Form No. 3390-477 Rev A Groundsmaster® 7200- en 7210-serie tractie-eenheid Modelnr.: 30487—Serienr.: 315000001 en hoger Modelnr.: 30487N—Serienr.: 315000001 en hoger Modelnr.: 30495—Serienr.: 315000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
U kunt rechtstreeks contact opnemen met Toro via www.Toro.com voor informatie over producten en accessoires, om een dealer te vinden of om uw product te registreren. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. WAARSCHUWING Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro.
Inhoud Onderhoud brandstofsysteem .....................................42 Onderhoud van de waterafscheider ..........................42 Brandstoftank reinigen............................................42 Brandstofleidingen en -verbindingen.........................42 Het brandstofsysteem ontluchten .............................42 Injectors ontluchten................................................43 Onderhoud elektrisch systeem ....................................44 Onderhoud van de accu...................
Veiligheid ◊ te snel rijden, Machines met modelnummer 30495 en 30487 voldoen minstens aan de geldende CEN-norm ISO EN 5395 en de B71.4-2004 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI) wanneer de juiste CE-sets zijn gemonteerd volgens de conformiteitsverklaring. De machine met modelnummer 3048N voldoet minstens aan de specificaties van B71.4-2012 van het American National Standards Institute die gelden op het moment van productie.
• • geen hulpmiddelen die de vulpijp in de geopende stand vergrendelen. Kleed u onmiddellijk om als er brandstof wordt gemorst op uw kleding. Doe de brandstoftank nooit te vol. Plaats de brandstoftankdop en draai deze goed aan. benodigde reparaties uit voordat u de machine weer gebruikt: – als de maaimachine abnormaal trilt (direct controleren). • Gebruik de maaimachine niet als u onder de invloed van alcohol of drugs bent. • Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
• Houd de motor, geluiddemper, accubehuizing en de • Accugassen kunnen ontploffen. Houd sigaretten, vonken brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras en bladeren om brandgevaar te verminderen. en open vuur uit de buurt van de accu. Gebruik altijd originele Toro-onderdelen zodat de originele standaarden worden gehandhaafd. Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen. De garantie kan komen te vervallen als werktuigen worden gebruikt die niet zijn goedgekeurd.
• Zorg ervoor dat u de veiligheidsgordel in een noodgeval snel kunt losmaken. • Denk erom dat er geen omkantelbeveiliging is als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Controleer het maaigebied en klap de omkantelbeveiliging nooit omlaag op golvend terrein, steile hellingen of in de buurt van aflopende waterkanten. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt.
Informatie over het geluids- en trillingsniveau Raadpleeg de handleiding van de CE-set (30240) voor de gegarandeerde geluidsniveaus, geluidsdrukniveaus en vibratieniveaus. Hellingentabel Deze tabel geeft de maximale hellingshoek weer waarbij u de machine veilig kunt gebruiken.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken wordt weergegeven in bovenstaande tabel. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik deze machine niet op een hellingshoek groter dan die waarvoor uw machine geschikt is. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 120-9195 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor gebruik, 8. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 2.
0-8254 1. Motor – Afzetten 2. Motor – Lopen 3. Motor – Starten 110-8253 1. Aftakas–Uitgeschakeld 4. Continu snelheidsregeling 2. Aftakas – Ingeschakeld 5. Langzaam 110-9796 3. Snel 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 110-8252 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Hydraulische vloeistof 5. Motorkoelvloeistof 2. Parkeerrem 4. Brandstof 6.
0-9196 1. Vooruit 3. Langzaam 5. Achteruit 2. Snel 4. Neutraalstand 6. Plaats van sleepklep; draai de sleepkleppen vast met een torsie van tot 6,78 ± 1,13 Nm. 7. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de hydraulische vloeistof. 93–6696 1. Opgeslagen energie – Lees de Gebruikershandleiding. 106-6755 93-6687 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Explosiegevaar – Lees de Gebruikershandleiding. 4.
107-3069 1. Waarschuwing – Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 2. Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt, moet u de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde stand houden en de veiligheidsgordel dragen. Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is; als de rolbeugel omlaag is geklapt, mag u de veiligheidsgordel niet omdoen. 3. Lees de Gebruikershandleiding; rij langzaam en voorzichtig. 106-9290 1. Inputs 5.
110-9781 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Gevaar voor vergiftiging en risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden – Houd kinderen op veilige afstand van de accu. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 4. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 5.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 7 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – De rolbeugel afstellen. Montagehandleiding voor het maaidek 1 Het maaidek monteren. Geen onderdelen vereist – Het linkerzwenkwiel vooraan verstellen. Geen onderdelen vereist – Bandenspanning controleren. Geen onderdelen vereist – Gewichten monteren.
1 3 De rolbeugel afstellen Het linkerzwenkwiel vooraan verstellen Geen onderdelen vereist Geen onderdelen vereist Procedure Procedure 1. Maak de R-pennen los en verwijder de 2 pennen van de rolbeugel (Figuur 4). Verstel het wiel naar de buitenste positie voor maaidekken van 183 cm en naar de binnenste positie voor maaidekken van 152 cm en 157 cm. 1 4 2 4 3 Bandenspanning controleren 5 Geen onderdelen vereist G004634 Figuur 4 Rechterkant getoond 1.
5 Gewichten monteren (conform EU-voorschriften) Geen onderdelen vereist Procedure Op machines met 183 cm maaidekken zonder werktuigen hoeven geen extra gewichten te worden gemonteerd om te voldoen aan de CE-normen. Soms moet u echter de machine verzwaren met gewichten, afhankelijk van de grootte/het type van het maaidek en de werktuigen die u op de machine monteert.
Algemeen overzicht van de machine 6 Vloeistofniveaus controleren 3 4 5 Geen onderdelen vereist 6 4 2 Procedure 1. Controleer het peil van de hydraulische olie voordat u de motor start; zie Onderhoud hydraulisch systeem (bladz. 54). 2. Controleer het peil van de motorolie voor en na het starten van de motor; zie Motorolie verversen/oliepeil controleren (bladz. 40). G020877 3. Controleer het koelsysteem voordat u de motor start; zie Het koelsysteem controleren (bladz. 22). 1 Figuur 5 7 1.
Rijhendels Urenteller Met behulp van de rijhendels kunt u de machine vooruit- en achteruit laten rijden en bochten maken. Zie Met de machine rijden (bladz. 25). De urenteller registreert het aantal uren dat de motor in bedrijf is geweest. De urenteller werkt als het contactsleuteltje op Lopen staat Gebruik deze tijden om regelmatig onderhoudswerkzaamheden te plannen.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Deze machine stelt de gebruiker bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt.
• Het deel biodiesel van de brandstof moet voldoen aan de GEVAAR specificatie ASTM D6751 of EN 14214. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Het dieselmengsel moet voldoen aan ASTM D975 of EN 590. • Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd door biodiesel.
WAARSCHUWING Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. • Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. Figuur 9 • Rij langzaam en voorzichtig. 1. Onderkant van de vulbuis • Klap de rolbeugel omhoog zodra de ruimte dit toelaat. 5. Draai de tankdoppen stevig vast. Neem gemorste brandstof op. Opmerking: Vul de brandstoftanks na elk gebruik indien dit mogelijk is.
GEVAAR Bij maaien op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de macht over de machine verliest. Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken. Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. Figuur 11 1. Pen Houd de rolbeugel altijd in de omhoog geklapte en vergrendelde stand en doe de veiligheidsgordel om. 3. Montage-opening 2.
Parkeerrem vrijzetten VOORZICHTIG Duw de parkeerremhendel naar voren en naar beneden om de parkeerrem vrij te zetten (Figuur 14). Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. Wij adviseren u beschermende uitrusting te gebruiken, zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming, veiligheidsschoenen en een helm.
stilstand zijn gekomen voordat u de bedieningspositie verlaat. 4. Verwijder het contactsleuteltje voordat u de machine vervoert of opslaat. 6. Draai het contactsleuteltje naar rechts op Lopen (Figuur 16). Het indicatielampje van de gloeibougie gaat dan 6 seconden branden. Belangrijk: Verwijder het sleuteltje omdat de kans bestaat dat de brandstofpomp of accessoires in werking blijven waardoor de accu kan ontladen.
Bediening van het maaidek Opmerking: Hoe verder u de rijhendels beweegt (in beide richtingen), des te sneller zal de machine in de gewenste richting rijden. Het maaidek opheffen en neerlaten met de hefschakelaar Met de hefschakelaar kunt u het maaidek opheffen en neerlaten (Figuur 18). De motor moet lopen om deze hendel te kunnen bedienen. 1 Figuur 17 1. Rijhendel – onvergrendelde neutraalstand 2. Centrale onvergrendelde stand 3. Vooruit 4. Achteruit G020873 De machine stoppen Figuur 18 1.
Aftakas inschakelen Met de aftakasschakelaar kunt u de maaimessen en verschillende aangedreven werktuigen in- en uitschakelen. 1. Een koude motor moet u 5 tot 10 minuten warm laten worden voordat u de aftakas inschakelt. 2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en zet de rijhendels in de neutraalstand. 1 3. Trek de aftakasschakelaar omhoog om de aftakas in te schakelen (Figuur 19). 2 Figuur 19 G020870 Figuur 20 1. Aftakasschakelaar 1. Aanslagpen Aftakas uitschakelen 2. Aanslag voor maaihoogte 4.
Figuur 21 1. Schroef 3. Glijder 2. Flensbout 4. Moer Figuur 22 1. Flensmoer 2. Lagerbus 4. Verwijder de flensbout en de moeren van elke glijder. 5. Zet de glijders in de gewenste stand en zet ze vast met de flensbouten en de moeren. 4. Afstandsstuk 5. Bout 3. Antiscalpeerrol Opmerking: Gebruik uitsluitend de bovenste of middelste openingen om de glijders af te stellen.
2. Zet de gashendel op Langzaam, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 3. Hef de voorkant van de machine op en plaats deze op kriksteunen. 4. Maak de bevestigingen los waarmee de rollen vastzitten aan het maaidek, en zet de rollen naar wens hoger of lager; zie Figuur 24 tot en met Figuur 28 voor zover van toepassing op uw maaidek. Figuur 26 Uitsluitend Guardian-maaidekken 1. Bout 2.
Veiligheidssysteem testen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt beschreven, moet u het direct laten repareren door een erkende servicedealer. 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem in werking en schakel de aftakas in. Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien. 2.
Bestuurdersstoel instellen De bestuurdersstoel verstellen U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De stand van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. 1. Om de bestuurdersstoel in te stellen, moet u de instelhendel zijwaarts bewegen. Hiermee ontgrendelt u de stoel (Figuur 31). Figuur 29 1. Kap op zijpaneel 2. Vergrendelingen Op de SCM zitten 11 LED's die gaan branden om verschillende systeemcondities aan te geven.
1 Figuur 32 1. Knop voor stoelophanging 2. Instelling gewicht van bestuurder De rugleuning verstellen G020871 Figuur 33 De rugleuning kan worden versteld zodat u kunt rijden in een comfortabele stand. Zet de rugleuning in een stand die voor u het meest comfortabel is. 1. Stoelvergrendeling Om de rugleuning te verstellen, draait u de knop onder de rechter armsteun in een van beide richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen (Figuur 31).
moet u de aanhanger of vrachtwagen zo plaatsen dat deze lager op de helling staat en de hellingbaan hoger op de helling. Hierdoor wordt de hoek die de hellingbaan maakt, zo klein mogelijk. De aanhanger of de vrachtwagen moet zo horizontaal mogelijk staan. Belangrijk: Probeer de machine niet te keren als deze op de hellingbaan staat; u kunt de controle verliezen en de kans bestaat dat de machine van de zijkant van de hellingbaan afrijdt.
1 Figuur 35 1. Aanhanger 3. Niet groter dan 15 graden 2. Volledige oprijplaat 4. Volledige oprijplaat – zijaanzicht Transport van de machine G020874 Figuur 36 WAARSCHUWING 1. Bevestigingspunt (linkerkant getoond). Deelname aan het wegverkeer zonder richtingaanwijzers, verlichting, reflectoren of een bord met de aanduiding "Langzaam rijdend voertuig", is gevaarlijk en kan leiden tot ongelukken die lichamelijk letsel veroorzaken. 2.
Gras niet te kort afmaaien Als de maaibreedte van het maaidek groter is dan die van het maaidek dat u voorheen gebruikte, zet u de maaihoogte één stand hoger. Hierdoor voorkomt u dat oneffenheden te kort worden afgemaaid. Selecteer de juiste maaihoogteinstelling Verwijder bij het maaien ongeveer 25 mm of niet meer dan 1/3 van de grassprieten. Bij zeer lang, mals en dicht gras moet u wellicht de snelheid aanpassen en/of de maaihoogte-instelling een stap omhoog zetten.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker– en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Bevestigingsbouten van het frame aandraaien. • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Smeerolie van tandwielkast van maaidek verversen. • Ververs de motorolie en vervang het filter.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. 2. Spuit vet in de nippels. 3. Veeg overtollig vet weg. Opmerking: De levensduur van lagers kan worden bekort door verkeerde wasmethoden. Was de machine niet als deze nog heet is en richt een hogedruk- of hogevolumespuit nooit op de lagers of pakkingen. Smeerolie van tandwielkast van maaidek controleren De tandwielkast is ontworpen voor gebruik met SAE EP90W tandwielolie.
Onderhoud motor 4. Verwijder en vervang het voorfilter (Figuur 39). Belangrijk: Reinig nooit een gebruikt element omdat dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia. Luchtfilter controleren. 1. Controleer de luchtfilterbehuizing op beschadigingen die een luchtlek zouden kunnen veroorzaken. Vervang een beschadigde luchtfilterbehuizing. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. 5.
Opmerking: Toro Premium motorolie is verkrijgbaar bij uw dealer met een viscositeit van 15W-40 of 10W-30. Zie de onderdelencatalogus voor de onderdeelnummers. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Open de motorkap. 3. Plaats een opvangbak onder het carter en recht onder de aftapplug (Figuur 41). 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat het maaidek neer, zet de gashendel op Langzaam, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Open de motorkap. 3.
Onderhoud brandstofsysteem 5. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus. 6. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. 7. Draai de aftapplug onder de filterbus vast. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken.
VOORZICHTIG VOORZICHTIG De kans bestaat dat de motor hierbij start. Bewegende ventilatoren en riemen van een lopende motor kunnen ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. De kans bestaat dat de motor hierbij start. Bewegende ventilatoren en riemen van een lopende motor kunnen ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Houd daarom handen, vingers, losse kleding/sieraden en haar uit de buurt van de ventilator en de riem van de motor.
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Belangrijk: Als u werkzaamheden aan het elektrische systeem verricht, moet u altijd de accukabels, de min (-) kabel eerst, loskoppelen om mogelijk beschadiging van de bedrading tengevolge van kortsluiting te voorkomen.
Onderhoud aandrijfsysteem Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Controleer de bandenspanning om de 50 bedrijfsuren of maandelijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden (Figuur 47). Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. De correcte spanning is 1,24 bar voor de achterbanden en 1,72 bar voor de banden van de zwenkwielen. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten.
Onderhoud koelsysteem GEVAAR Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor heet is. Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of wacht totdat de radiateurdop zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw hand te branden. • Raak nooit de radiateur en omliggende delen aan als deze heet zijn. Figuur 48 1. Moer 2.
3. Nadat de radiateur grondig is gereinigd, moet u vuil verwijderen dat zich eventueel heeft verzameld in het kanaal op het onderste deel van de radiateur. 1. Controleer het koelvloeistofpeil in de expansietank (Figuur 49). Het koelvloeistofpeil behoort tussen de markeringen op de zijkant van de tank te staan. 4. Sluit de motorkap. Figuur 49 1. Expansietank 2. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de dop van de expansietank en vult u het systeem bij. Niet te vol vullen. 3.
Onderhouden remmen 4. Beweeg de schakelaar op of neer op de beugel tot de afstand tussen de sensor van de remas en de plunjer van de schakelaar 3,9 mm bedraagt (Figuur 51). De interlockschakelaar van de parkeerrem afstellen Opmerking: Zorg ervoor dat de sensor van de remas geen contact maakt met de plunjer van de schakelaar. 5. Draai de contramoeren van de schakelaar vast. 1.
Onderhoud riemen Onderhoud bedieningsysteem Riem van wisselstroomdynamo controleren De interlockschakelaar voor de neutraalstand van de rijhendels afstellen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Controleer de toestand en de spanning van de riemen (Figuur 52) om de 100 bedrijfsuren. 1. Breng de machine tot stilstand, zet de rijhendels volledig in de vergrendelde neutraalstand, stel de parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het contact. 1.
2 1 G020875 Figuur 55 1. Bouten 2. Stoelplaat Figuur 54 1. Rijhendel 3. Schroeven 2. Interlockschakelaar van neutraalstand 4. 0,4 tot 1 mm 4. Zet de rijhendel in de neutraalstand zonder deze te vergrendelen (Figuur 57). 5. Trek de hendel naar achteren totdat de gaffelpen (op de arm boven de taatsas) contact maakt met het uiteinde van de sleuf (en net druk op de veer begint uit te oefenen) (Figuur 56). 4.
WAARSCHUWING De motor moet lopen als u deze afstelling wilt uitvoeren. Contact met bewegende onderdelen of hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de draaiende onderdelen, de geluiddemper en andere hete oppervlakken. 1. Krik het frame omhoog en plaats dit op stabiele kriksteunen zodat de wielen vrij kunnen ronddraaien. 2. Schuif de stoel naar voren en ontgrendel deze. Kantel daarna de stoel omhoog en voren.
WAARSCHUWING De beveiliging van het elektrische systeem zal niet goed werken als de verbindingsdraad is gemonteerd. • Maak de verbindingsdraad los van de stekker van de kabelboom en sluit de stekker aan op de stoelschakelaar als de afstelling klaar is. • Gebruik de machine nooit als de verbindingsdraad is gemonteerd en de stoelschakelaar is omgeleid. 13. Zet de stoel omlaag in positie. 14. Haal de kriksteunen weg. Maximumsnelheid instellen 1.
Figuur 61 Figuur 60 1. Aanslagbout 3. Contramoer 2. Rijhendel 4. 1,5 mm 1. Rijhendel 3. Bouten 2. Rijhendelsteun 4. Laat iemand de rijhendelsteunen (niet de rijhendels) helemaal naar voren duwen in de stand voor de maximumsnelheid en deze in die positie houden. 5. Draai de aanslagbout helemaal in (van de rijhendel af). 6. Duw de rijhendel zo ver mogelijk naar voren houd hem in deze positie. 5.
Onderhoud hydraulisch systeem Het reservoir van het hydraulische systeem is in de fabriek gevuld met ongeveer 4,7 liter hoogwaardige transmissie-/hydraulische vloeistof voor tractoren. Aanbevolen wordt het reservoir bij te vullen met de volgende hydraulische vloeistof: Toro Premium Transmission/hydraulische tractorvloeistof (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter. (Zie de onderdelencatalogus van de Toro-dealer voor de onderdeelnummers).
Figuur 64 1. Aftapplug van hydraulische reservoir 3. Aftapplug van versnellingsbak 2. Filter Figuur 63 1. Peilstok 4. Reinig de omgeving van het hydraulische filter en verwijder dit (Figuur 64). 2. Dop van vulbuis 5. Monteer direct een nieuw hydraulisch filter. 6. Verwijder de peilstok en veeg deze af met een schone doek (Figuur 63). 6. Plaats de aftappluggen van het hydraulische reservoir en de versnellingsbak terug. 7.
Reiniging Onderhoud van het maaidek Onderkant van het maaidek reinigen Schuinstand van het maaidek afstellen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de onderkant van het maaidek. De schuinstand van het maaidek is het verschil in de maaihoogte van de voorkant van het mesvlak tot de achterkant van het mesvlak. Gebruik een messchuinstand van ongeveer 8 mm. Dit wil zeggen dat de achterkant van het mesvlak 8 mm hoger is dan de voorkant. 1.
Stalling 6. Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden. Eventuele deuken in de metalen carrosserie uitdeuken. Machine 7. Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden aan de accu en de kabels: 1. Reinig de machine, het maaidek en de motor grondig en let daarbij speciaal op de volgende punten: A. Haal de accuklemmen los van de accupolen.
Opmerkingen: 58
Opmerkingen: 59
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.