Operator's Manual

13
Hefarmen bevestigen aan het
maaidek
1. Plaats het maaidek vóór de tractie-eenheid.
2. Zet de hefhendel in de Zweef-stand. Duw een hefarm
omlaag totdat de openingen in de hefarm zich tegenover
de openingen in de beugel van de zwenkwielarm
bevinden en de maaihoogtestang in de voeringen van de
hefarm kan worden gestoken (Fig. 3).
3. Bevestig de hefarm aan de zwenkwielarm met (2)
drukdringen, een gaffelpen en een R-pen. Plaats de
drukringen tussen de hefarm en de beugel van de
zwenkwielarm (Fig. 3). Steek het uiteinde van de
borgpen in de sleuf in het lipje van de zwenkwielarm
om de borgpen op zijn plaats te houden.
1
2
3
4
5
67
10
11
9
8
Figuur 3
1. Hefarm
2. Beugel van zwenkwielarm
3. Maaihoogtestang
4. Voeringen van hefarm
5. Drukringen
6. Gaffelpen
7. R-pen
8. Kraag voor maaihoogte
9. Gaffelpen
10. R-pen
11. Tapbout
4. Herhaal dit bij de ander hefarm.
5. Start de tractie-eenheid en hef de maaidekken op.
6. Duw de achterkant van het maaidek omlaag en steek de
maaihoogtestangen door de voeringen van de hefarm.
7. Monteer de kragen voor de maaihoogte op de
maaihoogtestangen en zet deze vast met gaffelpennen
en R-pennen (Fig. 3). Laat de kop van de gaffelpen in
de richting van de voorkant van het maaidek wijzen
indien dit mogelijk is.
8. Plaats een 1/2 x 3/4 inch tapbout en een ring op beide
maaihoogtestangen (Fig. 3).
Aftakas bevestigen aan
tandwielkast van maaidek
1. Schuif de mannelijke aftakas in de vrouwelijke aftakas.
Houd de montageopeningen in de aandrijfas van de
tandwielkast recht voor de openingen in de aftakas en
schuif deze in elkaar.
1
2
4
2
Figuur 4
1. Aftakas
2. Bouten en borgmoeren
3. Tandwielkast
4. Rolpen
2. Zet deze vast met een rolpen.
3. Draai de tapbouten en moeren vast.
De machine smeren
Voordat de machine wordt gebruikt, moet deze worden
gesmeerd, zodat een goede smering is gewaarborgd; zie
Lagers en Lagerbussen smeren. Als de machine niet goed is
gesmeerd, kunnen belangrijke onderdelen hierdoor
voortijdig slijten of defect raken.