FORM NR. 3323-574 MODEL NR.
Voorwoord Bepaalde informatie in deze handleiding is benadrukt. GEVAAR, WAARSCHUWING en LET OP duiden op persoonlijke veiligheidsinformatie. BELANGRIJK duidt op mechanische informatie waarvoor uw speciale aandacht gevraagd wordt. Lees deze richtlijnen door omdat ze betrekking hebben op het mogelijk defect raken van een onderdeel of onderdelen van de machine. N.B. duidt op algemene informatie waarvoor uw speciale aandacht nodig is.
Veiligheid indien u blootsvoets bent of sandalen draagt. Training 2. Inspecteer het terrein waar de apparatuur gebruikt gaat worden grondig, en verwijder alle voorwerpen die door de machine weggeworpen zouden kunnen worden. 1. Lees de voorschriften aandachtig door. Maak uzelf vertrouwd met de bedieningsorganen en het juiste gebruik van de machine. 2. Sta nooit toe dat de grasmaaier gebruikt wordt door kinderen of personen die niet vertrouwd zijn met deze voorschriften.
9. Stoot geen materiaal uit in de richting van omstanders en laat personen nooit in de buurt van de machine komen als u met accessoires werkt. 3. Zet alle hendels van de messenaandrijving in de neutraalstand voordat u de machine gaat starten. 4. Maaien op hellingen: • Maai nooit zijwaarts op hellingen van meer dan 5°, • Maai nooit klimmend op hellingen van meer dan 10°, • 10. Gebruik de grasmaaier nooit met defecte beschermof afdekplaten of zonder dat de beveiligingen op hun juiste plaats zitten. 11.
bestuurdersstoel veranderd kan worden. 16. Neem gas terug terwijl de motor uitloopt en als de motor is uitgerust met een benzinekraantje zet dan de brandstoftoevoer dicht nadat u klaar bent met maaien. Onderhoud en Opslag 1. Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven goed vastgedraaid zijn zodat er veilig met de apparatuur gewerkt kan worden. 2. Parkeer de apparatuur nooit in een gebouw terwijl er nog brandstof in de tank zit en waar de dampen in contact kunnen komen met open vuur of vonken. 3.
Overzicht van gebruikte symbolen Bijtende vloeiGiftige dampen stoffen, chemische of gassen, brandwonden aan verstikking vingers of hand Elektrische schokken, elektrokutie Bekneld raken gehele lichaam van bovenaf Zijwaardse Zijwaardse Bekneld raken beknelling vingers beknelling been gehele lichaam of hand Zijwaardse beknelling bovenlichaam Vloeistof onder hoge druk, kan lichaam binnendringen Afsnijden vingers Afsnijden tenen Afsnijden tenen Afsnijden, geof hand, of voet, of vingers, mes grepen worden
Raadpleeg Veiligheidsgordels technische hand- vastmaken leiding voor de juiste onder houdsprocedures Waarschuwings- Waarschuwings- Lees gebruikers- Vuur, open licht Oogbescherming driehoek driehoek met handleiding en roken verplicht waarschuwingsverboden symbool Veiligheidshelm Gehoorbescherm- Gevaar, giftige Eerste hulp ing verplicht stoffen verplicht Spoelen met water Motor Overbrenging Hydraulisch systeem Uitlaatgassen Druk Peilindicator Vloeistofpeil Af/stoppen Inschakelen Uitschakelen Sne
n/min Starten motor Stoppen motor Motorisch defect Motortoerental/ frequentie Injectiepompje Elektrisch voorglo- Transmissieolie (hulpmiddel (starthulpmiddel) eien starten bij lage Choke temperaturen) NH L F Transmissieolie- Transmissieolie- Defect transmissie Koppeling druk temperatuur Neutraalstand Hoog Laag Vooruit Hydraulische oliedruk Hydraulisch oliepeil Defect brandstofsysteem RP 1 2 3 Achteruit Parkeerstand Eerste versnelling Hydraulisch oliefilter Hydraulische Defect olietemperatu
Specificaties Maaibreedte: 1,56 m. Optionele apparatuur: Maai-hoogte: instelbaar van 25 tot 102 mm in stappen van 13 mm. 62" Keerschot (voor): onderdeelnr. 99-5151 (voor drog weer) Toerental meskoppen: 4,718 m/min. @ motortoerental 3250 tpm. Bladaardestrooier: model 30792 Afvoerplaat bladaardestrooier: onderdeelnr. 57-0700 Messen van maaieenheden: drie messen van thermisch behandeld staal, 4,8 mm dik en 55 mm lang. Hogedrukmessen: onderdeelnr.
Voor het gebruik Het afstellen van de maaihoogte 2 De maaihoogte is instelbaar van 2,5 tot 10 cm in stappen van 1,25 cm. Dit geschiedt door een gelijk aantal afstandsblokken toe te voegen aan of te verwijderen van de voorste en achterste vorken van de zwenkwielen. Het onderstaande maaihoogte-overzicht bevat de combinaties van de afstandsblokken die kunnen worden gebruikt voor alle hoogte-afstellingen.
2. Verwijder de “C”-vormige afstandsblokken van of voeg ze toe aan het dunne gedeelte van de spilas onder de zwenkwielarm om de gewenste maaihoogte te verkrijgen. Controleer of de drukringen—niet de afstandsblokken—contact maken met de boven- en onderkant van de zwenkwielarm. Het afstellen van het voorste maatwiel (Afb. 4): 1. Verwijder de tapbout en de moer waarmee het maatwiel is bevestigd in de bracket van de maaieenheid. 2.
Het controleren van het smeeroliepeil in de tandwiel kast In de tandwielkast moet SAE 80-90 w tandwielolie gebruikt worden. Hoewel de tandwielkast vanuit de fabriek geleverd wordt met tandwielolie moet u het peil controleren voordat u de maai-eenheid in gebruik neemt. 1. Plaats de machine en de maai-eenheid op een horizontaal oppervlak 2. Verwijder de controleplug uit de zijkant van de tandwielkast en controleer of het tandwielolie tot onder aan het gat zit (Afb. 6).
Gebruiksaanwijzing Grasdeflector Afstellen van de veerspanning Voor het beste resultaat moet u de veerspanning zodanig afstellen dat de maaimachine zo min mogelijk omhoog veert op een ongelijk gazon en dat de eenheid niet zwaar op vlak terrein drukt. Indien het terrein afgeschaafd wordt of het maairesultaat van links naar rechts ongelijk is dan kan er teveel druk op de maaieenheid staan en moet het gewicht misschien naar de tractie-eenheid worden overgeheveld; m.a.w. grotere veerspanning.
Onderhoud Het semeren van lagers en lagerbussen 1. De maai-eenheid heeft lagers en lagerbussen die moeten worden gesmeerd en deze smeerpunten, bevinden zich op de volgende plaatsen: aslagerbussen van de voorste zwenkwielen (Afb. 8); lagers van de voorste en achterste zwenkwielen (Afb. 8); spillen van de rechter- en de linker liftarm (Afb. 9); lagers van de messenassen (Afb. 10) en het rechter en het linker kogelgewricht (Afb.10). Afbeelding 10 2.
Vervangen Vervangen Inspecteer aftakas Gebroken OK Los of gebroken Inspecteer poelie van motor outputas Vast draaien 115149 Nm Slijpen of vervangen Inspecteer asbouten Los OK Bot of scheef Inspecteer messen OK OK Vastdraaien of vervangen Los of gebroken Inspecteer aftakas poelie OK Vastdraaien of vervangen Vastdraaien of vervangen Inspecteer poelie van de tandwielkast Los of gebroken OK Los of gebroken Inspecteer snaren van de messenkooi MACHINE MAAIT NIET OF SLECHT OK Vastdraa
Het loskoppelen van de maaieenheid van de tractie-eenheid 1 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, haal de maai-eenheid op, activeer de parkeerrem, zorg ervoor dat het tractiepedaal in de neutraalstand staat, de aftakas in de AF [OFF]-positie staat, zet de motor AF [OFF] en verwijder de sleutel uit het contact. 2 Afbeelding 13 1. Zwenkwielarm 2. Kogelgewrichthouder LET OP De veren voor de tegenbalans staan onder druk als de maai-eenheid neergelaten is.
(afb.15). Tik ook de andere lagerbus uit de buis. Reinig de binnenkant van de buis om eventueel vuil te verwijderen. 3. Schuif het "mannelijke" deel van de aftakas in het "vrouwelijke" deel van de aftakas. 4. Zet de lifthendel in de VRIJ-positie (FLOAT). Druk de liftarmen naar beneden totdat de gaten in de kogelgewrichthouders op een lijn staan met de gaten in de zwenkwielarmen. 5. Bevestig de kogelgewrichthouders aan de zwenkwielarmen met de tapbouten en de flensmoeren 6.
2. Trek het holle asje uit de wielnaaf. Controle op verbogen messen 3. Verwijder een lagerbus uit de wielnaaf en laat het lager eruit vallen. Verwijder de lagerbus vanaf de andere kant van de wielnaaf. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, haal de maai-eenheid op, activeer de parkeerrem, zorg ervoor dat het tractiepedaal in de neutraalstand staat en dat de aftakas in de AF [OFF]-positie staat, zet de motor uit, verwijder de sleutel uit het contact en haal de bougiekabels los.
uiteinden van de grassprietjes er bruin en “gerafeld” uitzien. Scherp de snijranden om dit te verhelpen. de motor uit, verwijder de sleutel uit het contact en haal de bougiekabels los. Zet de machine vast zodat deze niet per ongeluk om kan vallen. 1.
3. Draai de messen totdat de uiteinden met elkaar uitgelijnd zijn. De uiteinden moeten zich binnen 3 mm van elkaar bevinden. Indien de uiteinden zich niet binnen 3 mm van elkaar bevinden gaat u verder met stap 10 en voegt u opvulstukken toe tussen het ashuis en de onderkant van de maaieenheid. N.B.: Verwijder de messen en scherp deze met behulp van een slijpsteen: zie Het verwijderen van de messen, stappen 2 en 3.
uitstootopening met de rijtuigbouten en moeren. De kop van de rijtuigbouten moet aan de binnenkant van de maai-eenheid zitten. groter is dan gaat u verder met stap 9. 9. Verwijder de tapbouten, volgringen en borgmoeren van de buitenste as op de plek waar de opvulstukken toegevoegd moeten worden. Om het mes omhoog of omlaag te zetten voegt u een opvulstuk toe, Onderdeelnr. 3256-24, tussen het ashuis en de onderkant van de maai-eenheid.
neutraalstand staat en dat de aftakas uitgeschakeld is [OFF], zet de motor af en verwijder de sleutel uit het contact. 1 2 3 2 Afbeelding 24 1. Stelmoer vrijlopende poelie 2. Moeren (2) 3. Plaat vrijlopende poelie Afbeelding 25 4. Houd het moment tegen de snaar en haal de twee moeren aan zodat de plaat van de vrijlopende poelie goed vast komt te zitten. Haal de moer van de afstelling van de vrijlopende poelie los. Bevestig de afdekplaat en maak de vergrendelingen weer vast. 1. Afstelbare spanpoelie 2.
Model- en Serienummers De maai-eenheid heeft twee identificatienummers: een modelnummer en een serienummer. De twee nummers zijn in een typeplaatje gestanst dat zich bevindt op het draagframe achter het rechter zwenkwiel aan de voorkant. Geef de model- en serienummers in alle correspondentie betreffende de maaimachine om er zeker van te zijn dat u de juiste informatie en (reserve-) onderdelen verkrijgt.