Form No. 3411-374 Rev A Groundsmaster® 4000 of 4010 cirkelmaaier Modelnr.: 30605—Serienr.: 400000000 en hoger Modelnr.: 30635—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Inhoud De krikpunten bepalen...................................... 40 De machine transporteren ................................ 40 De bevestigingspunten bepalen ....................... 40 Onderhoud .............................................................. 41 Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 41 Controlelijst Dagelijks Onderhoud..................... 43 Schema met onderhoudsintervallen ................. 44 Procedures voorafgaande aan onderhoud ...........
Veiligheid Het voorste maaidek rechtop draaien (kantelen)...................................................... 65 Het frontmaaidek naar beneden draaien (kantelen)...................................................... 66 Schuinstand van het maaidek afstellen ............. 66 Onderhoud van de lagerbussen in de zwenkwielarmen ........................................... 66 Onderhoud van zwenkwielen en lagers............. 67 Onderhoud van maaimessen ............................... 68 Veiligheid van de messen .
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-7272 93-7272 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd; ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal100-5624 100-5624 1. Maaihoogte-afstelling decal93-7818 93-7818 1.
decal104-3578 104-3578 1. Maaihoogte-afstelling decal114-0846 114-0846 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over het starten van de motor – 1) Schakel in neutraal; 2) Schakel de parkeerrem in; 3) Stel de motor in op laag toerental; 4) Draai het sleuteltje naar voorverwarmen; 5) Draai het sleuteltje om de motor te starten. 2.
decal120-6604 120-6604 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders uit de buurt van de machine. 2. Handen of voeten kunnen worden (af)gesneden, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. decal114-0849 114-0849 1. Waarschuwing – 1) Schakel de vermogenaftakas uit; 2) Breng het maaidek omhoog 4. Vooruit 2. Hier niet staan 3. Richtingpedaal 5. Achteruit 3.
decal121-3887 121-3887 1. Lees de Gebruikershandleiding. decal120-8947 120-8947 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Als de rolbeugel omhoog is geklapt, draag dan de veiligheidsgordel. 2. Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 5. Als de rolbeugel omlaag is geklapt, draag dan geen veiligheidsgordel. 3. Er is omkantelbeveiliging als de rolbeugel omhoog is geklapt. 6. Rij traag in bochten. decal121-3884 121-3884 1. Motor stoppen 2.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden decal127-3700 4. Draag oogbescherming. 127-3700 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op een veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
decal130-5355 130-5355 1. Sluit de achterruit. 2. Til de motorkap op. decal132-3600 132-3600 Alleen voor model met cabine decal130-0611 130-0611 Alleen voor model met cabine 1. Waarschuwing – 1) Verwijder de pen; 2) Breng de deuren omhoog; 3) Verlaat de cabine. 1. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie over zekeringen. 5. Werkverlichting (20 A) 2. Koplamp (25 A) 6. Hulpaggregaat (15 A) 3. Koppeling condenserventilator en airconditioning (30 A) 7. Cabineverlichting (15 A) 4.
decal117-2766 117-2766 (Aanbrengen op onderdeelnr. 117-2754 conform EU-voorschriften*) * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor grasmaaiers EN ISO 5395:2013. De aangegeven maximale hellinghoeken waarbij deze machine veilig kan worden gebruikt, zijn gebaseerd op deze norm. Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector.
decal121-8378 121-8378 Alleen voor model met cabine 1. Ventilator (uit) 3. Koude lucht 5. Buitenlucht 7. Airconditioning (uit) 2. Ventilator (aan, volle snelheid) 4. Warme lucht 6. Binnenlucht 8. Airconditioning (aan) decal130-6043 130-6043 1. Lees de Gebruikershandleiding.
decal130-6046 130-6046 1. Lees de Gebruikershandleiding.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – De machine smeren. Waarschuwingssticker 1 De waarschuwingssticker vervangen. Instructiemateriaal en aanvullende onderdelen Omschrijving Hoeveelheid Gebruik Gebruikershandleiding 1 Lezen voordat de machine in gebruik wordt genomen. Gebruikershandleiding van motor 1 Gebruiken om motorgegevens op te zoeken.
Algemeen overzicht van de machine te zetten en laat de hendel vervolgens los om de instelling te borgen (Figuur 3). Bedieningsorganen Om de parkeerrem in werking te stellen, koppelt u de pedalen met de vergrendeling, trapt u beide pedalen in en trapt u de parkeerremvergrendeling in terwijl u de rempedalen induwt (Figuur 3). Wanneer u de pedalen indrukt, zult u voelen dat de vergrendeling aangrijpt op de pedalen.
1 automatisch in HOOG of LAAG stationair te schakelen, afhankelijk van de ingedrukte schakelaar. 2 Aftakasschakelaar De aftakasschakelaar heeft 2 standen: UIT (START ) en Trek de knop van de aftakasschakelaar uit om de maaidekmessen te activeren. Druk de knop in om de maaidekmessen uit te schakelen (Figuur 4). IN (STOP). g028454 Schakelaar voor hoge/lage snelheid g028454 Figuur 5 1.
• Stel de cabine in op luchtcirculatie als u de Afstelknop voor armsteun airconditioning gebruikt. Draai aan de knop om de hoek van de armsteun te verstellen (Figuur 6). • Stel de cabine in om lucht aan te zuigen van buiten als u de verwarming of ventilator gebruikt. Instelhendel rugleuning Ventilatorregeling Verplaats de hendel om de hoek van de rugleuning van de stoel in te stellen (Figuur 6). Draai aan de ventilatorregelingsknop om de snelheid van de ventilator te regelen (Figuur 7).
Belangrijk: U moet de achterruit sluiten voordat u de motorkap opent; anders kan dit leiden tot schade. Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) De bediening van het InfoCenter gebruiken Urenteller Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie over uw machine, onder meer de bedrijfsstatus en allerlei diagnostische informatie (Figuur 9). Het InfoCenter beschikt over een welkomstscherm en hoofdscherm.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Motor – Starten Symbolen worden vaak gecombineerd in zinnen.
Instellingen Machine In het menu Instellingen kunt u het InfoCenter-scherm configureren en aan uw voorkeuren aanpassen. In het menu Machine ziet u het modelnummer, het serienummer en de versie van de software op uw machine.
• Gebruik de middelste knop om het derde cijfer in • • Als u klaar bent in het beveiligde menu, druk dan op de linkerknop om naar het hoofdmenu te gaan en druk nogmaals op de linkerknop om naar het menu lopen te gaan. te stellen en druk dan op de rechterknop om naar het volgende cijfer te gaan. Druk de middelste knop in om het vierde cijfer in te stellen en druk vervolgens op de rechterknop. Druk op de middelste knop om de code in te voeren.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Beschrijving Figuur 10 referentie Afmetingen of gewicht Hoogte met cabine G 237 cm Hoogte met rolbeugel I 218 cm Totale lengte F 342 cm Lengte voor stalling of transport E 338 cm C 335 cm Maaibreedte totaal voorste maai-eenheid 157 cm zij-maai-eenheid 107 cm voorste maai-eenheid en een zij-maai-eenheid 246 cm Totale breedte maai-eenheden neergelaten D 345 cm maai-eenheden opgeheven (transportstand) B 183 cm H 141 cm vóór A 114 cm achter J 107 cm Wielbasis Wielloopvlak (m
Gebruiksaanwijzing • Stal de machine of het brandstofvat nooit in de Opmerking: Bepaal vanuit de normale • bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Voor gebruik buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat. Probeer de motor niet te starten als u brandstof hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
Belangrijk: Gebruik geen kerosine of benzine in plaats van dieselbrandstof. Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden tot beschadiging van de motor. Geschikt voor biodiesel Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% petrodiesel). Het aandeel petrodiesel moet een ultralaag zwavelgehalte hebben. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: • Her deel biodiesel van de brandstof moet voldoen aan de specificatie ASTM D6751 of EN 14214.
Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de aanbevolen bandenspanning hebben, hierdoor kan de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht op. Controleer de luchtdruk in alle banden voordat u de machine gebruikt. g033359 Figuur 14 Achterwielen WAARSCHUWING Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. Draai de wielmoeren vast met de juiste torsie.
Het smeeroliepeil van de achteras controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren De achteras is gevuld met SAE 85W-140 smeerolie. De capaciteit bedraagt 2,4 liter. Controleer elke dag op lekkage. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Verwijder een controleplug van 1 uiteinde van de as en controleer of het smeermiddel tot aan de onderkant van de opening komt (Figuur 16).
Belangrijk: Doe altijd de veiligheidsgordel om als de rolbeugel omhoog is geklapt en is vergrendeld. Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. voorste maaidek in te stellen, moet u de assen van de zwenkwielen in de bovenste of onderste openingen in de zwenkwielvorken plaatsen en vervolgens een gelijk aantal afstandsstukken aan de zwenkwielvorken toevoegen of verwijderen. Daarna bevestigt u de achterste ketting in het gewenste gat. 1.
onderstaande tabel) op de spilas om de gewenste maaihoogte te bereiken; schuif daarna de klemring op de as. Raadpleeg onderstaande tabel om vast te stellen welke combinatie afstandsstukken moet worden gebruikt om de maaihoogte in te stellen (Figuur 21): decal100-5624nc Figuur 23 Opmerking: Als u de machine afstelt op maaihoogten van 25 mm, 38 mm of 51 mm, moet u de glijders en de maatwielen in de bovenste openingen plaatsen.
dat de maaidekken over de gehele breedte horizontaal staan. Schuif het benodigde aantal afstandsstukken van 13 mm op de spilas om de gewenste maaihoogte te bereiken; schuif daarna de klemring op de as. Opmerking: Deze opvulstukken vereisen dat de maaidekken over de gehele breedte horizontaal staan. Schuif het benodigde aantal afstandsstukken van 13 mm (raadpleeg onderstaande tabel) op de spilas om de gewenste maaihoogte te bereiken; schuif daarna de klemring op de as.
g011549 Figuur 28 1. Verbinding van demper 10. Houd de openingen in de verbinding van de demper recht voor de gewenste openingen in de maaihoogtebeugel in het maaidekframe. Plaats de gaffelpennen en monteer de R-pennen (Figuur 29).
Ongelijk afgestelde maaidekken gelijkstellen In verband met verschillen in gazoncondities en de instellingen van het tegengewicht van de tractie-eenheid, dient u eerst een stukje van het gazon te maaien en het maairesultaat te controleren voordat u het volledige gazon gaat maaien. 1. Stel alle maaidekken in op de gewenste maaihoogte; zie De maaihoogte instellen (bladz. 28). 2. Controleer of de voor- en achterbanden een spanning van 1,72 tot 2,07 bar hebben.
Opmerking: Meet de afstand van de grond zwenkwielarm van het zijmaaidek en een opvulstuk toevoegen aan de voorste buitenste zwenkwielarm van het zijmaaidek. tot de voorste rand van het mes op elk maaidek en vergelijk die afstanden met elkaar. Deze afstanden mogen niet meer dan 3 mm van elkaar verschillen. Stel nu nog niet af. 7. Als de maaihoogte gelijk is bij de randen van het frontmaaidek en de zijmaaidekken, moet u controleren of de schuinstand van het zijmaaidek nog steeds 8 tot 11 mm is. 2.
Tijdens gebruik De spiegels instellen Enkel voor model met cabine Veiligheid tijdens het werk Achteruitkijkspiegel Algemene veiligheid Stel zittend in de stoel de achteruitkijkspiegel in om het beste zicht vanuit de achterruit te krijgen (Figuur 34). Trek de hendel naar achteren om de spiegel te kantelen om de helderheid en glans van licht te verminderen.
• Let op: er is geen omkantelbeveiliging als een • Als u de machine verlaat, laat deze dan niet • • • • draaien. Doe het volgende voordat u de bestuurderspositie verlaat (inclusief het legen van de grasvangers of deblokkeren van het kanaal): – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Schakel de aftakas uit en laat de werktuigen zakken. – Stel de parkeerrem in werking. – Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. – Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
Gebruik van Smart Power™ tractie • De motor is gestopt omdat de brandstof op was. • Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van het brandstofsysteem. Dankzij Toro Smart Power™ tractie hoeft de bestuurder het toerental niet in de gaten te houden in zware omstandigheden. Slimme energievoorziening voorkomt vastlopen in zware omstandigheden door de machinesnelheid automatisch te regelen en de maaiprestaties te optimaliseren.
ingeschakeld en met de voorzijde van de schakelaar kan de gewenste rijsnelheid worden ingesteld. van de supervisor. Druk op de middelste knop ( pictogram) in het welkomscherm of hoofdscherm van het InfoCenter om de snelheid aan te passen. Opmerking: Ook door een rempedaal in te drukken of het tractiepedaal in ACHTERUIT te zetten gedurende 1 seconde kunt u de pedaalstand vrijstellen.
• Als u een obstakel tegenkomt, moet u de Voordat u de machine transporteert, moet u de maaidekken opheffen en de transportvergrendelingen vastzetten (Figuur 35). maaidekken omhoog brengen zodat u er omheen kunt maaien. • Als u de machine van het ene maaigebied naar het andere rijdt, moet u de maaidekken volledig omhoog brengen, de aftakas uitschakelen, de schakelaar voor maaien/transport op TRANSPORT zetten en de gashendel op SNEL zetten.
De machine onderhouden na het maaien omhoog en maakt u een traanvormige bocht om snel in de juiste positie te komen voor de volgende baan. Na het maaien moet u de machine grondig schoonspoelen met een tuinslang zonder spuitmond, zodat de afdichtingen en lagers niet worden beschadigd of verontreinigd raken als gevolg van een te hoge waterdruk. Zorg ervoor dat de radiateur en de oliekoeler vrij blijven van vuil en maaisel.
1. Kantel de stoel en zoek de omloopkleppen; deze bevinden zich onder de voorzijde van de brandstoftank (Figuur 36). GEVAAR Een mechanische of hydraulische krik kan een machine niet altijd dragen. Als de machine dan valt, kan dit ernstig letsel veroorzaken. • Plaats de machine altijd op assteunen. • Gebruik nooit een hydraulische krik.
Onderhoud Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Wielmoeren aandraaien.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 800 bedrijfsuren • Brandstoftank aftappen en reinigen. (ook als het brandstofsysteem verontreinigd is) • Olie van voorste planeetwielaandrijving verversen of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. • Ververs de olie van de achteras. • Controleer het toespoor van het achterwiel. • Controleer de riem van de mesaandrijving. • De hydraulische vloeistof verversen. • Vervang de hydraulische filters. • Controleer de demper van het zijmaaidek.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie Schema met onderhoudsintervallen decal130-6046 Figuur 38 44
decal130-6043 Figuur 39 45
Procedures voorafgaande aan onderhoud De machine klaar maken voor onderhoud 1. Zorg ervoor dat de aftakas is uitgeschakeld. 2. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Veiligheidmaatregelen voor onderhoudswerkzaamheden 3. Stel de parkeerrem in werking. 4. Laat indien nodig maaidek(ken) zakken. 5. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. • Doe het volgende voordat u de machine gaat afstellen, schoonmaken of repareren: 6.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Smeer alle lagers en bussen. Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) De machine is voorzien van smeerpunten die u regelmatig moet smeren met nr. 2 lithium vet. Smeer de machine ook onmiddellijk na elke wasbeurt.
g017810 g017810 Figuur 44 g011557 Voorste hefmechanismen Figuur 47 • 2 lagerbussen van cilinder van hefarm (2 aan elke kant) (Figuur 45) • 2 kogelverbindingen van de hefarmen (Figuur 46) Hefmechanismen zijkant • 6 lagerbussen van de hoofdhefarm (Figuur 48 en Figuur 49) • 2 lagerbussen van de tuimelaar (Figuur 50) • 4 lagerbussen van de achterste arm (Figuur 50) • 4 lagerbussen van de hefcilinder (Figuur 51) g020455 Figuur 45 g011552 g011551 Figuur 48 Figuur 46 Zijmaaidekken • 1 lagerbus van de
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. • Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden.
g033183 Figuur 52 g033165 Opmerking: Als u andere olie gaat gebruiken, Figuur 53 moet u eerst alle oude olie aftappen uit het carter voordat u dit vult met nieuwe olie. 4. Het carter met olie vullen. Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 250 bedrijfsuren 1. Start de motor en laat deze 5 minuten lopen zodat de olie warm wordt. 2.
Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Om de 50 bedrijfsuren Om de 400 bedrijfsuren Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang deze in geval van beschadiging. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. Geef het luchtfilter uitsluitend een onderhoudsbeurt als de onderhoudsindicator (Figuur 54) dit aangeeft.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud van brandstofsysteem Brandstof aftappen uit de brandstoftank g011505 Figuur 56 1. Veiligheidsfilter Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren—Brandstoftank aftappen en reinigen. (ook als het brandstofsysteem verontreinigd is) 2. Stel de indicator (Figuur 54) opnieuw in als deze rood is. De tank moet ook worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer u de machine voor langere tijd gaat stallen.
Onderhoud van het brandstoffilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1. Maak de omgeving van de kop van het brandstoffilter schoon (Figuur 58). g021291 Figuur 58 1. Kop van brandstoffilter 2. Brandstoffilter 2. Verwijder het filter en reinig het filterkopplaatsingsoppervlak (Figuur 58). 3. Smeer de filterpakking met schone motorolie; raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor meer informatie. 4.
Onderhoud elektrisch systeem Opmerking: Druk op het vlakke deel boven het accudeksel om het deksel gemakkelijker te kunnen wegnemen (Figuur 59). Veiligheid van het elektrisch systeem 2 • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur.
WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de , waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. g020440 Figuur 61 1. Deksel van stroomeenheid 2.
Onderhoud aandrijfsysteem De hoek van het tractiepedaal instellen 1. Draai de 2 bouten en moeren los waarmee de linkerzijde van het tractiepedaal aan de beugel is bevestigd (Figuur 66). g032673 Figuur 64 1. Zekeringdoos cabine 2. Zekeringen decal132-3600 g009745 Figuur 65 Figuur 66 1. Tractiepedaal 2. Montagebouten en -moeren 2. Draai het pedaal naar de gewenste hoek en draai de moeren vast (Figuur 66).
7. Plaats de plug. Gebruik hiervoor hoogwaardige SAE 85W-140 tandwielolie. 8. Herhaal dit bij de planeetwielaandrijving/remsysteem aan de andere kant. 1. Zet de machine op een horizontaal oppervlak en draai een wiel zo dat een van de controlepluggen helemaal onderaan staat (op 6 uur) (Figuur 67). Het smeermiddel van de achteras verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2.
Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging • g011558 Figuur 70 1. Aftapplug veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. – Laat de motor altijd minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop losdraait.
4. Plaats de doppen van de radiateur en de expansietank terug. Het motorkoelsysteem een onderhoudsbeurt geven Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Om de 2 jaar Verwijder dagelijks het vuil van de oliekoeler/radiateur. Reinig deze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. Deze machine is voorzien van een hydraulisch aangedreven systeem dat de richting van de ventilator automatisch (of handmatig) omkeert om de opeenhoping van vuil op de radiateur/oliekoeler en het scherm te verminderen.
Onderhouden remmen Onderhoud riemen De bedrijfsremmen afstellen Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld.
Opmerking: Verhoog of verminder de spanning van de compressorriem en draai de bout vast. Controleer nogmaals de speling van de riem om zeker van te zijn dat de spanning correct is. tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert. 1. Laat het maaidek op de vloer van de werkplaats zakken, verwijder de drijfriemkappen die boven op het maaidek zitten en zet de drijfriemkappen weg. Drijfriemen van maaimessen aanspannen 2.
Onderhoud hydraulisch systeem 9. Bevestig de trekveer (Figuur 75) aan de oogbout en span de riem als volgt: • Als de drijfriem de juiste spanning heeft, moet de binnenmeting van de trekveer (haak tot haak) ongeveer 8,27 tot 9,53 cm bedragen. Veiligheid van het hydraulische systeem • Als u de juiste veerspanning verkrijgt, moet u de aanslagbout (slotbout) afstellen totdat de afstand tussen de kop van de bout en de arm van de spanpoelie ongeveer 0,17 tot 0,47 cm is.
1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen. 2. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof (Figuur 77).
2. Verwijder de aftapplug onderaan aan de voorzijde van het reservoir en laat de hydraulische vloeistof in een grote opvangbak lopen. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken naar beneden, stel de parkeerremmen in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 3. Plaats de aftapplug terug wanneer er geen hydraulische vloeistof meer naar buiten stroomt, en zet de plug vast. 2. Vervang de hydraulische filters (Figuur 79). 4.
Onderhoud van het maaimachine moet de motor lopen en het maaidek moet omlaag gebracht zijn in de zweefstand. Opmerking: De zwenkwielen van de 3 maaidekken moeten op de grond blijven bij het afstellen van het tegengewicht en als het tegengewicht wordt gebruikt. Het voorste maaidek rechtop draaien (kantelen) Opmerking: Hoewel dit niet is vereist voor normale onderhoudswerkzaamheden, kunt u het voorste maaidek rechtop draaien (kantelen). Doe het volgende om het maaidek te kantelen. 1.
Het frontmaaidek naar beneden draaien (kantelen) 1. Houd het maaidek verticaal met hulp van een andere persoon, verwijder de R-pen waarmee het kabeleind vastzit en verwijder de kabel van de pen. 2. Kantel het maaidek naar beneden. 3. Berg de kabel op onder het bestuurdersplatform. 4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, start de motor en laat het maaidek zover neer dat dit de grond net niet raakt. g011490 Figuur 82 1. Maaihoogteketting 5. Zet de maaihoogtekettingen vast aan de achterkant van het maaidek.
lagerbussen zullen na vele bedrijfsuren slijten. Om de lagerbussen te controleren, moet u de zwenkwielvork naar voren en naar achteren en van links naar rechts bewegen. Als de zwenkwielas los in de lagerbussen zit, zijn de lagerbussen versleten en moeten deze worden vervangen. 1. Verwijder de borgmoer van de bout waarmee het zwenkwiel is bevestigd in de zwenkwielvork (Figuur 85) of in de draaiarm van het zwenkwiel (Figuur 86). Opmerking: Pak het zwenkwiel vast en schuif de bout uit de vork of draaiarm.
6. Schuif het afstandsstuk van het lager in de wielnaaf en druk het andere lager in het open uiteinde van de wielnaaf om het afstandsstuk van het lager in de wielnaaf vast te zetten. Onderhoud van maaimessen 7. Plaats de zwenkwielset in de zwenkwielvork en zet deze vast op zijn plaats met behulp van de bout en de borgmoer.
Opmerking: Het verschil tussen de afstanden die zijn gemeten bij stap 2 en stap 3 mag niet meer dan 3 mm zijn. Als dit meer bedraagt dan 3 mm, is het mes krom en moet het worden vervangen; zie Maaimes(sen) verwijderen en monteren (bladz. 69). en de snijrand. Zowel de snijranden als de vleugel – dat is het deel dat naar boven steekt tegenover de snijrand – zorgen ervoor dat het mes een goede maaikwaliteit levert. De vleugel is belangrijk omdat deze het gras rechtop zet zodat het gelijkmatig wordt gemaaid.
g000276 Figuur 90 1. Onder de oorspronkelijke hoek slijpen. Opmerking: Verwijder de messen en slijp ze op een slijpmachine. Nadat de snijranden zijn geslepen, monteert u het mes met de antiscalpeercup en de mesbout; zie Maaimes(sen) verwijderen en monteren (bladz. 69). Ongelijke meshoogte corrigeren Indien de messen van één maaidek niet op gelijke hoogte zijn afgesteld, zullen er na het maaien strepen zichtbaar zijn in het gazon.
Onderhoud van de cabine 7. Verwijder de bouten, platte ringen, borgringen en moeren van de buitenste as op de plek waar de opvulstukken moeten worden geplaatst. Opmerking: Om een mes hoger of lager te stellen plaatst of verwijdert u een opvulstuk (onderdeelnummer 3256-24) tussen de spilbehuizing en de onderkant van het maaidek. Ga verder en controleer de uitlijning van de messen en plaats opvulstukken totdat de randen van de messen binnen de gewenste afstand blijven.
1 g032951 Figuur 93 2 1. Grendelplaat 2 g028379 3 2. Vergrendeling g028379 Figuur 92 Luchtfilter achter de cabine 1. Filter 2. Rooster 3. Schermafdekking De airconditioning reinigen 3. Schroef Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren (vaker in erg stoffige, vuile omstandigheden). 2. Reinig de filters door er schone, olievrije perslucht door te blazen. 1. Voer de voorbereiding voor het onderhoud uit, zie De machine klaar maken voor onderhoud (bladz. 46).
Reiniging Belangrijk: Wees voorzichting in de buurt van afdichtingen en verlichting van de cabine (Figuur 96). Als u een hogedrukreiniger gebruikt, hou de spuitstok dan minstens 0,6 m van de machine vandaan. Richt de hogedrukreiniger niet rechtstreeks op de afdichtingen en verlichting van de cabine of onder de overhang aan de achterzijde. g032324 Figuur 95 1. Spoel van airconditioning 2 3. Scherm van airconditioning 2. Vergrendeling 3 5. Verwijder de luchtfilters (zie Figuur 92). 6.
Stalling 8. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig wordt gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. Voorbereidingen voor winterstalling 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 10. Controleer de antivriesbescherming en vul het systeem bij met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol bestaat. Vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. Tractie-eenheid 1.
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.