Form No. 3400-918 Rev A Groundsmaster® 4100 cirkelmaaier Modelnr.: 30604—Serienr.: 316000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. 1 WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de dieselmotor van dit product bevatten bestanddelen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. g028455 Figuur 1 1.
Onderhoud elektrisch systeem ....................................45 Veiligheid van het elektrisch systeem .........................45 Onderhoud van de accu...........................................45 De zekeringen vinden .............................................46 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................47 De hoek van het tractiepedaal instellen ......................47 Oliepeil van de planeetwielaandrijving controleren ........................................................
Veiligheid Geluidsdruk Deze machine oefent een geluidsdruk van 92 dBA uit op het gehoor van de gebruiker, met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN ISO 5395:2013. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7818 58-6520 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115 tot 149 Nm. 1. Smeervet 93-6674 98-4387 1.
100-6578 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Gebruik de machine nooit als de veiligheidsschermen of afdekplaten zijn verwijderd; zorg ervoor dat deze op hun plaats zitten; blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 106-6754 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 104-3579 1. Lage maaihoogteinstelling 2. Hoge maaihoogteinstelling 106-6755 1.
114-0846 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over het starten van de motor – 1) Schakel in neutraal; 2) Schakel de parkeerrem in; 3) Stel de motor in op laag toerental; 4) Draai het contactsleuteltje naar voorverwarmen; 5) Draai het contactsleuteltje om de motor te starten. 2.
120-4159 120-4129 1. Uit 8. Hoog 1. Zwaailicht 3. Richtingaanwijzer links 2. Verlichting 2. Gevaarlicht 4. Richtingaanwijzer rechts 3. Aan 10. Laag 4. Locatie van lichtschakelaar 5. Snel 6. Snelheidsinstelling 11. Aftakasschakelaar 12. Onderste maaidek links 13. Onderste maaidek midden 7. Langzaam 14. Onderste maaidek rechts 120-4130 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Parkeerrem 2.
120-6604 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders uit de buurt van de machine. 2. Handen of voeten kunnen worden (af)gesneden, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. 3. Handen of voeten kunnen worden (af)gesneden, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. 120-8947 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 4.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 121-3884 1. Motor – Afzetten 2. Motor – Voorgloeien 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 3. Motor—Starten 5. Lees de Gebruikershandleiding. 121-3887 1. Lees de Gebruikershandleiding. 127-3700 1. Linker maaidek omhoog brengen 4. Motortoerental vergrendelen 2. Middelste maaidek omhoog brengen 5. Motortoerental ontgrendelen 3.
7-2754 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin bent getraind. 3. Waarschuwing – Doe de veiligheidsgordel om als u op de bestuurdersstoel zit. 4. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 6. Het risico bestaat dat u in uw handen of voeten wordt gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 7.
130-6042 1. Lees de Gebruikershandleiding voor onderhoudsinformatie.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – Smeer de machine. Waarschuwingssticker 1 Vervang de waarschuwingssticker. Geen onderdelen vereist – De bandenspanning controleren. Geen onderdelen vereist – Vloeistofniveaus controleren.
Algemeen overzicht van de machine 3 De bandenspanning controleren Bedieningsorganen Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Geen onderdelen vereist Procedure Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren (bladz. 22). 9 Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de juiste bandenspanning hebben; hierdoor kan de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht op.
Hendel om stuurwiel te verstellen Door op de schakelaar te tikken kunt u het toerental in stappen van 100 tpm verhogen of verlagen. Hou een zijde van de schakelaar ingedrukt om de motor automatisch in HOOG of LAAG stationair te schakelen. Trek de hendel om het stuur te verstellen naar beneden om het stuurwiel in de gewenste stand te zetten en laat de hendel vervolgens los om de instelling te borgen (Figuur 3).
1 Afstelknop voor armsteun 2 Draai aan de knop om de hoek van de armsteun te verstellen (Figuur 6). Instelhendel rugleuning Verplaats de hendel om de hoek van de rugleuning van de stoel in te stellen (Figuur 6). Meter voor instelling van gewicht van bestuurder g028454 De meter voor de instelling van het gewicht geeft aan wanneer de stoel is ingesteld naar het gewicht van de bestuurder (Figuur 6). Stel de hoogte in door de ophanging binnen de groene zone in te stellen. Figuur 5 1. Aansluitpunt 2.
• Rechterknop - gebruik deze knop als een pijl naar rechts Verklaring van pictogrammen in InfoCenter (cont'd.) aangeeft dat er nog andere opties in het menu zijn. • Pieper - klinkt als u de maaidekken omlaag brengt of als er berichten of storingen zijn. Koelvloeistoftemperatuur - de temperatuur van de koelvloeistof in °C of °F Opmerking: De knoppen kunnen verschillende functies vervullen afhankelijk van wat op dat moment nodig is. Voor elke knop is er een pictogram dat de huidige functie weergeeft.
Verklaring van pictogrammen in InfoCenter (cont'd.) Diagnostiek Het menu Diagnostiek geeft de status van elke machineschakelaar, sensor en bedieningsoutput aan. U kunt dit menu gebruiken om sommige problemen op te lossen. In het menu ziet u namelijk welke onderdelen inen uitgeschakeld zijn. Instellingen In het menu Instellingen kunt u het InfoCenter-scherm configureren en aan uw voorkeuren aanpassen.
Beveiligde menu's Geeft de distributeur/monteur via een code toegang tot beveiligde menu's 4. Gebruik de middelste knop om het tweede cijfer in te stellen en druk dan op de rechterknop om naar het volgende cijfer te gaan. Auto stationair Bepaalt hoe lang het duurt voordat de motor stationair gaat lopen als hij niet wordt gebruikt 5. Gebruik de middelste knop om het derde cijfer in te stellen en druk dan op de rechterknop om naar het volgende cijfer te gaan.
Gebruiksaanwijzing 4. Druk op de linkerknop om het menu te verlaten. Als u klaar bent in het beveiligde menu, druk dan op de linkerknop om naar het hoofdmenu te gaan en druk nogmaals op de linkerknop om naar het menu lopen te gaan. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Specificaties Voor gebruik Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brandstofveiligheid niet te vol. Plaats de brandstofdop terug en maak hem stevig vast. GEVAAR Het motoroliepeil controleren In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank nooit als de machine op een aanhanger in een afgesloten ruimte staat.
• Het dieselmengsel moet beantwoorden aan ASTM D975 GEVAAR of EN 590. Een te lage bandenspanning vermindert de zijdelingse stabiliteit van de machine op hellingen. Hierdoor kan de machine omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan ontstaan. • Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd door biodiesel. • Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met een lager percentage in koud water. Pomp de banden niet te zacht op.
De omkantelbeveiliging (rolbeugel) afstellen De torsie van de wielmoeren controleren Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur WAARSCHUWING Na de eerste 10 bedrijfsuren Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt: houd de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde stand en doe de veiligheidsgordel om. Om de 200 bedrijfsuren Draai de wielmoeren vast met een torsie van 115 tot 136 N·m; hou daarbij de volgorde aan die u ziet in Figuur 10 en Figuur 11.
De rolbeugel laten zakken De maaihoogte instellen Belangrijk: Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. Middelste maaidek Belangrijk: Zorg ervoor dat de stoel bevestigd is met de stoelvergrendeling. U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 127 mm, in stappen van 13 mm.
13 mm (raadpleeg onderstaande tabel) op de spilas om de gewenste maaihoogte te bereiken; schuif daarna de klemring op de as. Raadpleeg onderstaande tabel om vast te stellen welke combinatie afstandsstukken moet worden gebruikt om de maaihoogte in te stellen (Figuur 15): Figuur 17 Opmerking: Als u de machine afstelt op maaihoogten van 25 mm, 38 mm of in sommige gevallen 51 mm, moet u de glijders en de maatwielen in de bovenste openingen plaatsen. Figuur 15 Zijmaaidekken 6.
Opmerking: Deze opvulstukken zijn nodig om ervoor te zorgen dat de maaidekken over de gehele breedte horizontaal staan. Schuif het benodigde aantal afstandsstukken van 13 mm (raadpleeg onderstaande tabel) op de spilas om de gewenste maaihoogte te bereiken; schuif daarna de klemring op de as. Raadpleeg onderstaande tabel om vast te stellen welke combinatie afstandsstukken moet worden gebruikt om de maaihoogte in te stellen (Figuur 19). Figuur 21 8. Plaats de gaffelpennen en monteer de R-pennen. 9.
Figuur 25 Figuur 23 1. Afstelbout Maaimes afstellen 2. Contramoer Ongelijk afgestelde maaidekken gelijkstellen Voor een goede werking van het maaidek moet de afstand tussen de randen van de messen van de zijmaaidekken en het middelste maaidek 10 tot 16 mm bedragen (Figuur 24).
Het middelste maaidek instellen 1. Draai het mes op elke as totdat de uiteinden in de lengterichting liggen. 2. Meet de afstand van de grond tot de voorste rand van het mes. 3. Stel de opvulstukken (3 mm) op de voorste zwenkwielvork(en) in naargelang de maaihoogtesticker (Figuur 26); zie Schuinstand van het maaidek afstellen (bladz. 58). Figuur 27 1. Voorste zwenkwielarm 2. Opvulstukken 3. Voorste zwenkwielvork De maaihoogte van de maaidekken gelijk stellen 1.
• Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels of 2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en trap het tractiepedaal in. Probeer de motor te starten. De startmotor mag nu niet draaien. Als de motor gaat draaien, is er een defect in het interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken. 3. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor. Kom overeind uit de bestuurdersstoel en schakel de aftakasschakelaar op AAN. De aftakas mag niet in werking komen.
• Draag altijd uw veiligheidsgordel als de rolbeugel omlaag • • • • 4. Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft, draait u het contactsleuteltje op START. Laat het sleuteltje direct los als de motor start en laat het weer terugkeren naar DRAAIEN. is geklapt. Let goed op dat er voldoende ruimte boven de machine is (denk aan takken, deuropeningen, elektrische kabels) voordat u onder zulke objecten door rijdt. Zorg dat u ze niet raakt.
omgekeerde cyclus wordt automatisch gestart als de temperatuur van de motorkoelvloeistof of de hydraulische olie een bepaalde waarde bereikt. Het omkeren helpt bij het verwijderen van vuil van het achterscherm en het verlagen van de temperatuur van de motor en de hydraulische olie. Druk de rechter- en linkerknop van het InfoCenter gelijktijdig in om de ventilator een handmatig geactiveerde reverse-cyclus te laten maken.
om te voorkomen dat het directe zonlicht het gevoelige, pas gemaaide gras schaadt. indien u ze gebruikt, in het bijzonder op zacht of nat gras, omdat het gazon per ongeluk kan scheuren. De remmen kunnen ook worden gebruikt om de machine grip te laten houden. In sommige heuvelachtige omstandigheden kan het hoogste wiel slippen en grip verliezen.
minder benodigd vermogen, grover maaisel en een slechtere maaikwaliteit. Als de schuinstand minder dan 8 tot 11 mm is, leidt dit tot meer benodigd vermogen, fijner maaisel en een betere maaikwaliteit. Na gebruik Veiligheid na het werk Algemene veiligheid • Verwijder gras en vuil van de maaidekken, de aandrijvingen, de geluiddempers en de motor om brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en brandstof op. Figuur 30 • Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten als u de machine stalt of transporteert.
De machine transporteren • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. • Zet de machine goed vast met spanbanden, kettingen, kabels of touwen. Zowel de voorste als de achterste spanband moet naar beneden en naar de buitenkant van de machine lopen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Download het schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Na de eerste 10 bedrijfsuren Na de eerste 200 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsprocedure • Wielmoeren aandraaien. • Wielmoeren aandraaien.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Controlelijst Dagelijks Onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie Onderhoudsschema Figuur 32 Procedures voorafgaande aan onderhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Veiligheidmaatregelen voor onderhoudswerkzaamheden • Zorg ervoor dat alle onderdelen van de machine in • • goede staat verkeren en alle bevestigingselementen stevig vastzitten, in het bijzonder de bevestigingen van maaimessen. Vervang versleten of beschadigde stickers.
moet laten draaien terwijl u onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoert, dient u uw handen, voeten en andere lichaamsdelen, alsook uw kleding uit de buurt te houden van bewegende onderdelen, het uitwerpgebied van de maaier, en de onderkant van de maaidekken. • Raak geen onderdelen van de machine of werktuigen aan die tijdens het gebruik heet kunnen zijn geworden. Laat deze onderdelen eerst afkoelen voordat u ze afstelt of er onderhouds- of reparatiewerkzaamheden op uitvoert.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren De machine is voorzien van smeerpunten die u regelmatig moet smeren met nr. 2 lithium vet. Smeer de machine ook onmiddellijk na elke wasbeurt.
Figuur 38 Figuur 39 Figuur 40 Hefeenheden middelste maaidek • 2 lagerbussen van cilinder van hefarm (2 aan elke kant) (Figuur 41) • 2 kogelverbindingen van hefarm (Figuur 42) Figuur 42 Figuur 41 40
Hefeenheden zijmaaidek Onderhoud motor 4 hefcilinders van het zijmaaidek (Figuur 43) Veiligheid van de motor U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—De indicator van het luchtfilter controleren Om de 50 bedrijfsuren—Luchtfilter controleren.
Figuur 47 1. Veiligheidsfilter 2. Stel de indicator (Figuur 45) opnieuw in als deze rood is. Het motoroliepeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voor- en nadat de motor voor de eerste keer wordt gestart. De carterinhoud is ongeveer 5,7 liter met filter.
Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren 1. Start de motor en laat deze 5 minuten lopen zodat de olie warm wordt. 2. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Ververs de motorolie en vervang het filter (Figuur 49).
Onderhoud van de waterafscheider Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider. Onderhoud van brandstofsysteem Om de 400 bedrijfsuren Voer onderhoud uit aan de waterafscheider zoals getoond in Figuur 50. Brandstof aftappen uit de brandstoftank Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren (ook als het brandstofsysteem verontreinigd is) Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen.
Onderhoud elektrisch systeem water. Omspoelen met schoon water. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro-onderdeelnr. 505-47) of petrolatum op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen. 1. Open het accudeksel aan de zijkant van het scherm (Figuur 51). Veiligheid van het elektrisch systeem Opmerking: Druk op het vlakke deel boven het accudeksel om het deksel gemakkelijker te kunnen wegnemen (Figuur 51). • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht.
De zekeringen vinden WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. De zekeringen van de tractie-eenheid bevinden zich onder het deksel van de stroomeenheid (Figuur 53, Figuur 54 en Figuur 55). Verwijder de 2 schroeven waarmee het deksel van de stroomeenheid aan het frame is bevestigd en verwijder het deksel (Figuur 53).
Onderhoud aandrijfsysteem De hoek van het tractiepedaal instellen 1. Draai de 2 bouten en moeren los waarmee de linkerzijde van het tractiepedaal aan de beugel is bevestigd (Figuur 56). g019500 Figuur 57 1. Controle-/aftapplug (2) 2. Verwijder de rechtse controleplug (Figuur 57). Opmerking: De olie zou tot de onderkant van de opening van de controleplug moeten reiken. 3. Als het peil te laag is, verwijder dan de bovenste plug en voeg olie toe tot deze uit de opening aan de rechterkant begint te vloeien.
g020680 Figuur 59 1. Aftapplug Figuur 60 2. Remkast 1. Controleplug 4. Als alle olie op de beide plaatsen is afgetapt, plaatst u de plug weer in de remkast. 2. Vulplug Het smeeroliepeil van de tandwielkast van de achteras controleren 5. Draai het wiel tot de open plugopening in het planeetwiel zich helemaal bovenaan bevindt. 6. Giet langzaam 0,65 liter hoogwaardige SAE 85W-140 tandwielolie door de opening in het planeetwiel.
Om de 800 bedrijfsuren smeermiddel van de achteras verversen (bladz. 48), en Het smeeroliepeil van de tandwielkast van de achteras controleren (bladz. 48). Ververs het smeermiddel na de eerste 200 bedrijfsuren en daarna om de 800 bedrijfsuren. 8. Plaats de pluggen. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Reinig de omgeving van de drie aftappluggen, (1) aan elke kant en (1) in het midden (Figuur 62). Toespoor achterwiel controleren 3.
Onderhoud koelsysteem 3. Als het koelvloeistofpeil te laag is, moet u bijvullen met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol-antivries bestaat. Veiligheid van het koelsysteem Belangrijk: Gebruik geen koelvloeistoffen op basis van alcohol/methanol of alleen water, want dit kan schade veroorzaken. VOORZICHTIG Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen.
Onderhouden remmen De serviceremmen afstellen Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1. Haal de borgpen van de rempedalen los zodat beide pedalen onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. 2. Om de speling op de rempedalen te verkleinen, moet u de remmen als volgt vaster zetten: A.
Onderhoud riemen Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Bij een correcte spanning heeft de riem een speling van 10 mm als u halverwege tussen de poelies op de riem drukt met een kracht van 44 N·m. Als de speling geen 10 mm bedraagt, moet u de montagebouten van de wisselstroomdynamo losdraaien (Figuur 68). Opmerking: Verhoog of verminder de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo en draai de bouten vast.
Figuur 70 1. Hydraulische motor 2. Montagebouten Figuur 69 1. Riem 4. Riemgeleider 2. Oogbout 5. Flensmoer 3. Trekveer 6. Aanslagbout 5. Til de motor uit het maaidek en leg deze boven op het maaidek. 6. Verwijder de oude riem van de aspoelies en de spanpoelie. 7. Leg de nieuwe riem rond de aspoelies en de spanpoelie. De riem van de mesaandrijving vervangen 8. Plaats de hydraulische motor op het maaidek nadat u de riem om de poelies hebt gelegd.
Onderhoud hydraulisch systeem ISO VG 46 slijtagewerende hydraulische vloeistof met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt Materiaaleigenschappen: Veiligheid van het hydraulische systeem Viscositeit, ASTM D445 St bij 40 °C 44 tot 48 St bij 100 °C 7,9 tot 8,5 140 tot 160 Viscositeitsindex ASTM D2270 WAARSCHUWING Stolpunt, ASTM D97 Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken.
Hydraulische vloeistof verversen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Ververs de hydraulische vloeistof in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren. Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro-dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld. Verontreinigde hydraulische vloeistof ziet er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uit. 1.
Hydraulische filters vervangen Tegengewicht instellen De testpoort voor het tegengewicht wordt gebruikt om de druk in het tegengewichtcircuit te testen (Figuur 74). De aanbevolen druk voor het tegengewicht is 2.241 kPa. Om de druk voor het tegengewicht af te stellen, draait u de contramoer los en draait u de stelschroef (Figuur 74) rechtsom om de druk te verhogen of linksom om de druk te verlagen. Draai de contramoer vast.
Onderhoud van het maaimachine Het middelste maaidek rechtop draaien (kantelen) 1 Opmerking: Hoewel dit niet is vereist voor normale onderhoudswerkzaamheden, kunt u het middelste maaidek rechtop draaien (kantelen). Indien u het maaidek wilt kantelen, moet u als volgt te werk gaan: 2 1. Breng het middelste maaidek een beetje van de grond, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. g020969 2.
De zijmaaidekken afstellen Schuinstand van het maaidek afstellen 1. Verwijder de tapschroeven en moeren waarmee de voorste zwenkwielarm is bevestigd aan de zwenkwielvork (Figuur 78). Schuinstand van het maaidek meten 2. Plaats indien nodig de opvulstukken om het zwenkwiel hoger of lager te zetten totdat het maaidek de correcte schuinstand heeft. De schuinstand van het maaidek is het verschil in de maaihoogte van de voorkant van het mesvlak tot de achterkant van het mesvlak.
Figuur 79 1. Buis van zwenkwielarm 2. Lagerbussen Figuur 81 5. Smeer vet aan de binnen- en buitenkant van de nieuwe lagerbussen. 6. Druk de lagerbussen voorzichtig in de bevestigingsbuis met behulp van een hamer en een vlakke plaat. 1. Zwenkwiel 3. Lager 2. Zwenkwielarm 4. Afstandsstuk van lager 2. Verwijder het lager uit de wielnaaf en laat het lager eruit vallen (Figuur 80 en Figuur 81). 7. Controleer de zwenkwielas op slijtage en vervang deze in geval van beschadiging. 3.
Onderhoud van maaimessen Veiligheid van de messen GEVAAR Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. Indien u een beschadigd mes probeert te repareren, kan de veiligheidscertificatie van het product vervallen. • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen. Figuur 82 • Probeer nooit een krom mes te richten of een gebroken of gescheurd mes te lassen.
Maaimes(sen) controleren en slijpen Figuur 83 Twee gebieden zijn erg belangrijk bij het controleren en onderhouden van het maaimes: de vleugel en de snijrand. Zowel de snijranden als de vleugel – dat is het deel dat naar boven steekt tegenover de snijrand – zorgen ervoor dat het mes een goede maaikwaliteit levert. De vleugel is belangrijk omdat deze het gras rechtop zet zodat het gelijkmatig wordt gemaaid. De vleugel zal tijdens gebruik langzaam slijten.
Opmerking: Verwijder de messen en slijp ze op een slijpmachine. Nadat de snijranden zijn geslepen, monteert u het mes met de antiscalpeercup en de mesbout; zie Maaimes(sen) verwijderen en monteren (bladz. 61). Ongelijke meshoogte corrigeren Indien de messen van één maaidek niet op gelijke hoogte zijn afgesteld, zullen er na het maaien strepen zichtbaar zijn in het gazon. Dit probleem kan worden gecorrigeerd door de messen recht te zetten en ervoor te zorgen dat alle messen op hetzelfde niveau maaien. 1.
Stalling 8. Stel de spanpoelie af en monteer de drijfriemkappen. Voorbereidingen voor winterstalling Tractie-eenheid 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren (bladz. 22). 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4. Smeer alle smeer- en draaipunten met vet of olie. Neem overtollig vet op. 5.
nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur.
Opmerkingen: 65
Opmerkingen: 66
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Telefoonnummer: Dealer: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.