Form No. 3377-859 Rev B Groundsmaster® 7210 tractie-eenheid met maaier van 183 cm Modelnr.: 30618—Serienr.: 313000001 en hoger Modelnr.: 30619—Serienr.: 313000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Neem rechtstreeks contact op met Toro via www.toro.com voor trainingsmaterialen over productveiligheid en -bediening, informatie over accessoires, om een verdeler te zoeken of om uw product rechtstreeks te registreren. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.
Inhoud Onderhoud van het motorbrandstoffilter............ 55 Brandstoftank reinigen...................................... 56 Brandstofleidingen en aansluitingen controleren.................................................... 56 Onderhoud elektrisch systeem ............................ 56 Onderhoud van de accu.................................... 56 Opslag van de accu .......................................... 57 Zekeringen controleren..................................... 57 Onderhoud aandrijfsysteem .......
Veiligheid ◊ te snel rijden, Deze machines voldoen minstens aan de B71.4-2004 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), van kracht op het moment van productie. ◊ het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, ◊ onjuist gebruik van de rem, ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken.
• Schakel de aandrijving naar de werktuigen uit als • Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en • • • • • • • • • • u de machine transporteert of niet gebruikt. versnelling in vrij schakelen voordat u de motor start. Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid.
• Deze machine is niet ontworpen of bestemd voor • U kunt de stabiliteit verbeteren door wielgewichten gebruik op de openbare weg en is een 'langzaam rijdend voertuig'. Indien u een openbare weg oversteekt of hierop moet rijden, dient u zich te houden aan de plaatselijke voorschriften, zoals voorgeschreven verlichting, aanbrenging van een plaat met de aanduiding 'langzaam rijdend voertuig' en reflectoren. of contragewichten te gebruiken volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
Hellingsindicator g011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal98-4387 98-4387 decal58-6520 58-6520 1. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 1. Smeervet decal93-6687 93-6687 decal106-5517 1. Niet hierop stappen. 106-5517 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. decal93-6696 93-6696 1.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
decal117-4979 117–4979 1. Ledematen kunnen worden gegrepen – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. decal110-9796 110-9796 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. decal112-1461 112-1461 1. Geleiding van drijfriem decal120-6604 120-6604 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders uit de buurt van de machine. 2.
decal106-9290 106-9290 1. Inputs 5. In stoel 9. Outputs 2. Niet geactiveerd 6. Aftakasschakelaar 10. Aftakasschakelaar 3. Uitschakeling bij te hoge temperatuur 7. Parkeerrem uit 11. START 4. Waarschuwingslampje te hoge temperatuur 8. Neutraalstand 12. ETR (Activeren om te lopen) 13. Start 14. Hydraulisch bekrachtigd decal120-9195 120-9195 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hiervoor getraind bent. 8. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming.
decal120-9196 120-9196 1. Vooruit 3. Langzaam 5. Achteruit 2. Snel 4. Neutraalstand 6. Plaats van sleepklep; draai de sleepkleppen vast met een torsie van 6,78 ± 1,13 N·m. 7. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de hydraulische vloeistof. decal121-3363 121-3363 1. Snel 2. Langzaam 3. Aftakas inschakelen 4.
decal125-2747 125-2747 1. Lees de Gebruikershandleiding voor onderhoudsinformatie. decal127-6519 127-6519 1. Transportstand 2.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – De rolbeugel omhoog klappen. Geen onderdelen vereist – De bandenspanning controleren. Geen onderdelen vereist – Peil van hydraulische vloeistof, motorolie en koelvloeistof controleren.
Algemeen overzicht van de machine 3 Vloeistofpeil controleren Geen onderdelen vereist Procedure 1. Controleer het peil van de hydraulische olie voordat u de motor start; zie Hydraulische vloeistof controleren (bladz. 67). 2. Controleer het peil van de motorolie voor en na het starten van de motor; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 53). 3. Controleer het koelsysteem voordat u de motor start; zie Het koelsysteem controleren (bladz. 59). g020877 Figuur 4 1. Parkeerremhendel 4. Rijhendel 2.
Gashendel Met de gashendel regelt u het motortoerental. Om het motortoerental te verhogen, beweegt u de gashendel naar voren, naar de stand SNEL. Om het motortoerental te verlagen, beweegt u de gashendel naar achteren, naar de stand LANGZAAM. Met de gashendel regelt u de snelheid van de maaimessen en in combinatie met de rijhendels regelt u de rijsnelheid van de machine. Zet de gashendel altijd op SNEL als u gras maait. Aftakasschakelaar Met de aftakasschakelaar kunt u de maaimessen inen uitschakelen.
Opmerking: De knoppen kunnen verschillende Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) functies vervullen afhankelijk van wat op dat moment nodig is. Voor elke knop is er een icoon dat de huidige functie weergeeft.
Instellingen Machine Beveiligde menu's In het menu Instellingen kunt u het InfoCenter-scherm configureren en aan uw voorkeuren aanpassen. In het menu Onderhoud van het InfoCenter kunt u 1 configuratie-instelling voor de bediening veranderen: herstelaanvraag. Deze instelling bevindt zich in het beveiligde menu. In het menu Machine ziet u het modelnummer, het serienummer en de versie van de software op uw machine.
3. 4. Specificaties Om de PIN-code in te voeren drukt u op de middelste knop tot het eerste gewenste cijfer verschijnt, druk dan op de rechterknop om naar het volgende cijfer te gaan (Figuur 9B en Figuur 9C). Herhaal dit tot het laatste cijfer is ingevoerd en druk dan nogmaals op de rechterknop. Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Model 30618 Druk op de middelste knop om de PIN-code in te voeren (Figuur 9D).
Gebruiksaanwijzing Wij adviseren u beschermende uitrusting te gebruiken, zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming, handschoenen, veiligheidsschoenen en een helm. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid staat voorop Neem zorgvuldig alle veiligheidsinstructies en symbolen door in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. g009027 Figuur 10 1.
Zwavelgehalte: ultralaag (< 15 ppm) GEVAAR Brandstof In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet brandstofvaten altijd op de grond en uit de buurt van de machine voordat u de tank bijvult.
• De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt op een biodieselmengsel. • Neem contact op met uw erkende Toro distributeur als u informatie over biodiesel wenst. Inhoud brandstoftank g004638 43,5 l Figuur 11 Brandstoftank vullen 1. Onderkant van de vulbuis Belangrijk: De brandstoftanks zijn op elkaar 5. aangesloten, maar de brandstof stroomt niet snel van de ene naar de andere tank.
WAARSCHUWING Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. • Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Rij langzaam en voorzichtig. • Klap de rolbeugel omhoog zodra de ruimte dit toelaat.
De motor starten en stoppen Motor starten 1. 2. Klap de rolbeugel omhoog en zet deze vast; neem vervolgens plaats op de bestuurdersstoel en doe de veiligheidsgordel om. Zorg ervoor dat de de rijhendels in de staan. VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND 3. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in werking stellen (bladz. 23). 4. Zet de aftakasschakelaar op UIT (Figuur 16). g020868 Figuur 14 1.
6. Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft, draait u het sleuteltje op START . Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten. Belangrijk: Start de motor telkens niet langer dan 15 seconden om te voorkomen dat de startmotor oververhit raakt.
Gebruik van de maaimachine Het maaidek opheffen en neerlaten met de hefschakelaar Met de hefschakelaar kunt u het maaidek opheffen en neerlaten (Figuur 19). Opmerking: De motor moet lopen om deze hendel te kunnen bedienen. g004532 Figuur 18 1. Rijhendel - vergrendelde neutraalstand 2. Centrale ontgrendelde stand 3. Vooruit 4.
maaihoogtestand van 15 cm opheffen, de aanslagpen voor de maaihoogte verwijderen (zie Maaihoogte instellen (bladz. 36)) en de pen in de maaihoogtestand van 15 cm plaatsen (Figuur 43). De aftakas inschakelen Met de aftakasschakelaar kunt u de maaimessen en verschillende aangedreven werktuigen in- en uitschakelen. 1. Een koude motor moet u 5 tot 10 minuten warm laten worden voordat u de aftakas inschakelt. 2. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de tractiehendels vrij en zet ze in neutraal. 3.
Roetopbouw in het DPF Belangrijk: Minimaliseer de tijd dat de motor stationair loopt, of dat u de machine op een laag toerental laat lopen, om de opbouw van roet in het filter te beperken. • Na verloop van tijd bouwt zich roet op in het DPF. De computer van de motor bewaakt de roetopbouw in het DPF. • Als er teveel roetopbouw is geeft de computer aan VOORZICHTIG dat regeneratie van het DPF nodig is.
InfoCenter bestuurdersadviezen en motor-waarschuwingen - as-opbouw (cont'd.) Niveau Advies of foutcode Niveau 1 Bestuurdersadvies Vermindering van het toerental Motorvermogen Aanbevolen actie Geen 100% Laat de onderhoudswerkplaats weten dat het InfoCenter Advies #179 toont. Geen De computer vermindert het motorvermogen tot 85% Geef het DPF een onderhoudsbeurt, zie Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter (bladz.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Wanneer Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. Tijdens de passieve regeneratie gebruikt het DPF de hete uitlaatgassen voor het oxideren van schadelijke uitstoot en het verbranden van roet tot as. Zie Passieve regeneratie van het DPF (bladz. 31).
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Wanneer Proces Recovery/herstel Is nodig als het verzoek om geparkeerde regeneratie niet is opgevolgd, het verdere gebruik leidt tot nog meer roetopbouw in het DPF dat al geparkeerde regeneratie nodig heeft. Als het herstel regeneratie pictogram wordt weergegeven op het InfoCenter is herstel regeneratie nodig.
Reset regeneratie Geparkeerde regeneratie g214713 g214711 Figuur 29 Pictogram verzoek geparkeerde regeneratie Figuur 28 Pictogram ondersteunde/reset regeneratie • Het pictogram verzoek geparkeerde regeneratie • Het pictogram ondersteunde/reset regeneratie verschijnt op het InfoCenter (Figuur 29). verschijnt op het InfoCenter (Figuur 28).
7. Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR . Uitvoeren van een geparkeerde regeneratie Opmerking: Voor informatie over het openen van beveiligde menu's, zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 18). 1. Open het beveiligde menu en ontgrendel het beschermde submenu met instellingen (Figuur 31), zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 18). g212138 Figuur 33 4. g028523 Als het bericht “Initiate DPF Regen. Are you sure?” (DPF regeneratie starten.
g211986 g212405 Figuur 35 6. Figuur 37 Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR en druk op de middelste knop (Figuur 36). B. Daarna “Waiting on ” (Figuur 38). g212406 Figuur 38 g212372 Figuur 36 7. C. De volgende berichten worden getoond als de geparkeerde regeneratie begint: A. “Initiating DPF Regen.” (Figuur 37). De computer bepaalt of de regeneratie wordt uitgevoerd. Een van de volgende berichten verschijnt op het InfoCenter: • Als regeneratie mogelijk is verschijnt “Regen Initiated.
De motor is koud - wachten. De motor is warm - wachten. De motor is heet - regeneratie wordt uitgevoerd (percentage voltooid). 9. g213424 De geparkeerde regeneratie is voltooid als het bericht “Regen Complete” op het InfoCenter verschijnt. Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten (Figuur 41). Figuur 39 • Als de motorcomputer de regeneratie niet toestaat verschijnt “DPF Regen Not Allowed” op het InfoCenter (Figuur 40).
• Voer een herstel regeneratie uit als het motorvermogen lager wordt en geparkeerde regeneratie niet voldoende is om het roet uit het DPF te branden. • Herstel regeneratie kan tot 4 uur duren. • De herstel regeneratie moet door een monteur van de distributeur worden uitgevoerd, neem contact op met uw erkende Toro distributeur. Maaihoogte instellen De maaihoogte kan worden ingesteld van 2,5 tot 15,8 cm in stappen van 6 mm door de aanslagpen in verschillende openingen te plaatsen. 1.
3. Draai de schroef op de voorkant van elke glijder los (2 glijders op een Guardian-maaidek en 1 glijder op een maaidek met zijafvoer); zie Figuur 44. g004483 Figuur 45 g004479 Figuur 44 1. Schroef 3. Glijder 2. Flensbout 4. Moer 4. Verwijder de flensbout en de moeren van elke glijder. 5. Zet de glijders in de gewenste stand en zet ze vast met de flensbouten en de moeren. 1. Flensmoer 2. Lagerbus 4. Afstandsstuk 5. Bout 3. Antiscalpeerrol 4.
Rollen instellen Monteer de rollen in de laagste stand als de machine wordt gebruikt met een maaihoogte van meer dan 64 mm en in de hoogste stand als de machine wordt gebruikt bij een maaihoogte van minder dan 64 mm. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 2.
Het veiligheidssysteem gebruiken VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben voor de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt. g004925 Figuur 50 Uitsluitend maaidekken met zijafvoer 1. Bout 2.
Opmerking: De motor mag niet starten. Herhaal voor de andere rijhendel. 3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en probeer de motor te starten. Als de motor loopt, moet u de parkeerrem vrijzetten en de aftakas inschakelen. Kom iets overeind uit de bestuurdersstoel. Opmerking: De motor moet binnen 2 seconden afslaan. 4.
g004927 Figuur 53 1. Uitschakeling bij te hoge temperatuur – de motortemperatuur heeft een veilig niveau overschreden en de motor is uitgeschakeld. Controleer het koelsysteem. 2. Waarschuwing voor te hoge temperatuur – de motortemperatuur wordt gevaarlijk hoog en het maaidek is uitgeschakeld. Controleer het koelsysteem. g004478 Figuur 54 3. Bestuurder in de stoel. 4. De aftakas is ingeschakeld. 1. Knop voor rugleuning 5. De parkeerrem in niet werking is gesteld. 2. Knop voor stoelophanging 6.
De rugleuning verstellen De machine duwen U kunt de rugleuning van de stoel instellen om comfortabel te rijden. Zet de rugleuning in een stand die voor u het meest comfortabel is. Om de rugleuning te verstellen, draait u de knop onder de rechter armsteun in een van beide richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen (Figuur 54). 1. Schakel de aftakas uit en draai het contactsleuteltje op UIT. Zet de hendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.
1 volledige oprijplaat die zo breed is dat deze uitsteekt voorbij de achterwielen in plaats van afzonderlijke oprijplaten voor elke kant van de eenheid (Figuur 58). De onderzijde van het achterste deel van het machineframe steekt tussen de achterwielen naar achteren uit en moet voorkomen dat de machine achterover kantelt. Een oprijplaat die zich over de volledige breedte uitstrekt, geeft de onderdelen van het frame een oppervlak dat steun biedt als de eenheid achterover begint te kantelen.
De machine transporteren WAARSCHUWING Rijden op de weg zonder richtingaanwijzers, verlichting, reflectoren of een bord met de aanduiding 'Langzaam rijdend voertuig' is gevaarlijk en kan leiden tot ongelukken die lichamelijk letsel veroorzaken. Rijd niet met de machine op de openbare weg zonder de wettelijk voorgeschreven verlichting en/af aanduidingen. Gebruik een aanhanger of vrachtwagen voor zwaar vervoer om de machine te transporteren.
Maaisnelheid gevoeliger is voor ziekten. Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn. Slijp de messen indien dit nodig is. Als een mes beschadigd of versleten is, moet u het onmiddellijk vervangen door een origineel Toro-mes. Zie Onderhoud van de maaimessen. Om de maairesultaten te verbeteren, moet u in bepaalde omstandigheden bij een lagere rijsnelheid maaien.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Bevestigingsbouten van het frame aandraaien. • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Smeerolie van tandwielkast van maaidek verversen. Na de eerste 200 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks • Hydraulische filter vervangen en hydraulische vloeistof verversen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
omstandigheden kan er vuil terechtkomen in de lagers en lagerbussen, hetgeen tot snellere slijtage kan leiden. Pomp vet in de smeernippels onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht het voorgeschreven interval. 1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. 2. Spuit vet in de nippels. 3. Veeg overtollig vet weg. Figuur 61 en Figuur 62 tonen de plaatsen van de smeernippels.
g004646 Figuur 62 Opmerking: Verkeerde reinigingsmethodes kunnen voor gebruik; zie de aanbevelingen in de Controlelijst voor dagelijks onderhoud (bladz. 47). de levensduur van de lagers verkorten. Was de machine niet als deze nog heet is en richt een hogedruk- of hogevolumespuit nooit op de lagers of pakkingen.
4. Zet de gashendel op LANGZAAM, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 5. Til de voetsteun omhoog zodat de bovenkant van het maaidek zichtbaar is. 6. Verwijder de peilstok/vulplug op de bovenkant van de tandwielkast (Figuur 63) en controleer of het peil van de tandwielolie tussen de merktekens op de peilstok staat. 5.
Onderhoud motor Opmerking: Deze reiniging voorkomt dat er Luchtfilter controleren. Belangrijk: Gebruik geen perslucht onder vuil in de inlaat terechtkomt als het voorfilter wordt verwijderd. 1. Controleer het luchtfilterhuis op beschadigingen die een luchtlek zouden kunnen veroorzaken. Vervang een beschadigd luchtfilterhuis. 2. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. 3.
Motorolie verversen 3. Olie specificaties Verwijder de peilstok uit de buis, veeg deze schoon en plaats de peilstok weer in de buis. Haal de peilstok er weer uit. Het oliepeil moet tot tussen de twee markeringen reiken (Figuur 65).
g214715 g213864 g021890 Figuur 66 1. Aftapplug motorolie g213863 Figuur 68 2. Oliefilter 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 66). Smeer een dun laagje schone olie op de nieuwe filterpakking voordat u deze vastschroeft. Niet te vast draaien. 3. Vul het carter met olie; zie Motorolie verversen (bladz. 53).
Onderhoud brandstofsysteem Opmerking: Zie Brandstof (bladz. 21) voor de aanbevolen brandstof GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. g007367 Figuur 69 1. Filterbus waterafscheider • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. 3.
2. Verwijder het filter en reinig het filterkopplaatsingsoppervlak (Figuur 70). 3. Smeer de filterpakking met schone motorsmeerolie. Zie ook de Gebruikershandleiding van de motor, meegeleverd met de machine, voor verdere aanbevelingen. 4. Monteer de droge filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. 5. Start de motor en controleer op brandstoflekkage rond de filterkop.
Belangrijk: Als u een zekering moet vervangen, WAARSCHUWING dient u altijd een zekering van hetzelfde type en hetzelfde ampère te plaatsen als de oude zekering, omdat anders schade aan het elektrische systeem kan ontstaan. Op de sticker naast de zekeringen vindt u een schema waarop elke zekering met het vereiste ampère staat aangegeven (Figuur 72). Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan.
Onderhoud aandrijfsysteem De bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. De correcte spanning is 1,24 bar voor de achterbanden en 1,72 bar voor de banden van de zwenkwielen. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten. De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd. g004760 Figuur 74 1. Moer 2. Afstandsstuk van lager 6. Afstandsstuk 7. Zwenkwiel 3.
Onderhoud koelsysteem Opmerking: Het koelvloeistofpeil behoort tussen de markeringen op de zijkant van de tank te staan. GEVAAR Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor heet is. Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of wacht totdat de radiateurdop zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw hand te branden. 1.
Onderhouden remmen De interlockschakelaar van de parkeerrem afstellen 1. Breng de machine tot stilstand, zet de hefschakelaar van het maaidek volledig in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND , stel de parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het contact. 2. Draai de bouten los waarmee het voorpaneel vastzit, en verwijder het paneel (Figuur 76). g012074 Figuur 77 1. Sensor van remas 3. Interlockschakelaar van parkeerrem 2. Contramoeren 4. 3,9 mm 4.
Onderhoud riemen 1. Riem van wisselstroomdynamo controleren Zet de maai-eenheid op de maaihoogte van 2,54 cm, zet de gashendel op LANGZAAM, schakel de motor uit, stel de parkeerrem in werking en verwijder het contactsleuteltje. 2. Verwijder de drijfriemkappen die boven op het maaidek zitten. Zet de drijfriemkappen weg. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 3. Trek de spanpoelie weg van de bovenste drijfriem om deze te ontspannen en maak de riem los van de poelies.
Onderhoud bedieningsysteem De interlockschakelaar voor de neutraalstand van de rijhendels afstellen 1. Breng de machine tot stilstand, zet de hefschakelaar van het maaidek volledig in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND , stel de parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het contact. 2. Draai de bouten los waarmee het voorpaneel vastzit, en verwijder het paneel (Figuur 80). g004763 Figuur 81 g020875 Figuur 80 1. Bouten 2. Bedieningspaneel 3. 1. Rijhendel 3. Schroef 2.
g020875 g004918 Figuur 82 Figuur 84 1. Bouten 2. Bedieningspaneel 1. Neutraalstand 4. Zet de rijhendel in de NEUTRAALSTAND zonder deze te vergrendelen (Figuur 84). 7. 5. Trek de hendel naar achteren totdat de gaffelpen (op de arm boven de draaias) contact maakt met het uiteinde van de sleuf (en net druk op de veer begint uit te oefenen); zie Figuur 83. Als de rijhendel moet worden afgesteld, draait u de moer en de contramoer tegen de gaffel (Figuur 83). 8.
WAARSCHUWING De motor moet lopen als u deze afstelling wilt uitvoeren. Contact met bewegende onderdelen of hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de draaiende onderdelen, de geluiddemper en andere hete oppervlakken. 1. Krik het frame omhoog en plaats dit op stabiele assteunen zodat de wielen vrij kunnen ronddraaien. 2. Schuif de stoel naar voren en ontgrendel deze. Kantel daarna de stoel omhoog en naar voren.
WAARSCHUWING De beveiliging van het elektrische systeem werkt niet naar behoren als de verbindingsdraad is gemonteerd. • Maak de verbindingsdraad los van de stekker van de kabelboom en sluit de stekker aan op de stoelschakelaar na de afstelling. • Gebruik de machine nooit als de verbindingsdraad is gemonteerd en de stoelschakelaar is omgeleid. 13. Zet de stoel omlaag in positie. 14. Haal de assteunen weg. g004766 Figuur 87 Maximumsnelheid instellen 1.
zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 3. Draai de bouten los waarmee de rijhendels zijn vastgezet (Figuur 88) g004919 Figuur 88 1. Rijhendel 3. Bouten 2. Rijhendelsteun 4. Laat iemand de rijhendelsteunen (niet de rijhendels) helemaal naar voren duwen in de stand voor de maximumsnelheid en deze in die positie houden. 5. Stel de rijhendels zodanig af dat ze in een lijn staan en draai de bouten vast waarmee de rijhendels worden bevestigd aan de steunen (Figuur 89).
Onderhoud hydraulisch systeem Het reservoir van het hydraulische systeem is in de fabriek gevuld met ongeveer 4,7 liter hoogwaardige transmissie-/hydraulische vloeistof voor tractoren. Aanbevolen wordt het reservoir bij te vullen met de volgende hydraulische vloeistof: Toro Premium Transmission/hydraulische tractorvloeistof (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter. (Zie de onderdelencatalogus van de Toro-dealer voor de onderdeelnummers).
Hydraulische vloeistof verversen en hydraulische filter vervangen Onderhoud van het maaidek WAARSCHUWING Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Als u de machine opkrikt en op slechts op de krik laat steunen terwijl u onder het maaidek werkt, bestaat de kans dat de krik omvalt zodat het maaidek naar beneden valt waarbij u of omstanders worden verpletterd. Om de 800 bedrijfsuren 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 2.
Onderhoud van de maaimessen Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten. Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn. Slijp de messen indien dit nodig is.
Controle op kromme messen WAARSCHUWING 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. Een krom of beschadigd mes kan breken en u of omstanders ernstig letsel toebrengen. 2. Zet de gashendel op LANGZAAM, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. • Vervang altijd een krom of beschadigd mes door een nieuw mes. 3.
g000276 Figuur 95 1. Onder de oorspronkelijke hoek slijpen 2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans (Figuur 96). Opmerking: Als het mes horizontaal blijft, is het in balans en geschikt voor gebruik. Als het mes niet in balans is, moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde van de vleugel (Figuur 97). Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is. g000277 Figuur 96 1. Mes g004480 Figuur 97 2. Mesbalans Maaimessen monteren 1. 1. As 3. Antiscalpeerplaat 2.
7. 8. de achterkant van het maaidek hoger te zetten, zodat de schuinstand 8 mm is) (Figuur 99). Meet de afstand van de grond tot de voorste rand van het mes. Draai aan de contramoeren waarmee de gaffels/kettingen van het maaidek zijn bevestigd aan het maaidek, totdat het maaidek horizontaal staat. g004497 Figuur 99 g004497 1. Ketting 3. Contramoer 2. Gaffel 4. Maaidek Figuur 98 1. Ketting 3. Contramoer 2. Gaffel 4.
Reiniging Onderkant van het maaidek reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de onderkant van het maaidek. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de gashendel op LANGZAAM, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 3.
Stalling 5. Smeer of olie alle smeernippels, draaipunten en de pennen van de omloopklep van de transmissie. Neem overtollig vet op. Machine 6. Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden. Eventuele deuken in de metalen carrosserie uitdeuken. 7. Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden aan de accu en de kabels: 1.
Schema's g022098 Hydraulisch schema (Rev.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.