Form No. 3361-717 Rev A Groundsmaster® 4100-D tractie-eenheid Modelnr.: 30413—Serienr.: 2900000301 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Waarschuwing Modelnr.: CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de dieselmotor van dit product bevatten bestanddelen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Serienr.
Gebruikseigenschappen ..................................... 32 Tips voor bediening en gebruik........................... 33 Onderhoud ................................................................ 34 Aanbevolen onderhoudsschema ............................. 34 Onderhoudsschema ........................................... 35 Smering.................................................................. 35 Lagers en lagerbussen smeren ............................. 35 Onderhoud motor...............................
Veiligheid ◊ te snel rijden, ◊ onjuist gebruik van de rem, ◊ het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. • De eigenaar/gebruiker kan ongelukken voorkomen en is verantwoordelijk voor ongelukken, letsel van hemzelf/haarzelf of van anderen en schade aan eigendommen.
• Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om goed en veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. ontbreken. Zorg ervoor dat alle interlockschakelaars zijn aangebracht, correct zijn afgesteld en naar behoren werken. • Verander de instellingen van de motor niet en voorkom overbelasting van de motor. De motor met te hoog toerental laten draaien kan de kans op lichamelijk letsel vergroten.
• Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u een bocht maakt of wegen en voetpaden oversteekt. • Gebruik de maaimachine niet als u onder de invloed van alcohol of drugs bent. • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. • Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het zicht kunnen belemmeren.
die niet zijn opgenomen in de CEN-, ISO- of ANSI-normen heuvel afdaalt. Zorg ervoor dat de machine in de versnelling blijft rijden. • Als u niet achterwaarts een helling kunt oprijden of de helling gevaarlijk vindt, moet u niet maaien. Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk dodelijk letsel te voorkomen. • Niet starten of stoppen op een helling.
Geluidsdruk • Sla de maaimachine of een brandstofvat nooit op in een ruimte waarin zich een open vuur bevindt, zoals een waakvlam van een boiler of een fornuis. • Zorg ervoor dat moeren en bouten goed zijn vastgedraaid, in het bijzonder de bevestigingsbouten van het mes. Houd de machine in goede conditie.
3-7275 1. Lees de gebruikershandleiding. 2. Geen hulpstartknoppen gebruiken 100-5622 1. Maaihoogte-instelling 93-7818 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115 tot 149 Nm. 1. 2. 3. 104-2277 100-5623 1. Maaihoogte-instelling, laag 104-2277 2. Maaihoogte-instelling, hoog 4. Lees de 1. Om de parkeerrem te gebruikershandleiding.
4-3579 1. Maaihoogte-instelling, laag 2. Maaihoogte-instelling, hoog 104-8324 1. Maaidekken opheffen 2. Maaidekken neerlaten 104-8325 1. Vergrendeling voor onderhoud van maaidek vast-/loszetten 104-3599 1. 2. 3. 4. 5. 106-4250 Niet hierop stappen. Tractiepedaal Tractie – Vooruit Tractie – Achteruit Gevaar – Schakel de aftakas uit voordat u de maaidekken opheft; stel de maaidekken niet in werking als deze zijn opgeheven. 1. Maaihoogte 106-4251 1.
7–2754 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin bent getraind. Waarschuwing – Doe de veiligheidsgordel om als u op de bestuurdersstoel zit. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. Het risico bestaat dat u in uw handen of voeten wordt gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
115-8474 1. 2. 3. 4. 106-6753 1. 2. 3. 4. Motorkoelvloeistof onder druk Risico van explosie – Lees de Gebruikershandleiding. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. Stopcontact Stoelschakelaar Contactschakelaar Aftakas 5. 6. 7. 8. Startmotorsolenoïde Verlichtingset Ventilator Power seat 106-6754 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
115-8455 1. Lees de gebruikershandleiding.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Geen onderdelen vereist – De machine smeren. 2 Waarschuwingssticker 1 Wordt uitsluitend aangebracht op machines die moeten voldoen aan de Europese voorschriften.
Algemeen overzicht van de machine 3 Handleidingen lezen en instructiemateriaal bekijken Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Gebruikershandleiding 1 Gebruikershandleiding van motor 1 Onderdelencatalogus 1 Instructiemateriaal voor gebruiker 1 Controlelijst voor levering 1 Conformiteitsverklaring Procedure 1. Gelieve deze handleidingen te lezen. 2. Bekijk het instructiemateriaal voor de gebruiker Figuur 2 1. Tractiepedaal 2. Rempedalen 6. Laadindicator 7. Waarschuwingslampje oliedruk 3.
Tractiepedaal Indicatielampje van gloeibougie Het tractiepedaal (Figuur 2) regelt de beweging vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor de maximale rijsnelheid zonder belasting trapt u het pedaal volledig in terwijl de gashendel op Snel staat. Als dit lampje (Figuur 2) gaat branden, zijn de gloeibougies in werking.
Contactschakelaar Cruise control (optioneel) De contactschakelaar (Figuur 4) heeft drie standen: Uit, Aan/Voorgloeien en Start. Met de cruise control (Figuur 4) regelt u de snelheid van de machine. Aftakasschakelaar Brandstofmeter De aftakasschakelaar (Figuur 4) heeft twee standen: AAN (inschakelen,) NEUTRAAL en UIT (uitschakelen). Trek de aftakasschakelaar voorzichtig omhoog en zet deze naar voren op AAN om het werktuig of de messen van het maaidek te starten.
Specificaties Gebruiksaanwijzing Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Maaibreedte totaal 315 cm frontmaaidek 137 cm zijmaaidek frontmaaidek en een zijmaaidek Vóór het gebruik 94 cm 226 cm Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Controleer het koelvloeistofpeil bij het begin van elke dag. De inhoud van het systeem is 12,3 liter. 1. Verwijder voorzichtig de doppen van de radiator en de expansietank (Figuur 7). 3. Verwijder de peilstok uit de buis, veeg deze schoon en plaats de peilstok weer in de buis. Haal de peilstok er weer uit. Het oliepeil moet altijd tot aan de VOL-markering staan (Figuur 5). Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiatordop wordt verwijderd.
minimaal 40 zijn. Koop brandstof in hoeveelheden die binnen 180 dagen kunnen worden gebruikt zodat u altijd verse brandstof heeft. • De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt op een biodieselmengsel. Inhoud brandstoftank: 72 l • Neem contact op met uw leverancier als u informatie over biodiesel wenst. Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij temperaturen boven -7° C en winterdieselbrandstof (nr. 1-D of nr.
4. Vul de tank met dieselbrandstof tot aan de onderkant van de vulbuis. 5. Draai de tankdop daarna stevig vast. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Opmerking: Vul de brandstoftank na elk gebruik indien dit mogelijk is.
sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulisch systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Één flesje is voldoende voor 15-22 l hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende Toro dealer, onderdeelnr. 44-2500. 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Ontgrendel de stoel, til deze omhoog en plaats de steunstang. 3.
De achteras is gevuld met SAE 85W-140 smeerolie. U moet echter het oliepeil controleren voordat u machine voor de eerste keer in gebruik neemt, en daarna om de 400 bedrijfsuren. De inhoud is 2,4 liter. Controleer elke dag op lekkage. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Verwijder de controleplug van elk uiteinde van de as (Figuur 12) en controleer of de tandwielolie tot aan de onderkant van de opening komt.
U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 127 mm, in stappen van 13 mm. Om de maaihoogte van het frontmaaidek in te stellen, moet u de assen van de zwenkwielen in de bovenste of onderste openingen in de zwenkwielvorken plaatsen en vervolgens een gelijk aantal afstandsstukken toevoegen aan de zwenkwielvorken of verwijderen. Daarna bevestigt u de achterste ketting aan de gewenste opening. 1. Start de motor en hef de maaidekken op zodat de maaihoogte kan worden gewijzigd.
Figuur 17 Opmerking: Als u de machine afstelt op maaihoogten van 25, 38 of in sommige gevallen 51 mm, moet u de glijders en de maatwielen in de bovenste gaten plaatsen. Zijmaaidekken De hoogte van de zijmaaidekken kunt u instellen door een gelijk aantal afstandsstukken toe te voegen aan dan wel te verwijderen van de zwenkwielvorken. U plaatst hierbij de assen van de zwenkwielen in de bovenste of onderste openingen in de zwenkwielvorken.
6. Plaats de gaffelpennen en monteer de R-pennen. 7. Draai de spanstang (met de hand) linksom zodat er druk op de afstelling staat. Figuur 22 1. Glijder Rollen van maaidek afstellen De rollen van het maaidek moeten in de laagste stand worden gemonteerd als de machine wordt gebruikt bij een maaihoogte van meer dan 64 mm, en in de hoogste stand als de machine wordt gebruikt bij een maaistand van minder dan 64 mm. Figuur 20 1. Zwenkwieldraaiarm 2. Montagegaten van as 3. Gaffelpen en R-pen 4. Spanstang 1.
moet u ze oppompen totdat de bandenspanning correct is. 2. Draai een maaimes van het middelste maaidek en een naastgelegen mes van een zijmaaidek zodanig dat de randen van de messen in een lijn staan. Meet de afstand tussen de randen van de messen; deze afstand moet ongeveer 10–16 mm bedragen (Figuur 24). 4. Controleer de druk van de lading en het tegengewicht.
maaidek en vergelijk die afstanden met elkaar. Deze afstanden mogen niet meer dan 3 mm van elkaar verschillen. 2. Indien nodig moet u de 3 mm afstandstukken toevoegen aan of verwijderen van de zwenkwielen van de zijmaaidekken. Controleer nogmaals de afstand tussen de buitenste randen van beide zijmaaidekken en stel deze indien nodig bij.
uitschakelen, de parkeerrem in werking stellen en het contactsleuteltje op UIT draaien. Verwijder het sleuteltje uit het contact om te voorkomen dat de motor per ongeluk start. De machine heeft interlockschakelaars in het elektrische systeem. Deze schakelaars zijn bedoeld om de motor af te zetten als de bestuurder de stoel verlaat terwijl het tractiepedaal is ingetrapt. De bestuurder kan echter de stoel verlaten terwijl de motor loopt en het tractiepedaal in de neutraalstand staat.
starten als ze worden neergelaten op de grond. Als een maaidek niet stopt wanneer het wordt opgeheven of opnieuw start wanneer het wordt neergelaten is er een defect in het interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken. • Schakel de maaidekken in en zet het toerentalbereik van LAAG op HOOG. De maaidekken moeten stoppen. Als dit niet gebeurt, is er een defect in het interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken. Figuur 28 1.
langzaam intrappen als het toerental stijgt. Als u echter zonder belasting en met opgeheven maaidek van het ene naar het andere maaigebied rijdt, moet u de gashendel op Snel zetten en het tractiepedaal langzaam maar volledig intrappen om de maximum rijsnelheid te bereiken. De remmen kunnen worden gebruikt ter ondersteuning bij het draaien van de machine. Ga echter voorzichtig te werk indien u ze gebruikt, in het bijzonder op zacht of nat gras, omdat het gazon per ongeluk kan scheuren.
Maai altijd met scherpe messen Een scherp mes snijdt het gras netjes af, zonder rukken of scheuren, zoals een bot mes wel zou doen. Als het gras inscheurt of kapot wordt getrokken, wordt het bruin aan de punten, waardoor het gras minder goed groeit en vatbaarder voor ziekten wordt. Transport Gebruik de transportgrendels als u de machine over een lange afstand of oneffen terrein vervoert of als u een aanhanger gebruikt. Na het maaien Figuur 31 1.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Wielmoeren aandraaien. • Controleer de spanning van de ventilatoraandrijfriem. • Spanning van drijfriem van het maaimes controleren. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. • Motortoerental controleren (stationair en op vol gas).
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Onderhoudsschema Figuur 33 Smering Gesloten lagers hoeven niet te worden gesmeerd en hebben op korte termijn geen onderhoud nodig.
Opmerking: De levensduur van lagers kan worden bekort door verkeerde wasmethoden. Was de machine niet als deze nog heet is en richt een hogedruk- of hogevolumespuit nooit op de lagers.
Figuur 40 Figuur 38 1.
Hefmechanismen, middelste maaidek • Lagerbussen van hefarm (2) (Figuur 43) • Lagerbussen van hefcilinder (4) (Figuur 43) • Kogelverbindingen van hefarm (2) (Figuur 44) Figuur 45 Zijmaaidekken • Lagerbus van as van zwenkwielvork (elk 1) (Figuur 46) • Lager van spilas (4) • Lagerbussen van draaipunt van arm van spanpoelie (1) (onder de arm van de spanpoelie) Figuur 43 Figuur 44 Hefmechanismen, zijmaaidekken Hefcilinder van zijmaaidek (4) (Figuur 45) Figuur 46 38
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter • Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang de luchtfilterbehuizing indien deze beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. • Geef het luchtfilter uitsluitend een onderhoudsbeurt als de onderhoudsindicator dit aangeeft, of om de 400 uur (vaker in uiterst stoffige of vuile omstandigheden).
drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Druk niet op het flexibele midden van het filter. Belangrijk: Probeer nooit een veiligheidsfilter te reinigen (Figuur 49). Plaats steeds een nieuw veiligheidsfilter als het voorfilter drie onderhoudsbeurten heeft gehad. Figuur 50 1. Aftapplug motorolie 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 51). Smeer een dun laagje schone olie op de nieuwe filterpakking voordat u deze vastschroeft. Niet te vast draaien. Figuur 49 1. Veiligheidsfilter 4.
Onderhoud brandstofsysteem Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider (Figuur 52). Vervang de filterbus om de 400 bedrijfsuren. 1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter. Onderhoud van brandstofsysteem 2. Draai de aftapplug onder de filterbus los. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken.
Onderhoud elektrisch systeem Accu-onderhoud Accutype is groep 24. Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u de minkabel loskoppelen van de accu om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. Figuur 53 Opmerking: Controleer de conditie van de accu elke week of om de 50 bedrijfsuren. Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft.
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. • Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
Onderhoud aandrijfsysteem Olie van planeetwielaandrijving verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren De olie van de planeetwielaandrijving moet na de eerste 200 bedrijfsuren worden ververst. Daarna dient dit om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks te gebeuren, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Gebruik hiervoor hoogwaardige SAE 85W-140 tandwielolie. 1.
8. Giet hoogwaardige SAE 85W-140 tandwielolie in de vulopening van de planeetwielaandrijving (op tien of twee uur) en de controleopening van de remkast totdat het peil de onderkant van de vulopening van de planeetwielaandrijving en de controleopening van de remkast heeft bereikt. De inhoud is 0,5 liter. 9. Plaats de pluggen. 10. Herhaal dit aan de andere kant. Figuur 60 1. Plaats van de aftappluggen 5. Reinig de omgeving van de aftapplug op de bodem van de tandwielkast (Figuur 61). 6.
Toespoor achterwiel controleren Onderhoud koelsysteem Het koelsysteem van de motor reinigen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks moet het toespoor van de achterwielen worden gecontroleerd. Verwijder dagelijks het vuil van de oliekoeler en de radiator. Reinig ze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. 1. Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor (ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en de achterzijde van de stuurwielen.
Onderhouden remmen De serviceremmen afstellen Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm "speling" hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1. Haal de borgpen van de rempedalen los zodat beide pedalen onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. 2. Om de speling op de rempedalen te verkleinen, moet u de remmen vaster zetten: Figuur 63 1. Oliekoeler 2. Radiator A.
Onderhoud riemen ± 6 mm (binnenkant) hebben. Als de veer de juiste spanning heeft, moet u de aanslagbout (rijtuigbout) aandraaien totdat de afstand tussen de kop van de bout en de arm van de spanpoelie ongeveer 3 mm +1,5/-0,00 mm is (Figuur 65). Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Opmerking: Plaats de riem aan kant van de riemgeleider die naar de veer is gekeerd (Figuur 65).
Onderhoud bedieningsysteem kop van de aanslagbout op een lijn met de arm van spanpoelie houdt. 4. Verwijder de bouten waarmee de hydraulische motor is bevestigd aan het maaidek (Figuur 66). Haal de motor uit het maaidek en leg deze boven op het maaidek.
Onderhoud hydraulisch systeem Hydraulische vloeistof verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren Figuur 68 1. Aanslag van tractiepedaal 2. Contramoeren Ververs de hydraulische vloeistof in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren. Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro-dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld.
Hydraulische slangen en leidingen controleren de hydraulische vloeistof door het hele systeem te verspreiden. Controleer ook op lekkages; zet daarna de motor af. 5. Controleer het vloeistofpeil en vul voldoende vloeistof bij totdat het peil de VOL-markering op de peilstok bereikt. Niet te vol vullen.
Onderhoud van het maaidek Middelste maaidek rechtop draaien (kantelen) Opmerking: Hoewel dit niet is vereist voor normale onderhoudswerkzaamheden, kunt het frontmaaidek rechtop draaien (kantelen). Indien u het maaidek wilt kantelen, moet u als volgt te werk gaan: 1. Hef het middelste maaidek en de zijmaaidekken iets op van de grond, stel de parkeerrem in werking en zet de motor af. Verwijder het contactsleuteltje. 2. Verwijder de borgpen waarmee de dempers zijn bevestigd aan de hefarmen (Figuur 73).
positie gaat draaien. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. Frontmaaidek omlaag draaien (kantelen) 1. Laat de maaidekken langzaam neer totdat het zwaartepunt verandert en het middelste maaidek omlaag draait. 2. Neem plaats op de bestuurdersstoel, start de motor en laat het middelste maaidek zover neer dat dit de grond net niet raakt. Figuur 75 1. Maaihoogteketting 2. Veerstrop 3. Zet de maaihoogtekettingen vast aan de achterkant van het maaidek. Zijmaaidekken afstellen 4.
Onderhoud van de lagerbussen in de zwenkwielarmen Onderhoud van zwenkwielen en lagers In de boven- en onderkant van de buis in de zwenkwielarmen zitten lagerbussen gedrukt. Deze lagerbussen zullen na vele bedrijfsuren slijten. Om de lagerbussen te controleren, moet u de zwenkwielvork naar voren en naar achteren en van links naar rechts bewegen. Als de zwenkwielas los in de lagerbussen zit, zijn de lagerbussen versleten en moeten deze worden vervangen. 1.
5. Schuif het afstandsstuk van het lager in de wielnaaf. Druk het andere lager in het open uiteinde van de wielnaaf om het afstandsstuk van het lager in de wielnaaf vast te zetten. Onderhoud van maaimessen 6. Plaats de zwenkwielset in de zwenkwielvork en zet deze vast op zijn plaats met behulp van een bout en een borgmoer. Controle op kromme messen 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van het maaidek wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. zijn of kapot zijn gescheurd. Slijp de snijranden om dit te verhelpen. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Hef het maaidek op, stel de parkeerrem in werking, zet het tractiepedaal in de neutraalstand en schakel de aftakas uit. Zet daarna de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact.
3. Laat het maaidek neer op een vlak oppervlak. Verwijder de afdekkappen die boven op het maaidek zitten. moeten ze worden geslepen. Gebruik een vijl om de bovenkant van het mes te slijpen en de oorspronkelijke snijhoek te behouden en te zorgen dat het mes scherp blijft (Figuur 84). Het mes zal in balans blijven als dezelfde hoeveelheid metaal aan beide snijranden wordt weggehaald. 4. Draai de flensmoer los waarmee de spanpoelie is vastgezet, om de riemspanning te verminderen. 5.
Onderhoud van de vonkenvanger Stalling Voorbereidingen voor winterstalling Vonkenvanger/geluiddemper onderhoudsbeurt geven Tractie-eenheid 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren in , bladz. . 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4. Smeer of olie alle smeer- en draaipunten. Neem overtollig vet op. 5.
9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 10. Controleer de antivriesbescherming en vul het systeem bij met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol bestaat. Vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur.
Schema's Elektrisch schema, sheet 1 (Rev.
Elektrisch schema, sheet 2 (Rev.
Hydraulisch schema (Rev.
Opmerkingen: 63
De TORO Algemene Garantiebepalingen voor Producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan aangesloten onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het “Product") gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.