Operator's Manual

3
Veiligheid
Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN
836:1997, ISO-norm 5395:1990 (als de correcte stickers
zijn aangebracht) en de B71.4-2004 specificaties van het
American National Standards Institute (ANSI), die van
kracht zijn op het moment van productie als de
machine is uitgerust met het achtergewicht dat wordt
vermeld in de handleiding van de tractie-eenheid.
Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of
eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel
te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheids-
instructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool
te letten, dat betekent VOORZICHT,
WAARSCHUWING of GEVAAR – “instructie voor
persoonlijke veiligheid.” Niet-naleving van de instructie
kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
Veilige bediening
De volgende instructies zijn ontleend aan CEN-norm EN
836:1997, ISO-norm 5395:1990 en ANSI-norm B71.4-2004.
Instructie
Lees of raadpleeg de gebruikershandleiding en ander
instructiemateriaal zorgvuldig. Zorg ervoor dat u
vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de
veiligheidssymbolen en weet hoe u de machine moet
gebruiken.
Laat nooit kinderen of personen die de instructies niet
kennen, de maaimachine gebruiken. Plaatselijke
voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd
van degene die met de machine werkt.
Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de machine
gebruikt, met name kinderen en huisdieren.
Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
ongevallen en letsel of schade die hij/zij, andere
personen of goederen kunnen oplopen.
Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
Elke bestuurder en monteur moet ervoor zorgen dat hij
of zij professionele en praktische instructie krijgt. De
eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van de
gebruikers. Bij een dergelijke instructie moet de nadruk
liggen op:
zorgvuldigheid en concentratie bij het werken met
zitmaaiers;
als de machine op een helling begint te glijden, kan
dat niet met de rem worden gecorrigeerd. De
belangrijkste oorzaken voor het verliezen van de
controle zijn:
onvoldoende grip van de wielen,
te snel rijden,
onjuist gebruik van de rem,
het type machine is niet geschikt voor het
specifieke werk,
zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke
omstandigheden van het terrein, met name op
hellingen,
onjuiste bevestiging en verdeling van lasten.
Voor ingebruikname
Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen, een
lange broek, een helm, een veiligheidsbril en
gehoorbescherming. Lang haar, losse kleding of
sieraden kunnen worden gegrepen door bewegende
onderdelen. Draag geen schoenen met open tenen en
loop niet op blote voeten.
Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat
gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen
die door de machine kunnen worden uitgeworpen.
Waarschuwing – Brandstof is zeer ontvlambaar. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen:
Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die
daar speciaal voor bedoeld zijn.
Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het
bijvullen niet roken.
Vul zo nodig brandstof bij voordat u de motor
aanzet. Nooit de dop van de brandstoftank
verwijderen of brandstof bijvullen als de motor
loopt of heet is.
Probeer de motor niet te starten als er brandstof is
gemorst. Verwijder de machine dan uit de buurt van
de plek waar is gemorst, en voorkom elke vorm van
open vuur of vonken totdat de brandstofdampen
volledig zijn verdwenen.
Doe steeds de dop weer zorgvuldig op
brandstoftanks en -containers.
Vervang defecte geluiddempers/knalpotten.
Controleer voor het gebruik de messen,
bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op
sporen van slijtage of beschadiging. Vervang versleten
of beschadigde messen en bouten altijd als complete set
om een goede balans te behouden.
Let op dat bij machines met meer maaimessen andere
messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait.
Inspecteer het terrein om vast te stellen welke
accessoires en werktuigen nodig zijn om het gras veilig
en goed te verluchten. Gebruik alleen door de fabrikant
goedgekeurde accessoires en werktuigen.