Form No. 3363-152 Rev B Groundsmaster® 328-D Tractie-eenheden met twee- en vierwielaandrijving Modelnr.: 30626—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 30627—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 30630—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 30631—Serienr.: 310000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Figuur 1 1.
1 Stuurcilinder monteren (uitsluitend modellen 30627 en 30631) ............................................. 14 2 De spoorstang monteren (uitsluitend modellen 30627 en 30631) .............................. 15 3 Achterbumper monteren (uitsluitend modellen 30627 en 30631) .............................. 15 4 Voor- en achterwielen monteren....................... 16 5 Accu uit het chassis verwijderen ....................... 16 6 De stoel monteren ...........................................
Veiligheid • Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen. Modellen 30630 en 30631 voldoen minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.4-2004 specificaties van American National Standards Institute (ANSI), van kracht op het moment van productie toen de gewichten werden gemonteerd volgens de tabel in het hoofdstuk Montage. • Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
– Vul brandstof bij voordat u de motor start. Nooit de dop van de brandstoftank verwijderen of brandstof bijvullen als de motor loopt of heet is. – Probeer de motor niet te starten als er brandstof is gemorst. Verwijder de machine dan uit de buurt van de plek waar is gemorst, en voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen. – Zorg ervoor dat de afsluitdoppen van brandstoftanks en – blikken weer goed vastzitten. • Vervang defecte geluiddempers/knalpotten.
• • • • • • • • – als u een vreemd voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Controleer de maaimachine op beschadigingen en voer alle benodigde reparaties uit voordat u de machine weer gebruikt. Houd uw handen en voeten uit de buurt van het maaidek. Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt om er zeker van te zijn dat de weg vrij is. Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u een bocht maakt of wegen en voetpaden oversteekt. Schakel de maaimessen uit als u niet maait.
• Draag geen tennisschoenen of gymschoenen als u de machine gebruikt. voorwerpen. Ga pas verder met maaien als er niets of niemand meer in het maaigebied is. • Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een lange broek te dragen. Dit is verplicht op grond van diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en verzekeringsbepalingen.
De geluidsdruk werd bepaald volgens de procedures in EN 836. De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836. Gehele lichaam Trillingsniveau Gemeten trillingsniveau = 0,12 m/s2 Hand-arm Onzekerheidswaarde (K) = 0,5 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 2,5 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 2,5 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836.
27-7290 (modellen 30630 & 30631) 72-3700 (modellen 30626 & 30627) 27-7310 (modellen 30626 & 30627) 77-3100 (modellen 30626 & 30627) 1. De ventilatorbladen kunnen letsel veroorzaken—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 55-4300 (modellen 30626 & 30627) 67-1710 (modellen 30626 & 30627) 82-8930 (modellen 30626 & 30627) 1. Parkeerrem—Lees de Gebruikershandleidingvoor verdere instructies.
93-6697 (model 30631) 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Vul om de 50 bedrijfsuren bij met SAE 80w-90 (API GL-5) olie. 82-8940 1. Vergrendeld 93-7272 (modellen 30630 & 30631) 3. Ontgrendeld 2. Stuurverstelling 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd;ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 83-9150 (modellen 30626 & 30627) 93-7275 (modellen 30630 & 30631) 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2.
105-0056 1. Snel 4. Motor – Lopen 2. Langzaam 5. Motor – Starten 3. Motor – Afzetten 6. Motortemperatuur 93-7831 1. Parkeerrem—Lees de Gebruikershandleidingvoor verdere instructies. 105-2531 (modellen 30626 & 30627) 93-7836 1. Om de tractie-eenheid vooruit of achteruit te laten rijden, moet u het tractiepedaal intrappen.
106-6754 1. Waarschuwing - Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 106-8120 (modellen 30626 & 30627) 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen—Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Handen en voeten kunnen worden gesneden—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 105-7823 (modellen 30630 & 30631) 1.
Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Schroef, M 10 x 30 mm Ring 4 4 Stuurcilinder monteren. Spoorstang 1 De spoorstang monteren.
1 2 Stuurcilinder monteren De spoorstang monteren (uitsluitend modellen 30627 en (uitsluitend modellen 30627 en 30631) 30631) Benodigde onderdelen voor deze stap: 4 Schroef, M 10 x 30 mm 4 Ring Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Spoorstang Procedure Procedure 1. Verwijder de borgpennen en de kroonmoeren van de uiteinden van de kogelverbinding van de spoorstang. Steek de uiteinde van de kogelverbinding in het achterste gat van de stuurstangarm van de as.
3 4 Achterbumper monteren Voor- en achterwielen (uitsluitend modellen 30627 en monteren 30631) Benodigde onderdelen voor deze stap: Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Bumper 1 Tapbout, 1/4 x 1/2 inch 1 Flensmoer 1/4 inch 2 Achterwiel 2 Voorwiel Procedure 1. Verwijder de bevestigingen, waarmee de wielen vastzitten aan de verpakking, en gooi ze weg. Procedure 2. Verwijder de wielmoeren van de bouten op de assen. 1.
Figuur 6 1. Vleugelmoeren 3. Pluspool 2. Bevestigingsband 4. Minpool Figuur 7 6 1. R-klemmen 3. Koker voor de Gebruikershandleiding 2. Steunplaat van stoel 4. Dop De stoel monteren 2. Monteer de draaibeugel van de stoel aan het frame met 2 flensschroeven die worden geleverd bij de stoel (Figuur 8). Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Koker voor de Gebruikershandleiding (wordt geleverd in de gereedschapsbak) 2 R-klem Stoel, modelnr.
Stoel, modelnr. 30625, Deluxe stoel met stoelaanpassingsset, modelnr. 30628 De machine wordt geleverd zonder dat de stoel is gemonteerd. De optionele stoel, modelnr. 30623 of 30625 moet worden gemonteerd. 1. Monteer de stoelophanging aan de 4 tapbouten op de onderkant van de stoel en zet deze vast met 4 borgringen, platte ringen en moeren (Figuur 12). Figuur 10 1. Stang van stoelsteun 5. Steek de stekker van de kabelboom in de connector van de stoelschakelaar op de onderkant van de stoel. 6.
Figuur 13 Figuur 14 1. Kabelboom van stoelschakelaar 1. Veiligheidsgordel 8. Zet de stang van de stoelsteun los en draai deze omlaag. Draai de stoel omlaag en druk de lynchpen door de bout van de stoelvergrendeling. Draai het draadeinde van de pen over de bout van de vergrendeling (Figuur 11). 8 9.
10 Accu in gebruik nemen en opladen Geen onderdelen vereist Procedure Gebruik uitsluitend accuzuur (met een soortelijk gewicht van 1,265) als u de accu voor de eerste keer vult. Figuur 15 1. Verwijder de accu uit de machine. 1. Rolbeugel Belangrijk: Giet geen accuzuur in de accu als deze in de machine zit. Er zou dan accuzuur op machine kunnen komen, waardoor corrosie kan ontstaan. 9 2. Maak de bovenkant van de accu schoon en verwijder de vuldoppen (Figuur 17).
4. Laat de platen ongeveer 20 tot 30 minuten weken in het accuzuur. Vul indien nodig bij totdat het accuzuur ongeveer 6 mm van de onderkant van de vulbuis staat (Figuur 18). 11 Accu in het chassis monteren WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Geen onderdelen vereist Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
(Figuur 20). Schroef de kogelverbinding in de linker duwarm totdat het midden van de kogelverbinding 60 mm vanaf de achterkant van de duwarm is (Figuur 20). Draai de contramoer niet vast. 12 Kogelverbinding monteren en hefcilinders aansluiten Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rechter kogelverbinding (wordt geleverd in de gereedschapsbak) Procedure Opmerking: Kogelverbindiingen zijn niet vereist voor alle werktuigen; raadpleeg de gebruikershandleiding van het werktuig voor de vereisten. Figuur 20 1.
13 Achtergewicht monteren Geen onderdelen vereist Procedure Om te voldoen aan de CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en ANSI/OPEI-norm B71.4–2004, moet een achtergewicht worden geplaatst op de achterkant tweewielaangedreven tractie-eenheden. Gebruik onderstaande tabel om te bepalen wat het vereiste gewicht is. U kunt onderdelen bestellen bij een Erkende Toro-dealer. Op vierwielaangedreven modellen is geen achtergewicht nodig. Opmerking: Model 30630 wordt geleverd met een achtergewicht, onderdeelnr.
Algemeen overzicht van de machine • Onderdelencatalogus: Bewaren voor referentie. • Gebruikershandleiding (tractie-eenheid) Lezen alvorens de machine in gebruik te nemen. • Instructiemateriaal voor gebruiker. Lezen voordat de machine in gebruik wordt genomen. • Kwaliteitscertificaat: Bewaren voor referentie. Figuur 21 1. Tractiepedaal 4. Knop van parkeerrem 2. Draaipedalen 5. Stuurverstelling 3.
Draaipedalen VOORZICHTIG Het linker- en het rechter stuurpedalen (Figuur 21) zijn verbonden aan de remmen van het linker- en het rechtervoorwiel, omdat beide remmen onafhankelijk werken. U kunt de remmen gebruiken om de machine een scherpe bocht te laten maken of grip te laten houden als een wiel slipt terwijl u op een helling rijdt. Nat of zacht gras kan echter worden beschadigd als u de remmen gebruikt om een bocht te maken.
Temperatuurmeter De temperatuurmeter (Figuur 23) registreert de temperatuur van de koelvloeistof in het koelsysteem. Als de temperatuur van de koelvloeistof te hoog wordt, zal de motor automatisch wordt afgezet. Temperatuurnulstelknop Houd deze nulstelknop ingedrukt om de motor te starten nadat deze is afgeslagen wegens een hoge temperatuur. Gebruik deze knop uitsluitend in noodgevallen. Indicatielampje gloeibougie Figuur 23 1. Aftakashendel 2. Brandstofmeter 7. Laadindicator 8. Temperatuurmeter 3.
Figuur 24 1. Instelhendel bestuurdersstoel Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing 2. Verwijder de peilstok (Figuur 26). Veeg de peilstok af en plaats deze weer terug. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. het vloeistofpeil moet tot aan de VOL-markering op de peilstok staan. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Vóór het gebruik Kapsteun (uitsluitend modellen 30626 en 30627) 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Ontgrendel en open de motorkap. 3.
(Nr 1-D of Nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen beneden -7° C. Gebruik van winterdieselbrandstof bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert de kans dat de filters verstopt raken. Gebruik van zomerdieselbrandstof bij temperaturen boven -7 °C zal bijdragen aan een langere levensduur van de pomp dan bij gebruik van winterdieselbrandstof.
Hydraulische vloeistof controleren Materiaaleigenschappen: Het ashuis van de vooras dient als het reservoir van het systeem. De transmissie en het ashuis zijn in de fabriek gevuld met ongeveer 4,7 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof. Controleer echter het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks.
3. Schroef de peilstokdop handvast op de vulbuis. De dop hoeft niet met een sleutel worden vastgedraaid. 4. Laat het werktuig neer. Controleren van de achteras (Uitsluitend modellen 30627 en 30631 De achteras heeft drie afzonderlijke reservoirs die gebruik maken van SAE 80W-90 tandwielolie. De as is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voordat de machine voor de eerste keer wordt gebruikt. Figuur 32 1. Tweerichtingskoppeling 1.
ELKAAR DRAAIEN. Laat het sleuteltje los zodra de motor start. Als de motor nogmaals moet worden voorgegloeid, draait u het sleuteltje eerst op UIT en vervolgens op AAN/Voorgloeien. Herhaal deze procedure als dit nodig is. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken.
De interlockschakelaars controleren het interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken. 5. Stel de parkeerrem in werking. Trap het tractiepedaal in terwijl de motor loopt en de aftakas is uitgeschakeld. De motor moet binnen 2 seconden afslaan. Als de motor afslaat, werkt de schakelaar naar behoren; ga verder met maaien. Als de motor niet afslaat, is er een defect in het interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken.
is dan 7–11 Nm mag zijn. U mag de motor niet starten als de klep open is. beter in balans te kunnen blijven tijdens het sturen, moet het maaidek zijn neergelaten tijdens het afdalen. Belangrijk: Als u de motor laat lopen met een geopende omloopklep, zal de transmissie oververhit raken. De grasgeleider moet altijd in de laagste positie op zijlossend maaidek zijn gemonteerd.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 2 bedrijfsuren • De wielmoeren aandraaien Na de eerste 10 bedrijfsuren • • • • Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen • Spanning van aftakasriem controleren • Motortoerental controleren Bij elk gebruik of dagelijks Riemspanning controleren Spanning van aftakasriem controleren Hydraulische vloeistof verversen De wielmoeren aandraaien • Radiator en scherm reinigen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie Smering De tractie-eenheid moet regelmatig worden gesmeerd. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren.
Figuur 41 Figuur 38 Figuur 42 Figuur 39 Figuur 40 38
Onderhoud motor Algemeen onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Luchtfilter controleren Om de 400 bedrijfsuren—Luchtfilter onderhoudsbeurt geven. • Controleer het luchtfilterhuis op schade die mogelijk een luchtlek kan veroorzaken. Vervang een beschadigd luchtfilterhuis. Figuur 44 1. Sluiting van luchtfilter • Geef de luchtfilters een onderhoudsbeurt wanneer de luchtfilterindicator (Figuur 43) rood is, of om de 400 uur (vaker in uiterst stoffige of vuile omstandigheden).
vervangen. Laat indien mogelijk de motor lopen vlak voordat u de olie ververst. Warme olie stroomt gemakkelijker en voert verontreinigingen beter mee. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Open de motorkap. Plaats een opvangbak onder het carter en recht onder de aftapplug (Figuur 46). Figuur 45 1. Voorfilter Figuur 46 6. Stel de indicator (Figuur 43) opnieuw in als deze rood is. 1. Aftapplug Radiator en scherm controleren 3. Reinig de omgeving van de aftapplug. 4.
Onderhoud brandstofsysteem Opmerking: Zie De brandstoftank vullen met dieselbrandstof voor aanbevolen brandstof. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal vol.
Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider (Figuur 49). Vervang de filterbus om de 400 bedrijfsuren. 1 1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter. 2. Draai de aftapplug onder de filterbus los. G011646 Figuur 50 1. Brandstoffilter 3. Schuif de slangklemmen naar de uiteinden van de brandstofleidingen. Druk de brandstofleidingen op het brandstoffilter en bevestig deze met de slangklemmen.
Onderhoud elektrisch systeem Onderhoud aandrijfsysteem Zekeringen Toespoor achterwielen afstellen De zekeringhouder bevindt zich onder het bedieningspaneel. Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Uitsluitend modellen 30627 en 30631 De achterwielen mogen geen spoorafwijking (inspoor of uitspoor) hebben als ze correct zijn afgesteld. Om het toespoor van de achterwielen af te stellen, moet u de afstand hart-op-hart ter hoogte van de wielnaven aan de voorzijde en achterzijde van de achterwielen meten.
de afstand hart-op-hart ter hoogte van de wielnaven aan de voorzijde en achterzijde van de achterwielen meten Ingeval van inspoor of uitspoor moeten de wielen worden afgesteld. Lagers van achterwielen afstellen (uitsluitend modellen 30626 en 30630) 1. Draai het stuurwiel zodanig dat de achterwielen recht naar voren wijzen. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1. Krik de achterkant van de machine omhoog totdat de wielen vrij komen van de grond.
Smeerolie van de achteras verversen (Uitsluitend modellen 30627 en 30631) Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Om de 400 bedrijfsuren moet de olie in de achteras worden ververst. Figuur 57 1. Bevestigingsbout (4) 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Reinig de omgeving van de aftappluggen (Figuur 56).
Onderhoud koelsysteem Opmerking: Gebruik geen motorolie (zoals 10W30) in de tweerichtingskoppeling. Slijtwerende en EP-toevoegingen hebben een negatieve invloed op de werking van de koppeling. Radiator en scherm reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (vaker in zeer stoffige, vuile omstandigheden). Om de 100 bedrijfsuren Het scherm en de radiator moeten vrij van rommel worden gehouden om te voorkomen dat de motor oververhit raakt.
Onderhouden remmen Remmen afstellen Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm "speling" hebben of als de draaipedalen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. De remmen hoeven alleen maar te worden afgesteld als zij intensief zijn gebruikt. Deze periodieke afstellingen kunnen worden uitgevoerd op de plaats waar de remkabels zijn bevestigd aan het rempedaal.
4. Krik de machine omhoog totdat het voorwiel vrij komt van de grond. Gebruik kriksteunen of plaats blokken om te voorkomen dat machine per ongeluk valt. 7. Draai de stervormige moer ongeveer 12 tot 15 inkepingen los totdat de remtrommel onbelemmerd kan ronddraaien. 8. Monteer het wielstel op de wieltappen met de vijf wielmoeren. Vastzetten met een torsie van 61-75 Nm. 5. Verwijder de wielmoeren en schuif het wiel en de band van de wieltappen.
Onderhoud riemen Onderhoud van de riemen van de motor Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren De spanning van alle riemen moet na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. Riem van wisselstroomdynamo 1. Ontgrendel en open de motorkap. 2. Bij een correcte spanning heeft de riem een speling van 10 mm als u halverwege tussen de poelies op de riem (Figuur 65) drukt met een kracht van 44 N. Figuur 66 1. Riembescherming van ventilator 3.
3. Monteer een nieuwe riem en controleer of deze de juiste spanning heeft. Druk de spanpoelie tegen de riem totdat de riem een speling van 6 mm heeft als u de riem halverwege tussen de bovenste poelie en de vaste spanpoelie met een kracht van 22 Nm indrukt. Draai de borgmoer van de spanpoelie vast om de afstelling te borgen (Figuur 67). 4. Monteer de riembescherming en zet deze vast met de tapbouten (Figuur 66). Sluit en vergrendel de kap. bedieningsarm van de fetakaas) en de borgmoer draaien (Figuur 68).
Onderhoud bedieningsysteem 3. Zet de pomphendel op volle snelheid vooruit. 4. Verstel het uiteinde van de bedieningsstang (Figuur 71) totdat de afstand tussen de bovenkant van de aanslagschroef van het tractiepedaal en het pedaal 3 mm bedraagt. Draai de borgmoeren vast. De gashendel afstellen Stel de gaskabel zodanig af (Figuur 69) zodanig af dat de regelhendel op de motor contact maakt met de stelbouten voor laag en hoog toerental voordat de gashendel tegen de gleuf in het bedieningspaneel aan komt.
• Kogellager is los of versleten (Figuur 72). • De plunjer op de interlockschakelaar zit vast. • Losse of ontbrekende bevestigingen. • Bout waarmee pomphendel is bevestigd aan transmissie, is versleten. • Pomphendel los op bedieningsas. (corrigeren door Loctite 680 op as te smeren). • Zwakke of beschadigde bladveren (Figuur 72). Vervangen. • Defect aan inwendig onderdeel van de transmissie. Neem contact op met uw plaatselijke Toro-dealer als u hulp nodig heeft. Figuur 72 1. Stelschroef van schakelaar 2.
Figuur 73 4. Draai de voorste contramoer los waarmee de schakelaar vastzit op de bevestigingsbeugel, en verwijder de schakelaar. Figuur 74 1. Interlockschakelaar van parkeerrem 5. Monteer een nieuwe aftakasschakelaar op de bevestigingsbeugel. Stel de schakelaar zodanig in dat deze 13 mm wordt ingedrukt als de aftakashendel op UIT wordt gezet Zet de contramoeren vast met een torsie van 8,5 Nm. Plaats het stofkapje op de schakelaar. 3. Connector van kabelboom 2. Draaiende peddel van as van parkeerrem 2.
Onderhoud hydraulisch systeem Hydraulische filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Het hydraulische filter houdt het hydraulische systeem betrekkelijk goed vrij van verontreinigende stoffen en moet met regelmatige intervallen een onderhoudsbeurt krijgen. Vervang het filter na de eerste 10 bedrijfsuren en vervolgens om de 200 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
Hydraulische vloeistof verversen 2. Krik beide zijden van de vooras omhoog en plaats deze op kriksteunen. Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren 3. Reinig de omgeving van het hydraulische filter en verwijder het filter. De hydraulische olie moet om de 1000 bedrijfsuren worden ververst of bij normaal gebruik om de twee jaar, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. 4.
Stalling Tractie-eenheid 1. Reinig de tractie-eenheid, het maaideken de motor grondig en let daarbij speciaal op de volgende punten: • radiatorscherm • de onderkant van het maaidek • ruimte onder de drijfriemkappen van het maaidek • veren van tegengewicht • fetakaas • alle smeer- en draaipunten 2. Controleer de bandenspanning. Breng alle banden van de tractie-eenheid op een spanning van 145 kPA (21 psi). 3. Verwijder, slijp en balanceer de messen van het maaidek.
3. Verwijder de vuldop en vul bij met 3 liter olie totdat het peil de VOL-markering op de peilstok bereikt. NIET TE VOL VULLEN. 4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. 5. Zet de motor af. 6. Tap alle brandstof goed af uit de brandstoftank, de brandstofleidingen, het brandstoffilter en de brandstoffilter/waterafscheider. 7. Spoel de brandstoftank om met verse, schone dieselbrandstof. 8. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 9.
Schema's Hydraulisch schema (Rev.
Elektrisch schema (Rev.
De garantie totaaldekking van Toro Beperkte garantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.