Form No. 3383-661 Rev A CT2240 compacte triple gazonmaaier met vierwielaandrijving Modelnr.: 30654—Serienr.: 314000001 en hoger G025163 Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient. Inhoud Inleiding Inleiding ....................................................................... 2 Veiligheid ...................................................................... 3 Veilige bediening ..................................................... 3 Veilige bediening Toro zitmaaiers.........
Veiligheid Onderhoud motor .....................................................36 Controleer het waarschuwingssysteem van motoroververhitting............................................36 Onderhoud van het luchtfilter ..................................36 Motorolie verversen en filter vervangen .....................37 Onderhoud brandstofsysteem .....................................38 Brandstof aftappen uit de brandstoftank ....................38 Brandstofleidingen en aansluitingen controleren .............
• • Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen; De eigenaar/gebruiker kan ongelukken voorkomen en is verantwoordelijk voor ongelukken, letsel van hemzelf/haarzelf of van anderen en schade aan eigendommen. • • • • • Vóór ingebruikname • Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen, • • • • • • • een lange broek, een helm, een veiligheidsbril en gehoorbescherming.
• • • • • • • • • • • – Maak geen scherpe bochten. Ga zorgvuldig te werk als u achteruitrijdt. Let op kuilen in het terrein en andere verborgen gevaren. Gebruik de machine niet in de buurt van steile hellingen, greppels, steil aflopende oevers of water. Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt. Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt.
Onderhoud en opslag Vervoeren • Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig strak • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. aan, zodat de machine steeds veilig in gebruik is. • Als er zich brandstof in de tank bevindt, mag u de • Gebruik oprijplaten over de volledige breedte om de machine niet opslaan in een afgesloten ruimte waar brandstofdampen in contact met open vuur of vonken kunnen komen.
• • • • • Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, – Als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt, moet u altijd voorrang verlenen. – Gebruik de serviceremmen als u een helling afdaalt, om de snelheid laag te houden en de machine onder controle te houden. De maaidekken moeten omhoog worden gebracht en vergrendeld als u van het ene werkgebied naar het andere rijdt.
deze machine gebruiken wordt aanbevolen de Richtlijn fysische agentia (lawaai) van de EU te lezen; het dagelijkse geluidsblootstellingsniveau zou hoger kunnen zijn dan het 'eerste actieniveau'. Al deze factoren zijn van invloed op het dagelijkse trillingsblootstellingsniveau van de gebruiker.
111-3562 1. Druk het pedaal in om de hoek van het stuur te wijzigen. 111-3277 1. Claxon 2. Maaidekken – omlaag/Zweven 5. Snel 6. Motortoerental 3. Maaidekken – stand behouden 4. Maaidekken – omhoog 7. Langzaam 111-3566 1. Gevaar op vallen of verplettering – zorg ervoor dat het bestuurdersplatform vergrendeld is voordat u gaat werken. 111-3567 1. Gebruik van het pedaal om de richting van de machine te bepalen 111-3344 1.
111-3901 1. Olie transmissie – lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie. 111-0936 1. Kantelgevaar – vertraag voor een bocht. 2. Kantelgevaar – werken op hellingen van minder dan 16 graden, niet werken op hellingen steiler dan 16 graden. 3. Kantelgevaar – draag altijd een veiligheidsgordel als u een rolbeugel (ROPS) gebruikt, gebruik geen veiligheidsgordel als de rolbeugel ingeklapt is. 4. Waarschuwing – lees de Gebruikershandleiding, verwijder het contactsleuteltje voordat u onderhoud uitvoert.
Montage Instructiemateriaal en aanvullende onderdelen Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Gebruikershandleiding 1 Lees de Gebruikershandleiding voordat u de machine gebruikt Gebruikershandleiding van motor 1 Informatie over de motor Onderdelencatalogus 1 Referenties aan onderdeelnummers Bewaar het documentatiemateriaal op een veilige plaats voor toekomstig gebruik. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Componenten bedieningspaneel 13 16 14 17 8 19 11 1 5 2 3 4 6 18 1 10 5 2 9 6 3 7 4 G025164 Figuur 2 1. Voormaaidekken 2. Bedieningsarm 4. Bestuurdersstoel 5. Motorkap 3. Stuurwiel 6. Achterste maaidek 15 12 G014418 Figuur 3 1. Schakelaar handrem 11. Claxonknop 2. Schakelaar beperkt heffen 12. Hulpcontactstekker 12 volt (geleverd met 12 V-kit) bij achteruitrijden 3. Schakelaar alarminstallatie (wordt geleverd met verlichtingsset) 13.
1 P G014421 Figuur 6 1 1. Parkeerrem g014419 Bedrijfsrem Figuur 4 1. Bediening gewichtsoverbrenging 1 De bedrijfsremmen werken via de hydraulische transmissie. Als u de rijpedalen loslaat of het motortoerental afneemt, worden de bedrijfsremmen in werking gesteld en de rijsnelheid automatisch verminderd. Om de remwerking te versterken, moet u het transmissiepedaal in de vrijstand duwen. De bedrijfsremmen werken uitsluitend op de voorwielen.
Transportvergrendelingen Hef altijd de maaidekken op in de transportstand en zet deze vast met de transportvergrendelingen en veiligheidssluitingen als u van het ene naar het andere werkgebied rijdt (Figuur 9). 1 G014547 Figuur 7 1. Gashendel Rijden Vooruitrijden: Trap het Vooruit-pedaal in om de rijsnelheid te verhogen. Laat het pedaal opkomen om de rijsnelheid te verminderen (Figuur 8). G014548 Figuur 9 Achteruitrijden: Trap het Achteruit-pedaal in om de rijsnelheid te verhogen.
G014549 Figuur 10 Bestuurdersstoel WAARSCHUWING Alvorens de maaimachine in gebruik te nemen, moet u eerst controleren of het mechanisme van de bestuurdersstoel goed functioneert en na verstelling en vergrendeling stevig op zijn plaats blijft. 1 De stoel mag uitsluitend worden versteld als de maaimachine stilstaat en op de handrem is gezet. Lengte-instelling: Met de stoelverstelhendel kan de gebruiker de stoel naar voren en naar achteren schuiven (Figuur 11).
Waarschuwingssystemen Waarschuwingslampje lage accuspanning Waarschuwingslampje oververhitting koelvloeistof Het waarschuwingslampje voor de accuspanning gaat branden bij een lage accuspanning (Figuur 14). Het waarschuwingslampje van de koelvloeistof gaat branden, de signaaltoon klinkt en de maaidekken stoppen (Figuur 12). 1 1 G014553 Figuur 14 1.
Contactsleuteltje Brandstofmeter De brandstofmeter geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit (Figuur 19). 0 = Motor uit. I = Motor/hulpapparatuur aan. II = Motor voorverwarmen. III = Motor starten. FUEL E F WAARSCHUWING Verwijder altijd het contactsleuteltje als de maaimachine niet wordt gebruikt. G014558 Figuur 19 Belangrijk: Plaats altijd de beschermkap als het contactsleuteltje is verwijderd om te voorkomen dat binnendringend vuil of vocht het mechanisme beschadigt.
Indicatielampje maaiaandrijving 1 Gaat branden als de schakelaar van de maaiaandrijving op “vooruit/achteruit” staat en het contactsleuteltje op I is gedraaid (Figuur 22). G0014561 Figuur 22 1. Indicatielampje maaiaandrijving Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Laat de maaidekken neer op de grond, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhouds- of afstelwerkzaamheden aan de machine verricht. Figuur 23 1. Peilstok 4.
Het koelsysteem controleren Brandstof bijvullen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Gebruik uitsluitend schone, verse dieselbrandstof met een laag (<50 ppm) of ultralaag (<15 ppm) zwavelgehalte. Het cetaangetal moet minimaal 40 zijn. Koop brandstof in hoeveelheden die binnen 180 dagen kunnen worden gebruikt zodat u altijd verse brandstof heeft.
3. Verwijder de dop van de brandstoftank. GEVAAR 4. Vul de tank met dieselbrandstof tot aan de onderkant van de vulbuis. In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank nooit als de machine op een aanhanger in een afgesloten ruimte staat.
Vergrendelingsmechanisme van bedieningsplatform Belangrijk: Toro Premium synthetische, biologisch afbreekbare hydraulische vloeistof is de enige biologisch afbreekbare vloeistof die door Toro is goedgekeurd. Deze vloeistof is compatibel met de elastomeren die worden gebruikt in hydraulische systemen van Toro, en is geschikt voor een groot aantal temperatuursomstandigheden.
Bedienersaanwezigheidscontrolesysteem of onderhoudswerkzaamheden aan het brandstofsysteem zijn uitgevoerd; zie Brandstofsysteem ontluchten. WAARSCHUWING Opmerking: De motor wordt uitgeschakeld als de bestuurder de stoel verlaat zonder de handrem in te schakelen. Alvorens de motor te starten moet u controleren of: • U het hoofdstuk Veiligheidsmaatregelen in dit handboek hebt gelezen en begrepen. • Er niemand in het werkgebied is. • De maaiaandrijving is uitgeschakeld.
Een warme motor starten Contact tussen cilinder en snijplaat controleren 1. Ga op de bestuurdersstoel zitten, gebruik de tractiepedaal niet (zo staat de machine in neutraal), schakel de handrem in en stel de gashendel in op 70 %. Elke dag voordat u gaat maaien moet u het contact tussen het maaidek en de snijplaat controleren, ongeacht of de maaikwaliteit bij een eerdere maaibeurt aanvaardbaar was. Het maaidek en de snijplaat moeten over de gehele lengte lichtjes contact maken. 2.
MK3 Vast maaidek 20 cm Vastzetten draaischarnier: Zet de bout in het voorste gat voor “vaste” stand, zoals afgebeeld in Figuur 34. 1 G014427 Figuur 34 1. Voorste opening, vaste stand G014424 Figuur 31 Maaihoogte-instelling: De maaihoogte wordt bepaald door de positie van de achterrol. Draai de stelschroef aan beide uiteinden rechtsom om de maaihoogte te verlagen of linksom om de maaihoogte te verhogen (Figuur 35). Grasgeleiders: De achterste grasgeleiders moeten altijd juist zijn aangebracht.
1 2 2 1 4 3 = 3 G014431 Figuur 38 G025165 Figuur 36 1. Stelschroef 3. Maaihoogte 2. Stelmoeren 4. Controleringen 3. Maaihoogte 1. Controleringen 2. Gelijk Belangrijk: Probeer de schroeven niet te ontgrendelen. Om de stand van de voorrol te wijzigen, draait u de bouten los. Draai de stelschroeven los en draai vervolgens beide uiteinden rechtsom om de maaihoogte te verhogen of linksom om de maaihoogte te verlagen (Figuur 39).
Correctie maaihoogteinstelling middelste maaidek Wanneer de maaihoogte van alle maaidekken via de controleringen gelijk is afgesteld, kan het voorkomen dat het middelste maaidek toch een merkbaar hoger resultaat geeft dan de zijmaaidekken. Het middelste maaidek wordt geduwd door de machine terwijl de zijdekken worden getrokken, waardoor de stand van de messen ten opzichte van de grond iets kan verschillen.
Maaiaandrijving voor vooruit draaien inschakelen: Druk de bovenkant van de schakelaar van de maaiaandrijving in de stand Vooruit (Figuur 41). Gewichtsoverbrenging/tractieondersteuning gebruiken Maaiaandrijving voor achteruit draaien inschakelen: Druk de onderkant van de schakelaar van de maaiaandrijving in de stand Achteruit (Figuur 41). De machine is voorzien van een regelbaar hydraulisch systeem voor gewichtsoverbrenging om de grip van de wielen op het gras te verbeteren - tractieondersteuning.
WAARSCHUWING WAARSCHUWING Als de kantelbeveiligingsinrichting naar beneden is gevouwen, biedt het geen bescherming bij omkantelen en kan het niet beschouwd worden als een kantelbeveiliging. Let er bij het in- en uitvouwen van het kantelbeveiligingsgeraamte op dat er geen vingers gekneld raken tussen het vaste en het scharnierende gedeelte van de constructie. • Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven juist 1. Gebruik de handrem en schakel de motor uit.
Tips voor bediening en gebruik tussen objecten rijdt zodat u de machine of de maaidekken niet per ongeluk beschadigt. Vertrouwd raken met de machine WAARSCHUWING Voordat u gaat maaien, moet u zich op een open terrein oefenen in het gebruik van de machine. Start en stop de motor. Rij de machine vooruit en achteruit. Laat de maaidekken neer en hef ze op. Schakel ze dan in en uit.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Op zoek naar een elektrisch schema of hydraulisch schema van uw machine? Download het schema gratis op www.Toro.com en zoek uw machine via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren.
Onderhoudsinterval Om de 800 bedrijfsuren Vóór de stalling Om de 2 jaar Onderhoudsprocedure • Brandstoftank aftappen en reinigen • Motorkleppen afstellen (zie de Gebruikershandleiding van de motor). • Brandstoftank aftappen en reinigen • Koelsysteem schoonspoelen en koelvloeistof vervangen. • Alle loszittende slangen vervangen. • De transmissiekabel vervangen. Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 Belangrijk: Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Vooronderhoud Voor elk vooronderhoud dient u de motor uit te schakelen en het contactsleuteltje te verwijderen, de handrem in te schakelen, de druk van het hydraulische systeem te laten en de maaidekken op de grond te laten zakken.
Onderhoudsschema g025069 Figuur 44 34
Smering Vervang beschadigde zerknippels. Smeer de lagers, lagerbussen en scharnieren in Smeer alle smeerpunten van de maaidekken en zorg ervoor dat er zoveel smeermiddel wordt ingespoten dat er schoon smeermiddel naar buiten komt via de doppen van de rollen. Op deze manier weet u zeker dat er geen grasresten enz. zijn achtergebleven in de afdichtingen van de rollers, wat de levensduur verlengt.
Onderhoud motor 1. Controleer de blokkage-indicator van het filter. Als de indicator rood is, moet het filter vervangen worden (Figuur 47). Controleer het waarschuwingssysteem van motoroververhitting Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren G014565 Figuur 47 2. Voordat u het filter weghaalt, moet u met schone en droge perslucht onder lage druk (2,76 bar) grote hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen dat tussen de buitenkant van het filter en de filterbus zit.
uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. 7. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar beneden gericht – in een stand tussen ongeveer 5:00 tot 7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde. 8. Controleer de conditie van de slangen van het luchtfilter. 9. De kap bevestigen.
Onderhoud brandstofsysteem • Eerste keer starten van een nieuwe machine. • De motor is gestopt vanwege een tekort aan brandstof. • Er zijn onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd aan onderdelen van het brandstofsysteem; bijvoorbeeld er is een nieuw filter gemonteerd, de waterafscheider heeft een onderhoudsbeurt gekregen, enz. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief.
Onderhoud elektrisch systeem Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u beide accukabels loskoppelen van de accu, beide stekkers van de kabelboom losmaken van de ECM en de accupoolconnector uit de wisselstroomdynamo halen om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. Controleer het elektrisch systeem 1 Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren Controleer alle elektrische aansluitingen en kabels en vervang deze indien ze zijn beschadigd of gecorrodeerd.
• Verwijder aangekoekt vuil, gruis en andere aanslag. WAARSCHUWING • Zorg ervoor dat de kogelverbindingen stevig vastzitten en Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. controleer of de bevestigingsbeugels en kabelgeleiders goed zijn bevestigd en geen scheuren vertonen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
Onderhoud aandrijfsysteem Het oliefilter van de transmissie vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 500 bedrijfsuren 1 g014491 Figuur 54 Linkerkant van machine 1.
Onderhoud koelsysteem Om de achterwielen uit te lijnen, moet u eerst de linkeren de rechterborgmoer op de spoorstang losdraaien. (De linkerborgmoer heeft een linkse draad). Draai aan de spoorstang om de correcte afstand te verkrijgen zoals hierboven is aangegeven en draai de borgmoeren stevig vast.
Onderhouden remmen De maaimachine slepen Controleer of het sleepvoertuig voldoende remvermogen heeft om de gezamenlijke voertuigmassa tot stilstand te brengen, en deze te allen tijde volledig onder controle kan houden. Zet het sleepvoertuig op de handrem. Zet blokjes achter de voorwielen van de maaimachine om te voorkomen dat deze wegrolt. U stelt de schijfremmen van de voorwielmotor als volgt buiten bedrijf: 1.
8. De maaimachine staat nu in de vrijloop en kan met een lage snelheid over een korte afstand worden gesleept. Verwijder de wielblokken voordat u de machine sleept. 1 2 3 9. Nadat de maaimachine is gesleept: Om de machine weer normaal te kunnen gebruiken, moet u de volgende procedure uitvoeren. A. Blokkeer de voorwielen. B. 10. U stelt de schijfremmen van de voorwielmotor als volgt in werking: G014449 Figuur 60 1. Zeskantige plug Sluit de omloopklep van de transmissiepomp door rechtsom te draaien.
Onderhoud riemen Onderhoud bedieningsysteem De conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. Controleer de werking van de pedalen vooruit/achteruit Riem van wisselstroomdynamo spannen Schakel de motor uit en trap de rijpedalen volledig in en controleer of zij zonder haperen uit zichzelf terugkeren naar de neutraalstand.
Beveiligingsschakelaar transmissie in vrijstand Onderhoud hydraulisch systeem 1. Zet de motor van de maaimachine af. 2. Neem uw voet van de pedalen vooruit/achteruit. WAARSCHUWING 3. Draai het contactsleuteltje op stand I. Het indicatielampje Transmissie in vrijstand moet nu gaan branden. Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken.
teken dat het systeem goed functioneert. Voer indien nodig herstellingen uit voordat u de maaier gebruikt. 2 1 Hydraulische slangen en leidingen controleren 3 Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en slangen op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. G014452 Figuur 64 1. Vuldop olietank 3. Vullerzeef 2.
Onderhoud van het maaideksysteem 1 Onderhoud van de maaidekken Afstelling van de achterrollager van het maaidek controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Belangrijk: Het is essentieel dat de rollagers van het maaidek goed zijn afgesteld voor een maximale levensduur. Als de speling te groot wordt, kunnen de lagers vroegtijdig slijten. G014440 Figuur 67 1. Borgmoeren schraperdraad Pak de rol vast en beweeg hem heen en weer en op en neer.
1 90 2 0 G014444 Figuur 69 1. Handwiel G014443 2. Moer Figuur 68 Maaidek wetten 1. Controleer of de maaicilinder juist is afgesteld ten opzichte van het onderste maaimes door een dun stukje papier tussen de cilinder en het mes te houden, zoals afgebeeld. WAARSCHUWING Contact met de maaidekken of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. 2.
8. Reinig de messen vervolgens grondig en stel de cilinders juist af ten opzichte van de onderste messen. Controleer dit met een stukje papier, dat over de gehele lengte van de messen netjes moet kunnen worden afgesneden als u de cilinders handmatig ronddraait. Carborundumpasta klasse 80 Onderdeelnr. 0,45 kg 63-07-088 11,25 kg 63-07-086 9. Als het wetresultaat onvoldoende is, herhaal dan stappen 2 t/m 8. 10.
1 Afvalverwijdering 2 Motorolie, hydraulische vloeistof en motorkoelvloeistof verontreinigen het milieu. Verwijder deze stoffen volgens de plaatselijke voorschriften. Breng gevaarlijke afvalstoffen naar een erkend inzamelcentrum. Afvalstoffen mogen niet worden geloosd in oppervlaktewater, afwateringssystemen of riolen. VOORZICHTIG Voer gevaarlijke stoffen op de juiste manier af. • Gooi accu’s met een teken voor apart ophalen niet bij het gewone afval.
Stalling 10. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 11. Controleer de antivriesbescherming en vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Bandenspanning controleren. Raadpleeg Bandenspanning controleren in het onderdeel Montage. 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak Remedie 1. Te scherpe bochten 1. Draaicirkel verkleinen 2. Maaimachine glijdt opzij bij rijden over een helling 3. Geen grondcontact aan de ene kant van het maaidek door slecht geleide slangen of fout aangebrachte hydraulische adapters. 4. Geen contact met de grond aan één kant van het maaidek omdat scharnierpennen vastlopen. 5. De ene kant van het maaidek maakt geen contact met de grond doordat gras zich onder het maaidek heeft opgestapeld 2.
Probleem Strepen van niet of slecht gemaaid gras in de rijrichting Mogelijke oorzaak 1. Golven van de snijvlakken als gevolg van contactdruk bij een slechte afstelling van de cilinder ten opzichte van het onderste mes 1. Messen wetten of slijpen 2. Onderste mes raakt de grond 3. Onderste mes staat met de neus naar beneden 2. Maaihoogte verhogen 3. De stand van het maaidek zodanig wijzigen dat het onderste mes parallel is met de grond 4. Rij trager vooruit en verlaag de gewichtoverbrenging 5.
Probleem Geen besturing Machine gaat niet vooruit of achteruit Mogelijke oorzaak Remedie 1. Defecte stuurklep 1. Stuurklep onderhoudsbeurt geven of vervangen 2. Defecte hydraulische cilinder 3. Beschadigde slang van besturing 2. Hydraulische cilinder onderhoudsbeurt geven of vervangen 3. Beschadigde slang vervangen 1. Parkeerrem ingeschakeld 1. Ontkoppel parkeerrem 2. Te laag vloeistofpeil 3. Verkeerde vloeistof gebruikt 2. Reservoir bijvullen tot het vereiste peil 3.
Probleem De cilinder “tikt” bij het draaien Een maaicilinder draait langzaam Maaidek gaat niet omhoog na maaien Maaidekken volgen het grondoppervlak niet Mogelijke oorzaak 1. Oneffenheid op de cilinder of het onderste mes door contact met een vreemd voorwerp 1. Verwijder de oneffenheid met een steen en wet het mes. In geval van ernstige schade is opnieuw slijpen vereist. 2. Versleten cilinderlagers 2. Indien nodig vervangen 1. Lager van maaicilinder vastgelopen 1. Indien nodig vervangen 2.
Opmerkingen: 57
Opmerkingen: 58
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Golf international Turizm Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int.
De garantie totaaldekking van Toro Beperkte garantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het “product”) gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.