Form No. 3410-641 Rev A Groundsmaster® 3400 tractie-eenheid met vierwielaandrijving Modelnr.: 30651—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient. Inhoud Inleiding Veiligheid .................................................................. 3 Algemene veiligheid ........................................... 3 Veiligheids- en instructiestickers ........................ 4 Montage .........................................................
Veiligheid Motorolie verversen en filter vervangen ............ 34 Onderhoud brandstofsysteem ............................. 35 Brandstoffilter vervangen.................................. 35 Het brandstofsysteem ontluchten ..................... 36 Brandstof aftappen uit de brandstoftank............ 36 Brandstofleidingen en aansluitingen controleren.................................................... 36 Onderhoud elektrisch systeem ............................ 37 Veiligheid van het elektrisch systeem........
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal70-13-072 70-13-072 1. Krikpunt decal950832 950832 1. Bandenspanning decal950889 950889 1. Waarschuwing – hete oppervlakken. decal111-0773 111-0773 1. Waarschuwing – vingers kunnen geplet worden, zijdelingse kracht.
decal111-8098 111-8098 1. Kantelgevaar – rij langzaam in bochten of heuvelopwaarts. 3. Kantelgevaar – draag een veiligheidsgordel wanneer de rolbeugel opgeklapt is; draag geen veiligheidsgordel wanneer de rolbeugel ingeklapt is. 2. Kantelgevaar – rij alleen op hellingen tussen 0 en 18 graden; rij niet op hellingen steiler dan 18 graden. 4.
decal111-3902 111-3902 1. Waarschuwing – snijgevaar van de hand, ventilator. 2. Hete oppervlakken – lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie. decal111-3562 111-3562 1. Druk het pedaal in om de hoek van het stuur te wijzigen. decal111-3566 111-3566 1. Gevaar op vallen of verplettering – zorg ervoor dat het platform vergrendeld is voordat u gaat werken. decal111-3567 111-3567 1. Gebruik van het pedaal decal111-3901 111-3901 1.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving 1 Meter voor de bandenspanning (niet meegeleverd) 1 De bandenspanning controleren. 2 Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor Onderdelencatalogus EU-certificaat 1 1 1 1 Lees de Gebruikershandleiding voordat u de machine gebruikt. Opmerking: Bepaal vanuit de normale 2 bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Componenten bedieningspaneel 12 15 13 16 8 18 10 1 6 17 9 5 2 g190534 Figuur 2 1. Maaidek 2. Bedieningsarm 4 7 4. Stoel 5. Kap 3 3. Stuurwiel 14 11 G018032 g018032 Figuur 3 1. Parkeerremschakelaar 10. Claxonknop (wordt geleverd met verlichtingsset) 2. Lichtschakelaar (wordt geleverd met verlichtingsset) 11. Hulpcontactstekker 12 V (geleverd met 12 V-kit) 3. Schakelaar knipperlicht (wordt geleverd met verlichtingsset) 12.
1 P 1 G018029 g018033 g018029 g018033 Figuur 6 Figuur 4 1. Parkeerrem 1. Bediening gewichtsoverbrenging 1 Gashendel 2 Zet de gashendel naar voren om het motortoerental te verhogen. Zet de gashendel naar achteren om het motortoerental te verlagen (Figuur 7). Opmerking: Het motortoerental bepaalt het toerental van de andere functies (zoals de rijsnelheid, de draaisnelheid van de maaimessen en de hefsnelheid van de maai-eenheid). g014420 g014420 Figuur 5 1. Rijpedaal achteruit 2.
Tractiepedalen 1. Om het stuurwiel te kantelen, drukt u het pedaal in. Trap het voorwaartse tractiepedaal in om vooruit te rijden. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor de maximale rijsnelheid trapt u het pedaal volledig in met de gashendel in de stand SNEL. 2. Breng de stuurkolom in de meest comfortabele positie en laat het pedaal los (Figuur 9). Trap het achterwaartse tractiepedaal in om achteruit te rijden.
Waarschuwingssystemen Waarschuwingslampje en signaaltoon oververhitting hydraulische vloeistof Het waarschuwingslampje voor de hydraulische vloeistof gaat branden in geval van oververhitting. De signaaltoon klinkt als de temperatuur van de hydraulische vloeistof in het reservoir boven 95 °C stijgt; zie Figuur 11. 1 1 Kg Kg G018036 g018036 CCW CW Figuur 11 1. Waarschuwingslampje oververhitting hydraulische vloeistof 2 G018093 g018093 Figuur 10 1. Instelhendel bestuurdersstoel 2.
Waarschuwingslampje lage accuspanning Waarschuwingslampje lage motoroliedruk Het waarschuwingslampje voor de accuspanning gaat branden bij een lage accuspanning (Figuur 12). Het waarschuwingslampje voor de druk van de motorolie gaat branden als de oliedruk te laag is (Figuur 13). 1 1 G018081 G018037 g018081 g018037 Figuur 13 Figuur 12 1. Waarschuwingslampje lage motoroliedruk 1.
Indicatielampje voorverwarmen motor Contactsleuteltje 0 = Motor uit I = Motor/hulpapparatuur aan Draai het contactsleuteltje op II. Het indicatielampje voor het voorverwarmen van de motor gaat branden en de gloeibougies worden opgewarmd (Figuur 15). II = Motor voorverwarmen III = Motor starten Belangrijk: Een koude motor starten zonder voorverwarming kan onnodig slijtage van de accu veroorzaken.
Urenteller Indicatielampje transmissie in vrijstand De urenteller geeft aan hoeveel uren de machine in totaal in bedrijf is geweest (Figuur 17). Dit lampje gaat branden als het rijpedaal in de VRIJSTAND staat en het contactsleuteltje op I is gedraaid (Figuur 18). Opmerking: Het indicatielampje Transmissie in vrijstand gaat pas branden als de parkeerrem in werking is gesteld. 1 1 G018085 g018085 Figuur 18 1. Indicatielampje transmissie in vrijstand 000.0 G018084 g018084 Figuur 17 1.
Indicatielampje voor de schakelaar van de maaiaandrijving Dit lampje gaat branden als de schakelaar van de maaiaandrijving op VOORUIT staat en het contactsleuteltje op I is gedraaid (Figuur 19). 1 G029106 g029106 Figuur 19 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Breedte 1490 mm Lengte 2410 mm Hoogte 1681 mm met ingeklapte rolbeugel 2160 mm met kantelbeveiliging in verticale bedrijfsstand 880 kg Gewicht (zonder maaidekken) 45,7 liter Inhoud brandstoftank Maximale snelheid vooruit 25 km/uur Maximale snelheid achteruit 12,5 km/uur Inhoud hydraulisch systeem 32 liter Motor Kubota 26,5 kW (35,5 pk) bij 2.
Gebruiksaanwijzing • Nooit brandstof tanken in een afgesloten ruimte. • Stal de machine of het brandstofvat nooit in de buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Probeer de motor niet te starten als u brandstof hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
1. Zet de machine op een horizontaal vlak, stel de parkeerrem in werking en zet de motor af. GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank nooit als de machine in een gesloten aanhanger staat.
VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor loopt. • Gebruik een doek als u de radiateurdop verwijdert en draai de dop langzaam open om de stoom te laten ontsnappen. g008881 Figuur 20 Het koelsysteem bevat een mengsel met een 50/50 verhouding van water en permanente ethyleenglycol-antivries. 1. Peilstok 4.
Hydraulische vloeistof controleren aantal temperatuursomstandigheden. Deze vloeistof is compatibel met gangbare minerale olie, maar met het oog op maximale biologische afbreekbaarheid en goede prestaties moet het hydraulische systeem grondig met gewone vloeistof worden gespoeld. Neem voor verdere informatie contact op met uw plaatselijke Toro-dealer. Het reservoir van de machine is in de fabriek gevuld met ongeveer 32 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. WAARSCHUWING Zorg er bij het in- en uitvouwen van het rolbeugelframe voor dat uw vingers niet gekneld raken tussen de machine en de rolbeugel. 2. Ondersteun het gewicht van het bovengeraamte terwijl u de borgpennen en de pennen uit de scharnierhouders verwijdert (Figuur 24).
WAARSCHUWING Gebruik de maaimachine niet als de dodemansinrichting niet functioneert. U moet onderdelen die niet werken altijd vervangen en controleren of ze goed werken voordat u de maaimachine gaat gebruiken. VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. G014422 g014422 Figuur 25 • Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Gebruik de machine uitsluitend bij een goede 2. Draai het handwiel van de klep. zichtbaarheid zodat u kuilen en verborgen gevaren kunt vermijden. • Draai linksom om de gewichtsoverbrenging te verkleinen. • Gebruik de machine niet op nat gras. Als de wielen • Draai rechtsom om de gewichtsoverbrenging hun grip verliezen, kan de machine gaan glijden. te vergroten. • Voordat u de motor start: zorg dat alle 3. Draai de moer vast.
De motor starten en uitschakelen • De machine niet gebruiken als sleepvoertuig. • Gebruik alleen door The Toro® Company goedgekeurde accessoires, werktuigen en reserveonderdelen. Belangrijk: U moet het brandstofsysteem ontluchten voordat u de motor start als u deze voor de eerste keer start, de motor is afgeslagen omdat de brandstof op was, of onderhoudswerkzaamheden aan het brandstofsysteem zijn uitgevoerd; zie Het brandstofsysteem ontluchten (bladz. 36).
werking, zet de gashendel op laag stationair en laat de motor op een laag stationair toerental lopen. Belangrijk: Laat de motor 5 minuten stationair lopen voordat u deze afzet of nadat de machine volledig belast is gebruikt. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met een turbo-dieselmotor ontstaan. 2. Laat de motor 5 minuten stationair draaien. 3. Draai het contactsleuteltje op UIT (0).
De maaidekken inschakelen U behaalt de beste resultaten wanneer u tegen de ligging van het gras in maait. U moet proberen om bij iedere maaibeurt de maairichting te veranderen. 1 Maaikwaliteit De maaikwaliteit verslechtert als de machine te snel rijdt. Zorg ervoor dat de maaikwaliteit altijd is afgestemd op het vereiste werktempo, en stel de rijsnelheid dienovereenkomstig af. 2 Motor G018088 g018088 Figuur 29 1. Aan Voorkom dat de motor wordt overbelast.
• Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten voordat u de machine stalt of transporteert. • Stal de machine of het brandstofvat nooit in de buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat. • Zorg ervoor dat alle onderdelen van de machine in goede staat verkeren en alle bevestigingselementen stevig vastzitten, in het bijzonder de bevestigingen van maaimessen. • Vervang versleten of beschadigde stickers.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker– en rechterzijde van de machine. Opmerking: Download het schema gratis op www.Toro.com u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Na de eerste 50 bedrijfsuren • • • • Ververs de motorolie en vervang het filter.
Onderhoudsinterval Vóór de stalling Om de 2 jaar Onderhoudsprocedure • Brandstoftank aftappen en reinigen. • Koelsysteem schoonspoelen en koelvloeistof vervangen. • Alle loszittende slangen vervangen. • De transmissiekabel vervangen. Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 6 7 8 Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Procedures voorafgaande aan onderhoud – Zet de gashendel op stationair – laag. – Schakel de maaidekken uit. – Breng de maaidekken omlaag. – Zorg dat de tracie in neutraal staat. Belangrijk: Geregeld onderhoud is belangrijk om de machine altijd veilig te kunnen gebruiken.
De maaimachine opheffen van de grond WAARSCHUWING Een opgetild maaidek dat niet ondersteund wordt, kan vallen en daarbij u of omstanders die zich eronder bevinden verpletteren. Als de maaimachine is opgeheven van de grond, mag u: 1 3 2 G018092 • Nooit onder de machine kruipen. • De motor nooit starten. Belangrijk: Voordat u de maaier tilt, dient u ervoor te zorgen dat de hefinstallatie in goede staat verkeert en deze het gewicht van de maaimachine veilig kan ondersteunen. Minimum hefvermogen: 2 ton. 1.
Smering Wij adviseren lagers en lagerbussen onmiddellijk na elke wasbeurt te smeren, ongeacht de voorgeschreven interval. Smeer de lagers, lagerbussen en scharnieren in Vervang beschadigde smeernippels. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Smeer alle smeerpunten en zorg ervoor dat er zoveel smeermiddel wordt ingespoten dat er schoon smeermiddel naar buiten komt. Dit garandeert een maximale levensduur. Type vet: nr.
Onderhoud motor Onderhoud van het primaire luchtfilter Veiligheid van de motor Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang de luchtfilterbehuizing indien deze beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
vuil is, betekent dit dat het voorfilter is beschadigd. Vervang beide filters. Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 150 bedrijfsuren 1 2 3 G014566 1. Verwijder de aftapplug (Figuur 35) en laat de olie in een opvangbak lopen. g014566 Figuur 34 1. Stofkap 3. Luchtfilter 2. Stofbak 3. Verwijder het deksel van het luchtfilterhuis. 4. Verwijder en vervang het filter (Figuur 34).
Onderhoud brandstofsysteem pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog eens ½ slag. Belangrijk: Draai het filter niet te vast. 6. Vul het carter met olie; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 18). GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken.
Het brandstofsysteem ontluchten U moet het brandstofsysteem ontluchten voordat u de motor start, indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan: • Eerste keer starten van een nieuwe machine. • De motor is gestopt vanwege een tekort aan brandstof. • Er zijn onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd aan onderdelen van het brandstofsysteem; bijvoorbeeld er is een nieuw filter gemonteerd, de waterafscheider heeft een onderhoudsbeurt gekregen, enz. 1 1.
Onderhoud elektrisch systeem De toestand van de accu controleren Belangrijk: Voordat er laswerkzaamheden Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren worden verricht aan de machine, moet u de beide accukabels en de accupoolconnector losmaken van de wisselstroomdynamo om schade aan het elektrische systeem te voorkomen. Opmerking: Als u de accu verwijdert, dient u altijd eerst de min(-)kabel los te maken. Opmerking: Als u de accu monteert, dient u altijd de minkabel (-) het laatst te bevestigen.
Onderhoud van de accu Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren GEVAAR Het oliefilter van de transmissie vervangen Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden kan veroorzaken. Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen.
2 3. Breng het nieuwe retourfilter aan op de machine. 4 3 x + 3 - 8mm x 1 G014442 g014442 Figuur 40 1. Hoogte van het midden van het wiel 2. Wiel 1 3. Richting vooruit rijden 4. Spoorstang 3. Om de achterwielen uit te lijnen, moet u de linker- en de rechterborgmoer op de spoorstang losdraaien. Opmerking: De linkerborgmoer heeft linkse g014491 schroefdraad g014491 Figuur 39 Linkerkant van de machine 4.
Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. 1 • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over 2 u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. 3 – Laat de motor altijd minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop losdraait.
Onderhouden remmen 8. Maak beide kanten van de oliekoeler grondig schoon. Nadat u de radiateur en oliekoelers grondig hebt schoongemaakt, dient u met perslucht het vuil te verwijderen dat zich kan hebben opgestapeld op andere onderdelen van de machine (Figuur 43). De maaimachine slepen Controleer of het sleepvoertuig voldoende remvermogen heeft om de gezamenlijke voertuigmassa tot stilstand te brengen, en deze te allen tijde volledig onder controle kan houden.
Opmerking: Verwijder de wielblokken voordat u de machine sleept. 1 2 9. Nadat de maaimachine is gesleept, moet u deze opnieuw klaarmaken voor normaal gebruik. Daarvoor moet u de volgende procedure uitvoeren: 3 A. Blokkeer de voorwielen. B. Sluit de omloopklep van de transmissiepomp door rechtsom te draaien. G014449 10. Schakel de voorwielremmen als volgt in: g014449 Figuur 45 1. Zeskantige plug Opmerking: Zorg ervoor dat de M12 x 40 stelschroeven verwijderd zijn.
Onderhoud riemen WAARSCHUWING Als u de maaimachine gebruikt met slecht werkende remmen, kunnen u en omstanders ernstig of dodelijk letsel oplopen, en kunt u materiële schade aan de machine of aan andere eigendommen veroorzaken. De conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. Alvorens de maaimachine in gebruik te nemen, moet u controleren of het remsysteem correct werkt.
Onderhoud bedieningsysteem 5. Als de juiste spanning is verkregen, draait u de wisselstroomdynamo, de beugel en de ankerbouten vast om de afstelling te borgen. De werking van de pedalen vooruit/achteruit controleren Schakel de motor uit, trap de rijpedalen vooruit/achteruit volledig in en controleer of zij zonder haperen uit zichzelf terugkeren naar de NEUTRAALSTAND . De dodemansschakelaar van de stoel gebruiken Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1.
Beveiligingsschakelaar transmissie in vrijstand Opmerking: Het indicatielampje moet doven en de motor mag niet starten als het contactsleuteltje wordt omgedraaid. 5. Stel de parkeerrem in werking, ga op de stoel zitten en start de motor. 6. Zet de parkeerrem vrij. 7. Sta op uit de stoel en controleer of de motor afslaat. 1. Zet de motor af. 2. Neem uw voet van de pedalen vooruit/achteruit. 3. Draai het contactsleuteltje op AAN (stand I). Het indicatielampje 'transmissie in vrijstand' moet nu gaan branden.
Onderhoud hydraulisch systeem 6. Laat de motor lopen en stel alle hydraulische systemen in werking totdat de hydraulische vloeistof warm is. 7. Controleer het oliepeil en vul indien nodig totdat het peil de bovenste markering op het kijkglas heeft bereikt. Veiligheid van het hydraulische systeem 2 1 • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
2. Maak de roodgele draadaansluiting los van de temperatuurschakelaar van de hydraulische tank. Onderhoud diversen 3. Raak met het metalen uiteinde van de draad een geschikt aardingspunt aan. Zorg dat het metalen oppervlak goed contact maakt. Afvalverwijdering Motorolie, accu's, hydraulische vloeistof en motorkoelvloeistof verontreinigen het milieu. Verwijder deze stoffen volgens de plaatselijke voorschriften.
Stalling 9. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig wordt gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 10. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 11. Controleer de antivriesbescherming en vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. De bandenspanning controleren. 3.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De motor start niet met het contactsleuteltje. De accu is leeg. Het hydraulische systeem raakt oververhit. Mogelijke oorzaak 1. De interlockschakelaar transmissie in vrijstand is niet geactiveerd. 1. Neem uw voet van de pedalen vooruit/achteruit of controleer de afstelling van de interlockschakelaar 'transmissie in vrijstand'. 2. De interlockschakelaar van de parkeerrem is niet geactiveerd. 3. De interlockschakelaar van de maaiaandrijving is niet geactiveerd. 4.
Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De machine kruipt voor- of achteruit in de neutraalstand. 1. De neutraalstand van de transmissie is onjuist ingesteld. 1. Neutraalstand van transmissie afstellen. Het hydraulische systeem maakt overmatig veel lawaai. 1. Een pomp werkt niet naar behoren. 1. Onderzoek welke pomp lawaai maakt. Vervang de pomp of voer een onderhoudsbeurt uit. 2. Een motor werkt niet naar behoren. 2. Onderzoek welke motor lawaai maakt. Vervang de motor of voer een onderhoudsbeurt uit.
Probleem Een maaidek start niet. Mogelijke oorzaak 1. De stoelsensorschakelaar werkt niet. 1. Mechanische en elektrische werking van schakelaar controleren. 2. Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. 3. De aandrijfas is gebroken. 2. Vul het reservoir van de hydraulische vloeistof tot het vereiste peil. 3. Controleer de motor en de aandrijfassen, en vervang indien nodig. 4. Laat ontlastklep reinigen en druk controleren. Neem contact op met uw erkende dealer. 5.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.