Form No. 3325-458 44 Maaimachine Groundsmaster 120 Werktuig Modelnr.
Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hellingsdiagram . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheids- en instructiestickers . . . . . . . . . . . . . Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Losse onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zwenkwielen monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Draagframe en maaidek bevestigen aan de tractie-eenheid . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hellingsdiagram BRENG DEZE RAND IN LIJN MET EEN VERTICAAL OPPERVLAK (BOOM, GEBOUW, PAAL, ENZ.) LANGS DE DAARTOE BESTEMDE LIJN VOUWEN VOORBEELD: VERGELIJK HELLING MET OMGEVOUWEN RAND.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. Onderdeelnr. 93-7824 1. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Houd omstanders op een afstand 2. De machine kan voorwerpen uitwerpen—Zorg ervoor dat het veiligheidsscherm altijd is aangebracht Onderdeelnr. 93-7316 1. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Houd omstanders op een afstand 2.
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Losse onderdelen Opmerking: Gebruik onderstaande lijst om te bepalen welke onderdelen worden gebruikt bij de montage.
1 Draagframe en maaidek bevestigen aan de tractie-eenheid 2 1. Bevestig het draagframe aan het frame van de tractieeenheid met de 4 (3/8 inch x 1-3/4 inch (44 mm)) tapbouten en borgmoeren. Let erop dat de borgmoeren zich aan de buitenzijde van de draagframe moeten bevinden. Draai de borgmoeren niet vast aan zodat er beweging mogelijk is tussen het draagframe en het frame van de tractie-eenheid (Fig. 3). 2. Plaats de opvulstukken tussen het draagframe en het frame van de tractie-eenheid.
Maaidek monteren Aftakas inschakelen 1. Plaats het maaidek onder het draagframe. 1. Zet de parkeerrem vrij. 2. Monteer het maaidek op het draagframe met behulp van de vier (4) gaffelpennen en R-pennen (Fig. 6 2. Laat het tractiepedaal opkomen om de machine tot stilstand te brengen. Opmerking: Alle vier pennen moeten in dezelfde gaten staan om ongelijkmatig maaien te voorkomen. 3. Om de aftakas in te schakelen, tilt u de kap omhoog en zet u de aftakasschakelaar op “AAN” (Fig. 7).
Maaihoogte afstellen Opmerking: Houd de hefhendel 1–2 seconden in de stand NEER nadat het werktuig is neergelaten om de hefcilinder te verlengen zodat het werktuig de golvingen in het terrein kan volgen. De maaihoogte kan worden afgesteld van 25 tot 102 mm in stappen van 13 mm door de gaffelpennen in andere openingen in de de beugels op elke hoek van de maaieenheid te plaatsen (Fig. 9). 2 Zet de motor af voordat u de maaihoogte afstelt.
Maaitips Maaisnelheid Snel-stand gashendel Om de maairesultaten te verbeteren, moet u maaien bij een lagere rijsnelheid. Voor de beste maairesultaten en een maximale luchtcirculatie zet u de gashendel op “SNEL”. Om het gras goed af te maaien is lucht nodig; zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg ervoor dat de maaimachine niet helemaal door ongemaaid gras is omgeven. Probeer altijd één zijkant van de maaimachine vrij van ongemaaid gras te houden, zodat lucht kan worden aangezogen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
De messen controleren 1. Controleer de snijranden (Fig. 10). Als de snijranden niet scherp zijn of inkepingen vertonen, moet u de messen verwijderen en deze slijpen. Zie De maaimessen slijpen, blz. 13. AFSTAND TUSSEN SNIJRAND EN HORIZONTAAL OPPERVLAK METEN 2. Controleer de messen, met name het gebogen deel (Fig. 10). Als u beschadiging, slijtage of een gevormde sleuf in dit deel constateert (Fig. 10), moet u het mes direct vervangen. 2 m–2539 Figuur 12 2.
De maaimessen slijpen 3. Zet de machine op een maaihoogte van 89 mm of 102 mm. Zie Maaihoogte afstellen in het hoofdstuk Gebruiksaanwijzing. Zorg ervoor dat de gaffelpennen op de stootkussens van het frame rusten. 1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden van het mes te slijpen (Fig. 14). Houd daarbij de oorspronkelijke hoek in stand. Het mes blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal verwijdert. 4.
5. Controleer of de maai-eenheid horizontaal staat. 1 AFSTAND TUSSEN SNIJRAND EN HORIZONTAAL OPPERVLAK METEN m–2550 Figuur 20 2 4. Om de horizontale stand van de machine te veranderen, moet u de drukringen op één zwenkwielvork verplaatsen. Om de desbetreffende kant van de maaimachine hoger te zetten, verplaatst u de drukringen van de bovenkant naar de onderkant van de bevestigingsbuis van het draagframe.
2. Pomp vet in de smeernippels op de bevestigingsbuizen van het draagframe en in de smeernippels van de zwenkwielen (Fig. 22). 2. Draai de schroeven van de kap van de versnellingsbak los en verwijder de kap van de versnellingsbak (Fig. 24). 3. Controleer het oliepeil in de versnellingsbak. Indien nodig bijvullen met SAE E.P. 90 wt versnellingsbakolie totdat het oliepeil de horizontale aandrijfas bereikt. 4. Controleer de pakking van de kap van de versnellingsbak.
2 Aandrijfriem vervangen 3 Tekenen dat een aandrijfriem versleten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de maaidekriem als u één van deze zaken constateert. 1 4 1. Draai de twee vleugelkopbouten op de linkerkap van het middelste maaidek een 1/4 slag naar links. Verwijder de linkerkap van het middelste maaidek zodat de invoerpoelie van de versnellingsbak zichtbaar wordt (Fig. 27).
2. Til de veerverankering omhoog en maak deze los van de tapbout (Fig. 30). 3. Plaats de juiste opening in de veerverankering weer op de tapbout om de veerdruk van de spanpoelie op de spanpoelie van het maaidek te verhogen (Fig. 30). 1 Opmerking: De ideale spanning van de spanpoelie van het maaidek ligt tussen 14–18 kg. 2 4. Plaats de moer weer op de tapbout en draai deze vast (Fig. 30). 3 1 4 m–2561 2 Figuur 28 1. Spanpoelie 2. Invoerpoelie van versnellingsbak 3.
Lagerbussen van de zwenkwielvork vervangen 6. Schuif de zwenkwielvork door de lagerbussen in de bevestigingsbuis. Plaats de drukring(en) weer op de vork en zet ze vast met de luns (Fig 31). De zwenkwielvorken zijn gemonteerd in lagerbussen die zijn gedrukt in de boven- en onderkant van de bevestigingsbuizen van het draagframe. Om de lagerbussen te controleren, moet u de zwenkwielvorken naar voren en naar achteren en naar links en rechts bewegen.
5. Plaats de ringen op de buitenkant van de lagerbussen. Zet vervolgens het zwenkwiel in de vork en zet dit vast met de wielbout en de borgmoer. Draai de borgmoer vast totdat het holle asje tegen de binnenkant van de zwenkwielvork aankomt (Fig. 33). 4. Draai de borgmoeren aan totdat zij contact maken met de draaibeugels (Fig. 34). Belangrijk Het veiligheidsscherm moet onder veerspanning omlaag worden gehouden. Til het veiligheidsscherm omhoog om te controleren of het volledig omlaag klapt. 6.
Storingen, oorzaak en remedie PROBLEEM Abnormale trillingen. Onregelmatige g g maaihoogte. g Messen draaien niet. MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE 1. Maaimes(sen) verbogen of niet in balans. 1. Nieuw(e) maaimes(sen) monteren. 2. Mesbout zit los. 2. Mesbout aandraaien. 3. Bevestigingsbouten van motor zitten los. 3. Bevestigingsbouten van motor aandraaien. 4. Losse motorpoelie, spanpoelie of mespoelie. 4. Desbetreffende poelie vastzetten. 5. Motorpoelie beschadigd. 5.