Form No. 3363-207 Rev A Maaier met basis van 62" en 72" Groundsmaster® 3320/3280-D tractieeenheid Modelnr.: 30403—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 30404—Serienr.: 310000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Er worden in deze handleiding nog 2 woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient. Inleiding Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte product-specifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud Veiligheid Inleiding....................................................................... 2 Veiligheid ..................................................................... 3 Veilige bediening .................................................. 3 Veiligheid Toro-maaiers ........................................ 5 Veiligheids- en instructiestickers ........................... 7 Montage....................................................................... 9 1 Aanvullingsset monteren.................
• • • • veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals een helm, een veiligheidsbril en gehoorbescherming. Lang haar, losse kleding of sieraden kunnen worden gegrepen door bewegende onderdelen. Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat gebruiken en verwijder eventuele voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen. Wees extra voorzichtig wanneer u met benzine of andere brandstof bezig bent.
• • • • • • • • brandstof niet opslaan in de nabijheid van een open vuur of binnenshuis aftappen uit de brandstoftank. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Laat personeel dat niet bekend is met de instructies, nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren. Plaats onderdelen op kriksteunen indien dit nodig is. Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie. Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamheden gaat verrichten.
• Voordat u het hydraulische systeem loskoppelt of werkzaamheden eraan verricht, moet u alle druk in het systeem opheffen. Dit doet u door de motor af te zetten en de maaidekken neer te laten op de grond. • Als de motor moet lopen om onderhouds- of afstelwerkzaamheden uit te voeren, moet u uw kleding, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de maaidekken, werktuigen en bewegende delen houden. Houd iedereen op afstand.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 106-6753 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 108-1988 1. Geleiding van drijfriem 93-6697 1.
108-1986 1. Maaihoogte 115-4505 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Machine kan kantelen - Laat het maaidek neer als u een helling afrijdt. Voeg bij tweewielaangedreven machines een achtergewicht van 16 kg toe op de GM 3280D en een achtergewicht van 32 kg toe op de GM 3320. Voor 3280 D-eenheden met vierwielaandrijving moet u een achtergewicht van 16 kg toevoegen.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Omschrijving Hoeveelheid 1 2 Aanvullingsset (afzonderlijk verkrijgbaar) 1 Aanvullingsset monteren. Zwenkwielconstructie 2 Monteer de zwenkwielen.
Belangrijk: De drukringen (en niet de afstandsstukken) moeten contact maken met de bovenzijde en de onderzijde van de zwenkwielarm.
6. Monteer de wielen en banden. Haal de wielmoeren aan met 102 tot 108 Nm. 7. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de machine. 4 De maaidekken op de hefarmen monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 4 Drukring 4 Gaffelpen 2 R-pen 2 Maaihoogtekraag 2 Gaffelpen 2 R-pen 2 Bout (1/2 x 3/4 inch) 2 Ring Procedure 1. Plaats het maaidek vóór de tractie-eenheid. 2. Zet de hefhendel in de zweefstand.
Figuur 5 1. Aftakas 2. Bouten en borgmoeren 3. Tandwielkast 4. Rolpen 2. Bevestig deze met een rolpen (Figuur 5). 3. Draai de bouten en moeren vast (Figuur 5). 6 De machine smeren Geen onderdelen vereist Procedure Voordat de machine wordt gebruikt, moet deze worden gesmeerd, zodat een goede smering is gewaarborgd; zie Lagers en Lagerbussen smeren. Als de machine niet goed is gesmeerd, kunnen belangrijke onderdelen hierdoor voortijdig slijten of defect raken.
Algemeen overzicht van de machine Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Maaihoogte instellen U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 127 mm, in stappen van 13 mm. Om de maaihoogte in te stellen, moet u de assen van de zwenkwielen in de bovenste of onderste openingen in de zwenkwielvorken plaatsen en vervolgens een gelijk aantal afstandsstukken toevoegen aan de zwenkwielvorken of verwijderen. Daarna bevestigt u de maaihoogtekraag aan de gewenste openingen in de maaihoogtestang. 1.
de achterkant van het mesvlak. Toro adviseert een schuinstand van 6 mm. Dit wil zeggen dat de achterkant van het mesvlak 6 mm hoger is dan de voorkant. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel het maaidek in op de gewenste maaihoogte. 3. Draai een mes zodat dit recht naar voren wijst. 4. Meet met een korte liniaal de afstand van de grond tot de voorste rand van het mes. Draai de rand van het mes achterwaarts en meet de afstand van de grond tot de rand van het mes. Figuur 9 1.
1. Stel het maaidek in op de gewenste maaihoogte; zie Maaihoogte instellen. 2. Controleer of de voor- en achterbanden een spanning van 172-207 kPa hebben. Indien nodig moet u ze oppompen totdat de bandenspanning correct is. 3. Controleer of de banden van alle zwenkwielen een spanning van 345 kPa (50 psi) hebben. 4. Controleer op kromme messen; zie Controleren op kromme messen. Figuur 12 1. Glijder 5. Maai het gras in een testgebied om te controleren of alle maaidekken op dezelfde hoogte maaien. 6.
Tips voor bediening en gebruik Maai als het gras droog is Maai laat in de ochtend om dauw te vermijden waardoor het gras op kluitjes bij elkaar gaat zitten, of laat in de middag om te voorkomen dat het directe zonlicht het gevoelige, pas gemaaide gras schaadt. Kies de juiste maaihoogte-instelling voor de omstandigheden Verwijder bij het maaien ongeveer 2,5 cm of niet meer dan 1/3 van de grassprieten. Bij zeer lang, mals en dicht gras moet u wellicht de maaihoogte-instelling een stap omhoog zetten.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 2 bedrijfsuren • Draai de moeren van de zwenkwielen vast Na de eerste 10 bedrijfsuren • Draai de moeren van de zwenkwielen vast • Draai de mesbouten vast Bij elk gebruik of dagelijks • Maaimessen controleren Om de 50 bedrijfsuren • • • • • • Om de 400 bedrijfsuren • Olie in tandwielkast verversen 1Onmiddellijk Spuit vet in alle smeernippels1 Oliepeil in tandwielkast controleren Draai de moeren van de zwenk
Figuur 16 • Lagers van de arm van de spanpoelie (Figuur 16) • Draaipunten van hefarmen, voorzijde (2) (Figuur 17) Figuur 19 1. Peilstok/vulplug Het maaidek van de tractie-eenheid verwijderen 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, breng het maaidek omlaag, zet de hefhendel in de zweefstand, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. Figuur 17 2. Verwijder de bout en ring die aan de bovenzijde van elke maaihoogtestang zijn bevestigd (Figuur 20).
zwenkwielarm en de maaihoogtestang in de blokken van de hefarm (Figuur 23). Figuur 21 1. Hefarm 2. Gaffelpen 3. R-pen 4. Beugel van zwenkwielarm 5. Rol het maaidek bij de tractie-eenheid vandaan en ontkoppel het mannelijke en vrouwelijke gedeelte van de aftakas (Figuur 22). Figuur 22 Figuur 23 1. Aftakas 1. 2. 3. 4. 5. 6. GEVAAR Als de motor wordt gestart en de aftakas kan draaien, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
Onderhoud van zwenkwielen en lagers (Figuur 23). De kop van de gaffelpen moet naar de voorzijde van het maaidek wijzen. 10. Monteer een bout van 1/2 x 3/4 inch en een ring bovenop elke maaihoogtestang (Figuur 23). 1. Verwijder de borgmoer van de bout waarmee het zwenkwiel is bevestigd aan de zwenkwielvork (Figuur 25). Pak het zwenkwiel vast en schuif de bout uit de vork of draaiarm.
2. Draai het mes totdat de uiteinden in de lengterichting liggen. Meet de afstand vanaf de binnenkant van het maaidek tot de voorste snijrand van het mes (Figuur 26) en onthoud deze afstand. 2 G010549 Figuur 26 1 3. Draai de tegenovergestelde uiteinden van de messen naar voren. Meet de afstand tussen het maaidek en de snijrand van het mes in dezelfde stand als bij stap 2. Het verschil tussen de afstanden die zijn gemeten bij stap2 en 3 mag niet meer bedragen dan 3 mm.
zodat het gras wordt gemaaid en niet wordt afgescheurd. De snijrand is kennelijk bot als de punten van de grassprieten bruin zijn of kapot zijn gescheurd. Slijp de snijranden om dit te verhelpen. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Breng het maaidek omhoog, stel de parkeerrem in werking, zet het tractiepedaal in de neutraalstand en schakel de aftakas uit. Zet daarna de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2.
en plaats opvulstukken tussen de spilbehuizing en de onderkant van het maaidek. 6. Verwijder de bouten, platte ringen, borgringen en moeren van de buitenste as op de plek waar de opvulstukken moeten worden geplaatst. Om het mes hoger of lager te zetten, moet een opvulstuk, onderdeelnr. 3256-24, tussen de spilbehuizing en de onderkant van het maaidek worden geplaatst. Ga verder en controleer de uitlijning van de messen en plaats opvulstukken totdat de randen van de messen binnen de gewenste afstand blijven.
Opmerkingen: 25
Opmerkingen: 26
Opmerkingen: 27
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.