Form No. 3376-207 Rev A Groundsmaster® 4100-D en 4110-D cirkelmaaier Modelnr.: 30602—Serienr.: 313000001 en hoger Modelnr.: 30604—Serienr.: 313000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Inhoud Onderhouden remmen ..............................................51 De serviceremmen afstellen .....................................51 Onderhoud riemen ....................................................52 Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo ................................................................52 Onderhoud van de compressorriem ..........................52 De spanning van de drijfriemen van de maaimessen opnieuw afstellen................................................
Veiligheid ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.4-2012 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), van kracht op het moment van productie.
• Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. • Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en de parkeerrem • • • • • • • • • • Schakel de aandrijving naar de werktuigen uit als u de • in werking stellen voordat u de motor start. Start de motor uitsluitend vanaf de bestuurderspositie. Gebruik de veiligheidsgordel en rolbeugel altijd samen. Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid.
het contactsleuteltje en maak de bougiekabel los van de bougie . Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine afstelt, reinigt of repareert. WAARSCHUWING De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif. • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Laat Laat de motor niet binnenshuis of in een afgesloten ruimte lopen. personeel dat niet bekend is met de instructies, nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.
• • • • moet rijden, dient u zich te houden aan de plaatselijke voorschriften, zoals voorgeschreven verlichting, aanbrenging van een plaat met de aanduiding 'langzaam rijdend voertuig' en reflectoren. Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels of dijken. De machine kan plotseling omslaan als een wiel over de rand van een klip of greppel komt, of als een rand afbrokkelt. Maai niet op nat gras. Als de wielen hun grip verliezen, kan de machine gaan glijden.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7818 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115–149 Nm. 106-4250 1. Maaihoogte 100-5622 1. Maaihoogte-instelling 106-4251 1. Maaihoogte 100-5623 1. Maaihoogte-instelling, laag 2.
117–2754 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin bent getraind. 3. Waarschuwing - Doe de veiligheidsgordel om als u op de bestuurdersstoel zit. 4. Waarschuwing - Draag gehoorbescherming. 5. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 6. Het risico bestaat dat u in uw handen of voeten wordt gesneden - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 7.
93-7275 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Geen hulpstartknoppen gebruiken 121–3884 1. Motor – Afzetten 2. Motor—Voorgloeien 3. Motor—Starten 106-6754 1. Waarschuwing - Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 100-6578 1.
121–3887 1. Lees de Gebruikershandleiding. 117–2787 1. Koplampen - 15 A zekering 4. Ruitenwissers, 15 A zekering 2. Verwarming - 15 A zekering 58-6520 5. Cabineverlichting, 15 A zekering 3. Airconditioning, 30 A zekering 1. Smeervet 119–0124 (Modellen met cabine) 117–2718 1. Waarschuwing - als de ramen van de cabine openstaan moet u gehoorbescherming dragen. 2. Sluit het achterste raam voordat u probeert om de motorkap te openen. 93-7272 1.
106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing - Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Explosiegevaar – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 120–8947 120-6604 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders uit de buurt van de machine. 2. Handen of voeten kunnen worden (af)gesneden, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. 3.
121–1592 1. Cruise control niet ingesteld 4. Linkermaaidek omhoog brengen 2. Cruise control-schakelaar 5. Middelste maaidek omhoog brengen 3. Cruise control ingesteld 6. Rechtermaaidek omhoog brengen 120–4130 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Parkeerrem 2. De parkeerrem inschakelen - 1) Vergrendel de pedalen samen; 2) Druk het rempedaal in; 3) Trek de knop van de parkeerrem uit. 4. Trap het rempedaal in om de parkeerrem uit te schakelen. 120–4129 1. Zwaailicht 3. Linkerrichtingaanwijzer 2.
114–0846 4. De knop uittrekken om de 1. Lees de aftakas in te schakelen. Gebruikershandleiding voor informatie over het starten van de motor - 1) Schakel in neutraal; 2) Schakel de parkeerrem in; 3) Stel de motor in op laag toerental; 4) Draai het contactsleuteltje naar voorverwarmen; 5) Draai het contactsleuteltje om de motor te starten. 5. Druk de knop in om de 2. Lees de aftakas uit te schakelen.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Geen onderdelen vereist – Smeer de machine. 2 Waarschuwingssticker 1 Wordt uitsluitend aangebracht op machines die moeten voldoen aan de Europese voorschriften.
Algemeen overzicht van de machine Borgpen Bedieningsorganen Hendel om stuurwiel te verstellen Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker– en rechterzijde van de machine. Druk de hendel om het stuur te verstellen (Figuur 3) omlaag om het stuurwiel in de gewenste stand te zetten. Laat vervolgens de hendel los om de afstelling te borgen. Om de parkeerrem in werking te stellen (Figuur 3), koppelt u de pedalen met de borgpen.
Aftakasschakelaar Stoelinstellingen De aftakasschakelaar (Figuur 4) heeft drie standen: Uit (start) en In (stop). Trek de knop van de aftakasschakelaar uit om de maaidekmessen te activeren. Druk de knop in om de messen van het maaidek te stoppen. Voor en na instelhendel Gebruik de hendel om de stoel voor en na te verschuiven (Figuur 6). Hi–Lo-toerenregelaar Instelknop armlegger stoel Met deze schakelaar (Figuur 4) kunt u het toerentalbereik vergroten voor het transport van de machine.
Cabineknoppen Enkel model met cabine Schakelaar voor wissen voorruit Druk op de voorzijde van de schakelaar om de voorruitenwissers te activeren (Figuur 7) en op de achterzijde van de schakelaar om de wissers weer uit te zetten. Airconditioningschakelaar Druk op de voorzijde van de schakelaar om de airconditioning te activeren (Figuur 7) en op de achterzijde van de schakelaar om de airconditioning weer uit te zetten. Figuur 8 1.
Het InfoCenter lcd-scherm gebruiken Verklaring van pictogrammen in InfoCenter ONDERHOUD VEREIST Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie over uw machine, onder meer de bedrijfsstatus en allerlei diagnostische informatie (Figuur 9). InfoCenter beschikt over een verwelkomingspagina en hoofdscherm. U kunt te allen tijde heen en weer gaan tussen de welkompagina en het hoofdscherm door om het even welke knop in InfoCenter te bedienen en dan op de overeenkomstige pijl te drukken.
Verklaring van pictogrammen in InfoCenter (cont'd.) Verklaring van pictogrammen in InfoCenter (cont'd.) Symbolen worden vaak gecombineerd in zinnen.
Onderhoud Onderdeelmenu Beschrijving Hours Het totale aantal bedrijfsuren van de machine, motor en ventilator, alsook het aantal uren dat de machine getransporteerd en oververhit is geweest. Counts Het aantal keer dat de machine voorverwarmd en gestart is geweest. Beschrijving Engine Run Raadpleeg de Gebruikershandleiding of een erkende Toro-distributeur voor meer informatie over het menu Engine Run en de informatie die het bevat.
U kunt kiezen of de instellingen in het beveiligde menu worden weergegeven en kunnen worden gewijzigd. Scroll in het beveiligde menu naar omlaag tot de optie Beveiligde Instellingen. Druk op de rechterknop om de optie Beveiligde Instellingen UIT te schakelen. U kunt de instellingen in het beveiligde menu nu bekijken en wijzigen zonder de code in te voeren.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker– en rechterzijde van de machine. Vóór het gebruik VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Figuur 10 Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. 1. Peilstok 2. Olievuldop 4.
WAARSCHUWING Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte. • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt. • Houd uw gezicht uit de buurt van een vulpijp en de opening van een tank of een blik met conditioner. • Houd brandstof uit de buurt van ogen en huid. Figuur 11 Geschikt voor biodiesel Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% petrodiesel).
Opmerking: Vul de brandstoftank na elk gebruik indien dit mogelijk is. Dit beperkt mogelijke condensvorming in de brandstoftank tot een minimum. GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
3. Reinig de omgeving van de vulbuis en de dop van de hydraulische tank (Figuur 13). Verwijder de dop van de vulbuis. 3. Als het peil te laag is, verwijder dan de bovenste plug en voeg olie toe tot ze uit het gat aan de rechterkant begint te vloeien. 4. Breng de beide pluggen opnieuw aan. Smeerolie van de achteras controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren De achteras is gevuld met SAE 85W-140 smeerolie.
U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 127 mm, in stappen van 13 mm. Om de maaihoogte van het voorste maaidek in te stellen, moet u de assen van de zwenkwielen in de bovenste of onderste openingen in de zwenkwielvorken plaatsen en vervolgens een gelijk aantal afstandsstukken toevoegen aan de zwenkwielvorken of verwijderen. Daarna bevestigt u de achterste ketting aan de gewenste opening. 1. Start de motor en breng de maaidekken omhoog zodat de maaihoogte kan worden gewijzigd.
Raadpleeg onderstaande tabel om vast te stellen welke combinatie afstandsstukken moet worden gebruikt om de maaihoogte in te stellen: Figuur 20 Figuur 18 Opmerking: Als u de machine afstelt op maaihoogten van 25, 38 of in sommige gevallen 51 mm, moet u de glijders en de maatwielen in de bovenste openingen plaatsen. 4. Druk de zwenkwielas door de voorste zwenkwielarm. Plaats de opvulstukken (zoals deze oorspronkelijk zijn geplaatst) en de overige afstandsblokken op de spilas.
Figuur 23 Figuur 21 1. Klemkapje 2. Afstandsstukken 3. Vulstukken 4. Montage-opening bovenste as 5. Zwenkwiel 1. Zwenkwieldraaiarm 3. Gaffelpen en R-pen 2. Montage-openingen van as 4. Spanstang Raadpleeg onderstaande tabel om vast te stellen welke combinatie afstandsstukken moet worden gebruikt om de maaihoogte in te stellen.
Rollen van maaidek afstellen (Figuur 28). Draai de contramoer op de afstelbout los. Zet de afstelbout losser of vaster totdat de afstand 10–16 mm bedraagt en draai daarna de contramoer weer vast. De rollen van het maaidek moeten in de laagste stand worden gemonteerd als de machine wordt gebruikt bij een maaihoogte van meer dan 64 mm, en in de hoogste stand als de machine wordt gebruikt bij een maaistand van minder dan 64 mm. 4. Herhaal deze procedure aan de andere kant van het maaidek. 1.
10. Draai de flensmoer los waarmee de spanpoelie is vastgezet, om de riemspanning op elk maaidek te verminderen. Montage frontmaaidek Draai de messen op elke as totdat de uiteinden in de lengterichting liggen. Meet de afstand van de grond tot de voorste rand van het mes. Plaats opvulstukken van 3 mm op de voorste zwenkwielvork(en) zodat de maaihoogte gelijk is met de sticker (Figuur 29); zie Schuinstand van het maaidek afstellen. Figuur 30 1. Voorste zwenkwielarm 2. Vulstukken 3.
4. Om de motor af te zetten, moet u de aftakasschakelaar uitschakelen, de parkeerrem inschakelen, de gashendel op laag stationair zetten en de contactsleutel naar Uit draaien. Verwijder het sleuteltje uit het contact om te voorkomen dat de motor per ongeluk start. Belangrijk: Laat de motor 5 minuten stationair lopen voordat u deze afzet of nadat de machine volledig belast is gebruikt. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met de turbocompressor ontstaan. Figuur 31 1.
De interlockschakelaars controleren Raadpleeg het onderdeel Het lcd-display van InfoCenter gebruiken in het hoofdstuk bediening van deze handleiding om de procedure voor het instellen van de maaisnelheid te achterhalen. VOORZICHTIG Gebruiker Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
De omkantelbeveiliging (rolbeugel) gebruiken Belangrijk: Zorg ervoor dat de stoel bevestigd is met de stoelvergrendeling. 4. Om de rolbeugel omhoog te klappen, moet u de R-pennen losmaken en de twee pennen verwijderen. WAARSCHUWING 5. Klap de rolbeugel omhoog, plaats de twee pennen en zet deze vast met de R-pennen Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt: houd de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde stand en doe de veiligheidsgordel om.
en u de veiligheidsgordel hebt omgedaan. Rij langzaam en maak geen scherpe bochten om omkantelen te voorkomen. Om beter in balans te kunnen blijven tijdens het sturen, moet het maaidek zijn neergelaten tijdens het afdalen. de controleklep te passeren een slang (slang onderdeelnr. 95-8843, koppelingfitting nr. 95-0985 [2 stuks], en hydraulische fitting nr.
om de 8–10 dagen maaien. Als u gedurende een langere periode niet kunt maaien door de weersomstandigheden of om andere redenen, moet u de eerstvolgende keer niet te kort maaien; vervolgens 2-3 dagen later met een lagere maaihoogte-instelling maaien. • Ga na of het dak en de headliner overal goed aansluiten. Transport • Raadpleeg de onderhoudshandleiding voor meer Indien nodig aanpassingen uitvoeren.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 10 bedrijfsuren Na de eerste 200 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks Om de 50 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • • • • Wielmoeren aandraaien. Spanning van de riem van de wisselstroomdynamo controleren. Spanning van de compressorriem controleren. Spanning van drijfriem van het maaimes controleren.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Smering Lagers en lagerbussen smeren De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren of direct na een wasbeurt smeren.
Figuur 41 • Lagerbussen van as van zwenkwielvork (2) (Figuur 42) • Lagers van as (3) (onder de poelie) (Figuur 43) • Lagerbussen van draaipunt van arm van spanpoelie (2) (Figuur 43) Figuur 42 Figuur 43 Hefmechanismen, middelste maaidek • Lagerbussen van hefarmcilinder (2 elk) (Figuur 44) • Kogelverbindingen van hefarm (2) (Figuur 45) Figuur 45 Figuur 44 42
Hefmechanismen, zijmaaidekken Onderhoud motor Hefcilinder van zijmaaidek (4) (Figuur 46) Onderhoud van het luchtfilter • Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een • • Figuur 46 luchtlek kan veroorzaken. Vervang de luchtfilterbehuizing indien deze beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen.
Motorolie verversen en filter vervangen Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en controleer het uiteinde van het filter, dat goed moet aansluiten, en de filterbehuizing. Een beschadigd element mag niet worden gebruikt. Verwijder het veiligheidsfilter niet (Figuur 50). Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren Vervang de olie en het filter om de 250 bedrijfsuur. 1. Verwijder de aftapplug (Figuur 51) en laat de olie in een opvangbak lopen.
Onderhoud brandstofsysteem 1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter. 2. Draai de aftapplug onder de filterbus los. Onderhoud van brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. Figuur 53 1. Filterbus van waterafscheider • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen.
Onderhoud elektrisch systeem 2 Accu-onderhoud Accutype is groep 24. Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u de minkabel loskoppelen van de accu om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. g020758 Figuur 54 Opmerking: Controleer de conditie van de accu elke week of om de 50 bedrijfsuren. Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft.
WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. Figuur 56 1. Deksel van stroomeenheid 2.
Onderhoud aandrijfsysteem De cabinezekeringen (Figuur 59 en Figuur 60) bevinden zich in de zekeringdoos van de cabineheadliner (uitsluitend model met cabine). De hoek van het tractiepedaal instellen De hoek van het tractiepedaal kan worden aangepast aan de wensen van de bestuurder. 1. Draai de bouten en moeren los waarmee de linkerzijde van het tractiepedaal aan de beugel is bevestigd (Figuur 61). Figuur 59 1. Zekeringdoos cabine 2. Zekeringen Figuur 61 1. Tractiepedaal 2.
Om de 800 bedrijfsuren Ververs de olie na de eerste 200 bedrijfsuren en daarna om de 800 bedrijfsuren. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Reinig de omgeving van de drie aftappluggen, (1) aan elke kant en (1) in het midden (Figuur 64). 3. Verwijder de controlepluggen zodat de olie gemakkelijk kan weglopen. Figuur 62 4. Verwijder de aftappluggen zodat de olie in de opvangbakken kan lopen. 1. Controle-/aftapplug 2.
Onderhoud koelsysteem 8. Plaats de pluggen. Toespoor achterwiel controleren Het koelsysteem van de motor reinigen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Verwijder dagelijks het vuil van de oliekoeler/radiateur. Reinig deze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. Om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks moet het toespoor van de achterwielen worden gecontroleerd.
Onderhouden remmen De serviceremmen afstellen Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1. Haal de borgpen van de rempedalen los zodat beide pedalen onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. 2. Om de speling op de rempedalen te verkleinen, moet u de remmen vaster zetten: A.
Onderhoud riemen 69). Verhoog of verminder de spanning van de compressorriem en draai de bouten vast. Controleer nogmaals de speling van de riem om zeker van te zijn dat de spanning correct is. Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo De spanning van de drijfriemen van de maaimessen opnieuw afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Controleer de conditie en de spanning van de riem (Figuur 69) om de 100 bedrijfsuren. 1.
Onderhoud hydraulisch systeem slippen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert. 1. Laat de maaidekken neer op de grond. Verwijder de drijfriemkappen die boven op het maaidek zitten. Zet de drijfriemkappen weg. Hydraulische vloeistof verversen 2. Draai de oogbout los om de trekveer te kunnen verwijderen (Figuur 70). 3. Draai de flensmoer los waarmee de aanslagbout is bevestigd aan het bevestigingslipje.
Hydraulische filters vervangen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Vervang de 2 hydraulische filters in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren. Gebruik ter vervanging Toro-filters (onderdeelnr. 94-2621 op de linkerkant van de machine en onderdeelnr. 75-1310 op de rechterkant van de machine). Belangrijk: Als een ander filter wordt gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen. 1.
Tegengewicht instellen Onderhoud van het maaidek De testpoort voor het tegengewicht (Figuur 75) wordt gebruikt om de druk in het tegengewichtcircuit te testen. De aanbevolen druk voor het tegengewicht is 2241 kPa (325 psi) Om de druk voor het tegengewicht af te stellen, draait u de contramoer los en draait u de stelschroef (Figuur 75) rechtsom om de druk te verhogen of linksom om de druk te verlagen. Draai de contramoer vast.
3. Draai een mes zodat dit recht naar voren wijst. 4. Meet met een korte liniaal de afstand van de grond tot de voorste rand van het mes. Draai de rand van het mes achterwaarts en meet de afstand van de grond tot de rand van het mes. 1 5. Trek de afstand aan de voorkant van de afstand aan de achterkant om de schuinstand te berekenen. 2 Voorste maaidek afstellen 1. Draai de contramoeren op de bovenkant of de onderkant van de veerstrop van de maaihoogteketting los (Figuur 78). 2.
5. Smeer vet aan de binnen- en buitenkant van de nieuwe lagerbussen. Druk de lagerbussen voorzichtig in de bevestigingsbuis met behulp van een hamer en een vlakke plaat. 6. Controleer de zwenkwielas op slijtage en vervang deze in geval van beschadiging. 7. Steek de zwenkwielas door de lagerbussen en de bevestigingsbuis. Schuif de drukring en afstandsstuk(ken) op de as. Installeer het klemkapje op de zwenkwielas om alle onderdelen op hun plaats te houden. Figuur 79 1. Zwenkwielarm 2.
Figuur 82 1. Zwenkwiel 3. Lager 2. Zwenkwieldraaiarm 4. Afstandsstuk van lager Figuur 83 2. Verwijder het lager uit de wielnaaf en laat het lager eruit vallen (Figuur 81 en Figuur 82). Verwijder het lager vanaf de andere kant van de wielnaaf. 3. Controleer de lagers, het afstandsstuk en de binnenkant van de wielnaaf op slijtage. Beschadigde delen vervangen. 4. Om het zwenkwiel in elkaar te zetten, drukt u het lager in de wielnaaf.
Onderhoud van maaimessen 3. Monteer het mes, de antiscalpeercup en de mesbout. Draai de mesbout vast met een torsie van 115 tot 149 Nm. Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van het maaidek wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. Controleren op kromme messen Opmerking: Als u een vreemd voorwerp hebt geraakt, moet u alle moeren van de aspoelie vastdraaien met een torsie van 115 tot 149 Nm.
de grassprieten bruin zijn of kapot zijn gescheurd. Slijp de snijranden om dit te verhelpen. snijhoek te behouden en te zorgen dat het mes scherp blijft (Figuur 87). Het mes zal in balans blijven als dezelfde hoeveelheid metaal aan beide snijranden wordt weggehaald. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Breng het maaidek omhoog, stel de parkeerrem in werking, zet het tractiepedaal in de neutraalstand en schakel de aftakas uit.
Onderhoud van de cabine vervolgens hetzelfde mes zodat het andere uiteinde voor komt en meet opnieuw. Het verschil tussen de afstanden mag niet meer zijn dan 3 mm. Als dit verschil meer dan 3 mm bedraagt, is het mes krom en moet het worden vervangen. U moet alle messen meten. Reinigen van de luchtfilters in de cabine 6. Vergelijk de metingen van de buitenste messen met het middelste mes. Het middelste mes mag niet meer dan 10 mm lager zijn dan de buitenste messen.
De airconditioning-spoel reinigen. Het condenserscherm van de airco reinigen. Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren (Vaker reinigen in zeer stoffige of vuile omstandigheden) Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (Vaker reinigen in zeer stoffige of vuile omstandigheden) 1. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 1. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 2. Draai aan de achterzijde van de ventilatorbeugel de vergrendeling opzij (Figuur 90). 2.
Stalling half uit ethyleenglycol bestaat. Vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. Voorbereidingen voor winterstalling Tractie-eenheid 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren. 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4. Smeer alle smeer- en draaipunten met vet of olie. Neem overtollig vet op. 5.
Schema's Hydraulisch schema (Rev.
Opmerkingen: 65
Opmerkingen: 66
Opmerkingen: 67
De garantie totaaldekking van Toro Beperkte garantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.