Form No. 3355–395 Rev A Groundsmaster 328-D Tractie-eenheden met 2-wiel- en 4-wielaandrijving Modelnr. 30626 – 250000001 en hoger Modelnr. 30627 – 260000188 en hoger Modelnr. 30630 – 250000001 en hoger Modelnr.
Waarschuwing Bandenspanning controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . Torsie van de moeren van de voorwielen controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De machine smeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Achtergewichten monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vóór het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kapsteun (uitsluitend modellen 30626 en 30627) . . . . . . . . Carteroliepeil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . .
Blz. Stuuruitslagbegrenzers afstellen (uitsluitend modellen 30627 en 30631) . . . . . . . . 49 De lagers van de achterwielen afstellen (uitsluitend modellen 30626 en 30630) . . . . . . . . 50 Remmen afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Hydraulische filter vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Hydraulische vloeistof verversen . . . . . . . . . . . . . . 52 Smeerolie van de achteras verversen . . . . . . . . . . .
Veiligheid • Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren. • Elke bestuurder en monteur moet ervoor zorgen dat hij of zij professionele en praktische instructie krijgt. De eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van de gebruikers. Bij een dergelijke instructie moet de nadruk liggen op: De modellen 30630 en 30631 voldoen minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.
• Vervang defecte geluiddempers/knalpotten. • Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt. • Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om goed en veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. • Bij gebruik van werktuigen nooit de afvoeropening naar omstanders toe richten of personen in de buurt van de in werking zijnde machine laten komen.
• Maak de accukabels los en verwijder de bougie voordat u reparatiewerkzaamheden gaat verrichten. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Sluit eerst de pluspool van de accu aan en daarna de minpool. • Let op de richting van de afvoer van de machine en laat deze naar niemand wijzen. • Gebruik de machine niet als u onder de invloed van alcohol of drugs verkeert. • Wees voorzichtig als u de cilinders/messenkooien controleert.
• Alvorens het hydraulische systeem los te koppelen of werkzaamheden daaraan te verrichten, moet u alle druk in het systeem opheffen. Dit doet u door de motor af te zetten en de maaidekken en werktuigen neer te laten op de grond. • Neem plaats op de bestuurdersstoel alvorens de motor te starten. • Let goed op als u de machine gebruikt.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 107-2918 (modellen 30630 en 30631) 1. 2. 3. 4. Aan Aftakas Uit Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 5. Handen of voeten kunnen worden gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 6.
3-6680 (modellen 30630 en 30631) 83-9150 (modellen 30626 en 30627) 93-6686 1. Hydraulische vloeistof 2. Lees de Gebruikershandleiding. 55-4300 (modellen 30626 en 30627) 77–3100 (modellen 30626 en 30627) 1. De ventilatorbladen kunnen letsel veroorzaken – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93-6696 (modellen 30630 en 30631) 1. Waarschuwing – Veerbelast mechanisme. Lees de gebruikershandleiding voor verdere instructies. 93-7272 (modellen 30630 en 30631) 1.
7-2927 (modellen 30630 en 30631) 105-0056 1. Snel 2. Langzaam 3. Motor afzetten 4. Motor laten lopen 5. Motor starten 6. Temperatuur 1. Lees de Gebruikershandleiding om de motor te starten: aftakas uitschakelen, de tractieaandrijving in de neutraalstand zetten, het rempedaal intrappen, de gashendel op SNEL zetten en het contactsleuteltje op AAN draaien totdat het indicatielampje van de gloeibougie gaat branden, en dit vervolgens op START draaien. 2.
67–1710 (modellen 30626 en 30627) 106-6754 (modellen 30630 en 30631) 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator en worden gegrepen, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93-7836 1. Om de tractie-eenheid vooruit of achteruit te laten rijden, het tractiepedaal intrappen. 106-5976 1. Motorkoelvloeistof onder druk 2. Risico van explosie – Raadpleeg de Gebruikershandleiding. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan.
106-8120 (modellen 30626 en 30627) 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Handen en voeten kunnen worden gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93-7839 (model 30631) 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Machine kan kantelen – Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 10 graden; laat het maaidek neer als u een helling afrijdt, en doe de veiligheidsgordel om als de rolbeugel is gemonteerd.
105-7823 (modellen 30630 en 30631) 1. Tractieaandrijving – Bovenkant van het tractiepedaal naar voren en beneden trappen om vooruit te rijden; onderkant van het tractiepedaal naar achteren en beneden trappen om achteruit te rijden. 105-7822 (modellen 30626 en 30627) 2. Waarschuwing – De aftakas uitschakelen alvorens maaidek(ken) op te heffen. 3. Maaidek(ken) boven de grond laten zweven. 4. Maaidek(ken) neerlaten. 5. Maaidek(ken) opheffen. Merkteken van fabrikant 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Algemene specificaties Motor Luchtfilter Kubota vloeistofgekoelde driecilinder viertaktdieselmotor. 26 pk @ 3000. Het hoog stationaire toerental van de motor is 3100–3250 tpm en het laag stationaire toerental is 1500–1650 tpm. Heavy-duty, afzonderlijk gemonteerd Geluiddemper Volume gelijk aan ongeveer vijf maal de cilinderinhoud van motor voor optimale demping van het geluid.
Algemene specificaties (vervolg) Besturing Hoofdframe Interlockschakelaars Dashboard en bediening Het stuurwiel heeft een diameter van 33 cm en is gemonteerd op een stuurklep die bestaat uit een bedieningsklep en een regeleenheid, waarmee de druk wordt geregeld en de stroming naar de stuurcilinder wordt gedoseerd.
Optionele apparatuur 72 inch maaidek met zijafvoer 72 inch maaidek met achterafvoer Modelnr. 30722 Modelnr. 30722TE Modelnr. 30710 Modelnr. 30710TE 72 inch Flex Deck maaidek Modelnr. 30799 Guardian 72 inch Recycler maaidek Modelnr. 30716 Bestuurderstoel, bekleed Modelnr. 30623 De Deluxe zweefstoel (vereist modelnr. 30628) Stoelaanpassingsset Modelnr. 30625 Armsteunset (voor stoelmodellen 30623 & 30625) Snelheidsregelaar 48 inch V-schuif (vereist Modelnr.
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Losse onderdelen Opmerking: Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Beschrijving Hoeveelheid Gebruik Schroef, M10 x 30 mm 4 Montage van stuurcilinder aan achteras.
Opmerking: Sommige onderdelen kunnen al in de fabriek zijn gemonteerd. Stuurcilinder monteren (uitsluitend modellen 30627 en 30631) 1 1. Verwijder de schroef en de R-klem waarmee de stuurcilinder is bevestigd aan de verpakking. Bewaar de R-klem voor latere montage. Figuur 3 2. Monteer de steunbeugel van de cilinder aan de achterzijde van de as met 4 schroeven (M10 x 30) en ringen (Fig. 2).
Stuurwiel monteren De stoel monteren 1. Zet de achterwielen recht naar voren. De machine wordt geleverd zonder dat de stoel is gemonteerd. De optionele stoel, modelnr. 30623 of 30625 moet worden gemonteerd. 2. Verwijder de contramoer van de stuuras. Schuif de schuimrubber afdichting en het stuurwiel op de stuuras (Fig. 5). Stoel, modelnr. 30623, standaard stoel 4 1.
3. Monteer de stoel en de steunplaat van de stoel aan de draaibeugel van de stoel met de taatsas en de rolpen (Fig. 9). 7. Schuif de stoel helemaal naar voren en achteren om er zeker van te zijn dat deze goed functioneert en te controleren of de kabels en connectoren van de stoelschakelaar niet klem zitten of in contact komen met bewegende onderdelen. Stoel, modelnr. 30625, Deluxe Stoel met Stoelaanpassingsset, modelnr. 30628 1 1.
Montage van de rolbeugel 7. Leid de kabelboom van de stoelschakelaar door de gaten in de stoelplaat en de stoelophanging (Fig. 13). Steek de connector van de kabelboom in de connector van de stoel op de onderkant van de stoel. 1. Laat de rolbeugel neer op het frame en zorg ervoor dat de montageopeningen op een lijn staan, zoals wordt getoond in Figuur 15. 2. Bevestig de rolbeugel aan het frame met 4 bouten (3/4 x 5-1/2 inch), borgringen en moeren (Fig. 15). Zet de rolbeugel stevig vast. 1 Figuur 13 1.
Accu in gebruik nemen en opladen Waarschuwing Gebruik uitsluitend accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1.265) als u de accu voor de eerste keer vult. Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. 1. Verwijder de accu uit de machine. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. Belangrijk Giet geen accuzuur in de accu als deze in de machine zit.
De accu in het chassis monteren De kogelverbinding plaatsen en de hefcilinder aansluiten Waarschuwing Opmerking: Kogel verbindungen zijn niet voor alle werktuigen vereist; zie de gebruikershandleiding van het werktuig voor de vereisten. Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. 1.
Bandenspanning controleren 3. Laat de helper de linker duwarm omlaag duwen. Steek vervolgens een blokje hout van 51 x 102 mm tussen het frame en de bovenkant van de duwarm (Fig. 20). Schroef de kogelverbinding in de linker duwarm totdat het midden van de kogelverbinding 60 mm van de voorkant van de duwarm is (Fig. 20). Draai de contramoer niet te vast aan. De banden worden in de fabriek opzettelijk te hard opgepompt. U moet daarom voor gebruik wat lucht laten ontsnappen om de luchtdruk te verminderen.
Achtergewichten monteren Overeenkomstig CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de norm van ANSI/OPEI B71.4–1999 moeten de achterwielen van de tractie-eenheid worden verzwaard. Gebruik onderstaande tabel om te bepalen welk gewicht is vereist. U kunt onderdelen bestellen bij een erkende Toro-dealer. Opmerking: Een achtergewichtset, Onderdeelnr. 24–5780 wordt geleverd met modelnr. 30630.
Vóór het gebruik 2. Verwijder de peilstok (Fig. 22). Veeg de peilstok af en plaats deze weer terug. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. Het vloeistofpeil moet tot aan de VOL-markering op de peilstok staan. Kapsteun (uitsluitend modellen 30626 en 30627) 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Ontgrendel en open de motorkap. 3. Schuif de onderkant van de kapsteun (Fig. 21) uit de borgbeugel. Laat de kapsteun neer, draai deze omhoog en vervolgens omlaag om de kap vast te zetten.
Brandstoftank vullen Het koelsysteem controleren Verwijder dagelijks het vuil van de radiator en de oliekoeler. Vaker reinigen bij extreem stoffige en vuile omstandigheden. Gevaar In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. Het koelsysteem bevat een oplossing die half uit water, half uit permanente ethyleenglycol-antivries bestaat.
Hydraulische vloeistof controleren Viscositeit, ASTM D445 cSt @ 40_C 55 tot 62 cSt @ 100_C 9,1 tot 9,8 Viscositeit Index ASTM D2270 140 – 152 Het ashuis van de vooras dient als het reservoir van het systeem. De transmissie en het ashuis zijn in de fabriek gevuld met ongeveer 4,7 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks.
De achteras controleren Smeerolie van tweerichtingskoppeling controleren De achteras heeft drie afzonderlijke reservoirs die gebruik maken van SAE 80W-90 tandwielolie. De as is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voordat de machine voor de eerste keer wordt gebruikt. (uitsluitend modellen 30627 en 30631) 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Draai de koppeling (Fig.
Gebruiksaanwijzing Stuurverstelling U kunt het stuur verstellen met een hendel op de rechterzijde van de stuurkolom (Fig. 29). Trek de hendel naar achteren om het stuurwiel in de gewenste axiale werkstand te zetten en duw de hendel naar voren om de stand te vergrendelen. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Bedieningsorganen Voorzichtig Tractiepedaal Het tractiepedaal (Fig.
Hefhendel Urenteller De hydraulische hefhendel (Fig. 30) heeft drie standen: FLOAT, TRANSPORT en OPHEFFEN. Om het werktuig neer te laten op de grond, zet u de hefhendel naar voren in de inkeping, die de FLOAT-stand aangeeft. De FLOAT-stand wordt gebruikt als de machine in bedrijf is en tevens als de machine niet in bedrijf is. Om het werktuig op te heffen, trekt u de hefhendel naar achteren in de stand OPHEFFEN. Nadat het werktuig is opgeheven, zet u de hefhendel in de TRANSPORT-stand.
Temperatuurnulstelknop Starten en stoppen van de motor Houd deze nulstelknop ingedrukt om de motor te starten nadat deze is afgeslagen wegens een te hoge temperatuur. Gebruik deze knop uitsluitend in noodgevallen. Belangrijk Het brandstofsysteem moet worden ontlucht indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan: A. Eerste keer starten van een nieuwe machine. Waarschuwingslampje gloeibougie B. De motor is afgeslagen omdat de brandstof op was.
Brandstofsysteem ontluchten De interlockschakelaars controleren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Zorg ervoor dat de brandstoftank minstens half vol is. Voorzichtig 2. Ontgrendel en open de motorkap. Gevaar Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief.
Gebruikseigenschappen 4. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor. Zet de parkeerrem vrij. Kom overeind uit de bestuurdersstoel en zet de aftakashendel op AAN. De motor moet binnen 2–3 seconden afslaan. Als de motor niet afslaat, is er een defect in het interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken. Oefen u in het rijden met de machine, omdat deze machine een hydrostatische transmissie heeft en de eigenschappen ervan anders zijn dan die van vele gazonmachines.
Waarschuwing Onvoorzichtig gebruik in combinatie met de hoek van het terrein, afkaatsingen en verkeerd geplaatste veiligheidsschermen kunnen leiden tot letsel als gevolg van uitgeworpen voorwerpen. Er kunnen onverwachts personen of huisdieren in of bij het maaigebied verschijnen. Stop met maaien en ga pas verder met maaien als er niets of niemand meer in het maaigebied is. Voordat u de motor afzet, moet u alle bedieningsorganen uitschakelen en de gashendel op LANGZAAM zetten.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • • • • Spanning van de aftakasriem controleren. Spanning van de riem van ventilator en wisselstroomdynamo controleren. Transmissiefilter vervangen. Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • • • • Motorolie verversen en filter vervangen. Motortoerental controleren.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma. Gecontroleerde item Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking veiligheidssysteem controleren. Controleren of de grasgeleider omlaag staat. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter controleren. Radiator en scherm controleren op rommel.
De machine smeren Het maaidek moet regelmatig worden gesmeerd. Als het voertuig in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren. De volgende lagers en lagerbussen van de tractie-eenheid moeten worden gesmeerd: (3) Alle modellen Aandrijfas en gaffels (3) (Fig. 35) Draaipunten van hefarm (Fig. 35) Figuur 35 Kogelverbindingen van rechter en linker duwarm (Fig. 35) Lagerbussen van draaipunt van duwarm ( 36) Behuizing van draaipunt van aftakas (Fig.
Figuur 38 Figuur 41 Figuur 42 Figuur 39 Algemeen onderhoud van het luchtfilter (2) • Controleer het luchtfilterhuis op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Bij beschadiging moet dit worden vervangen. (4) • Geef de luchtfilters een onderhoudsbeurt wanneer de luchtfilterindicator (Fig. 43) rood is, of om de 400 uur (vaker in uiterst stoffige of vuile omstandigheden). Geef het luchtfilter niet te vaak een onderhoudsbeurt. (2) 1 Figuur 40 Figuur 43 1.
Onderhoud van het luchtfilter 1. Trek de vergrendeling naar buiten en draai het luchtfilterdeksel linksom (Fig. 44). 1 1 2 Figuur 45 3 1. Voorfilter 6. Stel de indicator (Fig. 43) opnieuw in als deze rood is. Figuur 44 2. Sluiting van luchtfilter 3. Luchtfilterdeksel 4. Opening van vuiluitlaat Radiator en scherm reinigen Het scherm en de voorkant van de radiator moeten vrij van rommel worden gehouden om te voorkomen dat de motor oververhit raakt.
Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoud van het brandstofsysteem Controleer het oliepeil elke dag of telkens nadat u de machine heeft gebruikt. Ververs de olie en vervang het filter na de eerste 50 bedrijfsuren; daarna moet u om de 100 bedrijfsuren de olie verversen en het oliefilter vervangen. Laat indien mogelijk de motor lopen vlak voordat u de olie ververst. Warme olie stroomt gemakkelijker en voert verontreinigingen beter mee.
Waterafscheider Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider (Fig. 48). 1. Plaats een schone opvangbak onder de waterafscheider. De waterafscheider is gemonteerd aan de binnenkant van het frame, links van de motor. 1 2. Draai de aftapplug aan de onderkant van de filterbus los. Draai de plug weer vast na het aftappen. Figuur 49 1. Brandstoffilter 1 3. Schuif de slangklemmen op de uiteinden van de brandstofslangen.
Radiator en scherm reinigen Als u de radiator vult, moet het koelvloeistofpeil boven de kern van de radiator en 25 mm vanaf de onderkant van de vulbuis staan. NIET TE VOL VULLEN. Zorg ervoor dat de dop van de radiator (Fig. 52) altijd stevig op zijn plaats zit. Het scherm en de radiator moeten vrij van rommel worden gehouden om te voorkomen dat de motor oververhit raakt. Controleer in normale omstandigheden elke dag het scherm en de radiator en verwijder indien nodig het aanwezige vuil.
Onderhoud van de riemen van de motor De spanning van alle riemen moet na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. Riem van wisselstroomdynamo 1 1. Ontgrendel en open de motorkap. 2. Bij een correcte spanning heeft de riem een speling van 10 mm als u halverwege tussen de poelies op de riem (Fig. 54) drukt met een kracht van 45 N. 3. Als de speling niet correct is (10 mm), moet u de montagebouten van de wisselstroomdynamo losdraaien.
De riem vervangen: 3 mm 1. Voor bovengenoemde procedures uit in stappen 1 en 2. 2. Draai de borgmoer los waarmee de afstelbare spanpoelie is vastgezet, schuif de poelie van de riem en verwijder de riem van de poelies (Fig. 56). 76 mm 1 3. Monteer een nieuwe riem en zorg ervoor dat de riem de juiste spanning heeft. Druk de spanpoelie tegen de riem totdat de riem een speling van 6 mm heeft als u de riem midden tussen de bovenste poelie en de vaste spanpoelie met een kracht van ongeveer 22 Nm indrukt.
Tractieaandrijving voor neutraalstand afstellen 7. Als het wiel blijft draaien, moet u de volgende punten controleren: • Kogellager is los of versleten (Fig. 60). 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en zet de motor af. Stel de parkeerrem in werking, kantel de stoel naar voren en zorg er met behulp van de pomphefboom (Fig. 60) voor dat het mechanisme zich in de juiste positie bevindt en onbelemmerd kan werken. Zorg ervoor dat eventuele afwijkingen worden gecorrigeerd.
Aftakasschakelaar vervangen Spanning van drijfriem van aftakas controleren 1. Verwijder de beschermkap van de instrumenten en maak de minkabel van de accu los van de accu. Belangrijk De spanning van de aftakasriem moet na de eerste 10 bedrijfsuren en na 50 bedrijfsuren worden gecontroleerd en daarna om de 100 bedrijfsuren. 2. Zet de aftakashendel op AAN. 3. Verwijder het stofkapje op het uiteinde van de aftakasschakelaar (Fig. 61). Bewaar het kapje om dit te plaatsen op de nieuwe schakelaar.
De interlockschakelaar van de parkeerrem afstellen Het stuur verstellen Om de hendel voor het stuur te verstellen, gaat u als volgt te werk: 1. De afstand tussen de draaiende peddel van de as van de parkeerrem en de onderkant van de interlockschakelaar (Fig. 63) moet ongeveer 1,5 mm zijn (de peddel mag geen contact met de schakelaar maken). 1. Verwijder de parkeerremknop en de parkerschroeven van de kap van de stuurkolom. Schuif de kap omhoog langs de stuuras zodat de draaibeugel zichtbaar wordt (Fig.
Toespoor achterwielen afstellen 1. Draai het stuurwiel zodanig dat de achterwielen recht naar voren wijzen. 2. Draai de contramoeren aan beide spoorstangen los. Stel beide spoorstangen af totdat de afstand hart-op-hart aan de voorzijde en achterzijde van de achterwielen gelijk is (Fig. 66). (uitsluitend modellen 30627 en 30631) De achterwielen mogen geen spoorafwijking (inspoor of uitspoor) hebben als ze correct zijn afgesteld.
De lagers van de achterwielen afstellen Remmen afstellen Stel de serviceremmen af als de stuurpedalen meer dan 25 mm “speling” hebben of als de remmen niet effectief functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. (uitsluitend modellen 30626 en 30630) 1. Krik de achterkant van de machine omhoog totdat de wielen vrij komen van de grond. Gebruik kriksteunen of plaats blokken om te voorkomen dat machine per ongeluk valt.
9. Haal de kriksteunen of blokken weg en laat de machine neer op de grond. 5. Verwijder de wielmoeren en schuif het wiel en de band van de wieltappen. Draai de remtrommel totdat de stelgleuf aan de onderkant zit en is gecentreerd boven de stervormige moer waarmee de remschoenen worden afgesteld (Fig. 70). 10. Stel de remkabels af overeenkomstig stap 1.
Hydraulische vloeistof verversen 4. Verwijder de aftapplug uit het aansluitstuk tussen het ashuis en het oliefilter en laat de olie in een opvangbak lopen (Fig. 73). De hydraulische olie moet bij normaal gebruik om de 1000 bedrijfsuren of om de twee jaar worden ververst, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
Smeerolie van de achteras verversen De torsie van de bevestigingsbout van de stuurcilinder controleren Om de 400 bedrijfsuren moet de olie in de achteras worden ververst. (uitsluitend modellen 30627 en 30631) 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. U moet de torsie van de bevestigingsbout van de stuurcilinder om de 200 bedrijfsuren controleren. 2. Reinig de omgeving van de aftappluggen (Fig. 75). 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 3.
Smeerolie van tweerichtingskoppeling verversen Zekeringen De zekeringhouder bevindt zich onder het bedieningspaneel. (uitsluitend modellen 30627 en 30631) Om de 400 bedrijfsuren moet de olie in de tweerichtingskoppeling worden ververst. 4 1 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 3 2. Reinig de omgeving van de controleplug op de tweerichtingskoppeling. 2 3. Draai de koppeling zodanig dat de controleplug naar beneden wijst (Fig. 77). 5 2 Figuur 78 1. 15 A zekering 2. 7,5 A zekering 3.
Hydraulisch schema (uitsluitend modellen 30627 en 30631) MAN. 1/4 LIFT CYLINDER 2.50 BORE 3.25 STROKE 1/4 A T P B STEERING CYLINDER 1.50 DIA. BORE 7.15 STROKE 1/4 1/4 1/4 1/4 3/8 1/2 R L AUX. 1/2 3/8 1/2 STEERING VALVE 4.95 CU. IN. DISP. IN OUT NOT IN 2 WHEEL DRIVE MODELS 70150 PSI CASE DRAIN THRU BEARING AT OUTPUT SHAFT OF TRANSMISSION 700900 PSI TRANSMISSION IMPLEMENT RELIEF: 700-900 PSI 3 CHARGE PUMP .33 IN /REV. 5200 PSI RES.
1/4 MAN. LIFT CYLINDER 2.50 BORE 3.25 STROKE T A 1/4 P B 1/4 1/4 56 1/2 1/4 1/4 L R 1/2 AUX. OUT IN 3/8 1/2 STEERING VALVE 4.95 CU. IN. DISP. NOT IN 2 WHEEL DRIVE MODELS 3/8 STEERING CYLINDER 1.50 DIA. BORE 7.15 STROKE 70150 PSI 5200 PSI CASE DRAIN THRU BEARING AT OUTPUT SHAFT OF TRANSMISSION 700900 PSI TRANSMISSION IMPLEMENT RELIEF: 700-900 PSI 3 CHARGE PUMP .33 IN /REV. RES.
Elektrisch schema (uitsluitend modellen 30627 en 30631) F 1 15 A F 2 7.5 A F 3 15 A OR GY BK GY B X BU OFF RUN I START F 4 7.
OFF F 4 7.
Winterstalling Motor Tractie-eenheid 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug weer terug. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig en let daarbij speciaal op de volgende punten: 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuwe oliefilter. 3. Verwijder de vuldop en vul bij met 3,8 liter olie totdat het peil de VOL-markering bereik op de peilstok bereikt. NIET TE VOL VULLEN.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro–producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro–product (hierna: het “Product”) gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten* is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.