gehoorbescherming. Lang haar, losse kleding of sieraden kunnen worden gegrepen door bewegende onderdelen. Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat gebruiken en verwijder eventuele voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen. Wees extra voorzichtig wanneer u met benzine of andere brandstof bezig bent.
• Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten als u de machine stalt of transporteert. U mag brandstof niet opslaan in de nabijheid van een open vuur of binnenshuis aftappen uit de brandstoftank. • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Laat personeel dat niet bekend is met de instructies, nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren. • Plaats onderdelen op kriksteunen indien dit nodig is. • Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie.
voldoende kracht hebben om door de huid heen te dringen, en letsel veroorzaken. • Voordat u het hydraulische systeem loskoppelt of werkzaamheden eraan verricht, moet u alle druk in het systeem opheffen. Dit doet u door de motor af te zetten en de maaidekken neer te laten op de grond. • Als de motor moet lopen om onderhouds- of afstelwerkzaamheden uit te voeren, moet u uw kleding, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de maaidekken, werktuigen en bewegende delen houden.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 108-1986 120-6604 1. Maaihoogte 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders uit de buurt van de machine. 2. Handen of voeten kunnen worden (af)gesneden, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. 3.
107-2916 1. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de Gebruikershandleiding voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd; houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 117–4979 1.
107-1622 9
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
Belangrijk: Als het maaidek van 183 cm (modelnummer 30368) wordt bevestigd op tractie-eenheid model 30307, 30308, 30309, 30343, 30344 of 30345 met een serienummer vóór 311000301 moet de uitlijnset met onderdeelnummer 120-6599 op het maaidek worden gemonteerd voordat deze aan de tractie-eenheid wordt bevestigd. omhoog om te controleren of deze volledig omlaag klapt. 1 De grasgeleider monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Figuur 2 1 Grasgeleider (rubber) 1. Bout 2. Afstandsstuk 5.
zwenkwielarm en de maaihoogtestang in de blokken van de hefarm (Figuur 4). 5. Haak de contraveer van de rem aan de lip op de hefarm (Figuur 3). Figuur 3 1. Draaipen 4. Contraveer van rem 2. Hefarm 5. Lip 3. Draaibeugel 6. Monteer de wielen en banden. Haal de wielmoeren aan met 102 tot 108 Nm. 7. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de machine. 3 De hefarmen aan het maaidek bevestigen Figuur 4 Benodigde onderdelen voor deze stap: 1. Hefarm 7. R-pen 2. Beugel van zwenkwielarm 8.
7. Monteer de kragen op de maaihoogtestangen en bevestig deze met de gaffelpennen en R-pennen (Figuur 4). De kop van de gaffelpen moet naar de voorzijde van het maaidek wijzen. 8. Monteer een bout van 1/2 x 3/4 inch en een ring bovenop elke maaihoogtestang (Figuur 4). zie Lagers en Lagerbussen smeren. Als de machine niet goed is gesmeerd, kunnen belangrijke onderdelen hierdoor voortijdig slijten of defect raken.
Algemeen overzicht van de machine Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Maaihoogte instellen asbout worden geplaatst in de onderste opening van het zwenkwielvork om te voorkomen dat er zich gras opeenhoopt tussen het wiel en de vork. Als u machine gebruikt bij een maaihoogte van 64 mm of lager en ontdekt dat er aangekoekt gras tussen het wiel en de vork zit, moet u de machine in de tegengestelde richting laten werken om het maaisel te verwijderen. U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 127 mm, in stappen van 13 mm.
Figuur 11 1. Rol 2. Rolas 2. Schuif de schacht uit de onderste beugelopeningen, lijn de rol uit met de bovenste openingen en monteer de schacht. Figuur 10 7. Zet de afstelling vast met de gaffelpen en R-pen. 3. Installeer de schroef en moer om vast te zetten. Opmerking: Plaats de kop van de gaffelpen indien mogelijk naar de voorzijde van het maaidek gericht.
1. Om de sluitnokken te verstellen, draait u de hendel omhoog om ze los te maken (Figuur 15). 2. Plaats de plaat en de sluitnokken op zodanige wijze in de sleuven dat de machine de gewenste afvoer heeft. 3. Draai de hendel terug om de plaat en de sluitnokken vast te zetten (Figuur 15). 4. Als de sluitnokken de plaat niet goed vergrendelen of te strak zijn, draait u de hendel los en draait u de sluitnok. Draai aan de sluitnok totdat u de gewenste sluitdruk hebt verkregen. Figuur 13 1.
Schuinstand van het maaidek afstellen De schuinstand van het maaidek is het verschil in de maaihoogte van de voorkant van het mesvlak tot de achterkant van het mesvlak. Toro adviseert een schuinstand van 6 mm. Dit wil zeggen dat de achterkant van het mesvlak 6 mm hoger is dan de voorkant. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Figuur 16 2. Stel het maaidek in op de gewenste maaihoogte. 3. Draai een mes zodat dit recht naar voren wijst. 4.
Tips voor bediening en gebruik 2. Controleer of de voor- en achterbanden een spanning van 138- kPa (20- psi) hebben. Indien nodig moet u ze oppompen totdat de bandenspanning correct is. 3. Controleer of de banden van alle zwenkwielen een spanning van 345 kPa hebben. 4. Controleer op kromme messen; zie Controleren op kromme messen. 5. Maai het gras in een testgebied om te controleren of alle maaidekken op dezelfde hoogte maaien. 6.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 2 bedrijfsuren • Draai de moeren van de zwenkwielen vast Na de eerste 10 bedrijfsuren • Draai de moeren van de zwenkwielen vast • Draai de mesbouten vast Bij elk gebruik of dagelijks • Smeer de lagerbussen van de zwenkwielarmen • Smeer de zwenkwiellagers • Maaimessen controleren Om de 50 bedrijfsuren • • • • • • Controleer de smeerolie van de tandwielkast Spuit vet in alle smeernippels Draai de moeren van de
Smering Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren of direct na een wasbeurt smeren. 1.
Figuur 25 1. Maaihoogtestang 3. Maaihoogtekraag 2. Bout en ring 4. R-pen en gaffelpen Figuur 24 1. Peilstok/vulplug 3. Verwijder de R-pen en gaffelpen waarmee de kraag aan de maaihoogtestang aan de achterzijde van het maaidek is bevestigd (Figuur 25). Verwijder de maaihoogtekraag. Vooronderhoud 4. Verwijder de R-pen en gaffelpen waarmee de hefarmen aan de beugels van de zwenkwielarm zijn bevestigd (Figuur 26).
Figuur 27 1. Aftakas GEVAAR Als de motor wordt gestart en de aftakas kan draaien, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben. U mag de motor niet starten en de aftakashendel niet inschakelen als de aftakas niet is aangesloten op de tandwielkast van het maaidek. Het maaidek aan de tractie-eenheid koppelen 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak en zet de motor af. Figuur 28 2. Plaats het maaidek vóór de tractie-eenheid. 3. Schuif de mannelijke aftakas in de vrouwelijke aftakas (Figuur 27). 4.
Onderhoud van de lagers in de zwenkwielarmen (Figuur 30). Pak het zwenkwiel vast en schuif de bout uit de vork of draaiarm. In de boven- en onderkant van de buis in de zwenkwielarmen zitten lagerbussen gedrukt. Deze lagerbussen zullen na vele bedrijfsuren slijten. Om de lagerbussen te controleren, moet u de zwenkwielvork naar voren en naar achteren en van links naar rechts bewegen. Als de zwenkwielas los in de lagerbussen zit, zijn de lagerbussen versleten en moeten deze worden vervangen. 1.
Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van het maaidek wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. G010549 Figuur 31 Het/de mes(sen) controleren en slijpen 3. Draai de tegenovergestelde uiteinden van de messen naar voren. Meet de afstand tussen het maaidek en de snijrand van het mes in dezelfde stand als bij stap 2. Het verschil tussen de afstanden die zijn gemeten bij stap2 en 3 mag niet meer bedragen dan 3 mm.
Nadat de snijranden zijn geslepen, monteert u het mes met de antiscalpeercup en de mesbout. De vleugelen moeten zich aan de bovenzijde van het mes bevinden. Draai de mesbout vast met een torsie van 115–149 Nm. controleren voordat u gaat maaien. Als u slijtage opmerkt (Figuur 33), moet u het mes vervangen, zie Het maaimes verwijderen. Ongelijke meshoogte controleren en corrigeren Indien de messen niet op gelijke hoogte zijn afgesteld, zullen er na het maaien strepen zichtbaar zijn in het gazon.
er meer dan één opvulstuk voor één opening is gebruikt. 7. Plaats de drijfriemkappen terug. De aandrijfriem vervangen De drijfriem van het maaimes, die wordt gespannen door de veerbelaste spanpoelie, is vervaardigd van zeer duurzaam materiaal. De riem zal echter na vele bedrijfsuren tekenen van slijtage gaan vertonen. Tekenen dat een riem aan het slijten is zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, als de messen slippen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren.
Figuur 38 1. Bout 2. Afstandsstuk 5. Gemonteerde veer 6. Grasgeleider 3. Borgmoer 7. L-vormige uiteinde van de veer achter de rand van het maaidek plaatsen voordat u de bout monteert 8. J-vormig haakuiteinde van veer 4.
Opmerkingen: 29
Opmerkingen: 30
Opmerkingen: 31
De Toro Total Coverage garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.