Operator's Manual

6
Draag geen tennisschoenen of gymschoenen als u de
machine gebruikt.
Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een
lange broek te dragen. Dit is verplicht op grond van
diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en
verzekeringsbepalingen.
Houd handen, voeten en kledingstukken uit de buurt
van bewegende onderdelen en de afvoeropening en de
onderkant van de maaimachine als de motor draait.
Vul de brandstoftank tot 2,5 cm vanaf de onderkant van
de vulbuis. Niet te vol vullen.
Controleer elke dag of de interlockschakelaars goed
functioneren. Als een schakelaar defect is, moet u deze
vervangen voordat u de machine gebruikt. Vervang om
de twee jaar alle interlockschakelaars van het
veiligheidssysteem, ongeacht of ze wel of niet naar
behoren functioneren.
Let goed op dat er voldoende ruimte boven de machine
is (denk aan takken, deuropeningen, elektrische kabels)
voordat u onder een object rijdt, en zorg ervoor dat u dit
niet raakt.
Niet in de achteruit-stand maaien, tenzij dat strikt
noodzakelijk is.
Verminder de snelheid als u een scherpe bocht maakt.
Als u een steile heuvel op moet rijden, rij dan
achterwaarts omhoog, en rij voorwaarts als u de heuvel
afdaalt. Zorg ervoor dat de machine in de versnelling
blijft rijden.
Als u niet achterwaarts een helling kunt oprijden of de
helling gevaarlijk vindt, moet u niet maaien.
Niet starten of stoppen op een helling. Als de wielen
grip verliezen, moet u de maaimessen uitschakelen en
de heuvel langzaam in een rechte lijn afrijden. Hef de
zijmaaidekken niet op als u op een helling rijdt.
Maak geen bochten op een helling. Als u toch een bocht
moet maken, doe dit indien mogelijk langzaam en
voorzichtig hellingafwaarts.
Als u de machine gebruikt op hellingen en golfend
terrein of in de buurt van steil aflopende stukken, moet
u altijd ervoor zorgen dat de omkiepbeveiliging is
gemonteerd.
Als u een machine met omkiepbeveiliging gebruikt,
moet u altijd de veiligheidsgordel omdoen.
Zorg ervoor dat u de veiligheidsgordel snel kunt
losmaken als de machine in een vijver of een sloot, enz.
terechtkomt.
Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt
of deze oversteekt. Verleen altijd voorrang.
Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels of
dijken. De machine kan plotseling omslaan als een wiel
over de rand van een klip of greppel komt, of als een
rand afbrokkelt.
Maai niet op nat gras. Als de wielen hun grip verliezen,
kan de machine gaan glijden.
Probeer de machine niet in evenwicht te houden door
uw voeten op de grond te zetten.
Wees extra voorzichtig met andere werktuigen. Deze
kunnen de machine minder stabiel maken.
Schakel de maaimessen uit als de machine niet maait.
Onderhoud en stalling
Raak geen onderdelen van de machine of werktuigen
aan die tijdens het gebruik heet kunnen worden. Laat
deze eerst afkoelen alvorens ze af te stellen dan wel
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uit te voeren.
Sla de maaimachine of een brandstofvat nooit op in een
ruimte waarin zich een open vuur bevindt, zoals een
waakvlam van een boiler of een fornuis.
Zorg ervoor dat moeren en bouten goed zijn
vastgedraaid, in het bijzonder de bevestigingsbouten
van het mes. Houd de machine in goede conditie.
Zorg ervoor dat alle aansluitstukken van de
hydraulische leidingen vastzitten en alle hydraulische
slangen en leidingen in goede staat verkeren voordat u
druk zet op het hydraulische systeem.
Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine
lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk
hydraulische vloeistof ontsnapt. U kunt lekken in het
hydraulische systeem opsporen met behulp van karton
of papier. Doe dit niet met uw handen. Hydraulische
vloeistof die onder druk ontsnapt, kan voldoende kracht
hebben om door de huid heen te dringen, en letsel
veroorzaken. Vloeistof die in de huid is geïnjecteerd,
dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd
door een arts die bekend is met deze vorm van
verwondingen, omdat anders gangreen kan ontstaan.
Als de motor moet lopen om onderhouds- of
afstelwerkzaamheden uit te voeren, moet u uw kleding,
handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt
van de maaidekken, werktuigen en bewegende delen
houden. Houd iedereen op afstand.
Controleer veelvuldig de werking van de rem. Indien
nodig moet u deze afstellen en een onderhoudsbeurt
geven.
Accuzuur is giftig en kan brandwonden veroorzaken.
Voorkom contact met de huid, ogen en kleding.
Bescherm uw gezicht, ogen en kleding als u
werkzaamheden verricht aan de accu.
Accugassen kunnen ontploffen. Houd sigaretten,
vonken en open vuur uit de buurt van de accu.