Form No. 3361-705 Rev A Groundsmaster® 4000-D tractie-eenheid Modelnr.: 30412—Serienr.: 29000000301 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Waarschuwing Modelnr.: CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de dieselmotor van dit product bevatten bestanddelen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Serienr.
Gebruikseigenschappen ..................................... 32 Tips voor bediening en gebruik........................... 33 Onderhoud ................................................................ 34 Aanbevolen onderhoudsschema ............................. 34 Onderhoudsschema ........................................... 35 Smering.................................................................. 35 Lagers en lagerbussen smeren ............................. 35 Onderhoud motor...............................
Veiligheid ◊ te snel rijden, ◊ onjuist gebruik van de rem, Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.4-2004 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), van kracht op het moment van productie. ◊ het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken.
veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. • Controleer of de instrumenten die registreren dat de bestuurder op de stoel zit, de veiligheidsschakelaars en de veiligheidsschermen zijn bevestigd en naar behoren werken. Gebruik de machine uitsluitend als deze naar behoren werkt. • Verander de instellingen van de motor niet en voorkom overbelasting van de motor. De motor met te hoog toerental laten draaien kan de kans op lichamelijk letsel vergroten.
Onderhoud en stalling pluspool. Sluit eerst de pluspool van de accu aan en daarna de minpool. • Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig strak aan, zodat de machine steeds veilig kan worden gebruikt. • Als er zich brandstof in de tank bevindt, mag u de machine niet opslaan in een afgesloten ruimte waar brandstofdampen in contact met open vuur of vonken kunnen komen. • Wees voorzichtig als u de messen controleert.
• Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt. Verleen altijd voorrang. De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif. • Deze machine is niet ontworpen of bestemd voor gebruik op de openbare weg en is een “langzaam rijdend voertuig”.
Veiligheids- en instructiestickers • Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, moet u contact opnemen met een erkende Toro dealer. • Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn.
100-6578 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Gebruik de machine nooit als de veiligheidsschermen of afdekplaten zijn verwijderd; zorg ervoor dat deze op hun plaats zitten; blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 100-5623 1. Maaihoogte-instelling, laag 2. Maaihoogte-instelling, hoog 1. 2. 3. 100-5624 1. Maaihoogte-instelling 104-2277 104-2277 4. Lees de 1. Om de parkeerrem te Gebruikershandleiding.
4-3579 1. Maaihoogte-instelling, laag 2. Maaihoogte-instelling, hoog 104-8324 1. Maaidekken opheffen 2. Maaidekken neerlaten 104-8325 1. Vergrendeling voor onderhoud van maaidek vast-/loszetten 93-7272 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd; ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 104-3599 1. 2. 3. 4. 5. Niet hierop stappen.
7–2754 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin bent getraind. Waarschuwing – Doe de veiligheidsgordel om als u op de bestuurdersstoel zit. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. Het risico bestaat dat u in uw handen of voeten wordt gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
106-6753 1. 2. 3. 4. Motorkoelvloeistof onder druk Risico van explosie – Lees de Gebruikershandleiding. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 106-6764 1. Om de motor te starten, moet u het tractiepedaal in de neutraalstand zetten, het rempedaal intrappen en de gashendel op Snel zetten; draai daarna het contactsleuteltje eerst op AAN en vervolgens op START; lees de Gebruikershandleiding. 2.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Raadpleeg de gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
115-8456 1. Lees de Gebruikershandleiding.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Geen onderdelen vereist – De machine smeren. 2 Waarschuwingssticker 1 Wordt uitsluitend aangebracht op machines die moeten voldoen aan de Europese voorschriften.
Algemeen overzicht van de machine 3 Handleidingen lezen en instructiemateriaal bekijken Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Gebruikershandleiding 1 Gebruikershandleiding van motor 1 Onderdelencatalogus 1 Instructiemateriaal voor gebruiker 1 Controlelijst voor levering 1 Conformiteitsverklaring Procedure 1. Gelieve deze handleidingen te lezen. 2. Bekijk het instructiemateriaal voor de gebruiker. Figuur 2 1. Tractiepedaal 2. Rempedalen 6. Laadindicator 7. Waarschuwingslampje oliedruk 3.
Tractiepedaal Temperatuurmeter motorkoelvloeistof Om te stoppen, laat u het tractiepedaal opkomen en weer terugkeren in de middelste stand. Deze meter (Figuur 2) geeft de temperatuur van de motorkoelvloeistof aan. Rempedalen Snelheidsbegrenzer Twee pedalen (Figuur 2) bedienen de afzonderlijke remmen op de wielen ter ondersteuning van het draaien, voor het parkeren en ten behoeve van een betere tractie bij het rijden op hellingen. Een vergrendeling koppelt de pedalen als parkeerrem en voor transport.
Temperatuurnulstelknop Trek de aftakasschakelaar voorzichtig omhoog en zet deze naar voren op AAN om het werktuig of de messen van het maaidek te starten. Zet de schakelaar voorzichtig naar achteren op UIT om de aftakas uit te schakelen. Houd de nulstelknop (Figuur 4) ingedrukt om de motor te starten nadat deze is afgeslagen wegens een hoge temperatuur. Gebruik deze knop uitsluitend in noodgevallen.
Specificaties Gebruiksaanwijzing Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
3. Verwijder de peilstok uit de buis, veeg deze schoon en plaats de peilstok weer in de buis. Haal de peilstok er weer uit. Het oliepeil moet altijd tot aan de VOL-markering staan (Figuur 5). Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiatordop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Verwijder de radiatordop nooit als de motor loopt.
Gebruik zomerdieselbrandstof (Nr. 2-D) bij temperaturen boven -7°C en winterdieselbrandstof (Nr 1-D of Nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen beneden -7°C. Gebruik van winterdieselbrandstof bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert de kans dat de filters verstopt raken. In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief.
4. Vul de tank met dieselbrandstof tot aan de onderkant van de vulbuis. 5. Draai de tankdop daarna stevig vast. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Opmerking: Vul de brandstoftank na elk gebruik indien dit mogelijk is.
sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulisch systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Één flesje is voldoende voor 15-22 l hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende Toro dealer, Onderdeelnr. 44-2500. 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Ontgrendel de stoel, til deze omhoog en plaats de steunstang. 3.
De achteras is gevuld met SAE 85W-140 smeerolie. U moet echter het oliepeil controleren voordat u machine voor de eerste keer in gebruik neemt, en daarna om de 400 bedrijfsuren. De inhoud is 2,4 liter. Controleer elke dag op lekkage. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Verwijder de controleplug van elk uiteinde van de as (Figuur 12) en controleer of de tandwielolie tot aan de onderkant van de opening komt.
U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 127 mm, in stappen van 13 mm. Om de maaihoogte van het frontmaaidek in te stellen, moet u de assen van de zwenkwielen in de bovenste of onderste openingen in de zwenkwielvorken plaatsen en vervolgens een gelijk aantal afstandsstukken toevoegen aan de zwenkwielvorken of verwijderen. Daarna bevestigt u de achterste ketting aan de gewenste opening. 1. Start de motor en hef de maaidekken op zodat de maaihoogte kan worden gewijzigd.
Figuur 17 Opmerking: Als u de machine afstelt op maaihoogten van 25, 38 of in sommige gevallen 51 mm, moet u de glijders en de maatwielen in de bovenste gaten plaatsen. Zijmaaidekken De hoogte van de zijmaaidekken kunt u instellen door een gelijk aantal afstandsstukken toe te voegen aan dan wel te verwijderen van de zwenkwielvorken. U plaatst hierbij de assen van de zwenkwielen in de bovenste of onderste openingen in de zwenkwielvorken.
6. Plaats de gaffelpennen en monteer de R-pennen. 7. Draai de spanstang (met de hand) linksom zodat er druk op de afstelling staat. Figuur 20 1. Zwenkwieldraaiarm 2. Montagegaten van as 3. Gaffelpen en R-pen 4. Spanstang Figuur 22 1. Verbinding van demper Figuur 21 8. Verwijder de R-pennen en de gaffelpennen waarmee de verbindingen van de demper zijn bevestigd aan de beugels van het maaidek (Figuur 22).
Indien nodig moet u ze oppompen totdat de bandenspanning correct is. 3. Controleer of de banden van alle zwenkwielen een spanning van 345 kPa (50 psi) hebben. Indien nodig moet u ze oppompen totdat de bandenspanning correct is. 4. Controleer de druk van de lading en het tegengewicht. Hierbij moet u de motor hoog stationair laten lopen en de testpoorten gebruiken, zoals wordt uiteengezet in het hoofdstuk Testpoorten van het hydraulische systeem.
Figuur 27 1. Voorste zwenkwielarm Figuur 26 1. Zwenkwiel 2. Klemkapje 3. Afstandsstukken Maaihoogte van maaidekken gelijk stellen 4. Opvulstukken 5. Montagegaten van as 1. Plaats de messen horizontaal op de buitenste assen van beide zijmaaidekken. Meet de afstand van de grond tot de voorste rand van het mes op elk maaidek en vergelijk die afstanden met elkaar. Deze afstanden mogen niet meer dan 3 mm van elkaar verschillen. Stel nu nog niet af.
4. 5. 6. 7. lading) op halfgas warm worden en zet vervolgens de gashendel in de gewenste stand. binnenste zwenkwiel op het zijmaaidek (Figuur 27). Controleer nogmaals de afstand tussen de buitenste randen van beide zijmaaidekken en de binnenste rand van het zijmaaidek tot de buitenste rand van het frontmaaidek.
de voorkeur als het ongewenst is om afval uit de achterzijde van de machine te blazen. De machine duwen of slepen De interlockschakelaars controleren In noodgevallen kan de machine vooruit worden bewogen door de omloopklep in de regelbare hydraulische pomp in werking te stellen en de machine te duwen of te slepen. U mag de machine niet duwen of slepen over een afstand van meer dan 0,4 km.
gazonmachines. Een aantal punten waarop u moet letten bij het gebruik van de tractie-eenheid, het maaidek en andere werktuigen, zijn de transmissie, het motortoerental, de belasting van de maaimessen of andere onderdelen van werktuigen, en het belang van de remmen. Om ervoor te zorgen dat er tijdens het gebruik steeds voldoende vermogen voor de tractie-eenheid is, moet u met behulp van het tractiepedaal het motortoerental hoog en enigszins constant houden.
Tips voor bediening en gebruik balans te kunnen blijven tijdens het sturen, moet het maaidek zijn neergelaten tijdens het afdalen. Maai als het gras droog is Dit product is ontworpen om objecten in de grond te drijven waar zij snel energie verliezen in met gras begroeid terrein. Onvoorzichtig gebruik in combinatie met de hoek van het terrein, afkaatsingen en verkeerde geplaatste veiligheidsschermen kunnen leiden tot letsel als gevolg van uitgeworpen voorwerpen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Wielmoeren aandraaien. • Spanning van de riem van de wisselstroomdynamo controleren. • Spanning van drijfriem van het maaimes controleren. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Ververs de motorolie verversen en vervang het filter. • Motortoerental controleren (stationair en op vol gas).
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Figuur 33 Figuur 36 Frontmaaidek Figuur 34 • Lagerbussen van as van zwenkwielvork (2) (Figuur 37) • Lagers van as (3) (onder de poelie) (Figuur 38) • Lagerbussen van draaipunt van arm van spanpoelie (2) (Figuur 38) Figuur 35 Figuur 37 36
Figuur 38 Voorste hefmechanismen • Lagerbussen van hefarm (2) (Figuur 39) • Lagerbussen van hefcilinder (4) (Figuur 39) Figuur 40 • Kogelverbindingen van hefarm (2) (Figuur 40) Zijmaaidekken • Lagerbus van as van zwenkwielvork (1) (Figuur 41) • Lagers van as (elk 2) (onder de poelie).
• Lagerbussen van draaipunt van haakse hendel (2) (Figuur 44) • Lagerbussen van achterste arm (4) (Figuur 44) • Lagerbussen van hefcilinder (4) (Figuur 45) Figuur 44 Figuur 42 Figuur 45 Figuur 43 38
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter • Controleer het luchtfilterhuis op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang het luchtfilterhuis indien dit beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. • Geef het luchtfilter uitsluitend een onderhoudsbeurt als de onderhoudsindicator dit aangeeft, of om de 400 uur (vaker in uiterst stoffige of vuile omstandigheden).
Figuur 49 1. Aftapplug motorolie 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 50). Smeer een dun laagje schone olie op de nieuwe filterpakking voordat u deze vastschroeft. Niet te vast draaien. Figuur 48 1. Veiligheidsfilter Belangrijk: Probeer nooit een veiligheidsfilter te reinigen (Figuur 48). Plaats steeds een nieuw veiligheidsfilter als het voorfilter drie onderhoudsbeurten heeft gehad. 4. Plaats het voorfilter terug (Figuur 47). 5.
Onderhoud van de waterafscheider Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Onderhoud van brandstofsysteem Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider (Figuur 51). Vervang de filterbus om de 400 bedrijfsuren. 1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. 2.
Onderhoud elektrisch systeem Accu-onderhoud Accutype is groep 24. Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u de minkabel loskoppelen van de accu om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. Figuur 52 Opmerking: Controleer de conditie van de accu elke week of om de 50 bedrijfsuren. Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft.
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. • Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
Onderhoud aandrijfsysteem Olie van planeetwielaandrijving verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren De olie van de planeetwielaandrijving moet na de eerste 200 bedrijfsuren worden ververst. Daarna dient dit om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks te gebeuren, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Gebruik hiervoor hoogwaardige SAE 85W-140 tandwielolie. 1.
van de planeetwielaandrijving (op tien of twee uur) totdat het peil de onderkant van de controle-opening in de remkast heeft bereikt. Plaats de plug. 8. Herhaal dit aan de andere kant. Figuur 59 1. Plaats van de aftappluggen 5. Reinig de omgeving van de aftapplug op de bodem van de tandwielkast (Figuur 60). Figuur 58 1. Remkast 2. Aftapplug 6. Verwijder de aftapplug uit de tandwielkast zodat de olie in de opvangbak kan lopen. Verwijder de controleplug zodat de olie gemakkelijk kan weglopen. 3.
Toespoor achterwiel controleren Onderhoud koelsysteem Het koelsysteem van de motor reinigen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks moet het toespoor van de achterwielen worden gecontroleerd. Verwijder dagelijks het vuil van de oliekoeler en de radiator. Reinig ze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. 1. Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor (ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en de achterzijde van de stuurwielen.
Onderhouden remmen De serviceremmen afstellen Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm "speling" hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1. Haal de borgpen van de rempedalen los zodat beide pedalen onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. 2. Om de speling op de rempedalen te verkleinen, moet u de remmen vaster zetten: Figuur 62 1. Oliekoeler 2. Radiator A.
Onderhoud riemen ± 6 mm (binnenkant) hebben. Als de veer de juiste spanning heeft, moet u de aanslagbout (rijtuigbout) aandraaien totdat de afstand tussen de kop van de bout en de arm van de spanpoelie ongeveer 3 mm +1,5/-0,00 mm is (Figuur 64). Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Opmerking: Plaats de riem aan kant van de riemgeleider die naar de veer is gekeerd (Figuur 64).
Onderhoud bedieningsysteem kop van de aanslagbout op een lijn met de arm van spanpoelie houdt. 4. Verwijder de bouten waarmee de hydraulische motor is bevestigd aan het maaidek (Figuur 65). Haal de motor uit het maaidek en leg deze boven op het maaidek. Instellen van de gaskabel Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren—Motortoerental controleren (stationair en op vol gas). Om de 400 bedrijfsuren—Motortoerental controleren (stationair en op vol gas).
Onderhoud hydraulisch systeem Hydraulische vloeistof verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren Figuur 67 1. Aanslag van tractiepedaal 2. Contramoeren Ververs de hydraulische vloeistof in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren. Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro-dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld.
de hydraulische vloeistof door het hele systeem te verspreiden. Controleer ook op lekkages; zet daarna de motor af. 5. Controleer het vloeistofpeil en vul voldoende vloeistof bij totdat het peil de VOL-markering op de peilstok bereikt. Niet te vol vullen. moet u de besturing in werking stellen en de maaidekken een paar keer opheffen of neerlaten. Zet de motor af en controleer op olielekkages.
Onderhoud van het maaidek Opmerking: Alle drie de zwenkwielen van de zijmaaidekken moeten op de grond blijven staan als het tegengewicht is geplaatst. Transportvergrendeling afstellen De transportvergrendeling (Figuur 72) moet indien nodig als volgt worden afgesteld: 1. Hef het frontmaaidek volledig op van de grond, stel de parkeerrem in werking en zet de motor af. Verwijder het contactsleuteltje. Figuur 70 1. Testpoort voor tegengewicht 2. Stelschroef voor het tegengewicht 2.
Figuur 73 1. Stelschroef 2. Vergrendeling van maaidek Figuur 75 1. Transportvergrendeling Middelste maaidek rechtop draaien (kantelen) 2. Plaat van vergrendeling 3. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de maaihoogtekettingen zijn bevestigd aan de achterkant van het maaidek. Opmerking: Hoewel dit niet is vereist voor normale onderhoudswerkzaamheden, kunt u het frontmaaidek rechtop draaien (kantelen) (Figuur 74). Indien u het maaidek wilt kantelen, moet u als volgt te werk gaan: 4.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, start de motor en laat het maaidek zover neer dat dit de grond net niet raakt. 5. Zet de maaihoogtekettingen vast aan de achterkant van het maaidek. 6. Draai de transportgrendel omhoog in positie en zet deze vast met de gaffelpen en de borgpen. Zijmaaidekken afstellen Schuinstand van het maaidek afstellen 2. Plaats het klemkapje terug. Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren 1.
2. Verwijder het klemkapje, de afstandsstuk(ken) en de drukring van de bovenkant van de zwenkwielas. 3. Trek de zwenkwielas uit de buis waarin deze is bevestigd. Laat de drukring en afstandsblok(ken) onder op de as zitten. 4. Sla een drevel in de boven- of onderkant van de bevestigingsbuis en tik de lagerbus uit de buis (Figuur 79). Tik ook de andere lagerbus uit de buis. Reinig de binnenkant van de buizen. Figuur 80 1. Zwenkwiel 2. Zwenkwielvork 3. Lager 4. Afstandsstuk van lager Figuur 79 1.
Onderhoud van maaimessen 2. Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een dikgevoerde handschoen. Verwijder de mesbout, de antiscalpeercup en het mes van de as (Figuur 83). Controle op kromme messen 3. Monteer het mes, de antiscalpeercup en de mesbout. Draai de mesbout vast met een torsie van 115 tot 149 Nm. Als u een vreemd voorwerp heeft geraakt, moet u de maaimachine op beschadigingen controleren en reparaties uitvoeren voordat u de machine opnieuw start en weer in gebruik neemt.
tijdens het gebruik langzaam slijten, en dit is normaal. Als de wiek slijt, zal de maaikwaliteit geleidelijk aan enigszins afnemen, hoewel de snijranden scherp blijven. De snijrand van het mes moet scherp zijn zodat het gras wordt gemaaid en niet wordt afgescheurd. De snijrand is kennelijk bot als de punten van de grassprieten bruin zijn of kapot zijn gescheurd. Slijp de snijranden om dit te verhelpen. moeten ze worden geslepen.
Onderhoud van de vonkenvanger 3. Laat het maaidek neer op een vlak oppervlak. Verwijder de afdekkappen die boven op het maaidek zitten. 4. Draai de flensmoer los waarmee de spanpoelie is vastgezet, om de riemspanning te verminderen. Vonkenvanger/geluiddemper onderhoudsbeurt geven 5. Draai de messen totdat de uiteinden in de lengterichting liggen. Meet de afstand van de grond tot de voorste rand van het mes. Noteer deze afstand.
Stalling 8. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. Voorbereidingen voor winterstalling 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 10. Controleer de antivriesbescherming en vul het systeem bij met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol bestaat. Vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. Tractie-eenheid 1.
Schema's Elektrisch schema, sheet 1 (Rev.
Elektrisch schema, sheet 2 (Rev.
Hydraulisch schema (Rev.
Opmerkingen: 63
De TORO Algemene Garantiebepalingen voor Producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan aangesloten onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het “Product") gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.