Operator's Manual

17
5. Maai het gras in een testgebied om te controleren of alle
maaidekken op dezelfde hoogte maaien.
6. Als de maaidekken nog moeten worden afgesteld, zoek
dan een vlak oppervlak met een rechte rand van
minstens 2 meter.
7. Om het mesvlak gemakkelijker te meten, moet u de
machine in de hoogste maaistand zetten; zie De
maaihoogte instellen.
8. Laat het maaidek neer op het vlakke oppervlak.
Verwijder de kappen van de bovenkant van de
maaidekken.
9. Draai het mes op elke as totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen.
10. Meet de afstand van de grond tot de voorste rand van
het mes.
11. Plaats opvulstukken (3 mm) op de voorste
zwenkwielvork(en) zodat de maaihoogte gelijk is met
de sticker (Fig. 12); zie Schuinstand van het maaidek
afstellen.
1
2
3
4
5
Figuur 12
1. Zwenkwiel
2. Klemkapje
3. Afstandsstukken
4. Opvulstukken
5. Montagegaten van as