Form No. 3390-820 Rev A CT2240 compacte triple gazonmaaier met vierwielaandrijving Modelnr.: 30654—Serienr.: 315000001 en hoger G025163 Registreer uw product op www.Toro.com.
WAARSCHUWING Modelnr.: CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken. De uitlaatgassen van de dieselmotor van dit product bevatten bestanddelen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Serienr.
De interlockschakelaar transmissie in vrijstand controleren ........................................................47 Onderhoud hydraulisch systeem ..................................47 Het hydraulische systeem een onderhoudsbeurt geven ................................................................47 Waarschuwingssysteem bij te hoge temperatuur van hydraulische vloeistof controleren .........................48 Hydraulische slangen en leidingen controleren ............48 Onderhoud van het maaideksysteem...
Veiligheid ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013. Voorbereiding Onjuist gebruik of onderhoud van de machine kan letsel tot gevolg hebben.
• • • • • • • • • • • – let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren; – Maak geen scherpe bochten. Ga zorgvuldig te werk als u achteruitrijdt. Let op kuilen in het terrein en andere verborgen gevaren. Gebruik de machine niet in de buurt van steile hellingen, greppels, steil aflopende oevers of water. Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt. Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt.
• Houd de vulpijp voortdurend in contact met de • Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en rand van de brandstoftank of de opening van de brandstofhouder totdat het bijvullen voltooid is. Gebruik geen hulpmiddelen die de vulpijp in de geopende stand vergrendelen. alle bevestigingselementen en hydraulische aansluitingen stevig vastzitten. Vervang versleten of beschadigde onderdelen en stickers met erkende Toro-onderdelen.
De machine transporteren • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een • • aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. Gebruik oprijplaten over de volledige breedte om de machine op een aanhangwagen of in een vrachtwagen te laden. Zet de machine goed vast met spanbanden, kettingen, kabels of touwen. Zowel de voorste als de achterste spanband moet naar beneden en naar de buitenkant van de machine lopen.
motor zijn veranderd. Ten behoeve van de veiligheid en een nauwkeurige afstelling moet u het maximale motortoerental door een erkende Toro-dealer laten controleren met een toerenteller. de onderhoudsstaat of de afstelling van de maaimachine. Al deze factoren zijn van invloed op het dagelijkse geluidsblootstellingsniveau van de gebruiker – LEP,d Indien gehoorbescherming is vereist, moeten oorbeschermers met een goede demping in het frequentie van 63-8000 Hz worden gebruikt.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 70-13-072 1. Opkrikpunt 70-13-077 1. Waarschuwing – stop de motor en verwijder het contactsleuteltje voordat u de veiligheidsgrendels losmaakt of gebruikt. 111-3277 950832 1. Bandenspanning 1. Claxon 2. Maaidekken – omlaag/Zweven 5. Snel 6. Motortoerental 3.
111-3901 1. Olie transmissie – lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie. 111-3562 1. Druk het pedaal in om de hoek van het stuur te wijzigen. 111-3566 1. Gevaar op vallen of verplettering – zorg ervoor dat het bestuurdersplatform vergrendeld is voordat u gaat werken. 111-3567 1. Gebruik van het pedaal om de richting van de machine te bepalen 111-3902 1. Waarschuwing – snijgevaar van de hand, ventilator. 2. Hete oppervlakken – lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie.
1-8098 1. Kantelgevaar - rij langzaam in bochten of heuvelopwaarts. 3. Kantelgevaar - draag een veiligheidsgordel wanneer de rolbeugel omhoog is geklapt; draag geen veiligheidsgordel wanneer de rolbeugel omlaag is geklapt. 2. Kantelgevaar - rij alleen op hellingen tussen 0 en 18 graden; rij niet op hellingen steiler dan 18 graden. 4.
111-7249 1. Dagelijks onderhoudsinterval 6. Controleer het oliepeil van het hydraulische circuit 11. Controleer instelling maaidek 16. Smeerpunten voor dagelijks onderhoudsinterval 2. Onderhoudsinterval 50 uur 7. Controleer brandstofpeil 17. Smeerpunten voor onderhoudsinterval 50 uur 3. Controleer de bandenspanning 8. Controleer motoroliepeil 12. Koelvloeistofpeil controleren 13. Controleer of de radiateur schoon is 4. Controleer of alle moeren en bouten goed vastzitten 9.
Montage Instructiemateriaal en aanvullende onderdelen Omschrijving Hoeveelheid Gebruik Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor 1 1 Lees de handleidingen voordat u de machine gebruikt. Onderdelencatalogus 1 Gebruik de onderdelencatalogus om onderdelen op te zoeken en te bestellen. Bewaar het documentatiemateriaal op een veilige plaats voor toekomstig gebruik. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Componenten bedieningspaneel 13 16 14 17 8 19 11 1 5 2 3 4 6 18 1 10 5 2 9 6 3 7 4 G025164 Figuur 2 1. Voormaaidekken 2. Bedieningsarm 4. Bestuurdersstoel 5. Motorkap 3. Stuurwiel 6. Achterste maaidek 15 12 G014418 Figuur 3 1. Schakelaar parkeerrem 11. Claxonknop 2. Schakelaar beperkt heffen 12. Hulpcontactstekker 12 volt (geleverd met 12 V-kit) bij achteruitrijden 3. Schakelaar alarminstallatie (wordt geleverd met verlichtingsset) 13.
WAARSCHUWING De parkeerrem werkt uitsluitend op de voorwielen. Parkeer de maaimachine nooit op een helling. 1 P 1 g014419 G014421 Figuur 4 Figuur 6 1. Bediening gewichtsoverbrenging 1. Parkeerrem 1 Bedrijfsrem 2 De bedrijfsremmen werken via de hydraulische transmissie. Als u de rijpedalen loslaat of het motortoerental afneemt, worden de serviceremmen in werking gesteld en de rijsnelheid automatisch verminderd. Om de remwerking te versterken, moet u het transmissiepedaal in de vrijstand duwen.
1 G014547 Figuur 7 1. Gashendel G014548 Figuur 9 Rijden Vooruitrijden: Trap het Vooruit-pedaal in om de rijsnelheid te verhogen. Laat het pedaal opkomen om de rijsnelheid te verminderen (Figuur 8). Schakelaar maaiaandrijving Stel de schakelaar voor de maaiaandrijving altijd in op Uit als u van het ene werkgebied naar het andere rijdt. Achteruitrijden: Trap het Achteruit-pedaal in om de achterwaartse rijsnelheid te verhogen. Laat het pedaal opkomen om de rijsnelheid te verminderen (Figuur 8).
Bestuurdersstoel Waarschuwingssystemen WAARSCHUWING Waarschuwingslampje oververhitting koelvloeistof Alvorens de maaimachine in gebruik te nemen, moet u eerst controleren of het mechanisme van de bestuurdersstoel goed functioneert en na verstelling en vergrendeling stevig op zijn plaats blijft. Het waarschuwingslampje van de koelvloeistof gaat branden, de signaaltoon klinkt en de maaidekken stoppen (Figuur 12).
1 WAARSCHUWING Verwijder altijd het contactsleuteltje als de maaimachine niet wordt gebruikt. I G014553 II Figuur 14 1 III 1. Waarschuwingslampje lage accuspanning G014556 Waarschuwingslampje lage motoroliedruk Figuur 17 Het waarschuwingslampje voor de druk van de motorolie gaat branden als de oliedruk te laag is (Figuur 15). 1. Contactschakelaar 1 Indicatielampje voorverwarmen motor Draai het contactsleuteltje op II.
000.0 1 G014559 Figuur 20 1. Urenteller Indicatielampje transmissie in vrijstand Gaat branden als het rijpedaal in de vrijstand staat en het contactsleuteltje op I is gedraaid (Figuur 21). Opmerking: Het indicatielampje Transmissie in vrijstand gaat pas branden als de parkeerrem in werking is gesteld. 1 G0014560 Figuur 21 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Laat de maaidekken neer op de grond, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhouds- of afstelwerkzaamheden aan de machine verricht. Figuur 23 1. Peilstok 4.
Gebruik uitsluitend schone, verse dieselbrandstof met een laag (<50 ppm) of ultralaag (<15 ppm) zwavelgehalte. Het cetaangetal moet minimaal 40 zijn. Koop brandstof in hoeveelheden die binnen 180 dagen kunnen worden gebruikt zodat u altijd verse brandstof heeft. VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor loopt.
brengen. Laat het reservoir niet te vol worden. Als het olieniveau tussen de volmarkering en de bijvulmarkering ligt, hoeft geen olie te worden bijgevuld. GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen, waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Toro-machine. Andere merken van synthetische vloeistof kunnen afdichtingsproblemen veroorzaken; Toro kan niet aansprakelijk worden gesteld voor ongeoorloofde vervangingen. Banden Opmerking: Deze synthetische vloeistof is niet compatibel met de Toro biologisch afbreekbare vloeistof die vroeger werd verkocht. Neem voor verdere informatie contact op met uw Toro-distributeur. Alternatieve vloeistoffen: • Mobil EAL Envirosyn H 46 (VS) • Mobil EAL hydraulische olie 46 (internationaal) 1.
Opmerking: De gasveer zal dit gemakkelijker maken. Als de bestuurder tijdens het werk heel eventjes omhoog komt uit de stoel, blijft de maaiaandrijving ingeschakeld. 2. Beweeg de handgreep van de grendel naar de voorkant van de maaimachine, terwijl het platform bijna in de volledig neergelaten stand komt. De motor kan uitsluitend worden gestart als de schakelaar van de maaiaandrijving op uit staat. Opmerking: Hierdoor komen de haken van de grendel los van de grendelstaaf.
Motor afzetten schakel de parkeerrem in en stel de gashendel in op 70 %. 1. Zet alle bedieningsorganen in de neutraalstand, stel de parkeerrem in werking, zet de gashendel op laag stationair en laat de motor op een laag stationair toerental lopen. 2. Draai het contactsleuteltje op “Aan” (stand I) en controleer of het oliedruklampje en het acculampje gaan branden. 3. Draai het contactsleuteltje op “Voorverwarmen” (stand II) zodat het indicatielampje Motor voorverwarmen oplicht.
De stand van de afzonderlijke maaidekken controleren De maaidekken kunnen onafhankelijk worden opgeheven of neergelaten met behulp van de 3 schakelaars van de hefbediening. 1. Om de maaidekken neer te laten, beweegt u de lifthendels omlaag en laat u vervolgens los. De schakelaar van de maaiaandrijving moet hiervoor ingeschakeld zijn (vooruit). De cilinderaandrijving wordt ingeschakeld als de maaidekken zich op ongeveer 150 mm boven de grond bevinden.
Maaiaandrijving voor vooruit draaien inschakelen: Druk de bovenkant van de schakelaar van de maaiaandrijving in de stand Vooruit (Figuur 31). Gewichtsoverbrenging/tractieondersteuning gebruiken Maaiaandrijving voor achteruit draaien inschakelen: Druk de onderkant van de schakelaar van de maaiaandrijving in de stand Achteruit (Figuur 31). De machine is voorzien van een regelbaar hydraulisch systeem voor gewichtsoverbrenging om de grip van de wielen op het gras te verbeteren - tractieondersteuning.
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel en zitsteun veilig 2. Ondersteun het gewicht van het bovengeraamte terwijl u de handmoeren, ringen en bevestigingsbouten uit de scharnierhouders verwijdert (Figuur 33 • 3. Laat het geraamte voorzichtig zakken tot het op de steunen rust. Belangrijk: De rolbeugel is een volledig en doeltreffend veiligheidsapparaat. Houd de rolbeugel in de omhoog geklapte stand als u de maaier gebruikt. Klap de rolbeugel uitsluitend tijdelijk omlaag als dit absoluut noodzakelijk is.
remmen, verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen. WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. De machine transporteren: 1.
Tips voor bediening en gebruik raadzaam om de maaisnelheid te verminderen bij het maaien op plaatsen met weinig of droog gras. Wees voorzichtig als u tussen objecten rijdt zodat u de machine of de maaidekken niet per ongeluk beschadigt. Vertrouwd raken met de machine Voordat u gaat maaien, moet u zich op een open terrein oefenen in het gebruik van de machine. Start en stop de motor. Rij de machine vooruit en achteruit. Laat de maaidekken neer en hef ze op. Schakel ze dan in en uit.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Om een elektrisch of hydraulisch schema van uw machine te verkrijgen, kunt u terecht op www.Toro.com. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Na de eerste 50 bedrijfsuren • • • • Ververs de motorolie en vervang het filter.
Onderhoudsinterval Om de 800 bedrijfsuren Vóór de stalling Om de 2 jaar Onderhoudsprocedure • Brandstoftank aftappen en reinigen • Motorkleppen afstellen (zie de Gebruikershandleiding van de motor). • Brandstoftank aftappen en reinigen • Koelsysteem schoonspoelen en koelvloeistof vervangen. • Vervang alle loszittende slangen. • De transmissiekabel vervangen.. Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerd item Ma. Di.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 Belangrijk: Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. De machine klaar maken voor onderhoud Voor elk onderhoud dient u de motor uit te schakelen en het contactsleuteltje te verwijderen, de parkeerrem in te schakelen, de druk van het hydraulische systeem te laten en de maaidekken op de grond te laten zakken.
Onderhoudsschema g025069 Figuur 36 35
Smering de lagers en lagerbussen meteen na elke wasbeurt, ongeacht het vermelde interval. Smeer de lagers, lagerbussen en scharnieren in Vervang beschadigde smeernippels. Smeer alle smeerpunten van de maaidekken en zorg ervoor dat er zoveel smeermiddel wordt ingespoten dat er schoon smeermiddel naar buiten komt via de doppen van de rollen. Op deze manier weet u zeker dat er geen gras en vuil is achtergebleven in de afdichtingen van de rollers, wat de levensduur verlengt.
Onderhoud motor 1. Controleer de blokkage-indicator van het filter. Als de indicator rood is, moet het filter vervangen worden (Figuur 39). Het waarschuwingssysteem voor motoroververhitting controleren Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren G014565 Figuur 39 2. Voordat u het filter weghaalt, moet u met schone en droge perslucht onder lage druk (2,76 bar) grote hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen dat tussen de buitenkant van het filter en de filterbus zit.
uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. 7. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar beneden gericht – in een stand tussen ongeveer 5:00 tot 7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde. 8. Controleer de conditie van de slangen van het luchtfilter. 9. De kap bevestigen.
Onderhoud brandstofsysteem • Eerste keer starten van een nieuwe machine. • De motor is gestopt vanwege een tekort aan brandstof. • Er zijn onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd aan onderdelen van het brandstofsysteem; bijvoorbeeld er is een nieuw filter gemonteerd, de waterafscheider heeft een onderhoudsbeurt gekregen, enz. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief.
Onderhoud elektrisch systeem Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u beide accukabels loskoppelen van de accu, beide stekkers van de kabelboom losmaken van de ECM en de accupoolconnector uit de wisselstroomdynamo halen om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. Het elektrische systeem controleren 1 Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren Controleer alle elektrische aansluitingen en kabels en vervang deze indien ze zijn beschadigd of gecorrodeerd.
Onderhoud van de accu Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren GEVAAR Het oliefilter van de transmissie vervangen Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen.
Om de achterwielen uit te lijnen, moet u eerst de linkeren de rechterborgmoer op de spoorstang losdraaien. (De linkerborgmoer heeft een linkse draad). Draai aan de spoorstang om de correcte afstand te verkrijgen zoals hierboven is aangegeven en draai de borgmoeren stevig vast.
Onderhoud koelsysteem Vuil verwijderen uit het koelsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Om de 100 bedrijfsuren Om de 2 jaar Opmerking: De radiateur en de oliekoeler moeten vrij van rommel worden gehouden om te voorkomen dat de motor oververhit raakt. Controleer in normale omstandigheden de radiateur en de oliekoeler dagelijks en verwijder indien nodig het aanwezige vuil.
Onderhouden remmen De machine slepen 1 2 3 Controleer of het sleepvoertuig voldoende remvermogen heeft om de gezamenlijke voertuigmassa tot stilstand te brengen, en deze te allen tijde volledig onder controle kan houden. Zorg ervoor dat de parkeerrem van het sleepvoertuig is ingeschakeld. Zet blokjes achter de voorwielen van de maaimachine om te voorkomen dat deze wegrolt. G014449 Stel de schijfremmen van de voorwielmotor als volgt buiten bedrijf: Figuur 52 1. Zeskantige plug 1.
8. De maaimachine staat nu in de vrijloop en kan met een lage snelheid over een korte afstand worden gesleept. WAARSCHUWING Alvorens de maaimachine in gebruik te nemen, moet u controleren of de remmen correct werken. Controleer de maaimachine vooraf bij een lage snelheid. Gebruik de machine niet als de remmen niet goed werken. Gebruik de machine niet als de remmen buiten bedrijf zijn gesteld. Opmerking: Verwijder de wielblokken voordat u de machine sleept. 9.
Onderhoud riemen Onderhoud bedieningsysteem De conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. De werking van de pedalen vooruit/achteruit controleren Riem van wisselstroomdynamo spannen Schakel de motor uit en trap de rijpedalen volledig in en controleer of zij zonder haperen uit zichzelf terugkeren naar de neutraalstand.
De interlockschakelaar transmissie in vrijstand controleren Onderhoud hydraulisch systeem 1. Zet de motor van de maaimachine af. WAARSCHUWING 2. Neem uw voet van de pedalen vooruit/achteruit. Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. 3. Draai het contactsleuteltje op stand I. Het indicatielampje Transmissie in vrijstand moet nu gaan branden.
teken dat het systeem goed functioneert. Voer indien nodig herstellingen uit voordat u de maaier gebruikt. 2 1 Hydraulische slangen en leidingen controleren 3 Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en slangen op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. G014452 Figuur 56 1. Vuldop olietank 3. Vullerzeef 2.
Onderhoud van het maaideksysteem Carborundumpasta klasse 80 Onderdeelnummer De maaidekken wetten 0,45 kg 63-07-088 11,25 kg (25 lb) 63-07-086 WAARSCHUWING Contact met de maaidekken of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Houd vingers, handen of kleding uit de buurt van de maaidekken of andere bewegende onderdelen. • Probeer de maaidekken nooit met uw handen of voeten te draaien of aan te raken terwijl de motor draait.
De maaidekken slijpen Breng gevaarlijke afvalstoffen naar een erkend inzamelcentrum. Afvalstoffen mogen niet worden geloosd in oppervlaktewater, afwateringssystemen of riolen. Het is noodzakelijk om snijvlakken van de spiraalmessen van de cilinders of snijvlakken van de onderste messen die erg bot zijn geworden of vervormd te slijpen. Onderste messen die ernstig versleten zijn, dienen te worden vervangen. De nieuwe messen moeten voor montage geslepen worden op hun houders.
Stalling 10. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 11. Controleer de antivriesbescherming en vul zoveel antivries bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning. Zie Bandenspanning controleren (bladz. 24). 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Er bevinden zich stukken ongemaaid gras bij het punt van overlapping tussen de maaicilinders. Er zijn over de volle breedte ribbels in het maairesultaat dwars op de rijrichting. Mogelijke oorzaak Remedie 1. U draait te scherp. 1. Maak een bredere bocht 2. De machine glijdt opzij bij het dwars over een helling rijden. 3. Een kant van de maaier maakt geen contact met de grond door slecht geleide slangen of fout aangebrachte hydraulische adapters. 4.
Probleem Het gras wordt gescalpeerd. Het onderste mes is overmatig versleten. De motor start niet met het contactsleuteltje. De accu heeft geen stroom. Het systeem van de hydraulische olie is oververhit. Mogelijke oorzaak 1. De grond is te oneffen voor de maaihoogte-instelling. 1. Zwevende maaidekken gebruiken. 2. De maaihoogte is te klein. 2. Vergroot de maaihoogte. 1. Het onderste mes maakt te veel contact met de grond. 1. Vergroot de maaihoogte. 2.
Probleem De machine gaat niet voor- of achteruit. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De parkeerrem is in werking gesteld. 1. Zet de parkeerrem vrij. 2. Het oliepeil is te laag. 3. Het reservoir is gevuld met verkeerde olie. 4. Het overbrengingsmechanisme van het rijpedaal is beschadigd. 2. Vul het reservoir tot het vereiste peil. 3. Laat het reservoir leeglopen en vul met de juiste olie. 4. Controleer het overbrengingsmechanisme en vervang beschadigde of versleten onderdelen. 5.
Probleem Een maaicilinder draait langzaam. Een maaidek gaat niet omhoog na het maaien. De maaidekken volgen de contouren van de grond niet. De maaidekken starten niet wanneer zij worden neergelaten om te maaien. Mogelijke oorzaak 1. Er zit een lager van de maaicilinder vast. 1. Vervang de lagers indien dit nodig is. 2. Er is een motor met een onjuiste rotatie gemonteerd. 3. De ingebouwde regelklep van de motor is geblokkeerd in de open-stand. 4. De maaicilinder drukt tegen het onderste mes. 5.
Opmerkingen: 56
Opmerkingen: 57
Opmerkingen: 58
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slowakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het “product”) gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.