Form No. 3440-748 Rev B Groundsmaster® 4100 of 4110 cirkelmaaier Modelnr.: 30608—Serienr.: 405600000 en hoger Modelnr.: 30608—Serienr.: 405700000 en hoger Modelnr.: 30644—Serienr.: 405600000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Instelling automatisch stationair aanpassen .................................................... 37 De maximale toegestane maaisnelheid instellen......................................................... 37 De maximale toegestane transportsnelheid instellen......................................................... 37 De timer ‘Onderhoud vereist’ instellen............... 37 Tijdens gebruik .................................................... 37 Veiligheid tijdens het werk.................................
Reinigen van de condensor (spoel) van de airconditioning .............................................. 94 Stalling .................................................................... 95 Veiligheid tijdens opslag ................................... 95 Voorbereidingen voor stalling ........................... 95 Oliepeil van de planeetwielaandrijving controleren.................................................... 75 Oliepeil van de planeetwielaandrijving verversen ..........................................
Veiligheid • Houd uw handen en voeten uit de buurt van draaiende onderdelen. Blijf uit de buurt van de afvoeropening. Deze machine werd ontworpen in overeenstemming met B71.4-2017 van het ANSI en met EN ISO 5395 indien u de installatieprocedures uitvoert en de CE-set monteert overeenkomstig de Conformiteitsverklaring. • Houd omstanders en kinderen uit de buurt van het werkgebied. Laat kinderen nooit de machine bedienen.
decal100-5622 100-5622 decal106-4250 106-4250 1. Maaihoogte-afstelling 1. Maaihoogte decal100-5623 100-5623 decal106-4251 1. Lage maaihoogteinstelling 106-4251 2. Hoge maaihoogteinstelling 1. Maaihoogte decal100-6578 100-6578 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Gebruik de machine nooit als de veiligheidsschermen of afdekplaten zijn verwijderd; zorg ervoor dat deze op hun plaats zitten; blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal106-6754 106-6754 1.
decal106-6755 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – Lees 4. Waarschuwing – Lees de de Gebruikershandleiding. Gebruikershandleiding. decal120-4159 120-4159 decal114-0849 114-0849 1. Waarschuwing – 1) Schakel de vermogenaftakas uit; 2) Breng het maaidek omhoog 4. Vooruit 2. Hier niet staan 3. Richtingpedaal 5. Achteruit 7 1. Uit 8. Hoog 2. Verlichting 9. Tractie-aandrijving 3. Aan 10. Laag 4. Lichtschakelaar 5.
decal120-6604 120-6604 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders uit de buurt van de machine. 2. Handen kunnen worden (af)gesneden, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; houd alle beschermende delen op hun plaats. decal120-8947 3. Voeten kunnen worden (af)gesneden, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; houd alle beschermende delen op hun plaats. 120-8947 8 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 4.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken decal121-3884 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 121-3884 1. Motor – Afzetten 2. Motor – Voorgloeien 3. Motor – Starten 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders uit de buurt van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8.
decal130-0611 130-0611 1. Waarschuwing – Verwijder de pen, breng de deuren omhoog en verlaat de cabine. decal121-1592 127-3700 decal130-5355 1. Linker maaidek omhoog brengen. 4. Motortoerental vergrendelen. 2. Middelste maaidek omhoog brengen. 5. Motortoerental ontgrendelen. 130-5355 2. Til de motorkap op. 1. Sluit de achterruit. 3. Rechter maaidek omhoog brengen. decal130-5357 130-5357 1. Naar voren duwen om vooruit te rijden. 2. Naar achteren duwen om achteruit te rijden.
decal133-8062 133-8062 decal132-3600 132-3600 Enkel cabine 1. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie over zekeringen. 5. Werkverlichting (20 A) 2. Koplamp (25 A) 6. Hulpaggregaat (15 A) 3. Koppeling condenserventilator en airconditioning (30 A) 7. Cabineverlichting (15 A) 4. Ventilator (25 A) 8. Ruitenwissers (15 A ) decal114-0846 114-0846 1.
decal117-2754 117-2754 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin bent getraind. 3. Waarschuwing – Doe de veiligheidsgordel om als u op de bestuurdersstoel zit. 4. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. 6. Gevaar: handen en voeten kunnen worden gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende delen; houd alle beschermende delen op hun plaats. 7.
decal121-8378 121-8378 1. Ventilator – uit 3. Koude lucht 5. Buitenlucht 7. Airconditioning – aan (indien aanwezig) 2. Ventilator – aan (maximaal vermogen) 4. Warme lucht 6. Binnenlucht 8. Airconditioning – uit (indien aanwezig) decal136-4436 136-4436 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 7. Infocenter – 2 A 2. Motor voorgloeien – 60 A 8. Koplampen – 15 A 3. Stroomtoevoer – 7,5 A 9. Aandrijving stoel – 10 A 4. Richtingaanwijzers – 10 A 10. Aansteker – 10 A 5.
decal137-5495 137-5495 1. Lees de Gebruikershandleiding. decal137-5498 137-5498 1. Lees de Gebruikershandleiding.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – De machine smeren. Geen onderdelen vereist – De bandenspanning controleren. Geen onderdelen vereist – De vloeistofniveaus controleren. Productiejaar sticker 1 De sticker aanbrengen (uitsluitend voor CE-machines).
3 De vloeistofniveaus controleren Geen onderdelen vereist g279510 Procedure 1. Het oliepeil in de motor controleren; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 67). 2. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof; zie Hydraulische vloeistof controleren (bladz. 83). 3. Het koelsysteem controleren; zie Het koelsysteem controleren (bladz. 79). 4. Het oliepeil van de planeetwielaandrijving controleren; zie Oliepeil van de planeetwielaandrijving controleren (bladz. 75). 5.
Algemeen overzicht van de machine Hendel om stuurwiel te verstellen Trek de hendel om het stuur te verstellen naar beneden om het stuurwiel in de gewenste stand te zetten en laat de hendel vervolgens los om de instelling te borgen (Figuur 4). Bedieningsorganen Parkeerremvergrendeling Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Aftakasschakelaar De aftakasschakelaar heeft 2 standen: UIT (START ) en Trek de knop van de aftakasschakelaar uit om de maaidekmessen te activeren. Druk de knop in om de maaidekmessen uit te schakelen (Figuur 5). IN (STOP). Schakelaar voor hoge/lage snelheid Met de schakelaar voor hoge/lage snelheid kunt u het toerentalbereik verhogen voor het transport van de machine (Figuur 5). g028454 Figuur 6 1. Aansluitpunt De maaidekken werken niet in het hoge toerentalbereik.
Afstelknop voor armsteun Ventilatorregelingsknop Draai aan de knop om de hoek van de armsteun te verstellen (Figuur 7). Draai aan de ventilatorregelingsknop om de snelheid van de ventilator te regelen (Figuur 8). Instelhendel rugleuning Temperatuurregelingsknop Verplaats de hendel om de hoek van de rugleuning van de stoel in te stellen (Figuur 7). Draai aan de temperatuurregelingsknop om de temperatuur in de cabine te regelen (Figuur 8).
Achterruitvergrendeling Open de vergrendelingen om de achterruit te openen. Druk op de vergrendeling om de achterruit in de GEOPENDE stand te vergrendelen. Druk de vergrendeling uit en omlaag om de achterruit te sluiten en vast te zetten (Figuur 9). Belangrijk: Sluit de achterruit voordat u de motorkap opent; anders kan de motorkap of de achterruit beschadigd worden.
Specificaties g203228 Figuur 10 21
Beschrijving Figuur 10 referentie Afmetingen of gewicht Hoogte met cabine A 237 cm Hoogte met rolbeugel omhooggeklapt I 217 cm Hoogte met rolbeugel omlaag K 173 cm Totale lengte H 186 cm Lengte voor stalling G 184 cm D 315 cm Maaibreedte totaal voorste maaidek 137 cm zijmaaidek 94 cm voorste maaidek en een zijmaaidek 226 cm Totale breedte maai-eenheden neergelaten E 323 cm maaidekken opgeheven (transportstand) C 180 cm F 141 cm vóór B 114 cm achter J 107 cm Wielbasis
Gebruiksaanwijzing • Geen brandstof bijvullen of aftappen in een Opmerking: Bepaal vanuit de normale • Bewaar de machine en het brandstofvat niet afgesloten ruimte. op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Gemengde brandstof specificatie: ASTM D975, EN 590, of JIS K2204 operationele problemen en verkort de levensduur van de motoronderdelen. Als de onderstaande waarschuwingen niet worden opgevolgd kan dit leiden tot schade aan de motor. • Gebruik geen kerosine of benzine in plaats van dieselbrandstof. • Meng nooit kerosine of motorolie met de dieselbrandstof. • Bewaar de brandstof nooit in vaten die van binnen verzinkt zijn. • Voeg geen additieven toe aan de brandstof.
De bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks GEVAAR Een te lage bandenspanning vermindert de zijdelingse stabiliteit van de machine op hellingen. Hierdoor kan de machine omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan ontstaan. g033358 Figuur 13 Voorwielen Pomp de banden niet te zacht op. De luchtdruk in de banden moet tussen 1,72 en 2,07 bar zijn.
WAARSCHUWING Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Gebruik de machine niet op oneffen terrein of op een helling met een omlaag geklapte rolbeugel. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. g008870 • Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. Figuur 15 1. Zijspiegels 3. Hendel • Rij langzaam en voorzichtig. 2. Achteruitkijkspiegel • Klap de rolbeugel omhoog zodra de ruimte dit toelaat.
De rolbeugel omhoog klappen g008866 Figuur 18 g221651 Figuur 17 1. Klemkapje 2. Afstandsstukken 3. Opvulstukken De maaihoogte instellen Opmerking: Als u de machine gebruikt bij een maaihoogte van 64 mm of hoger, moet de asbout worden geplaatst in de onderste opening van de zwenkwielvork om te voorkomen dat er zich gras ophoopt tussen het wiel en de vork.
decal100-5622nc Figuur 19 decal106-4251nc Figuur 21 7. Druk de zwenkwielas door de voorste zwenkwielarm. Opmerking: Als u de machine afstelt op maaihoogten van 25, 38 of in sommige gevallen 51 mm, moet u de glijders en de maatwielen in de bovenste openingen plaatsen. 8. Plaats de opvulstukken (zoals deze oorspronkelijk zijn geplaatst) en de overige afstandsblokken op de spilas. 9. Monteer het klemkapje om alles goed vast te zetten. 10.
3. Plaats 2 opvulstukken op de spilas zoals ze oorspronkelijk waren geplaatst. Opmerking: Deze opvulstukken zijn nodig om ervoor te zorgen dat de maai-eenheden over de gehele breedte horizontaal staan. Schuif het benodigde aantal afstandsstukken van 13 mm (raadpleeg onderstaande tabel) op de spilas om de gewenste maaihoogte te verkrijgen; schuif daarna de klemring op de as.
Opmerking: De zijmaaidekken moeten horizontaal staan ten opzichte van de middelste maai-eenheid. 2. Draai een maaimes van het middelste maaidek en een naastgelegen mes van een zijmaaidek zodanig dat de randen van de messen in een lijn staan. Meet de afstand tussen de mespunten (Figuur 28). Opmerking: De afstand moet ongeveer 10 tot 16 mm zijn. g033110 Figuur 26 g223264 Rollen van het maaidek afstellen Figuur 28 1.
1. Stel elke maai-eenheid in op de gewenste maaihoogte, zie De maaihoogte instellen (bladz. 27). 2. Controleer de bandenspanning van het voor- en achterwiel van de machine en zorg dat deze 1,72 tot 2,07 bar bedraagt. 3. Controleer de bandenspanning van de zwenkwielen van de maai-eenheid en zorg dat deze 3,45 bar bedraagt. 4. Controleer met behulp van de hydraulische testpoorten de druk van de lading en het tegengewicht met de motor in HOOG STATIONAIR .
Maaihoogte van maai-eenheden gelijk stellen 1. zijmaai-eenheid tot de buitenste rand van de voorste maai-eenheid. Plaats het mes horizontaal op de buitenste as van beide zijmaai-eenheden. 6. Als de binnenste rand nog steeds te laag is, moet u nog een opvulstuk toevoegen onderaan de voorste binnenste zwenkwielarm van de zijmaai-eenheid en een opvulstuk toevoegen aan de voorste buitenste zwenkwielarm van de zijmaai-eenheid. 7.
Een mes selecteren Atomic mulchmes Mes met een platte vleugel Mes met een standaard vleugel Mes met een medium vleugel Staat van het gras Nat, plakkerig en voorjaarsgroei Licht of dun gras Normaal maaien Alle omstandigheden tot dichte begroeiing Bladeren mulchen Werkt goed Niet gebruiken Werkt goed Werkt goed Voordelen Minder hefvermogen, haalt aan elkaar geklonterd maaisel uit elkaar Creëert niet veel luchtstroom in stoffig, zanderig en dun gras Goede algemene prestatie Meer hefvermogen e
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Instellingen In het menu Instellingen kunt u het InfoCenter-scherm configureren en aan uw voorkeuren aanpassen. Machine In het menu Machine ziet u het modelnummer, het serienummer en de versie van de software op uw machine. Melding opstapeling van as in DPF.
Maaisnelheid Regelt de maximumsnelheid in maaimodus (laag bereik) Transportsnelheid Regelt de maximumsnelheid in transportmodus (hoog bereik) Smart Power Smart Power voorkomt vastlopen in zware omstandigheden door de machinesnelheid automatisch te regelen en de maaiprestaties te optimaliseren. g028523 Figuur 33 *Alleen gebruikerstekst wordt vertaald. De schermen fouten, onderhoud en diagnostiek hebben betrekking op onderhoud.
Opmerking: Zet de contactschakelaar op UIT en dan op AAN om het beveiligde menu te vergrendelen. druk nogmaals op de linkerknop om naar het menu lopen te gaan. U kunt de instellingen in het beveiligde menu weergeven en wijzigen. Scroll in het beveiligde menu omlaag tot de optie Instellingen beveiligen. Wijzig de instelling met de rechterknop. Als u Instellingen beveiligen op UIT zet kunt u de instellingen in het beveiligde menu bekijken en wijzigen zonder de pincode in te voeren.
• • • • • • • • • • • • • • bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kunnen er letsels ontstaan of kan eigendom worden beschadigd. Voordat u de motor start: zorg dat alle aandrijvingen in de neutraalstand staan, de parkeerrem in werking is gesteld en u zich in de bestuurderspositie bevindt. Vervoer geen passagiers op de machine en houd omstanders en kinderen weg uit het werkgebied. Gebruik de machine uitsluitend bij een goede zichtbaarheid zodat u kuilen en verborgen gevaren kunt vermijden.
• Laat de maai-eenheden indien mogelijk neer op veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. de grond wanneer u de machine op een helling gebruikt. Als u de maai-eenheden omhoog brengt op hellingen, kan de machine onstabiel worden. • Let op: er is geen omkantelbeveiliging als een inklapbare rolbeugel omlaag is geklapt. • Wees uiterst voorzichtig met grasopvangsystemen • Controleer het gebied dat u gaat maaien en klap of andere werktuigen.
Deze druk verbetert de tractie doordat het gewicht van de maaidekken wordt verplaatst naar de aandrijfwielen van de maaier. De druk van het tegengewicht is standaard ingesteld voor een optimale balans tussen maairesultaat en tractie in de meeste omstandigheden. De instelling van het tegengewicht verlagen kan de maai-eenheid stabieler maken, maar de tractie verminderen. De instelling van het tegengewicht verhogen kan zorgen voor meer tractie, maar resulteren in een slecht maairesultaat.
De draairichting van de ventilator omkeren • Eerste keer starten van een nieuwe machine. • De motor is gestopt omdat de brandstof op was. • Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van het brandstofsysteem. Het ventilatortoerental van de machine is afhankelijk van de temperatuur van de hydraulische vloeistof en de motorkoelvloeistof. Als de hydraulische vloeistof, de brandstof of koelvloeistof een bepaalde temperatuur bereikt, voert de ventilator automatisch een omgekeerde cyclus uit.
De toerentalschakelaar gebruiken Opmerking: Deze functie kunt u ook samen met Met de toerentalschakelaar kunt u het toerental op 2 manieren veranderen. Door op de schakelaar te tikken kan het toerental in stappen van 100 tpm worden verhoogd of verlaagd. Hou een zijde van de schakelaar ingedrukt om de motor automatisch in HOOG of LAAG stationair te schakelen, afhankelijk van de ingedrukte zijde.
• Hierbij wordt het roet in het DPF verbrand tot as. • De computer geeft niet alleen een waarschuwing maar verlaagt het motorvermogen ook, afhankelijk van de mate van roetopbouw. Motorwaarschuwingen – roetopbouw Niveau Foutcode Niveau 1: Motorwaarschuwing g213866 Motorvermogen Aanbevolen actie De computer vermindert het motorvermogen tot 85%. Voer zo snel mogelijk een geparkeerde regeneratie uit, zie Een geparkeerde of herstel regeneratie uitvoeren (bladz.
InfoCenter bestuurdersadviezen en motorwaarschuwingen – asopbouw (cont'd.) Niveau Niveau 1: Motorwaarschuwing Foutcode Vermindering van het toerental Motorvermogen Aanbevolen actie Geen De computer vermindert het motorvermogen tot 85%. Geef het DPF een onderhoudsbeurt, zie Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter (bladz. 69) Geen De computer vermindert het motorvermogen tot 50%.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting • Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. • Tijdens passieve regeneratie verwerkt het dieselpartikelfilter hete uitlaatgassen, waarbij schadelijke emissies worden geoxideerd en roet wordt verbrand tot as.
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Herstel Doet zich voor omdat de gebruiker aanvragen voor een geparkeerde regeneratie heeft genegeerd en de machine is blijven gebruiken, waarbij meer roet zich heeft opgestapeld in het dieselpartikelfilter. • Wanneer het pictogram reset-standby/geparkeerde of herstel regeneratie of MELDING NR.
en druk op de rechterknop om de optie Technicus te selecteren (Figuur 42). DPF-werkingstabel (cont'd.) Status Beschrijving Reset Stby De computer van de motor probeert een reset regeneratie uit te voeren maar een van de volgende factoren verhindert de regeneratie: • Gebruik de werkingstabel van het dieselpartikelfilter voor meer informatie over de huidige werkingsstatus van het dieselpartikelfilter (Figuur 43). De uitlaattemperatuur is te laag voor regeneratie.
Passieve regeneratie van het DPF • Passieve regeneratie wordt uitgevoerd tijdens de • Het pictogram hoge uitlaattemperatuur normale werking van de motor. • • Laat de motor tijdens het gebruik van de machine zo veel mogelijk op het maximale toerental en met hoge belasting lopen om de regeneratie van het DPF te bevorderen. Ondersteunde regeneratie van het DPF • • De computer van de motor past de motorinstellingen zo aan dat de uitlaattemperatuur stijgt.
1. Ga naar het menu DPF Regeneration, druk op de middelste knop om naar de optie INHIBIT REGEN te gaan en druk op de rechterknop om de optie Inhibit Regen te selecteren (Figuur 47). g224394 Figuur 49 Opmerking: Als het InfoCenter MELDING NR. 186 weergeeft (Figuur 50), zet u de motor op volgas (hoog stationair) om de reset regeneratie te laten verdergaan. g227304 Figuur 47 2.
Geparkeerde of herstel regeneratie InfoCenter (geparkeerde regeneratie vereist – aftakas uitgeschakeld) (Figuur 54). • Wanneer de computer van de motor een geparkeerde regeneratie of herstel regeneratie vraagt, wordt het pictogram regeneratie vereist (Figuur 51) weergegeven op het InfoCenter. g224398 Figuur 54 Belangrijk: U dient een geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat u de aftakas opnieuw kunt inschakelen; zie Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie (bladz.
g318159 Figuur 57 g224628 • Herstel regeneratie vereist – aftakas uitgeschakeld MELDING NR. Figuur 60 190 (Figuur 58) Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie 1. Verzeker dat de machine voldoende brandstof in de tank heeft voor de betreffende regeneratie: • Geparkeerde regeneratie: Verzeker dat brandstoftank minstens ¼ vol is voor geparkeerde regeneratie • Herstel regeneratie: Verzeker dat brandstoftank minstens ½ vol is voor herstel regeneratie 2.
stationaire toerental verhoogt of de parkeerrem vrijzet. 1. Ga naar het menu DPF Regeneration, druk op de middelste knop om naar de optie PARKED REGEN START of RECOVERY REGEN START te gaan (Figuur 61) en druk op de rechterknop om de regeneratie te beginnen (Figuur 61). g224414 g227678 Figuur 62 g224402 3. Controleer in het scherm DPF-controlelijst of de parkeerrem ingeschakeld is en het motortoerental op laag stationair staat (Figuur 63). g224629 Figuur 61 2.
g224406 g224406 Figuur 66 7. g224626 Opmerking: Als u probeert om een geforceerde geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat er 50 uur zijn verstreken sinds de laatste succesvolle regeneratie, zal deze boodschap verschijnen. Als de machine verzoekt om een regeneratie en deze boodschap verschijnt, moet u contact opnemen met uw erkende Toro verdeler voor onderhoud. g224630 Figuur 64 5. De computer van de motor controleert de motorstatus en foutinformatie.
Tabel berichten en vereiste acties (cont'd.) Vereiste actie: Laat de motor lopen tot de koelvloeistoftemperatuur 60 °C bedraagt. g224392 Figuur 68 Vereiste actie: Stel het motortoerental in op laag stationair. Opmerking: Als de regeneratie niet voltooid kan worden, geeft het InfoCenter Melding nr. 184 weer (Figuur 68). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten. Vereiste actie: Los het probleem met de computer van de motor op en probeer nogmaals DPF-regeneratie uit te voeren. 8.
Tips voor bediening en gebruik Een geparkeerde of herstel regeneratie annuleren Met de instellingen Parked Regen Cancel en Recovery Regen Cancel kunt u een huidige geparkeerde of herstel regeneratie afbreken. 1. Maaipatronen veranderen Verander vaak het maaipatroon om te vermijden dat het maairesultaat onvolmaaktheden vertoont die te wijten zijn aan herhaald maaien in één richting. Ga naar het menu DPF Regeneration (Figuur 70).
• Stal de machine of het brandstofvat nooit in de Als het gras inscheurt of kapot wordt getrokken, wordt het bruin aan de punten, waardoor het gras minder goed groeit en vatbaarder wordt voor ziekten. Controleer of het mes in een goede staat verkeert en over een volledige vleugel beschikt. buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat.
Opmerking: Gebruik in de vier hoeken banden met Belangrijk: Zorg dat de omloopklep gesloten is voordat u de motor start. Als u de motor laat lopen met een geopende omloopklep, raakt de transmissie oververhit. de juiste specificaties en CE-merk om de machine vast te binden. • Twee aan de voorzijde van het bestuurdersplatform Belangrijk: Als u de machine achteruit moet • Achterbumper duwen of slepen, dient u te zorgen voor een omleiding van de regelklep in het verdeelstuk van de vierwielaandrijving.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding Opmerking: Download het elektrische of van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina.
Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 10 bedrijfsuren • • • • Na de eerste 50 bedrijfsuren • Olie van voorste planeetwielaandrijving verversen. Na de eerste 200 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks Wielmoeren aandraaien. Controleer de riemspanning van de wisselstroomdynamo. Spanning van de compressorriem controleren. Spanning van de drijfriem van de maaimessen controleren.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 1000 bedrijfsuren • Brandstoftank aftappen en reinigen. • Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof gebruikt, moet u het hydraulische filter vervangen (eerder als de onderhoudsintervalindicator in de rode zone staat). • Klepspeling controleren en afstellen. Om de 2000 bedrijfsuren • Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof gebruikt, moet u de hydraulische vloeistof verversen.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Procedures voorafgaande aan onderhoud De motorkap openen 1. Sluit de achterruit van de cabine (Figuur 74). g037228 Figuur 74 2. Open de vergrendelingen van de twee onderste voorhoeken van de motorkap (Figuur 75).
2. Verwijder de R-pen waarmee het draaipunt van de motorkap aan de montagebeugels is bevestigd (Figuur 76). g037226 g031613 Figuur 76 1. R-pen 3. Schuif de motorkap naar de rechterkant, til de andere kant omhoog en trek de motorkap uit de beugels. Opmerking: Voer deze stappen in omgekeerde volgorde uit om de motorkap te monteren. g037227 Figuur 75 1. Vergrendeling van de motorkap 3. Steunstang 2. Handgreep 3.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren De machine is voorzien van smeerpunten die u regelmatig moet smeren met nr. 2 lithium vet. Smeer de machine ook onmiddellijk na elke wasbeurt.
g009440 Figuur 80 g011557 Figuur 82 1.
Hefeenheden zijmaaidek De hefcilinder van de 4 zijmaaidekken (Figuur 86) g011551 Figuur 85 g011502 Figuur 86 Zijmaaidekken • 1 lagerbus van de as van de zwenkwielvork (Figuur 87) • 2 aslagerbussen – onder de poelie • 1 lagerbus van het draaipunt van de spanpoeliearm – op de spanpoeliearm g011557 Figuur 87 66
Onderhoud motor olie bij om het olieniveau bij het Vol-merkteken 'Full' te brengen. Giet niet te veel olie in de motor. Veiligheid van de motor Belangrijk: Zorg ervoor dat het oliepeil tussen de merktekens voor het minimum en het maximum op de peilstok staat; de motor kan beschadigd worden indien deze te veel of te weinig olie bevat. • Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het • contact voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
g009709 Figuur 90 1. Luchtfilterindicator Belangrijk: Zorg ervoor dat het deksel goed vastzit en de luchtfilterbehuizing helemaal afsluit. 1. g031675 Figuur 89 4. Het carter met olie vullen. 5. Raadpleeg De timer ‘Onderhoud vereist’ instellen (bladz. 37) om de timer ‘onderhoud vereist’ in het InfoCenter in te stellen. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—De indicator van het luchtfilter controleren Om de 50 bedrijfsuren—Luchtfilter controleren.
g009712 Figuur 92 1. Veiligheidsfilter 2. Stel de indicator (Figuur 90) opnieuw in als deze rood is. Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter Onderhoudsinterval: Om de 3000 bedrijfsuren Maak het roetfilter schoon als motorfout SPN 3720 FMI 16 of SPN 3720 FMI 0 op het InfoCenter verschijnt.
1. Zie het hoofdstuk over de motor in de Onderhoudshandleiding voor informatie over de demontage en montage van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter van het DPF. Onderhoud brandstofsysteem 2. Neem contact op met uw erkende Toro distributeur voor vervangingsonderdelen of onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en het roetfilter. Onderhoud van brandstofsysteem 3. Neem contact op met uw erkende Toro distributeur voor een reset van de ECU van de motor na montage van een schoon DPF.
g021291 Figuur 95 1. Kop van brandstoffilter 2. 3. 4. 5. Verwijder het filter en reinig het filterkopplaatsingsoppervlak (Figuur 95). Smeer de filterpakking met schone motorolie; raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor meer informatie. Monteer de droge filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. Laat het brandstofsysteem voorinspuiten om lucht uit het systeem te verwijderen; zie Brandstofsysteem gebruiksklaar maken (bladz. 71).
C. Draai het contactsleuteltje 15 tot 20 seconden naar de stand AAN. D. Controleer op lekken rond het filter en de slangen. Onderhoud elektrisch systeem Belangrijk: Gebruik de startmotor niet om de Veiligheid van het elektrisch systeem motor te laten draaien en het brandstofsysteem te vullen. • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool.
WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. g036369 Figuur 96 • Sluit altijd eerst de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit. g036370 3.
g020439 Figuur 99 decal132-3600 1. Zekeringen Figuur 102 g221933 Figuur 100 De cabinezekeringen bevinden zich in de zekeringdoos van de cabineheadliner (Figuur 101 en Figuur 102). Opmerking: Enkel model met cabine g032673 Figuur 101 1. Zekeringdoos cabine 2.
Onderhoud aandrijfsysteem De hoek van het tractiepedaal instellen 1. Draai de 2 bouten en moeren los waarmee de linkerzijde van het tractiepedaal aan de beugel is bevestigd (Figuur 103). g019500 Figuur 104 1. Controle-/aftapplug (2) 2. Verwijder de rechtse controleplug (Figuur 104). Opmerking: De olie zou tot de onderkant van de opening van de controleplug moeten reiken.
3. smeermiddel bij totdat het peil de onderkant van de openingen van de controleplug bereikt. Plaats een opvangbak onder de remkast, verwijder de aftapplug en laat de olie in de bak lopen (Figuur 106). g011487 Figuur 107 g020680 Figuur 106 1. Aftapplug 1. Controleplug 2. Vulplug 2. Remkast 4. Als alle olie op de beide plaatsen is afgetapt, plaatst u de plug weer in de remkast. 5. Draai het wiel tot de open plugopening in het planeetwiel zich helemaal bovenaan bevindt. 6.
Het smeermiddel van de achteras verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Reinig de omgeving van de drie aftappluggen, (1) aan elke kant en (1) in het midden (Figuur 109). 3. Verwijder de controlepluggen zodat de olie gemakkelijker kan weglopen. 4. Verwijder de aftappluggen zodat de olie in de opvangbakken kan lopen. g011558 Figuur 110 1. Aftapplug 7.
3. Zie De middelste maai-eenheid rechtop draaien (kantelen) (bladz. 86). Onderhoud koelsysteem 4. Kantel het maaidek naar voren zodat u het wiel kunt verwijderen. Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging • • • veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen.
Normen voor extended life koelvloeistof (cont'd.) ATSM International SAE International D3306 en D4985 J1034, J814 en 1941 Belangrijk: De koelvloeistofconcentratie dient een mengsel te zijn dat half uit water, half uit koelvloeistof bestaat. • Bij voorkeur: Wanneer u koelvloeistof van g020441 Figuur 111 een concentraat mengt, meng het dan met gedestilleerd water. 1.
Onderhouden remmen corrosie optreden en kunnen onderdelen schade oplopen. De bedrijfsremmen afstellen Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1. Maak de borgpen van de rempedalen los zodat beide pedalen onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. 2.
Onderhoud riemen poelies op de riem drukt met een kracht van 44 N. 2. Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Bij een correcte spanning heeft de riem een speling van 10 mm als u halverwege tussen de poelies op de riem drukt met een kracht van 44 N. Als de speling niet correct is (10 mm), moet u de montagebout van de spanpoelie losdraaien (Figuur 114).
De riem van de mesaandrijving vervangen 8. Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Opmerking: Plaats de riem aan de kant van de riemgeleider die naar de veer is gekeerd (Figuur 115). De drijfriem van het maaimes, die wordt gespannen door de veerbelaste spanpoelie, is vervaardigd van zeer duurzaam materiaal. De riem zal echter na vele bedrijfsuren tekenen van slijtage gaan vertonen.
Onderhoud hydraulisch systeem voldoet. Gebruik geen synthetische vloeistof. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product. Veiligheid van het hydraulische systeem Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maai-eenheden neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Verwijder de aftapplug onderaan aan de voorzijde van het reservoir en laat de hydraulische vloeistof in een grote opvangbak lopen. 3. Plaats de aftapplug terug wanneer er geen hydraulische vloeistof meer naar buiten stroomt, en zet de plug vast. 4. Vul het reservoir (Figuur 118) met hydraulische vloeistof; zie Hydraulische vloeistof controleren (bladz. 83).
Hydraulische slangen en leidingen controleren Om de 800 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof niet gebruikt of het reservoir ooit hebt gevuld met een andere vloeistof, moet u het hydraulische filter vervangen (eerder als de onderhoudsintervalindicator in de rode zone staat). Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. Gebruik de volgende vervangfilters van Toro: • Onderdeelnr.
Tegengewicht instellen Onderhoud van maaidek De testpoort voor het tegengewicht wordt gebruikt om de druk in het tegengewichtcircuit te testen (Figuur 120). De aanbevolen druk voor het tegengewicht is 22,41 bar. Om de druk voor het tegengewicht af te stellen, draait u de contramoer los en draait u de stelschroef (Figuur 120) rechtsom om de druk te verhogen of linksom om de druk te verlagen. Draai de contramoer dan weer vast.
5. Start de motor en laat het middelste maaidek neer. 6. Breng beide zijmaaidekken langzaam omhoog totdat het zwaartepunt zich verplaatst en het maaidek in de verticale stand begint te draaien. 7. Zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. De schuinstand van de middelste maai-eenheid afstellen De middelste maai-eenheid omlaag kantelen 1. Laat de zijmaai-eenheden langzaam neer totdat het zwaartepunt verandert en de middelste maai-eenheid omlaag draait. 2.
g004737 Figuur 125 1. Buis van zwenkwielarm g011561 Figuur 124 1. zwenkwielarm 2. Opvulstukken 3. zwenkwielvork 2. Lagerbussen 5. Tik de andere lagerbus uit de buis. 6. Reinig de binnenkant van de buizen. Monteren van de bussen Onderhoud van de lagerbussen in de zwenkwielarmen Verwijderen van de bussen In de boven- en onderkant van de buis in de zwenkwielarmen zitten lagerbussen gedrukt. Deze lagerbussen zullen na vele bedrijfsuren slijten.
Scharnierkappen van maaidekken vervangen De scharnierkappen voorkomen dat er vuil via de scharnierpunten tussen de maaidekken komt. Bij beschadiging of slijtage moet een kap worden vervangen. g004738 Figuur 126 1. Zwenkwielbout 3. Lager 2. Zwenkwielvork 4. Afstandsstuk van lager g011516 Figuur 128 1. Scharnierpunt g004739 Figuur 127 1. Zwenkwiel 3. Lager 2. Zwenkwielarm 4. Afstandsstuk van lager 2. Verwijder het lager uit de wielnaaf en laat het lager eruit vallen (Figuur 126 en Figuur 127).
Onderhoud van maaimessen meer dan 3 mm zijn. Als dit meer bedraagt dan 3 mm, is het mes krom en moet het worden vervangen; zie Mes(sen) van de maai-eenheden verwijderen en monteren (bladz. 90). Veiligheid van de messen Mes(sen) van de maai-eenheden verwijderen en monteren • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen. Wees voorzichtig als u de messen controleert.
Mes(sen) van de maai-eenheid controleren en slijpen Zowel de snijranden als de vleugel – dat is het deel dat naar boven steekt tegenover de snijrand – zorgen ervoor dat het mes een goede maaikwaliteit levert. Houd de maaimessen scherp gedurende het hele seizoen. Een scherp mes maait het gras goed af zonder het te scheuren of te rafelen. Controleer de snijmessen op slijtage of beschadigingen.
8. Verwijder de bouten, platte ringen, borgringen en moeren van de buitenste as op de plek waar u de opvulstukken moet plaatsen. Opmerking: Om het mes hoger of lager te zetten, moet een opvulstuk (onderdeelnr. 3256-24) tussen de spilbehuizing en de onderkant van de maai-eenheid worden geplaatst. Ga verder en controleer de uitlijning van de messen en plaats opvulstukken totdat de randen van de messen binnen de gewenste afstand blijven. g000276 Figuur 132 1. Onder de oorspronkelijke hoek slijpen.
Onderhoud van de cabine 1. Verwijder de schroeven en de roosters van boven de luchtfilters in en achter de cabine (Figuur 134 en Figuur 135). De cabine reinigen Belangrijk: Wees voorzichtig in de buurt van de afdichtingen en verlichting van de cabine (Figuur 133). Als u een hogedrukreiniger gebruikt, hou de spuitstok dan minstens 0,6 m van de machine vandaan. Richt de hogedrukreiniger niet rechtstreeks op de afdichtingen en verlichting van de cabine of onder de overhang aan de achterzijde.
3. Installeer de filters en het rooster met de duimschroeven. Het voorfilter van de cabine reinigen Het voorfilter van de cabine voorkomt dat grotere vuildeeltjes zoals gras en bladeren in de filters van de cabine dringen. 1. Draai de schermafdekking naar beneden. 2. Reinig het filter met water. Opmerking: Gebruik geen hogedrukreiniger. Belangrijk: Als er in het filter een gat, scheur of andere beschadiging zit, moet het filter worden vervangen. 3.
Stalling D. Veiligheid tijdens opslag Laad de accu om de 60 dagen 24 uur lang op om loodsulfatie van de accu te voorkomen. De motor gebruiksklaar maken • Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro garantie Garantie gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.