Form No. 3447-250 Rev A Groundsmaster® 4000 of 4010 cirkelmaaier Modelnr.: 30609—Serienr.: 408000000 en hoger Modelnr.: 30636—Serienr.: 408000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
De maximale toegestane maaisnelheid instellen......................................................... 39 De maximale toegestane transportsnelheid instellen......................................................... 39 De timer ‘Onderhoud vereist’ instellen............... 39 Tijdens gebruik .................................................... 39 Algemene veiligheid ......................................... 39 Bescherming van de rolbeugel..........................
Het voorfilter van de cabine reinigen ................. 91 De airconditioning reinigen .............................. 91 Stalling .................................................................... 92 Veiligheid tijdens opslag ................................... 92 Voorbereidingen voor stalling ........................... 92 Veiligheid van het elektrisch systeem................ 70 Onderhoud van de accu.................................... 70 De zekeringen vinden .......................................
Veiligheid Deze machine is zo ontworpen dat ze voldoet aan CEN-norm ANSI B71.4-2017 en EN ISO 5395 indien u de geschikte CE-sets en de instellingsprocedures voltooit. Algemene veiligheid Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen. • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de motor start. • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding.
decal100-5693 decal104-3579 100-5693 104-3579 1. Maaihoogte-afstelling 1. Lage maaihoogteinstelling 2. Hoge maaihoogteinstelling decal106-6754 decal100-5694 106-6754 100-5694 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 1. Maaihoogte-afstelling 2. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd door de ventilator of worden gegrepen door de riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal100-6578 100-6578 1.
decal114-0846 114-0846 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over het starten van de motor – 1) Schakel in neutraal; 2) Schakel de parkeerrem in; 3) Stel de motor in op laag toerental; 4) Draai het sleuteltje naar voorverwarmen; 5) Draai het sleuteltje om de motor te starten. 2.
decal120-0250 120-0250 1. Langzaam rijdend voertuig decal120-4159 120-4159 1. Uit 8. Hoog 2. Verlichting 9. Tractie-aandrijving 3. Aan 10. Laag 4. Lichtschakelaar 5. Snel 6. Traploze toerentalinstelling 11. Aftakas 12. Onderste maaidek links 13. Onderste maaidek midden 7. Langzaam 14. Onderste maaidek rechts decal120-8947 120-8947 9 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Als de rolbeugel omhoog is geklapt, draag dan de veiligheidsgordel. 2.
decal121-3884 121-3884 1. Motor – Afzetten 2. Motor – Voorgloeien decal120-6604 120-6604 3. Motor – Starten 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders uit de buurt van de machine. 2. Handen kunnen worden (af)gesneden, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; houd alle beschermende delen op hun plaats. 3. Voeten kunnen worden (af)gesneden, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; houd alle beschermende delen op hun plaats. decal121-3887 121-3887 1.
decal130-0611 130-0611 1. Waarschuwing – Verwijder de pen, breng de deuren omhoog en verlaat de cabine. decal127-3700 127-3700 decal130-5355 1. Linker maaidek omhoog brengen. 4. Motortoerental vergrendelen. 2. Middelste maaidek omhoog brengen. 5. Motortoerental ontgrendelen. 130-5355 1. Sluit de achterruit. 2. Til de motorkap op. 3. Rechter maaidek omhoog brengen. decal130-5356 130-5356 1. Het pedaal dient om vooruit en achteruit te rijden. decal130-0594 130-0594 1.
decal117-2754 117-2754 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin bent getraind. 3. Waarschuwing – Doe de veiligheidsgordel om als u op de bestuurdersstoel zit. 4. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. 6. Gevaar: handen en voeten kunnen worden gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende delen; houd alle beschermende delen op hun plaats. 7.
decal121-8378 121-8378 Alleen voor model met cabine 1. Ventilator (uit) 3. Koude lucht 5. Buitenlucht 7. Airconditioning (uit) 2. Ventilator (aan, volle snelheid) 4. Warme lucht 6. Binnenlucht 8.
decal144-4163 144-4163 1. Lees de Gebruikershandleiding voor de dodemansinrichtingen. 12. Spanning ventilatorriem 2. Controleer om de 8 bedrijfsuren 13. Radiateurscherm 3. Motorkoelvloeistofpeil 4. Bandenspanning 14. Lees de Gebruikershandleiding alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 15. Hydraulische ontluchting 5. Motoroliepeil 16. Veiligheidsfilter 6. Smeerpunten 17. Achteras 7. Brandstof/waterafscheider 18. Planeetaandrijving 8. Brandstof 9. Hydraulische vloeistof 19.
decal132-3600 132-3600 Alleen voor model met cabine 1. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie over zekeringen. 5. Werkverlichting (20 A) 2. Koplamp (25 A) 6. Hulpaggregaat (15 A) 3. Koppeling condenserventilator en airconditioning (30 A) 7. Cabineverlichting (15 A) 4. Ventilator (25 A) 8. Ruitenwissers (15 A ) decal144-4164 144-4164 1. Controleer om de 8 bedrijfsuren 12. Spanning ventilatorriem 2. Motorkoelvloeistofpeil 13. Radiateurscherm 3. Bandenspanning 14.
decal136-4436 136-4436 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 7. Infocenter – 2 A 2. Motor voorgloeien – 60 A 8. Koplampen – 15 A 9. Aandrijving stoel – 10 A 3. Stroomtoevoer – 7,5 A 4. Richtingaanwijzers – 10 A 10. Aansteker – 10 A 5. Motorbediening – 10 A 11. Claxon - 10 A 6.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – De machine smeren. Geen onderdelen vereist – De bandenspanning controleren. Geen onderdelen vereist – De vloeistofniveaus controleren. Productiejaar sticker 1 De sticker aanbrengen (uitsluitend voor CE-machines).
3 De vloeistofniveaus controleren Geen onderdelen vereist g279510 Procedure 1. Het oliepeil in de motor controleren; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 66). 2. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof; zie Hydraulische vloeistof controleren (bladz. 81). 3. Het koelsysteem controleren; zie Het koelsysteem controleren (bladz. 76). 4. Het oliepeil van de planeetwielaandrijving controleren; zie Oliepeil van de planeetwielaandrijving controleren (bladz. 73). 5.
Algemeen overzicht van de machine Hendel om stuurwiel te verstellen Trek de hendel om het stuur te verstellen naar beneden om het stuurwiel in de gewenste stand te zetten en laat de hendel vervolgens los om de instelling te borgen (Figuur 4). Bedieningsorganen Parkeerremvergrendeling Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
om de maaidekmessen te activeren. Druk de knop in om de maaidekmessen uit te schakelen (Figuur 5). Toerentalregelaar laag/hoog Met deze schakelaar (Figuur 5) kunt u het toerentalbereik vergroten voor het transport van de machine. Om tussen het hoge en het lage bereik te schakelen, moeten de maai-eenheden omhooggebracht zijn, de aftakas en de cruisecontrol uitgeschakeld zijn en het tractiepedaal in NEUTRAAL staan. De machine moet met lage snelheid rijden.
• Stel de cabine in op luchtcirculatie als u de Afstelknop voor armsteun airconditioning gebruikt. Draai aan de knop om de hoek van de armsteun te verstellen. • Stel de cabine in om lucht aan te zuigen van buiten als u de verwarming of ventilator gebruikt. Opmerking: De afstelknop zit onder de armsteun. Ventilatorregelingsknop Instelhendel rugleuning Verplaats de hendel om de hoek van de rugleuning van de stoel in te stellen (Figuur 7).
Belangrijk: Sluit de achterruit voordat u de motorkap opent; anders kan de motorkap of de achterruit beschadigd worden. InfoCenter lcd-scherm Het InfoCenter lcd-scherm (Figuur 5) toont informatie zoals de bedrijfsmodus en diverse diagnostieken en andere informatie over de machine. De weergegeven schermen hangen af van welke knoppen u selecteert. De knoppen kunnen verschillende functies vervullen afhankelijk van wat op dat moment nodig is.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Beschrijving Figuur 10 referentie Afmetingen of gewicht Hoogte met cabine G 237 cm Hoogte met rolbeugel I 218 cm Totale lengte F 342 cm Lengte voor stalling of transport E 338 cm C 335 cm Maaibreedte totaal voorste maai-eenheid 157 cm zijmaai-eenheid 107 cm voorste maai-eenheid en een zijmaai-eenheid 246 cm Totale breedte maai-eenheden neergelaten D 345 cm maai-eenheden opgeheven (transportstand) B 183 cm H 141 cm vóór A 114 cm achter J 107 cm Wielbasis Wielloopvlak (mid
Gebruiksaanwijzing • Geen brandstof bijvullen of aftappen in een Opmerking: Bepaal vanuit de normale • Bewaar de machine en het brandstofvat niet afgesloten ruimte. op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
• Biodieselmengsels kunnen gelakte oppervlakken • Meng nooit kerosine of motorolie met de • • dieselbrandstof. Bewaar de brandstof nooit in vaten die van binnen verzinkt zijn. Voeg geen additieven toe aan de brandstof. • • Diesel Cetaangetal: 45 of hoger • Zwavelgehalte: ultralaag (< 15 ppm) • Brandstof Diesel specificatie Locatie Brandstof tanken ASTM D975 Nr. 1-D S15 beschadigen. Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met een lager percentage in koud weer.
GEVAAR Een te lage bandenspanning vermindert de zijdelingse stabiliteit van de machine op hellingen. Hierdoor kan de machine omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan ontstaan. Pomp de banden niet te zacht op. g033358 De luchtdruk in de banden moet tussen 1,72 en 2,07 bar zijn. Figuur 13 Voorwielen Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de aanbevolen bandenspanning hebben, hierdoor kan de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht op.
De rolbeugel omhoog klappen WAARSCHUWING Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Gebruik de machine niet op oneffen terrein of op een heuvel met een omlaag geklapte rolbeugel. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. • Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Rij langzaam en voorzichtig. • Klap de rolbeugel omhoog zodra de ruimte dit toelaat.
decal100-5622nc Figuur 18 7. Duw de spil van het zwenkwiel door de voorste zwenkwielarm en monteer de opvulstukken (zoals zij oorspronkelijk zijn geplaatst) en de overgebleven afstandsstukken op de spilas. 8. Monteer het klemkapje om alles goed vast te zetten. 9. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de maaihoogtekettingen zijn bevestigd aan de achterkant van de maai-eenheid (Figuur 19). g008866 Figuur 17 1. Klemkapje 2. Afstandsstukken 3. Opvulstukken 4. Montage-opening bovenste as 5.
Raadpleeg onderstaande tabel om vast te stellen welke combinatie afstandsstukken moet worden gebruikt om de maaihoogte in te stellen (Figuur 22). glijders en de maatwielen in de bovenste openingen plaatsen. Zijmaai-eenheden De maaihoogte van de zijmaai-eenheden kunt u instellen door een gelijk aantal afstandsstukken toe te voegen aan dan wel te verwijderen van de zwenkwielvorken. U plaatst hierbij de assen van de zwenkwielen in de bovenste of onderste maaihoogte-openingen in de zwenkwielvorken.
decal100-5694nc Figuur 26 decal100-5623nc Figuur 24 7. Plaats de gaffelpennen en monteer de R-pennen. Glijders afstellen 8. Draai de spanstang (met de hand) linksom zodat er druk op de afstelling staat. 9. Verwijder de R-pennen en de gaffelpennen waarmee de verbindingen van de demper zijn bevestigd aan de beugels van het maaidek (Figuur 25).
Rollen van maaidek afstellen controleer de vlakheid met een liniaal van minstens 2 meter. De rollen van het maaidek moeten in de laagste stand worden gemonteerd als de machine wordt gebruikt bij een maaihoogte van meer dan 64 mm, en in de hoogste stand als de machine wordt gebruikt bij een maaistand van minder dan 64 mm. 8. Om het mesvlak gemakkelijker te meten, moet u de maaihoogte instellen op 7,6 tot 10,1 cm; zie De maaihoogte instellen (bladz. 28). 9.
3. Stel de opvulstukken (3 mm) op de voorste zwenkwielarm(en) in naargelang de maaihoogtesticker (Figuur 30). de voorste maai-eenheid, moet u een opvulstuk verwijderen uit het onderste deel van het voorste binnenste zwenkwiel op de zijmaai-eenheid (Figuur 30). Opmerking: Zie De maaihoogte instellen (bladz. 28) voor de buitenste mesas. Opmerking: Controleer opnieuw de afstanden 4. 5. g011561 Figuur 30 1. Voorste zwenkwielarm 2. Opvulstukken 3.
De motor mag niet starten. Als de motor start, is er een defect in het interlocksysteem dat moet worden verholpen voordat u de machine gaat gebruiken. 3. 4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, start de motor en schakel de aftakas in. Ga op de stoel zitten terwijl de aftakas ingeschakeld is en sta dan op van de stoel. De aftakas zou met een beetje vertraging moeten afslaan.
Voordelen Minder hefvermogen, haalt aan elkaar geklonterd maaisel uit elkaar Creëert niet veel luchtstroom in stoffig, zanderig en dun gras Nadelen Minder hefvermogen en minder verspreiding in zware omstandigheden Niet aanbevolen voor normale tot zware omstandigheden Goede algemene prestatie Meer hefvermogen en minder turbulentie dan het standaard mes, in het algemeen goed Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Hours Het totale aantal bedrijfsuren van de machine, motor en ventilator, alsook het aantal uren dat de machine getransporteerd en oververhit is geweest Counts Het aantal keer dat de machine voorverwarmd en gestart is Hoge uitlaattemperatuur Diagnostisch systeem Defect van diagnosecontrole van stikstofoxide; rijd de machine terug naar de werkplaats en neem contact op met uw erkende Toro verdeler (softwareversie R en later).
*Alleen gebruikerstekst wordt vertaald. De schermen fouten, onderhoud en diagnostiek hebben betrekking op onderhoud. De titels worden weergegeven in de ingestelde taal, maar de menu-items zijn in het Engels. 2. Scroll in het INSTELLINGENMENU met de middelste knop naar beneden tot het BEVEILIGDE MENU en druk op de rechterknop (Figuur 34A).
en dan terug op op te slaan. AAN Opmerking: Indien er onderhoudswerkzaameden vereist zijn, toont het eerste pictogram NU. om deze optie te activeren en Instelling automatisch stationair aanpassen 1. Scroll in het instellingenmenu naar beneden tot u de functie Auto Stationair ziet. 2. Druk op de rechterknop om de instelling voor automatisch stationair draaien te wijzigen; de mogelijke opties zijn 8, 10, 15, 20, 30 seconden of UIT. De maximale toegestane maaisnelheid instellen 3.
• Trek de gordelband over uw schoot en steek de • Wees voorzichtig bij het naderen van blinde • • • • • • • • • • hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren. Stop de maaimessen als u niet daadwerkelijk maait. Stop de machine, verwijder het sleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u het werktuig controleert nadat u een voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen.
• • • • • • • • • • machine wordt verloren of deze omkantelt. Dit kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. U bent verantwoordelijk voor een veilig gebruik van de machine op hellingen. Gebruik van de machine op hellingen vereist altijd extra voorzichtigheid. Onderzoek de toestand van het werkgebied om te bepalen of de machine veilig kan worden gebruikt op de helling. Gebruik altijd uw gezond verstand en uw beoordelingsvermogen wanneer u dit onderzoek uitvoert.
Deze druk verbetert de tractie doordat het gewicht van de maaidekken wordt verplaatst naar de aandrijfwielen van de maaier. De druk van het tegengewicht is standaard ingesteld voor een optimale balans tussen maairesultaat en tractie in de meeste omstandigheden. De instelling van het tegengewicht verlagen kan de maai-eenheid stabieler maken, maar de tractie verminderen. De instelling van het tegengewicht verhogen kan zorgen voor meer tractie, maar resulteren in een slecht maairesultaat.
De draairichting van de ventilator omkeren 1. Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop dat het pedaal in de NEUTRAALSTAND staat. Zorg dat de parkeerrem in werking is gesteld. Het ventilatortoerental van de machine is afhankelijk van de temperatuur van de hydraulische vloeistof en de motorkoelvloeistof. Als de hydraulische vloeistof of koelvloeistof een bepaalde temperatuur bereikt, voert de ventilator automatisch een omgekeerde cyclus uit.
De toerentalschakelaar gebruiken vorige instelling worden geschakeld. De instellingen worden gereset als de machine wordt uitgeschakeld. Met de toerentalschakelaar kunt u het toerental op 2 manieren veranderen. Door op de schakelaar te tikken verhoogt of verlaagt het toerental in stappen van 100 tpm. Hou een zijde van de schakelaar ingedrukt om de motor automatisch in HOOG of LAAG STATIONAIR te schakelen, afhankelijk van welke zijde u hebt ingedrukt. cruisecontrol gebruiken.
• Hierbij wordt het roet in het DPF verbrand tot as. • De computer geeft niet alleen een waarschuwing maar verlaagt het motorvermogen ook, afhankelijk van de mate van roetopbouw. Motorwaarschuwingen – roetopbouw Niveau Foutcode Niveau 1: Motorwaarschuwing g213866 Motorvermogen Aanbevolen actie De computer vermindert het motorvermogen tot 85%. Voer zo snel mogelijk een geparkeerde regeneratie uit, zie Een geparkeerde of herstel regeneratie uitvoeren (bladz.
InfoCenter bestuurdersadviezen en motorwaarschuwingen – asopbouw (cont'd.) Niveau Niveau 1: Motorwaarschuwing Foutcode Vermindering van het toerental Motorvermogen Aanbevolen actie Geen De computer vermindert het motorvermogen tot 85%. Geef het DPF een onderhoudsbeurt, zie Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter (bladz. 68) Geen De computer vermindert het motorvermogen tot 50%.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting • Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. • Tijdens passieve regeneratie verwerkt het dieselpartikelfilter hete uitlaatgassen, waarbij schadelijke emissies worden geoxideerd en roet wordt verbrand tot as.
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Herstel Doet zich voor omdat de gebruiker aanvragen voor een geparkeerde regeneratie heeft genegeerd en de machine is blijven gebruiken, waarbij meer roet zich heeft opgestapeld in het dieselpartikelfilter. • Wanneer het pictogram reset-standby/geparkeerde of herstel regeneratie of MELDING NR.
en druk op de rechterknop om de optie Technicus te selecteren (Figuur 42). DPF-werkingstabel (cont'd.) Status Beschrijving Reset Stby De computer van de motor probeert een reset regeneratie uit te voeren maar een van de volgende factoren verhindert de regeneratie: • Gebruik de werkingstabel van het dieselpartikelfilter voor meer informatie over de huidige werkingsstatus van het dieselpartikelfilter (Figuur 43). De uitlaattemperatuur is te laag voor regeneratie.
Passieve regeneratie van het DPF • Passieve regeneratie wordt uitgevoerd tijdens de • Het pictogram hoge uitlaattemperatuur normale werking van de motor. • • Laat de motor tijdens het gebruik van de machine zo veel mogelijk op het maximale toerental en met hoge belasting lopen om de regeneratie van het DPF te bevorderen. Ondersteunde regeneratie van het DPF • • De computer van de motor past de motorinstellingen zo aan dat de uitlaattemperatuur stijgt.
1. Ga naar het menu DPF Regeneration, druk op de middelste knop om naar de optie INHIBIT REGEN te gaan en druk op de rechterknop om de optie Inhibit Regen te selecteren (Figuur 47). g224394 Figuur 49 Opmerking: Als het InfoCenter MELDING NR. 186 weergeeft (Figuur 50), zet u de motor op volgas (hoog stationair) om de reset regeneratie te laten verdergaan. g227304 Figuur 47 2.
Geparkeerde of herstel regeneratie InfoCenter (geparkeerde regeneratie vereist – aftakas uitgeschakeld) (Figuur 54). • Wanneer de computer van de motor een geparkeerde regeneratie of herstel regeneratie vraagt, wordt het pictogram regeneratie vereist (Figuur 51) weergegeven op het InfoCenter. g224398 Figuur 54 Belangrijk: U dient een geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat u de aftakas opnieuw kunt inschakelen; zie Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie (bladz.
g318159 Figuur 57 g224628 • Herstel regeneratie vereist – aftakas uitgeschakeld MELDING NR. Figuur 60 190 (Figuur 58) Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie 1. Verzeker dat de machine voldoende brandstof in de tank heeft voor de betreffende regeneratie: • Geparkeerde regeneratie: Verzeker dat brandstoftank minstens ¼ vol is voor geparkeerde regeneratie • Herstel regeneratie: Verzeker dat brandstoftank minstens ½ vol is voor herstel regeneratie 2.
stationaire toerental verhoogt of de parkeerrem vrijzet. 1. Ga naar het menu DPF Regeneration, druk op de middelste knop om naar de optie PARKED REGEN START of RECOVERY REGEN START te gaan (Figuur 61) en druk op de rechterknop om de regeneratie te beginnen (Figuur 61). g224414 g227678 Figuur 62 g224402 3. Controleer in het scherm DPF-controlelijst of de parkeerrem ingeschakeld is en het motortoerental op laag stationair staat (Figuur 63). g224629 Figuur 61 2.
g224406 g224406 Figuur 66 7. g224626 Opmerking: Als u probeert om een geforceerde geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat er 50 uur zijn verstreken sinds de laatste succesvolle regeneratie, zal deze boodschap verschijnen. Als de machine verzoekt om een regeneratie en deze boodschap verschijnt, moet u contact opnemen met uw erkende Toro verdeler voor onderhoud. g224630 Figuur 64 5. De computer van de motor controleert de motorstatus en foutinformatie.
Tabel berichten en vereiste acties (cont'd.) Vereiste actie: Laat de motor lopen tot de koelvloeistoftemperatuur 60 °C bedraagt. g224392 Figuur 68 Vereiste actie: Stel het motortoerental in op laag stationair. Opmerking: Als de regeneratie niet voltooid kan worden, geeft het InfoCenter Melding nr. 184 weer (Figuur 68). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten. Vereiste actie: Los het probleem met de computer van de motor op en probeer nogmaals DPF-regeneratie uit te voeren. 8.
Tips voor bediening en gebruik Een geparkeerde of herstel regeneratie annuleren Met de instellingen Parked Regen Cancel en Recovery Regen Cancel kunt u een huidige geparkeerde of herstel regeneratie afbreken. 1. Maaipatronen veranderen Verander vaak het maaipatroon om te vermijden dat het maairesultaat onvolmaaktheden vertoont die te wijten zijn aan herhaald maaien in één richting. Ga naar het menu DPF Regeneration (Figuur 70).
• Stal de machine of het brandstofvat nooit in de Als het gras inscheurt of kapot wordt getrokken, wordt het bruin aan de punten, waardoor het gras minder goed groeit en vatbaarder wordt voor ziekten. Controleer of het mes in een goede staat verkeert en over een volledige vleugel beschikt. buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat.
Opmerking: Gebruik in de vier hoeken banden met Belangrijk: Zorg dat de omloopklep gesloten is voordat u de motor start. Als u de motor laat lopen met een geopende omloopklep, raakt de transmissie oververhit. de juiste specificaties en CE-merk om de machine vast te binden. • Twee aan de voorzijde van het bestuurdersplatform Belangrijk: Als u de machine achteruit moet • Achterbumper duwen of slepen, dient u te zorgen voor een omleiding van de regelklep in het verdeelstuk van de vierwielaandrijving.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Opmerking: Als u onderhoud uitvoert aan de machine en een afvoerbuis aan de uitlaat gekoppeld hebt, dient u de instelling Inhibit Regen AAN te zetten; zie Inhibit Regen instellen (bladz. 50).
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 25 bedrijfsuren • Zuurpeil controleren. (Elke 30 dagen controleren als de machine is opgeslagen.) Om de 50 bedrijfsuren • Smeer alle lagers en bussen. • Spanning van de drijfriem van de maaimessen controleren. Om de 100 bedrijfsuren • Slangen van koelsysteem controleren. • De riemspanning van de wisselstroomdynamo controleren. • Spanning van de compressorriem controleren. Om de 200 bedrijfsuren • Wielmoeren aandraaien.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering De motorkap verwijderen Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Smeer alle lagers en bussen. Lagers en lagerbussen smeren 1. Ontgrendel en open de motorkap. 2. Verwijder de R-pen waarmee het draaipunt van de motorkap aan de montagebeugels is bevestigd (Figuur 74).
g017810 Figuur 78 Voorste hefmechanismen • 2 lagerbussen van cilinder van hefarm (2 aan elke kant) (Figuur 79) • 2 kogelverbindingen van de hefarmen (Figuur 80) g011499 Figuur 76 Voorste maai-eenheid • 2 lagerbussen van de as van de zwenkwielvork g020455 (Figuur 77) Figuur 79 • 3 aslagers – onder de poelie (Figuur 78) • 2 lagerbussen van draaipunt van spanpoeliearm (Figuur 78) g011551 Figuur 80 Zijmaai-eenheid • 1 lagerbus van de as van de zwenkwielvork g011557 Figuur 77 (Figuur 81) • 2 asl
g011553 Figuur 83 g011557 Figuur 81 Hefmechanismen zijkant • 6 lagerbussen van de hoofdhefarm (Figuur 82 en Figuur 83) • 2 lagerbussen van de tuimelaar (Figuur 84) • 4 lagerbussen van de achterste arm (Figuur 84) g011554 Figuur 84 • 4 lagerbussen van de hefcilinder (Figuur 85) g011555 Figuur 85 g011552 Figuur 82 65
Onderhoud motor olie bij om het olieniveau bij het Vol-merkteken 'Full' te brengen. Giet niet te veel olie in de motor. Veiligheid van de motor Belangrijk: Zorg ervoor dat het oliepeil tussen de merktekens voor het minimum en het maximum op de peilstok staat; de motor kan beschadigd worden indien deze te veel of te weinig olie bevat. • Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het • contact voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
Belangrijk: Zorg ervoor dat het deksel goed vastzit en de luchtfilterbehuizing helemaal afsluit. 1. Vervang het luchtfilter (Figuur 89). g031675 Figuur 87 4. Het carter met olie vullen. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang deze in geval van beschadiging. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen.
g214715 g213864 g009712 g213863 Figuur 90 Figuur 91 1. Veiligheidsfilter 2. Stel de indicator (Figuur 88) opnieuw in als deze rood is. Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter Onderhoudsinterval: Om de 3000 bedrijfsuren Maak het roetfilter schoon als motorfout SPN 3720 FMI 16 of SPN 3720 FMI 0 op het InfoCenter verschijnt.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud van brandstofsysteem Brandstof aftappen uit de brandstoftank Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren—Brandstoftank aftappen en reinigen. Vóór de stalling—Brandstoftank aftappen en reinigen. Naast het genoemde onderhoudsinterval moet de tank ook worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer u de machine voor langere tijd gaat stallen. Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen.
Onderhoud van het brandstoffilter Onderhoud elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1. Veiligheid van het elektrisch systeem Maak de omgeving van de kop van het brandstoffilter schoon (Figuur 93). • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur.
WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. g020758 • Sluit altijd eerst de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit. Figuur 94 1. Accudeksel 2. Hier drukken. 3.
g020439 Figuur 97 1. Zekeringen decal117-2787 Figuur 100 g243209 Figuur 98 De cabinezekeringen bevinden zich in de zekeringdoos van de cabineheadliner (Figuur 99 en Figuur 100). Opmerking: Enkel model met cabine g032673 Figuur 99 1. Zekeringdoos cabine 2.
Onderhoud aandrijfsysteem De hoek van het tractiepedaal instellen U kunt de werkhoek van het tractiepedaal wijzigen als dat comfortabeler is. 1. g019500 Figuur 102 Draai de 2 bouten en moeren los waarmee de linkerzijde van het tractiepedaal aan de beugel is bevestigd (Figuur 101). 1. Controle-/aftapplug (2) 2. Verwijder de rechtse controleplug (Figuur 102). Opmerking: De olie zou tot de onderkant van de opening van de controleplug moeten reiken. g009745 2.
3. Plaats een opvangbak onder de remkast, verwijder de aftapplug en laat de olie in de bak lopen (Figuur 104). g011487 Figuur 105 1. Controleplug 2. Vulplug g020680 Figuur 104 1. Aftapplug 2. Remkast 4. Als alle olie op de beide plaatsen is afgetapt, plaatst u de plug weer in de remkast. 5. Draai het wiel tot de open plugopening in het planeetwiel zich helemaal bovenaan bevindt. 6.
Het smeermiddel van de achteras verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Reinig de omgeving van de drie aftappluggen, (1) aan elke kant en (1) in het midden (Figuur 107). 3. Verwijder de controlepluggen zodat de olie gemakkelijker kan weglopen. 4. Verwijder de aftappluggen zodat de olie in de opvangbakken kan lopen. g011558 Figuur 108 1. Aftapplug Figuur 107 1.
Onderhoud koelsysteem Normen voor extended life koelvloeistof (cont'd.) Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging • • • veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. – Laat de motor altijd minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop losdraait.
verschillende keren totdat het maaisel en het vuil volledig zijn verwijderd. Belangrijk: Als u de radiateur/oliekoeler met water reinigt, kan hierdoor voortijdig corrosie optreden en kunnen onderdelen schade oplopen. g020441 Figuur 109 1. Expansietank 3. Als het koelvloeistofpeil te laag is, moet u bijvullen met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol-antivries bestaat.
Onderhouden remmen Onderhoud riemen De bedrijfsremmen afstellen Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren 1. 2.
Opmerking: Verhoog of verminder de spanning van de compressorriem en draai de bout vast. Controleer nogmaals de speling van de riem om zeker van te zijn dat de spanning correct is. slippende messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert. Drijfriemen van maaimessen aanspannen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 50 bedrijfsuren 1.
9. Onderhoud hydraulisch systeem Bevestig de trekveer (Figuur 113) aan de oogbout en span de riem als volgt: • Als de juiste spanning verkregen is, moet de binnenmeting van de trekveer (haak tot haak) ongeveer 8,3 cm tot 9,5 cm bedragen. Veiligheid van het hydraulische systeem • Als u de juiste veerspanning verkrijgt, moet u de aanslagbout (slotbout) afstellen totdat de afstand tussen de kop van de bout en de arm van de spanpoelie ongeveer 2 tot 5 mm is.
uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product. Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
Om de 800 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof niet gebruikt of het reservoir ooit hebt gevuld met een andere vloeistof, moet u het hydraulische filter vervangen (eerder als de onderhoudsintervalindicator in de rode zone staat). 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maai-eenheden neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Verwijder de aftapplug onderaan aan de voorzijde van het reservoir en laat de hydraulische vloeistof in een grote opvangbak lopen. 3.
WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Waarschuw onmiddellijk een arts als er vloeistof is geïnjecteerd in de huid. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
Onderhoud van maaidek waarmee het kabeleind vastzit en verwijder dit van de pen. De voorste maai-eenheid rechtop draaien (kantelen) 2. Draai (kantel) de maai-eenheid omlaag. 3. Berg de kabel op onder het bestuurdersplatform. 4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, start de motor en laat de maai-eenheid zover neer dat dit de grond net niet raakt. 5. Zet de motor af, wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het contactsleuteltje. 6.
3. Onderhoud van de lagerbussen in de zwenkwielarmen Draai de contramoeren vast. Verwijderen van de bussen In de boven- en onderkant van de buis in de zwenkwielarmen zitten lagerbussen gedrukt. Deze lagerbussen zullen na vele bedrijfsuren slijten. Om de lagerbussen te controleren, moet u de zwenkwielvork naar voren en naar achteren en van links naar rechts bewegen. Als de spindel van de zwenkwiel los in de bussen zit moet u de bussen vervangen. 1.
5. Schuif de drukring en afstandsstuk(ken) op de as en installeer het klemkapje op de zwenkwielas om alle onderdelen op hun plaats te houden. Onderhoud van zwenkwielen en lagers 3. Verwijder het lager vanaf de andere kant van de wielnaaf. 4. Controleer de lagers, het afstandsstuk en de binnenzijde van de wielnaaf op slijtage en vervang beschadigde onderdelen. 5. Om het zwenkwiel in elkaar te zetten, drukt u het lager in de wielnaaf.
Onderhoud van maaimessen meer dan 3 mm zijn. Als dit meer bedraagt dan 3 mm, is het mes krom en moet het worden vervangen; zie Mes(sen) van de maai-eenheden verwijderen en monteren (bladz. 87). Veiligheid van de messen Mes(sen) van de maai-eenheden verwijderen en monteren • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen. Wees voorzichtig als u de messen controleert.
Mes(sen) van de maai-eenheid controleren en slijpen Zowel de snijranden als de vleugel – dat is het deel dat naar boven steekt tegenover de snijrand – zorgen ervoor dat het mes een goede maaikwaliteit levert. Houd de maaimessen scherp gedurende het hele seizoen. Een scherp mes maait het gras goed af zonder het te scheuren of te rafelen. Controleer de snijmessen op slijtage of beschadigingen.
8. Verwijder de bouten, platte ringen, borgringen en moeren van de buitenste as op de plek waar u de opvulstukken moet plaatsen. Opmerking: Om het mes hoger of lager te zetten, moet een opvulstuk (onderdeelnr. 3256-24) tussen de spilbehuizing en de onderkant van de maai-eenheid worden geplaatst. Ga verder en controleer de uitlijning van de messen en plaats opvulstukken totdat de randen van de messen binnen de gewenste afstand blijven. g000276 Figuur 128 1. Onder de oorspronkelijke hoek slijpen.
Onderhoud van de cabine 1. Verwijder de schroeven en de roosters van boven de luchtfilters in en achter de cabine (Figuur 130 en Figuur 131). De cabine reinigen Belangrijk: Wees voorzichtig in de buurt van de afdichtingen en verlichting van de cabine (Figuur 129). Als u een hogedrukreiniger gebruikt, hou de spuitstok dan minstens 0,6 m van de machine vandaan. Richt de hogedrukreiniger niet rechtstreeks op de afdichtingen en verlichting van de cabine of onder de overhang aan de achterzijde.
3. Installeer de filters en het rooster met de duimschroeven. Het voorfilter van de cabine reinigen Het voorfilter van de cabine voorkomt dat grotere vuildeeltjes zoals gras en bladeren in de filters van de cabine dringen. 1. Draai de schermafdekking naar beneden. 2. Reinig het filter met water. g032323 Figuur 133 Rechterventilator getoond Opmerking: Gebruik geen hogedrukreiniger. 1. Ventilator Belangrijk: Als er in het filter een gat, 2.
Stalling D. Veiligheid tijdens opslag Laad de accu om de 60 dagen 24 uur lang op om loodsulfatie van de accu te voorkomen. De motor gebruiksklaar maken • Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro garantie Garantie gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Onderdelen De Toro Company biedt de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden. Deze garantie geldt voor alle producten met uitzondering van beluchters (zie de afzonderlijke garantieverklaringen voor deze producten).