Form No. 3399-529 Rev A Groundsmaster® 3400 tractie-eenheid met vierwielaandrijving Modelnr.: 30651—Serienr.: 314000001 en hoger G018031 Registreer uw product op www.Toro.com.
Inhoud Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Veiligheid ...................................................................... 3 Veilige bediening ..................................................... 3 Veilige bediening Toro zitmaaiers............................... 5 Geluidsniveau ......................................................... 6 Geluidsdruk ...........................................................
Veiligheid Het oliefilter van de transmissie vervangen .................39 Het retourfilter van de hydraulische vloeistof vervangen..........................................................39 Uitlijning van de achterwielen controleren..................39 Onderhoud koelsysteem .............................................40 Vuil verwijderen uit het koelsysteem ..........................40 Onderhouden remmen ..............................................42 De maaimachine slepen...............................
• Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer hemzelf/haarzelf of van anderen en schade aan eigendommen. Vóór ingebruikname • • Draag tijdens het maaien altijd gripvaste schoenen, een • • • • • • • • lange broek, een veiligheidsbril en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los. Draag geen losse kleding of juwelen. Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen.
• • • • • • • • • • – als u een vreemd voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Controleer de maaimachine op beschadigingen en voer alle benodigde reparaties uit voordat u de machine weer gebruikt. Zet de gashendel terug terwijl de motor uitloopt. Als de machine met een brandstofafsluitklep is uitgerust, draai deze dan dicht als het maaiwerk voltooid is. Houd uw handen en voeten uit de buurt van de maaidekken.
• Ten behoeve van de veiligheid en een nauwkeurige • Let goed op als u de machine gebruikt. Om te voorkomen • • • • dat u de controle over de machine verliest, moet u de volgende instructies naleven: – Rij niet te dicht langs bunkers, greppels, sloten of andere gevaarlijke punten. – Verminder de snelheid als u een scherpe bocht maakt. Vermijd plotseling stoppen en starten. – Als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt, moet u altijd voorrang verlenen.
De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN ISO 5395. Model 30651 met model 30646 Hand-arm Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 1,5 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,8 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 1,0 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,5 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN ISO 5395. Gehele lichaam Gemeten trillingsniveau = 0,5 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,3 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN ISO 5395.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 950889 70-13-072 1. Waarschuwing - hete oppervlakken. 1. Opkrikpunt 111-0773 950832 1. Waarschuwing – vingers kunnen geplet worden, zijdelingse kracht. 1. Bandenspanning 111-8098 1. Kantelgevaar – rij langzaam in bochten of heuvelopwaarts. 3.
111-5233 1. Langzaam 2. Traploos instelbaar toerental 3. Snel 111-3566 4. Breng de maaidekken in de zweefstand 5. Schakel de maaidekken in neutraal 6. Breng de maaidekken omhoog 1. Gevaar op vallen of verplettering – zorg ervoor dat het platform vergrendeld is voordat u gaat werken. 111-3567 1. Gebruik van het pedaal 111-3344 1. Contactschakelaar 111-3901 1. Olie transmissie – lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie. 111-3562 111-3902 1.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Meter voor de bandenspanning (niet meegeleverd) 1 De bandenspanning controleren. 2 Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor Onderdelencatalogus EU-certificaat 1 1 1 1 Lees de Gebruikershandleiding voordat u de machine gebruikt. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Componenten bedieningspaneel 12 15 13 16 8 2 3 4 18 10 5 1 6 1 17 9 5 2 G018144 Figuur 2 1. Maaidek 2. Bedieningsarm 4 7 4. Bestuurdersstoel 5. Kap 3 3. Stuurwiel 14 11 G018032 Figuur 3 1. Parkeerremschakelaar 10. Claxonknop (wordt geleverd met verlichtingsset) 2. Lichtschakelaar (wordt geleverd met verlichtingsset) 11. Hulpcontactstekker 12 V (geleverd met 12 V-kit) 3. Schakelaar knipperlicht (wordt geleverd met verlichtingsset) 12.
WAARSCHUWING De handrem werkt uitsluitend op de voorwielen. Parkeer de maaimachine nooit op een helling. 1 1 g018033 Figuur 4 P 1. Bediening gewichtsoverbrenging G018029 Figuur 6 1 2 1. Parkeerrem Bedrijfsrem De bedrijfsremmen werken via de hydraulische transmissie. Als u de rijpedalen loslaat of het motortoerental afneemt, worden de bedrijfsremmen in werking gesteld en de rijsnelheid automatisch verminderd. Om de remwerking te versterken, moet u het transmissiepedaal in de vrijstand duwen.
Gashendel 1 Zet de gashendel naar voren om het motortoerental te verhogen. Zet de gashendel naar achteren om het motortoerental te verlagen (Figuur 7). 2 Opmerking: Het motortoerental bepaalt het toerental van de andere functies (zoals de rijsnelheid, de draaisnelheid van de maaimessen en de hefsnelheid van de maaidekken). 1 g014420 Figuur 8 1. Rijpedaal Achteruit 2.
Bestuurdersstoel WAARSCHUWING Alvorens de maaimachine in gebruik te nemen, moet u eerst controleren of het mechanisme van de bestuurdersstoel goed functioneert en na verstelling en vergrendeling stevig op zijn plaats blijft. De stoel mag uitsluitend worden versteld als de maaimachine stilstaat en op de handrem is gezet. De bestuurder kan de controle verliezen, wat lichamelijk letsel of materiële schade kan veroorzaken.
Waarschuwingssystemen Waarschuwingslampje en signaaltoon oververhitting hydraulische vloeistof Waarschuwing oververhitting motorkoelvloeistof Verlichting Het waarschuwingslampje voor de hydraulische vloeistof gaat branden in geval van oververhitting. De signaaltoon klinkt als de temperatuur van de hydraulische vloeistof in het reservoir boven 95 °C stijgt; zie Figuur 12. Het waarschuwingslampje van de motorkoelvloeistof gaat branden, het maaidek stopt en de signaaltoon klinkt (Figuur 11).
Waarschuwingslampje lage accuspanning Waarschuwingslampje lage motoroliedruk Het waarschuwingslampje voor de accuspanning gaat branden bij een lage accuspanning (Figuur 13). Het waarschuwingslampje voor de druk van de motorolie gaat branden als de oliedruk te laag is (Figuur 14). 1 1 G018081 G018037 Figuur 14 Figuur 13 1. Waarschuwingslampje lage motoroliedruk 1.
Indicatielampje voorverwarmen motor Contactsleuteltje Draai het contactsleuteltje op II. Het indicatorlampje voor het voorverwarmen van de motor gaat branden en de gloeibougies worden opgewarmd (Figuur 16). 0 = Motor uit I = Motor/hulpapparatuur aan II = Motor voorverwarmen Belangrijk: Een koude motor starten zonder voorverwarming kan onnodig slijtage van de accu veroorzaken.
Urenteller Indicatielampje transmissie in vrijstand De urenteller geeft aan hoeveel uren de machine in totaal in bedrijf is geweest (Figuur 18). Dit lampje gaat branden als het rijpedaal in de VRIJSTAND staat en het contactsleuteltje op I is gedraaid (Figuur 19). Opmerking: Het indicatielampje Transmissie in vrijstand gaat pas branden als de parkeerrem in werking is gesteld. 1 G018085 Figuur 19 1. Indicatielampje transmissie in vrijstand 1 000.0 G018084 Figuur 18 1.
Indicatielampje schakelaar maaiaandrijving Dit lampje gaat branden als de schakelaar van de maaiaandrijving op VOORUIT staat en het contactsleuteltje op I is gedraaid (Figuur 20). 1 G029106 Figuur 20 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Laat de maaidekken neer op de grond, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhouds- of afstelwerkzaamheden aan de machine verricht. Figuur 21 1. Peilstok 4.
Het koelsysteem controleren Brandstof bijvullen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Gebruik uitsluitend schone, verse dieselbrandstof met een laag (<501 ppm) of ultralaag (<15 ppm) zwavelgehalte. Het cetaangetal moet minimaal 40 zijn. Om de versheid van de brandstof te garanderen, dient u niet meer brandstof te kopen dan u in 180 dagen kunt opmaken.
3. Verwijder de dop van de brandstoftank. GEVAAR 4. Vul de tank met dieselbrandstof tot aan de onderkant van de vulbuis. In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank nooit als de machine op een aanhanger in een afgesloten ruimte staat.
Het vergrendelingsmechanisme van het platform gebruiken Opmerking: Toro Premium synthetische, biologisch afbreekbare hydraulische vloeistof is de enige biologisch afbreekbare vloeistof die door Toro is goedgekeurd. Deze vloeistof is compatibel met de elastomeren die worden gebruikt in hydraulische systemen van Toro, en is geschikt voor een groot aantal temperatuursomstandigheden.
Functie van de dodemanshendel WAARSCHUWING Alvorens de motor te starten moet u controleren of: • U het hoofdstuk Veiligheidsmaatregelen in dit handboek hebt gelezen en begrepen. • Er niemand in het werkgebied is. • De maaidekken uitgeschakeld zijn. • De parkeerrem in werking is gesteld. • Het rijpedaal in de vrijstand is. Opmerking: De motor wordt uitgeschakeld als u de stoel verlaat zonder de handrem in te schakelen.
WAARSCHUWING Als de motor loopt, moeten alle waarschuwingslampjes zijn gedoofd. Als een waarschuwingslampje brandt, moet u de motor direct afzetten en de storing verhelpen voordat u de machine start. Als u de storing niet verhelpt, kunt u de motor beschadigen. Een warme motor starten G014563 1. Ga op de bestuurdersstoel zitten, gebruik de tractiepedalen niet (zo staat de machine in NEUTRAAL), schakel de handrem in en stel de gashendel in op 70 %. Figuur 27 2.
De rolbeugel inklappen Maaiaandrijving inschakelen: Druk de bovenkant van de schakelaar van de maaiaandrijving in de stand VOORUIT . U kunt het geraamte van de rolbeugel inklappen om onder lage obstakels door te rijden. Maaiaandrijving uitschakelen: Druk de onderkant van de schakelaar van de maaiaandrijving in de stand ACHTERUIT . WAARSCHUWING Gewichtsoverbrenging/tractieondersteuning gebruiken Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt.
Belangrijk: Voordat u de maaier tilt, dient u ervoor te zorgen dat de hefinstallatie in goede staat verkeert en deze het gewicht van de maaimachine veilig kan ondersteunen. Minimum hefvermogen: 2 ton. • Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven juist aangedraaid zijn, zodat de machine steeds veilig kan worden gebruikt. • Vervang versleten of beschadigde onderdelen met het oog op een veilig gebruik. 1. Parkeer de maaier op een horizontaal oppervlak.
Transport van de machine U behaalt de beste resultaten wanneer u tegen de ligging van het gras in maait. U moet proberen om bij iedere maaibeurt de maairichting te veranderen. WAARSCHUWING Deelname aan het wegverkeer zonder richtingaanwijzers, verlichting, reflectoren of een bord met de aanduiding "Langzaam rijdend voertuig", is gevaarlijk en kan leiden tot ongelukken die lichamelijk letsel veroorzaken. Maaikwaliteit De maaikwaliteit zal verslechteren als de machine te snel rijdt.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker– en rechterzijde van de machine. Opmerking: Download het schema gratis op www.Toro.com u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Na de eerste 50 bedrijfsuren • • • • Ververs de motorolie en vervang het filter.
Onderhoudsinterval Vóór de stalling Om de 2 jaar Onderhoudsprocedure • Brandstoftank aftappen en reinigen. • Koelsysteem schoonspoelen en koelvloeistof vervangen. • Alle loszittende slangen vervangen. • De transmissiekabel vervangen. Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 6 7 8 Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Vooronderhoud Voor elk onderhoud dient u de motor UIT te schakelen en het contactsleuteltje te verwijderen, de handrem in te schakelen, de druk van het hydraulische systeem te laten en de maaidekken op de grond te laten zakken.
Smering Wij adviseren lagers en lagerbussen onmiddellijk na elke wasbeurt te smeren, ongeacht de voorgeschreven interval. Smeer de lagers, lagerbussen en scharnieren in Vervang beschadigde smeernippels. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Smeer alle smeerpunten en zorg ervoor dat er zoveel smeermiddel wordt ingespoten dat er schoon smeermiddel naar buiten komt. Dit garandeert een maximale levensduur. Type vet: nr.
Onderhoud motor 1. Controleer de blokkage-indicator van het filter. Als de indicator rood is, vervang dan het luchtfilter (Figuur 34). Het waarschuwingssysteem voor motoroververhitting controleren Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren G014565 Figuur 34 2. Voordat u het filter weghaalt, moet u met schone en droge perslucht onder lage druk (2,76 bar) grote hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen dat tussen de buitenkant van het filter en de filterbus zit.
Opmerking: Druk niet op het flexibele midden van het filter. 7. Reinig de opening van de vuiluitlaat die zich in het afneembare deksel bevindt. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. 8. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar beneden gericht – in een stand tussen ongeveer 5 tot 7 uur, gezien vanaf het uiteinde. 9. Controleer de conditie van de slangen van het luchtfilter. 10. De kap bevestigen.
Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. 1 • Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de brandstoftank totdat het peil 6 mm tot 12 mm van de onderkant van de vulbuis staat.
De brandstofleidingen en aansluitingen controleren. Controleer ze op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal vol.
Onderhoud van de accu Onderhoud elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren GEVAAR Belangrijk: Voordat er laswerkzaamheden worden verricht aan de machine, moet u de beide accukabels en de accupoolconnector losmaken van de wisselstroomdynamo om schade aan het elektrische systeem te voorkomen. Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden kan veroorzaken. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden.
Onderhoud aandrijfsysteem Het oliefilter van de transmissie vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 500 bedrijfsuren 1 g014491 Figuur 40 Linkerkant van de machine 1. Retourfilter van de hydraulische vloeistof Uitlijning van de achterwielen controleren Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren 1 Om te voorkomen dat de banden overmatig slijten en ervoor te zorgen dat de machine veilig kan worden gebruikt, lijnt u de achterwielen uit met een toespoor van 3 - 8 mm.
Onderhoud koelsysteem 3. Om de achterwielen uit te lijnen, moet u de linker- en de rechterborgmoer op de spoorstang losdraaien. Opmerking: De linkerborgmoer heeft linkse schroefdraad Vuil verwijderen uit het koelsysteem 4. Draai aan de spoorstang om de correcte afstand te verkrijgen zoals hierboven is aangegeven en draai de borgmoeren stevig vast.
9. Kantel de oliekoeler weer in de juiste stand en zet de vergrendeling vast. 10. Sluit de motorkap en maak de vergrendeling vast. G014918 Figuur 43 1. Oliekoeler 2. Vergrendeling van oliekoeler 7. Reinig de radiateur met perslucht met lage druk (3,45 bar). Doe dit vanaf de ventilatorzijde van de radiateur (geen water gebruiken). Opmerking: Reinig vervolgens op dezelfde manier vanaf de voorkant van de radiateur en opnieuw vanaf de ventilatorzijde. 8. Maak beide kanten van de oliekoeler grondig schoon.
Onderhouden remmen De maaimachine slepen 1 2 3 Controleer of het sleepvoertuig voldoende remvermogen heeft om de gezamenlijke voertuigmassa tot stilstand te brengen, en deze te allen tijde volledig onder controle kan houden. Zorg ervoor dat u de parkeerrem van het sleepvoertuig inschakelt. Zet blokjes achter de voorwielen van de maaimachine om te voorkomen dat deze wegrolt. G014449 1. Bevestig een stijve sleepstang tussen het voorste trekoog op de maaimachine en een geschikt sleepvoertuig.
9. Nadat de maaimachine is gesleept, moet u deze opnieuw klaarmaken voor normaal gebruik. Daarvoor moet u de volgende procedure uitvoeren: WAARSCHUWING Als u de maaimachine gebruikt met slecht werkende remmen, kunnen u en omstanders ernstig of dodelijk letsel oplopen, en kunt u materiële schade aan de machine of aan andere eigendommen veroorzaken. Alvorens de maaimachine in gebruik te nemen, moet u controleren of het remsysteem correct werkt.
Onderhoud riemen Onderhoud bedieningsysteem De conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. De werking van de pedalen vooruit/achteruit controleren Riem van wisselstroomdynamo spannen Schakel de motor uit, trap de rijpedalen vooruit/achteruit volledig in en controleer of zij zonder haperen uit zichzelf terugkeren naar de NEUTRAALSTAND.
De transmissieregelkabel en het bedieningsmechanisme controleren Beveiligingsschakelaar transmissie in vrijstand 1. Zet de motor van de maaimachine af. 2. Neem uw voet van de pedalen vooruit/achteruit. Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren 3. Draai het contactsleuteltje op AAN (stand I). Het indicatielampje 'transmissie in vrijstand' moet nu gaan branden. Controleer de conditie en de bescherming van de kabel en het bedieningsmechanisme bij de rijpedalen en de uiteinden van de transmissiepomp. 4.
Onderhoud hydraulisch systeem 2 1 WAARSCHUWING 3 Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt. G014452 Figuur 51 1.
Onderhoud diversen teken dat het systeem goed functioneert. Voer indien nodig herstellingen uit voordat u de maaier gebruikt. Afvalverwijdering Hydraulische slangen en leidingen controleren Motorolie, accu's, hydraulische vloeistof en motorkoelvloeistof verontreinigen het milieu. Verwijder deze stoffen volgens de plaatselijke voorschriften.
Stalling 11. Controleer de antivriesbescherming en vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. De bandenspanning controleren. 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4. Smeer alle smeer- en draaipunten. Neem overtollig vet op. 5.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De motor start niet met het contactsleuteltje. De accu is leeg. Het hydraulische systeem raakt oververhit. Mogelijke oorzaak 1. De interlockschakelaar transmissie in vrijstand is niet geactiveerd. 1. Neem uw voet van de pedalen vooruit/achteruit of controleer de afstelling van de interlockschakelaar 'transmissie in vrijstand'. 2. De interlockschakelaar van de parkeerrem is niet geactiveerd. 3. De interlockschakelaar van de maaiaandrijving is niet geactiveerd. 4.
Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De machine kruipt voor- of achteruit in de neutraalstand. 1. De neutraalstand van de transmissie is onjuist ingesteld. 1. Neutraalstand van transmissie afstellen. Het hydraulische systeem maakt overmatig veel lawaai. 1. Een pomp werkt niet naar behoren. 1. Onderzoek welke pomp lawaai maakt. Vervang de pomp of voer een onderhoudsbeurt uit. 2. Een motor werkt niet naar behoren. 2. Onderzoek welke motor lawaai maakt. Vervang de motor of voer een onderhoudsbeurt uit.
Probleem Een maaidek start niet. Mogelijke oorzaak 1. De stoelsensorschakelaar werkt niet. 1. Mechanische en elektrische werking van schakelaar controleren. 2. Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. 3. De aandrijfas is gebroken. 2. Vul het reservoir van de hydraulische vloeistof tot het vereiste peil. 3. Controleer de motor en de aandrijfassen, en vervang indien nodig. 4. Laat ontlastklep reinigen en druk controleren. Neem contact op met uw erkende dealer. 5.
Opmerkingen: 52
Opmerkingen: 53
Opmerkingen: 54
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Telefoonnummer: Dealer: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.