FORM NO. 3318-233 NL Rev A MODELNR.
Inhoud SPECIFICATIES VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Overzicht van de gebruikte symbolen VOOR HET GEBRUIK Het controleren van de olie in de tandwielkast Het instellen van de maaihoogte Het instellen van de ski’s Het afstellen van de rollers Het afstellen van de stelhoek van de maaier BEDIENINGSINSTRUCTIES Tips voor de bediening ONDERHOUD Smering 2 3 6 9 9 9 10 10 10 12 12 13 13 Het loskoppelen van de maai-eenheid van de tractie-eenheid Het vastkoppelen van de maai-eenheid aan de tractie-eenheid Het vervangen van d
Veiligheidsinstructies Training Voorbereiding 1. Lees de instructies aandachtig door. Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningsorganen en het juiste gebruik van de apparatuur. 1. Draag altijd stevig schoeisel en een lange broek. Bestuur de apparatuur niet op blote voeten of als u sandalen draagt. 2. Sta nooit toe dat de machine gebruikt wordt door kinderen of personen die niet op de hoogte zijn van deze instructies voor het gebruik van de gazonmaaier.
2. Maai uitsluitend bij daglicht of goede bij kunstverlichting. 7. Let op voor verkeer bij het oversteken van wegen of in de buurt hiervan. 3. Schakel alle hendels van de messenkooien uit en zet deze in de neutraalstand voordat u de motor gaat starten. 8. Zorg er voor dat de messen stil staan voordat u zich van het met gras begroeide terrein begeeft. 9. 4.
15. Stop de motor en schakel de aandrijving naar de hulpstukken uit • voordat er brandstof bijgevuld wordt; • voordat de grasmand verwijderd wordt; • voordat de hoogte afgesteld wordt, behalve indien dit gedaan kan worden vanuit de bestuurderspositie. 16. Verlaag de instelling van de gashendel tijdens het uitlopen van de machine, en—indien de machine voorzien is van een brandstofkraantje: zet de brandstoftoevoer af na het maaien. goede mechanische vergrendeling gebruikt wordt.
Overzicht van de gebruikte symbolen Bijtende vloeiGiftige dampen stoffen, chemische of gassen, brandwonden aan verstikking vingers of hand Elektrische schokken, elektrokutie Bekneld raken gehele lichaam van bovenaf Zijwaardse Zijwaardse Bekneld raken beknelling vingers beknelling been gehele lichaam of hand Zijwaardse beknelling bovenlichaam Vloeistof onder hoge druk, kan lichaam binnendringen Afsnijden vingers Afsnijden tenen Afsnijden tenen Afsnijden, geof hand, of voet, of vingers, mes grepen word
Raadpleeg Veiligheidsgordels technische hand- vastmaken leiding voor de juiste onder houdsprocedures Waarschuwings- Waarschuwings- Lees gebruikers- Vuur, open licht Oogbescherming driehoek driehoek met handleiding en roken verplicht waarschuwingsverboden symbool Veiligheidshelm Gehoorbescherm- Gevaar, giftige Eerste hulp ing verplicht verplicht stoffen Spoelen met water Motor Overbrenging Hydraulisch systeem Uitlaatgassen Druk Peilindicator Vloeistofpeil Af/stoppen Inschakelen Uitschakelen Sne
n/min Starten motor Stoppen motor Motorisch defect Motortoerental/ frequentie Choke Injectiepompje Elektrisch voorglo- Transmissieolie (hulpmiddel (starthulpmiddel) eien starten bij lage temperaturen) NH L F Transmissieolie- Transmissieolie- Defect transmissie Koppeling druk temperatuur Neutraalstand Hoog Laag Vooruit Hydraulische oliedruk Hydraulisch oliepeil Defect brandstofsysteem RP 1 2 3 8 Achteruit Parkeerstand Eerste versnelling Hydraulisch oliefilter Hydraulische Defect olietemper
Voor het gebruik HET CONTROLEREN VAN DE OLIE IN DE TANDWIELKAST (Afb. 1) De tandwielkast werkt met SAE 80-90 wt. tandwielolie. Hoewel de tandwielkast door de fabriek geleverd wordt gevuld met olie, moet u het peil controleren voordat de maai-eenheid gebruikt wordt. 1. 2. Plaats de machine en de maai-eenheid op een horizontaal oppervlak. Haal de controleplug uit de zijkant van de tandwielkast en zorg er voor dat de olie tot op de bodem van het gat zit.
HET INSTELLEN VAN DE SKI’S (Afb. 4) De ski's moeten voor de maaihoogte-standen voor 2,5 cm en 3,8 cm ingesteld worden in de bovenste gaten, en voor de maaihoogte-standen voor 5 tot 12,7 cm in de onderste gaten. 1. Afbeelding 5 Stel de ski's bij door de flensmoeren te verwijderen, de ski's in de juiste positie te zetten en de flensmoeren weer vast te zetten. HET AFSTELLEN VAN DE ROLLERS (Afb.
6. Voor het afstellen van de stelhoek start u de tractor en haalt u de maaier op in de hoogst mogelijke stand, en zet u vervolgens de motor af. 7. Verwijder de borgpen en de splitpen waarmee de achterste de maaihoogte-beugels bevestigd zijn aan de verbindingsbeugel. 8. Draai de contramoer op het kogelgewricht los. 9. Stel het kogelgewricht in door dit rond te draaien tot de gewenste lengte bereikt is. Indien de afstelling niet voldoende is gaat u naar het volgende maaihoogte-gat. 10.
Bedieningsinstructies TIPS VOOR DE BEDIENING 1. 2. 3. 4. 12 5. Maai als het gras droog is—Maai laat in de ochtend om de dauw—waardoor het gras aan elkaar gaat plakken—te vermijden, of maai laat in de namiddag om te voorkomen dat het gevoelige pas gemaaide gras schade ondervindt van het directe zonlicht. Selecteer de juiste maaihoogte-instelling aan de hand van de condities—Verwijder 2,5 cm of niet meer dan 1⁄3 van de lengte van het gras tijdens het maaien.
Onderhoud scharnierpunten arm vrijlopende poelies (2), aandrijfas (3), scharnierpunten maai-eenheden zijkant (2) en de kogelgewrichten van de linkse en rechtse bevestigingsarm (Afb. 8). SMERING HET SMEREN VAN DE LAGERS, LAGERBUSSEN EN DE TANDWIELKAST (Afb. 8) 2. De maai-eenheid moet regelmatig gesmeerd worden.
LET OP Om te voorkomen dat de machine per ongeluk gestart wordt tijdens onderhoudswerkzaamheden moet u de motor uitschakelen en de sleutel uit het contact nemen. HET LOSKOPPELEN VAN DE MAAIEENHEID VAN DE TRACTIE-EENHEID 1 (Afb. 9–11) N.B.: De appendages zijn zwaar en moeten waarschijnlijk door twee personen getild worden. Afbeelding 9 1. 1. Start de tractor en haal de maaier op tot in de hoogst mogelijke positie, en schakel de motor daarna uit. 2.
HET VASTKOPPELEN VAN DE MAAIEENHEID AAN DE TRACTIE-EENHEID (Afb. 9–11) 1. Plaats de tractie-eenheid recht voor de maai-eenheid op een willekeurig vlak en hard oppervlak. 2. Zet de stoel omhoog en open de naaldklep. Hierdoor kunnen de liftarmen zich vrij bewegen. 3. Stel de hoogte van de liftarmen af, waarbij er rekening mee gehouden moet worden dat het afgewerkte oppervlak van elke liftarm van de tractie-eenheid evenwijdig loopt met de grond (Afb. 11).
tractie-eenheid valt, liggen de armen niet in één lijn. A. Indien de liftarmen op de tractie-eenheid niet op de juiste hoogte zijn om de armen van de maaier in elkaar te kunnen schuiven, kunt u de liftarmen omhoog of omlaag duwen van achter de voorwielen totdat de armen van de maaier op één lijn liggen en in elkaar geschoven kunnen worden. B. Indien de liftarmen op de maaier niet in de breedte op één lijn liggen, kunt u de zwenkwielen verdraaien zodat de maaier gemakkelijker zijwaarts gereden kan worden.
vervangen worden. Stel de spanning van de snaar bij na 10 bedrijfsuren zodat deze zo lang mogelijk meegaat. 1. Laat de maai-eenheid op de vloer van de werkplaats zakken. Verwijder de afdekplaten van de snaren boven op de maaier en zet de afdekplaten aan de kant. 2. Trek aan de geveerde vrijlopende poelies en verwijder de snaren aan de zijkant. 3. Draai de borgmoer van de vaste vrijlopende poelie los. 4. Haal de moer voor de veerspanning los indien nodig en verwijder de snaar. 5.
complete zwenkwiel aan de zwenkwielvork bevestigd is. Pak het zwenkwiel vast en schuif de tapbout tussen de vork uit. 4. Verwijder de sluitring, volgring en gegolfde volgring waarmee de zwenkwielas aan de zwenkwielvork bevestigd zit. Neem de as uit de vork. 5. Gebruik een drevel om één voor één de bovenste en de onderste lagerbus uit de zwenkwielvork te slaan. Reinig de binnenkant van de vorken. 6. Breng smeer aan op de binnenkant en buitenkant van de nieuwe lagerbussen.
afstandsbus in de wielnaaf vast te zetten. 5. Installeer het zwenkwiel in zijn geheel in de zwenkwielvork en zet deze op zijn plaats vast met behulp van tapbout en borgmoer. HET VERWIJDEREN VAN HET MES (Afb. 16) Indien het mes een vast object geraakt heeft, uit balans of verbogen is, moet het vervangen worden. Gebruik altijd originele TORO onderdelen ter vervanging, om verzekerd te zijn van de maximale veiligheid en prestaties.
af en activeer de parkeerrem. 2. Verwijder de splitpennen en borgpinnen waarmee de maaihoogte-beugels aan de achterkant van de maaier bevestigd zijn. 3. Draai de voorkant van de maaier omhoog en steek de borgpin in het gat aan de voorkant (onderhoudspositie) in de koppelplaat. 4. Controleer de snijranden van het mes zorgvuldig, vooral waar de platte en gekromde delen in elkaar overgaan (Afb. 17-A).
toegevoegd moeten worden. Om het mes omhoog of omlaag te zetten voegt u een opvulstuk toe, Onderdeelnr. 3256-24, tussen het ashuis en de onderkant van de maai-eenheid. Lijn de messen verder uit en voeg opvulstukken toe totdat de punten van de messen binnen de juiste toleranties vallen. BELANGRIJK: Gebruik niet meer dan drie opvulstukken per stand. Gebruik minder opvulstukken in naast elkaar gelegen gaten indien meerdere opvulstukken gebruikt worden voor een bepaalde stand. 8.