Form No. 3400-567 Rev A Groundsmaster® 7200- en 7210-serie tractie-eenheid Modelnr.: 30487TC—Serienr.: 316000001 en hoger Modelnr.: 30495TC—Serienr.: 316000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.
Inhoud Veiligheid van de motor...........................................37 Luchtfilter controleren. ...........................................37 Motorolie verversen/oliepeil controleren...................38 Onderhoud brandstofsysteem .....................................39 Onderhoud van de waterafscheider ..........................40 Brandstoftank reinigen............................................40 Brandstofleidingen en aansluitingen controleren ........................................................
Veiligheid • Blijf uit de buurt van afvoeropeningen. Houd omstanders Deze machine is ontworpen in overeenstemming met CEN-norm ISO EN 5395:2013 en de B71.4-2004 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI) wanneer de juiste CE-sets zijn gemonteerd volgens de conformiteitsverklaring. • Laat geen kinderen het werkgebied betreden. Laat Algemene veiligheid Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken wordt weergegeven in bovenstaande tabel. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik deze machine niet op een hellingshoek groter dan die waarvoor uw machine geschikt is. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-6696 1. Opgeslagen energie - Lees de gebruikershandleiding. 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 2. Risico van explosie – Lees 4. Waarschuwing – Lees de de Gebruikershandleiding. Gebruikershandleiding. 93-6697 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3.
110-8253 107-3069 1. Waarschuwing – Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 1. Aftakas–Uitgeschakeld 4. Continu snelheidsregeling 2. Aftakas – Ingeschakeld 5. Langzaam 3. Snel 2. Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt, moet u de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde positie houden en de veiligheidsgordel omdoen.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 110-9796 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 117-2718 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8.
110-8252 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Hydraulische vloeistof 5. Motorkoelvloeistof 2. Parkeerrem 4. Brandstof 6. Motorolie 110-9781 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Gevaar voor vergiftiging en risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden – Houd kinderen op veilige afstand van de accu. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 4. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 5.
120-9195 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor gebruik, 8. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 2. Ledematen van omstanders kunnen bekneld raken/worden afgesneden – Vervoer geen passagiers, houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 9. Inschakelen 3. Kantelgevaar, pas op voor steile randen – gebruik de machine 10.
127-6519 1. Transportstand 2.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 7 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – De rolbeugel omhoog zetten. Montage-instructies voor het maaidek 1 Het maaidek monteren. Geen onderdelen vereist – Het linkerzwenkwiel voor afstellen. Geen onderdelen vereist – De bandenspanning controleren. Geen onderdelen vereist – Monteer de gewichten.
1 2 De rolbeugel omhoog zetten Het maaidek monteren Geen onderdelen vereist Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Procedure Montage-instructies voor het maaidek Procedure Monteer het maaidek aan de hand van de betreffende Montage-instructies. 3 Het linkerzwenkwiel voor afstellen Geen onderdelen vereist Procedure Verstel het linkerzwenkwiel voor naar de buitenste positie voor maaidekken van 183 cm en naar de binnenste positie voor maaidekken van 152 cm en 157 cm.
5 Gewichten monteren (conform EU-voorschriften) Geen onderdelen vereist Procedure Op machines met maaidekken van 183 cm zonder werktuigen hoeven geen extra gewichten te worden gemonteerd om te voldoen aan de CE-normen. Soms moet u echter de machine verzwaren met gewichten, afhankelijk van de grootte/het type van het maaidek en de werktuigen die u op de machine monteert.
Algemeen overzicht van de machine 6 Vloeistofniveaus controleren 3 4 5 Geen onderdelen vereist 6 4 2 Procedure 1. Controleer het peil van de hydraulische olie voordat u de motor start; zie Onderhoud hydraulisch systeem (bladz. 52). 2. Controleer het peil van de motorolie voor en na het starten van de motor; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 38). G020877 3. Controleer het koelsysteem voordat u de motor start; zie Het koelsysteem controleren (bladz. 44). 1 Figuur 5 7 1.
Rijhendels deze tijden om regelmatig onderhoudswerkzaamheden te plannen. Met behulp van de rijhendels kunt u de machine vooruit- en achteruit laten rijden en bochten maken. Zie Met de machine rijden (bladz. 26). Indicatielampje van gloeibougie (oranje lampje) Parkeerremhendel Het indicatielampje van de gloeibougie gaat branden als u het contactsleuteltje naar de stand AAN draait. Het lampje blijft 6 seconden branden. Als het indicatielampje dooft, kan de motor worden gestart.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Voor gebruik Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk Algemene veiligheid Figuur 8 • Laat kinderen of personen die geen instructie hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken of onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten. Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van degene die met de machine werkt.
Brandstofveiligheid niet te vol. Plaats de brandstofdop terug en maak hem stevig vast. GEVAAR Brandstof bijvullen In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank nooit als de machine op een aanhanger in een afgesloten ruimte staat.
Brandstoftank vullen Hydraulische vloeistof controleren Belangrijk: De brandstoftanks zijn op elkaar aangesloten, maar de brandstof stroomt niet snel van de ene naar de andere tank. De machine moet op een horizontaal oppervlak staan als de brandstoftanks wordt gevuld. Als u de machine op een helling parkeert, bestaat de kans dat de tanks onbedoeld te vol worden gevuld.
Figuur 11 Figuur 10 Belangrijk: Doe altijd de veiligheidsgordel om als de rolbeugel omhoog is geklapt en is vergrendeld. Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. Opmerking: Zet de rolbeugel vast zodat deze de motorkap niet kan beschadigen. De rolbeugel omhoog zetten Veiligheid staat voorop Zet de rolbeugel omhoog zoals getoond in Figuur 10. Lees alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige bediening.
GEVAAR 1 2 Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken. G009027 Figuur 13 Gebruik de machine niet in de buurt van steile hellingen. 1. Draag oogbescherming. GEVAAR 2. Draag gehoorbescherming. Het veiligheidssysteem gebruiken De machine gebruiken met een omlaag geklapte rolbeugel kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel als de machine omkantelt.
gebruiken voor een systeemdiagnose. Zie Figuur 15 voor een beschrijving van de betekenis van elke led. Nadere informatie over het gebruik van de overige SCM-functies vindt u in de Onderhoudshandleiding, die verkrijgbaar is via een erkende Toro-dealer. 2. Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in werking en zet de aftakas in de stand UIT. Beweeg een van beide rijhendels uit de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND. Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien.
De bestuurdersstoel verstellen Lendensteun instellen U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De stand van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. U kunt de lendensteun voor de onderkant van uw rug verstellen. Om de lendensteun te verstellen, draait u de knop onder de linker armsteun in een van beide richtingen (Figuur 16).
• Stop de machine en controleer de maaimessen als u • Een beschadigde rolbeugel dient vervangen te worden. een vreemd voorwerp heeft geraakt of als de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. Probeer niet om deze te repareren of te wijzigen. • Eventuele veranderingen aan een rolbeugel moeten worden goedgekeurd door The Toro® Company.
Parkeerrem vrijzetten Figuur 20 De motor starten en stoppen Motor starten Opmerking: Het indicatielampje van de gloeibougie gaat 6 seconden branden als u het contactsleuteltje naar de stand AAN draait. Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft, draait u het contactsleuteltje naar de stand START. Belangrijk: Start de motor telkens niet langer dan 15 seconden om te voorkomen dat de startmotor oververhit raakt.
Opmerking: Hoe verder u de rijhendels in een van beide richtingen beweegt, des te sneller zal de machine in de gewenste richting rijden. Figuur 22 Met de machine rijden Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de gashendel op SNEL om de beste prestaties te verkrijgen. Laat de motor altijd met de gashendel op SNEL draaien als u werktuigen gebruikt. VOORZICHTIG Figuur 23 De machine kan zeer snel draaien.
1 Figuur 25 Aftakas uitschakelen G009174 Figuur 26 G020873 De maaihoogte instellen De maaihoogte kan worden ingesteld van 2,5 tot 15,2 cm in stappen van 6 mm door de aanslagpen in verschillende openingen te plaatsen. Figuur 24 1. Hefschakelaar 1. Laat de motor lopen, druk de hefschakelaar naar boven totdat het maaidek volledig is opgeheven, en laat de schakelaar dan onmiddellijk los (Figuur 24). • Om het maaidek neer te laten, duwt u de hefschakelaar naar beneden (Figuur 24). 2.
Selecteer de juiste maaihoogteinstelling Verwijder bij het maaien ongeveer 25 mm of niet meer dan 1/3 van de grassprieten. Bij zeer lang, mals en dicht gras moet u wellicht de snelheid aanpassen en/of de maaihoogte-instelling een stap omhoog zetten.
• Schakel de aandrijving van het werktuig uit als u de machine transporteert of niet gebruikt. • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. Zorg ervoor dat de hoek van de oprijplaat en de aanhanger of vrachtwagen niet groter is dan 15 graden. • Zet de machine goed vast met spanbanden, kettingen, kabels of touwen. Zowel de voorste als de achterste spanband moet naar beneden en naar de buitenkant van de machine lopen.
u de machine inlaadt op of in de nabijheid van een helling, moet u de aanhanger of vrachtwagen zo plaatsen dat deze lager op de helling staat en de hellingbaan hoger op de helling. Hierdoor wordt de hoek die de hellingbaan maakt, zo klein mogelijk. De aanhanger of de vrachtwagen moet zo horizontaal mogelijk staan. Belangrijk: Probeer de machine niet te keren als deze op de hellingbaan staat; u kunt de controle verliezen en de kans bestaat dat de machine van de zijkant van de hellingbaan afrijdt.
1 G020874 Figuur 30 1. Bevestigingspunt voorzijde (linkerkant getoond) 2.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker– en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Bevestigingsbouten van het frame aandraaien. • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Smeerolie van tandwielkast van maaidek verversen. • Motorolie verversen en filter vervangen. Na de eerste 200 bedrijfsuren • Ververs de hydraulische vloeistof en vervang de filter.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van interlockschakelaars controleren. Controleren of de grasgeleider omlaag staat (indien van toepassing). Werking van de parkeerrem controleren. Brandstofpeil controleren. Het peil van de hydraulische vloeistof controleren. Oliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
6. Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR . 7. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 1 8. Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. • Als u de machine parkeert, stalt of onbewaakt achterlaat, moet u de maaidekken neerlaten, tenzij u een betrouwbare mechanische vergrendeling gebruikt. • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit aan de machine als de motor draait.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden en na elke wasbeurt). De machine is voorzien van smeerpunten die u regelmatig moet smeren met nr. 2 lithium vet. Smeer vaker bij gebruik in deze omstandigheden, omdat er vuil terecht kan komen in de lagers en lagerbussen, hetgeen tot snellere slijtage kan leiden. 1.
Onderhoud motor Belangrijk: Reinig nooit een gebruikt filter omdat dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia. Veiligheid van de motor Belangrijk: Een beschadigd filter mag niet worden gebruikt. U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Belangrijk: Druk niet op het flexibele midden van het filter. Luchtfilter controleren. 1. Controleer de luchtfilterbehuizing op beschadigingen die een luchtlek zouden kunnen veroorzaken.
Motorolie verversen en filter vervangen Motorolie verversen/oliepeil controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 150 bedrijfsuren Het motoroliepeil controleren Laat indien mogelijk de motor lopen vlak voordat u de olie ververst. Warme olie stroomt gemakkelijker en voert verontreinigingen beter mee. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Open de motorkap. 3. Ververs de olie (Figuur 37).
Onderhoud brandstofsysteem 5. Vul het carter bij met olie; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 38). GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal.
Onderhoud van de waterafscheider Brandstofleidingen en aansluitingen controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Om de 400 bedrijfsuren Inspecteer de brandstofleidingen op slijtage, beschadigingen, afgeschuurde plekken of loszittende verbindingen. Het Brandstofsysteem ontluchten 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Zorg ervoor dat de brandstoftank minstens half vol is. 2. Ontgrendel en open de motorkap. 3.
Onderhoud elektrisch systeem de injectiepomp en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten (bladz. 41). Injectors ontluchten Veiligheid van het elektrisch systeem Opmerking: Pas deze procedure uitsluitend toe als u het brandstofsysteem hebt ontlucht met behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start; zie Het Brandstofsysteem ontluchten (bladz. 40). • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine 1.
afzonderlijk schoonkrabben. Zet de kabels vast, de plus (+) kabel eerst, en smeer de accupolen in met vaseline. ampère als de oude zekering, omdat anders schade aan het elektrische systeem kan ontstaan. Raadpleeg de sticker naast de zekeringen voor een overzicht van de zekeringen en ampèrages (Figuur 43).
Zwenkwielen en lagers vervangen Onderhoud aandrijfsysteem 1. Nieuwe zwenkwielen, kegellagers en lagerafdichtingen zijn verkrijgbaar bij een erkende Toro-dealer. De bandenspanning controleren 2. Verwijder de borgmoer van de bout (Figuur 45). Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Controleer de bandenspanning om de 50 bedrijfsuren of maandelijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden (Figuur 44). Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben.
Onderhoud koelsysteem 9. Zet een smeerpistool op de smeernippel op het zwenkwiel en spuit daarin nr. 2 smeervet op lithiumbasis. Veiligheid van het koelsysteem VOORZICHTIG Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor heet is.
Belangrijk: U mag geen water gebruiken. Opmerking: Het koelvloeistofpeil behoort tussen de markeringen op de zijkant van de tank te staan. 3. Nadat u de radiateur grondig hebt gereinigd, moet u vuil verwijderen dat zich eventueel heeft verzameld in het kanaal op het onderste deel van de radiateur. 4. Sluit de motorkap. Figuur 46 1. Expansietank 2. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de dop van de expansietank en vult u het systeem bij. Belangrijk: Niet te vol vullen. 3.
Onderhouden remmen 4. Beweeg de schakelaar op of neer op de beugel tot de afstand tussen de sensor van de remas en de plunjer van de schakelaar 4 mm bedraagt; zie (Figuur 48). De interlockschakelaar van de parkeerrem afstellen Opmerking: Zorg ervoor dat de sensor van de remas geen contact maakt met de plunjer van de schakelaar. 5. Draai de contramoeren van de schakelaar vast. 1.
Onderhoud bedieningsysteem Onderhoud riemen Riemspanning van de wisselstroomdynamo controleren. De interlockschakelaar voor de neutraalstand van de rijhendels afstellen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 1. Druk met een kracht van 44 N halverwege tussen de poelies op de riem. 1. Breng de machine tot stilstand, zet de rijhendels volledig in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND, stel de parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het contact. 2.
2 1 G020875 Figuur 52 1. Bout 2. Bedieningspaneel Figuur 51 1. Rijhendel 3. Schroef 2. Interlockschakelaar neutraalstand 4. 0,4 tot 1 mm 4. Zet de rijhendel in de NEUTRAALSTAND zonder deze te vergrendelen (Figuur 54). 5. Trek de hendel naar achteren totdat de gaffelpen (op de arm boven de draaias) contact maakt met het uiteinde van de sleuf (en net druk op de veer begint uit te oefenen); zie Figuur 53. 4.
WAARSCHUWING De motor moet lopen als u deze afstelling wilt uitvoeren. Contact met bewegende onderdelen of hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de draaiende onderdelen, de geluiddemper en andere hete oppervlakken. 1. Krik het frame omhoog en plaats dit op stabiele kriksteunen zodat de wielen vrij kunnen ronddraaien. 2. Schuif de stoel naar voren en ontgrendel deze. Kantel daarna de stoel omhoog en naar voren.
WAARSCHUWING De beveiliging van het elektrische systeem werkt niet naar behoren als de verbindingsdraad is gemonteerd. • Maak de verbindingsdraad los van de stekker van de kabelboom en sluit de stekker aan op de stoelschakelaar als u een afstelling hebt voltooid. • Gebruik de machine nooit als de verbindingsdraad is gemonteerd en de stoelschakelaar is omgeleid. 13. Zet de stoel omlaag in positie. 14. Haal de kriksteunen weg. Maximumsnelheid instellen 1.
De sporing afstellen 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de gashendel in de stand LANGZAAM, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 3. Draai de bouten los waarmee de rijhendels zijn vastgezet (Figuur 58) Figuur 57 1. Aanslagbout 3. Contramoer 2. Rijhendel 4. 1,5 mm 5.
Onderhoud hydraulisch systeem Het reservoir is in de fabriek gevuld met ongeveer 4,7 liter hoogwaardige transmissie-/hydraulische vloeistof voor tractoren. Aanbevolen wordt het reservoir bij te vullen met de volgende hydraulische vloeistof: Toro Premium Transmission/hydraulische tractorvloeistof (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter. (Zie de onderdelencatalogus van de Toro-dealer voor de onderdeelnummers).
Hydraulische vloeistof verversen en de filter vervangen Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en start de motor. Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Opmerking: Laat de motor lopen bij het laagst mogelijk toerental om alle lucht uit het systeem te verwijderen. Om de 800 bedrijfsuren 1.
Reiniging Stalling Onderkant van het maaidek reinigen Machine 1. Reinig de machine, het maaidek en de motor grondig en let daarbij speciaal op de volgende punten: Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks • Radiateur en radiateurscherm • Onderkant van het maaidek • De ruimte onder de drijfriemkappen van het 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. maaidek 2.
7. Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden aan de accu en de kabels: A. Haal de accuklemmen los van de accupolen. B. Reinig de accu, de klemmen en de polen met behulp van een staalborstel en een oplossing van zuiveringszout (natriumbicarbonaat). C. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr. 505-47) of vaseline op de kabelklemmen en de accupolen om corrosie te voorkomen. D. Laad de accu om de 60 dagen 24 uur lang op om loodsulfatie van de accu te voorkomen. Motor 1.
Opmerkingen: 56
Opmerkingen: 57
Opmerkingen: 58
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Telefoonnummer: Dealer: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.