FORM NO. 3318-250 NL Rev A MODEL NO.
Deze handleiding bevat aanwijzingen voor veiligheid, bediening en onderhoud. Deze handleiding legt nadruk op veiligheids-, mechanische en algemene productinformatie. Veiligheidsmededelingen worden voorafgegaan door GEVAARLIJK, WAARSCHUWING en VOORZICHTIG. Telkens wanneer men het veiligheidsdriehoekje ziet, dient men de daarop volgende veiligheidsmededeling te begrijpen. “BELANGRIJK” vestigt de aandacht op speciale mechanische informatie en “OPM.” algemene productinformatie die speciale aandacht verdient.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN Training 1. Lees de instructies zorgvuldig door. Zorg dat u goed op de hoogte bent van de besturing en het juiste gebruik van de apparatuur. 2. Laat kinderen of personen die niet op de hoogte zijn van deze gebruiksvoorschriften nooit de grasmaaimachine gebruiken. Het is mogelijk dat plaatselijke voorschriften een leeftijdsgrens stellen voor de bediening van de machine. 3.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN 10. Gebruik de grasmaaier nooit met defecte beschermof afdekplaten of zonder dat de beveiligingen op hun juiste plaats zitten. • Maai nooit zijwaarts op hellingen van meer dan 5° • Maai nooit klimmend op hellingen van meer dan 10° 11. Verander de regulateurinstelling niet en laat de motor niet te snel draaien. Door de machine met te hoge snelheid te laten werken neemt het risico op lichamelijk letsel toe. • Maai nooit dalend op hellingen van meer dan 15° 5.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN motor is uitgerust met een afsluitklep zet dan de brandstoftoevoer dicht nadat u klaar bent met maaien. Geluids- en trillingsviveau Geluidsniveau Onderhoud en Opslag Deze machine heeft een equivalent continu A-gewogen geluidsdrukniveau bij het oor van de bestuurder van: 87 dB(A), gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in 84/538/EEC. 1.
VEILIGHEIDS-EN INSTRUCTIESTICKERS Bijtende vloeiGiftige dampen stoffen, chemische of gassen, brandwonden aan verstikking vingers of hand Elektrische schokken, elektrokutie Bekneld raken gehele lichaam van bovenaf Zijwaardse Zijwaardse Bekneld raken beknelling vingers beknelling been gehele lichaam of hand Zijwaardse beknelling bovenlichaam Vloeistof onder hoge druk, kan lichaam binnendringen Afsnijden vingers Afsnijden tenen Afsnijden tenen Afsnijden, geof hand, of voet, of vingers, mes grepen worden
VEILIGHEIDS-EN INSTRUCTIESTICKERS Raadpleeg Veiligheidsgordels technische hand- vastmaken leiding voor de juiste onder houdsprocedures Waarschuwings- Waarschuwings- Lees gebruikers- Vuur, open licht Oogbescherming driehoek driehoek met handleiding en roken verplicht waarschuwingsverboden symbool Veiligheidshelm Gehoorbescherm- Gevaar, giftige Eerste hulp ing verplicht verplicht stoffen Spoelen met water Motor Overbrenging Hydraulisch systeem Uitlaatgassen Druk Peilindicator Vloeistofpeil Af/stop
VEILIGHEIDS-EN INSTRUCTIESTICKERS n/min Starten motor Stoppen motor Motorisch defect Motortoerental/ frequentie Injectiepompje Elektrisch voorglo- Transmissieolie (hulpmiddel (starthulpmiddel) eien starten bij lage Choke temperaturen) NH L F Transmissieolie- Transmissieolie- Defect transmissie Koppeling druk temperatuur Neutraalstand Hoog Laag Vooruit Hydraulische oliedruk Hydraulisch oliepeil Defect brandstofsysteem RP 1 2 3 Achteruit Parkeerstand Eerste versnelling Hydraulisch oliefilter
TECHNISCHE GEGEVENS TRACTOR bekrachtigd. Motor: Peugeot, viertakt, viercilinder watergekoelde dieselmotor met inhoud van 1.900cc. Remmen: Geheel omsloten, zonder asbest, afzonderlijke droge-plaat wielremmen en parkeerremmen op voorste tractiewielen. Compressieverhouding: 23,5:1. Laag stationair— 1.500omw/min, hoog stationair—3.000omw/min. Olie inhoud is 5 liter met filter. Electrische installatie: 12 volt accu met 530A koudaanslinger vermogen bij -18°C.
TECHNISCHE GEGEVENS Spoorbreedte: Messen: Zeven messen uit hittebehandeld staal, 48cm lang, 6mm dik en 64mm breed. Snaarspanpoelies: Zelfspannende, permanent gesmeerde spanpoelies. 132cm 112cm Spoorbreedte: 142cm Droog gewicht: Zijdekken:Zijdekken kunnen vanaf de zitplaats hydraulisch omhoog gezet worden voor transport of maaien met een van beide zijdekken of alleen met middendek.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING VOORZICHTIG Alvorens aan de machine onderhoud te verrichten of deze af te regelen, motor stoppen en sleutel uit contact nemen MOTOROLIE CONTROLEREN (Fig 1 & 2) Carterinhoud is 5 liter met filter. ➀ 1. Machine op vlakke grond parkeren. Motorkap ontgrendelen en openen. Figuur 1 2. Peilstok uit vuldop nemen, schoonvegen en in dop terugzetten. Weer uittrekken en oliepeil op peilstok controleren. Het oliepeil moet altijd op het gestreepte deel van de peilstok staan. 1.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING 5. Motorkap sluiten en vergrendelen. BRANDSTOFTANK VULLEN (Fig 4) 1. Machine op vlakke grond parkeren. Motorkap ontgrendelen en openen. 2. Dop van brandstoftank afnemen. ➀ 3. Tank niet verder dan 2,5cm onder de onderkant van de vulpijp vullen met dieselbrandstof nr. 2. NIET OVERVULLEN. Dan dop terugzetten. Figuur 4 Opm.: Bij temperaturen onder 0°C moet men dieselbrandstof nr. 1 of een mengsel gebruiken. 1.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING Kendall Pennzoil Philips BP Sun Union Texaco Kenoil R&O AW68 Penreco 68 Magnus A68 Energol HLP68 Sunvis 831WR Unax AW68 AW Hydraulic Oil 68 Opm.: Alle kunnen onderling gemengd worden. BELANGRIJK: Uitsluitend gespecificeerde hydrauliekoliën gebruiken. Andere soorten kunnen het systeem beschadigen. Opm.: Een rode kleurstof voor de hydrauliekolie is leverbaar in 20 gram flesjes. Eén flesje is voldoende voor 15 à 23 liter hydrauliekolie. Bestellen onder onderdeelnr.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING bij de vooras/peilstok te kunnen komen. 3. Peilstokdop (Fig 7) van vulpijp afschroeven en met een schone doek afvegen. Peilstokdop handvast op vulpijp schroeven. Peilstok uitschroeven en oliepeil controleren. Als het peil niet binnen 12mm van het streepje op de peilstok staat, peil tot het streepje bijvullen. NIET OVERVULLEN tot meer dan 12mm boven het streepje ➀ 4. Peilstokdop handvast op de vulpijp schroeven. Het is niet nodig hem met een sleutel aan te trekken.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING WAARSCHUWING ➀ Voorwielmoeren na 1 à 4 bedrijfsuren aantrekken tot 45-55ft-lb en achterwielmoeren of -bouten tot 85-100ft-lb, dan nogmaals na 10 bedrijfsuren en daarna elke 250 uur. Niet onderhouden van het juiste koppel kan stukgaan of verliezen van het wiel en eventueel letsel ten gevolge hebben. ➁ AANTREKKOPPEL VAN WIELMOEREN OF-BOUTEN CONTROLEREN Figuur 9 OLIE IN DE TANDWIELKAST CONTROLEREN (Fig 9) 1.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING VOORSTE ZWENKWIELEN ❷ 1. Borgclip uit zwenkas nemen en as uit voorste zwenkwielarm schuiven. Afstandsstukken op de zwenkas schuiven tot de gewenste maaihoogte bereikt is. ❸ 2. Zwenkwielas door voorste dekarm zetten en overblijvende afstandsstukken op de as zetten en met borgclip borgen. ❶ ACHTERSTE ZWENKWIELEN 1. Splitpen en maaihoogtepen waarmee achterste loopwiel op dekbeugel bevestigd is, verwijderen. Figuur 10 1. Voorste zwenkwiel 2. Borgclip 3. Afstandsstukken 2.
INSTRUCTIES TER VOORBEREIDING VOORZICHTIG Telkens wanneer dek gereinigd wordt, controleren dat veiligheidsdeuren juist werken en eventueel repareren. ❹ Maaieenheidschakelaar (Fig. 14)—Voor starten en stoppen van maaieenheid. Schakelaar omhoog trekken en naar voren zetten om maaieenheid in werking te stellen. Middendek wordt eerst ingeschakeld, gevolgd door zij-eenheden ongeveer een seconde later. ❸ ❷ ❶ Figuur 13 Gloeibougie verklikker (Fig.
BEDIENINGSORGANEN Motoroliedruk verklikker (Fig. 14)—Geeft een gevaarlijke lage oliedruk aan. Koelwatertemperatuur verklikker (Fig. 14)—Het rode licht gaat branden en de motor stopt wanneer de koelwatertemperatuur hoger is dan 110°C. Zitplaats (Fig. 15)—Zitplaats stelhendel links van de zitplaats kan zitplaats 10cm naar voren of naar achteren schuiven. De zitplaatsstelknop aan de voorkant van de zitplaats stelt de zitplaats in op het gewicht van de bestuurder. Tractiepedaal (Fig.
BEDIENINGSORGANEN bedienen afzonderlijke wielremmen voor hulp bij het maken van bochten, parkeren en voor betere wielgrip bij dwars over een heuvel rijden. De koppelpen is voor parkeren. VOORZICHTIG Bij schakelen van de as van HI (hoog) naar LO (laag) moet de machine op vlakke grond staan met de remmen bediend. ❷ Parkeerremvergrendeling (Fig. 17)—Een knop links van de console bedient de parkeerrem vergrendeling.
GEBRUIKSAANWIJZING STARTEN EN STOPPEN 1. Op de zitplaats gaan zitten en voet van tractiepedaal af houden. Controleren dat parkeerrem bediend is, de tractiepedaal op NEUTRAL staat en de maaieenheidschakelaar op DISENGAGED (ontkoppeld). 2. Contact op ON zetten. Wanneer de gloeibougie verklikker uit gaat, is de motor STARTklaar. 3. Contactsleutel op START draaien. Sleutel loslaten wanneer motor aanslaat. 4. Om te stoppen, alle bedieningsorganen los en op NEUTRAL zetten en de parkeerrem bedienen.
GEBRUIKSAANWIJZING ontluchtprocedure te herhalen. CONTROLEREN VAN HET BEVEILIGINGSSYSTEEM VOORZICHTIG De het beveiligingssysteem dienen tot beveiliging van de bestuurder; deze daarom nooit losmaken. Werking van de schakelaars dagelijks controleren om te verzekeren dat de schakelaars juist werken. Als een schakelaar defect is, deze vervangen alvorens met de machine te gaan werken. Ongeacht of de schakelaars al dan niet juist werken, deze elke twee jaar vervangen teneinde maximum veiligheid te verzekeren.
GEBRUIKSAANWIJZING heidschakelaar omhoog en naar voren zetten om de maaieenheden in te schakelen. HANDIGE WENKEN Maaien wanneer gras droog is—Bij voorkeur laat in de morgen maaien om de dauw te vermijden die het gras samenklontert, of laat in de middag om de schade die door direct zonlicht op het gevoelige, pas gemaaide gras veroorzaakt kan worden, te vermijden. Opm.: Het maaidek is uitgerust met een losbreekinrichting om te voorkomen dat de zijdekken beschadigd worden als een hard voorwerp geraakt wordt.
GEBRUIKSAANWIJZING belemmert en het gras meer vatbaar voor ziekten maakt. verlaagd. Na het maaien—Voor maximale prestaties, na elk gebruik de onderkant van het maaierhuis en onder de snaarkappen reinigen. Als meer en meer grasresten in het maaierhuis aankoeken, wordt het prestatievermogen ONDERHOUD DOORSMEREN (Fig 21-33) De tractie- en maaieenheden zijn voorzien van smeernippels die regelmatig met universeel lithiumvet nr. 2 gesmeerd moeten worden.
ONDERHOUD Figuur 24 Figuur 27 Figuur 25 Figuur 28 Figuur 26 Figuur 29 23
ONDERHOUD Figuur 32 Figuur 30 Figuur 31 Figuur 33 24
ONDERHOUD AFSTELLEN VAN TRACTIEAANDRIJVING OP NEUTRAAL (Fig 34) Wanneer de tractiepedaal losgelaten wordt, mag de machine niet kruipen. Als hij dat toch doet, moet hij bijgesteld worden. 1. Machine op vlakke grond parkeren, motor uitschakelen en versnellingshendel op HI zetten. Alleen de linker rempedaal indrukken en de parkeerrem bedienen. ❶ 2. Rechterzijde van de machine opkrikken tot het voorwiel van de werkplaatsvloer af staat.
ONDERHOUD deurgeleider wanneer zijeenheden geheel omhoog in de transportstand staan. Als bijstellen van de deur nodig is, als volgt te werk gaan: 2. Schroefstang draaien om rand van deur omhoog of omlaag te zetten tot hij gelijk of 6mm hoger staat dan de onderrand van de deurgeleider wanneer de zijdekken geheel omhoog in de transportstand staan. 1. Klemmoeren waarmee de kogelgewrichten op de schroefstang vastgezet zijn, loszetten. 3. Klemmoeren aantrekken om instelling te borgen.
ONDERHOUD Figuur nummer Onderhoud Tijd Onderhoud verrichten aan koelsysteem Na elke 100 bedrijfsuren slangaansluitingen aantrekken. Na elke 2 jaar koelsysteem aftappen en doorspoelen. Motorventilatorsnaar Vaak controleren. Na elke 800 bedrijfsuren vervangen. Hydrauliekolie Na elke 500 bedrijfsuren. Hydrauliekfilter Na de eerste 50 bedrijfsuren, daarna elke 500 bedrijfsuren. Hydrauliekleidingen en -slangen Na elke 100 bedrijfsuren. Olie in voor- en achteras verversen Na elke 500 bedrijfsuren.
ONDERHOUD 1 3 5 4 3 2 6 1 2 Figure 39 Figure 36 1. Vleugelbout 2. Stofkom 3. keerschot 4. Vleugelmoer en pakking 5 Filterelement 6. Filterhuis 1. Brandstoffilter/waterafscheider 2. Aftapschroef 3. Pompplunjer 1 1 Figure 40 Figure 37 1. Achter radiatorscherm 1. Aftapplug 1 1 Figure 41 Figure 38 1. Olie koeler 1.
ONDERHOUD 1 2 1 Figure 42 1. 2. Figure 45 Ventilatorsnaar Stelbout 1. Hydrauliekfilter 1 1 Figure 43 Figure 46 1. Aftap, hydrauliekreservoir 1. Aftapplug, vooras 1 1 Figure 44 Figure 47 1. Peilglas 1.
ONDERHOUD 1 2 1 Figure 51 Figure 48 1. Koppeling 1. Spoorstangklemmen 2. Flenstapeinden 1 2 4 Figure 49 1. PTO snaarkap 1 2 3 Figure 52 2. Verloopplaat 1. Zekering, accesoires 2. Zekering, relais 3. Zekering, maaidek 4. Zekering, aandrijving 2 1 3 1 3 2 Figure 50 1. PTO snaarkap 2. Verloopplaat Figure 53 3. Vierkant gat 30 1. Veerbekrachtigde spanpoelie 2. Spanpoeliesteun 3.
1 2 Figure 55 Figure 54 Montage van de maaideksnaren 1. Koppeling 2. Flenstapeiden GEREEDMAKEN VOOR WINTERSTALLING Tractor Motor 1. Tractor, maaieenheden en motor grondig reinigen. 1. Motorolie uit carter aftappen en aftapplug terugzetten. 2. Bandenspanningen controleren. Alle banden oppompen tot 20 psi (1,5 atm). 2. Oliefilter verwijderen en wegwerpen. Nieuw oliefilter installeren. 3. Alle bevestigingen op vastzitten controleren en eventueel aantrekken. 3.