Form No. 3393-508 Rev A LT3340 zwaar uitgevoerde gazonmaaier tractie-eenheid met drie maaieenheden Modelnr.: 30657—Serienr.: 315000001 en hoger g014494 Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.
Inhoud Brandstofleidingen en aansluitingen controleren ........................................................42 Het brandstofsysteem ontluchten .............................42 Brandstoffilter vervangen ........................................42 Onderhoud elektrisch systeem ....................................43 Het elektrische systeem controleren ..........................43 De toestand van de accu controleren .........................43 Onderhoud van de accu...........................................
Veiligheid hemzelf/haarzelf of van anderen en schade aan eigendommen. Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013. Voorbereiding • Draag tijdens het maaien altijd stevige, gripvaste Onjuist gebruik of onderhoud van de machine kan letsel tot gevolg hebben.
• • • • • • • • • • – Maak geen scherpe bochten. Ga zorgvuldig te werk als u achteruitrijdt. Let op kuilen in het terrein en andere verborgen gevaren. Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt. Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt. Bij gebruik van werktuigen nooit de afvoeropening naar omstanders toe richten of personen in de buurt van de werkende machine laten komen.
• Wees voorzichtig als u de machine afstelt, teneinde te • Kleed u onmiddellijk om als er brandstof wordt gemorst voorkomen dat uw vingers bekneld raken tussen de draaiende messen en de vaste onderdelen van de machine. op uw kleding. • Doe de brandstoftank nooit te vol. Plaats de brandstoftankdop en draai deze goed aan. • Let op dat bij machines met meerdere cilinders/maaidekken: andere cilinders/maaidekken kunnen gaan draaien doordat u een cilinder/maaidek draait.
veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de veiligheidsnormen. geplaatste schermen kunnen leiden tot letsel als gevolg van uitgeworpen voorwerpen. Ga pas verder met maaien als er niets of niemand meer in het maaigebied is. Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk dodelijk letsel te voorkomen.
Gemeten trillingsniveau = 1,1 m/s2 Het geluidsniveau werd bepaald volgens de procedures in ISO 11094. Onzekerheidswaarde (K) = 0,6 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN ISO 5395:2013. Geluidsdruk Draag trillingsdempende handschoenen. Deze machine oefent een geluidsdruk van 85 dB(A) uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 2 dB(A). Geluidsniveau De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN ISO 5395:2013.
111-3562 1. Druk het pedaal in om de hoek van het stuur te wijzigen. 111-3277 1. Claxon 2. Maaidekken – omlaag/Zweven 5. Snel 6. Motortoerental 3. Maaidekken – stand behouden 4. Maaidekken – omhoog 7. Langzaam 111-3566 1. Gevaar op vallen of verplettering – zorg ervoor dat het bestuurdersplatform vergrendeld is voordat u gaat werken. 111-3344 1.
111-7249 1. Dagelijks onderhoudsinterval 6. Controleer het oliepeil van het hydraulische circuit 11. Controleer instelling maaidek 16. Smeerpunten voor dagelijks onderhoudsinterval 2. Onderhoudsinterval 50 uur 7. Controleer brandstofpeil 17. Smeerpunten voor onderhoudsinterval 50 uur 3. Controleer de bandenspanning 8. Controleer motoroliepeil 12. Koelvloeistofpeil controleren 13. Controleer of de radiateur schoon is 4. Controleer of alle moeren en bouten goed vastzitten 9.
1–5007 1. Kantelgevaar - vertraag voordat u een bocht maakt en bij gebruik op hellingen. 2. Kantelgevaar – werken op hellingen van minder dan 20 graden, niet werken op hellingen steiler dan 20 graden. 3. Kantelgevaar – draag altijd een veiligheidsgordel als u een rolbeugel (ROPS) gebruikt, gebruik geen veiligheidsgordel als de rolbeugel ingeklapt is. 4. Waarschuwing – lees de Gebruikershandleiding, verwijder het contactsleuteltje voordat u onderhoud uitvoert. 5.
Montage Instructiemateriaal en aanvullende onderdelen Omschrijving Hoeveelheid Gebruik Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor 1 1 Lees de handleidingen voordat u de machine gebruikt. Onderdelencatalogus 1 Gebruik de onderdelencatalogus om onderdelen op te zoeken en te bestellen. EU-certificaat 1 Het certificaat garandeert EU-conformiteit. Bewaar het documentatiemateriaal op een veilige plaats voor toekomstig gebruik.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Componenten bedieningspaneel 13 16 14 17 8 19 11 1 5 2 3 4 6 18 1 10 20 5 2 9 3 6 7 4 g014594 Figuur 2 1. Voormaaidekken 2. Bedieningsarm 4. Bestuurdersstoel 5. Motorkap 3. Stuurwiel 6. Achterste maaidek 15 12 G016426 Figuur 3 1. Schakelaar handrem 11. Claxonknop 2. Schakelaar beperkt heffen 12. Hulpcontactstekker 12 volt (geleverd met 12 V-kit) bij achteruitrijden 3. Schakelaar alarminstallatie (wordt geleverd met verlichtingsset) 13.
WAARSCHUWING De handrem werkt uitsluitend op de voorwielen. Parkeer de maaimachine nooit op een helling. 1 P 1 g014419 G014421 Figuur 4 Figuur 6 1. Bediening gewichtsoverbrenging 1. Parkeerrem 1 Bedrijfsrem 2 De bedrijfsremmen werken via de hydraulische transmissie. Als u de rijpedalen loslaat of het motortoerental afneemt, worden de serviceremmen in werking gesteld en de rijsnelheid automatisch verminderd. Om de remwerking te versterken, moet u het transmissiepedaal in de vrijstand duwen.
Differentieelgrendel WAARSCHUWING De draaicirkel wordt groter wanneer de differentieelgrendel geactiveerd is. Gebruik van de differentieelgrendel bij hoge snelheid kan leiden tot controleverlies en ernstig persoonlijk letsel en/of materiële schade veroorzaken. 1 Schakel de differentieelgrendel niet in bij hoge snelheid. Gebruik de differentieelgrendel om te voorkomen dat de aandrijfwielen overmatig slippen bij tractieverlies. De differentieelgrendel kan u zowel in vooruit als achteruit gebruiken.
Verstelbare stuurkolom WAARSCHUWING Alvorens de maaimachine in gebruik te nemen, moet u eerst controleren of het verstelmechanisme van de stuurkolom goed functioneert en het stuurwiel stevig is vergrendeld. Het stuurwiel en de stuurkolom mogen uitsluitend worden versteld als de maaimachine stilstaat en op de handrem is gezet. 1. Om het stuurwiel te kantelen, drukt u het pedaal in. 2. Breng de stuurkolom in de meest comfortabele positie en laat het pedaal los (Figuur 10). 1 G016377 Figuur 11 1.
• Hoogte-instelling: Til de stoel handmatig op om deze stapsgewijs in te stellen. Om de stoel omlaag te brengen, tilt u de stoel boven de hoogste instelling en laat u hem zakken naar de laagste instelling (Figuur 13). 1 G016380 Figuur 14 1. Handgreep G016379 Waarschuwingssystemen Figuur 13 Waarschuwingslampje oververhitting koelvloeistof • Aanpassen rugsteun: Trek de hendel naar buiten om de hoek van de rugsteun aan te passen.
Waarschuwingslampje oververhitting hydraulische olie Claxon Het waarschuwingslampje gaat branden en de signaaltoon klinkt als de temperatuur van de hydraulische vloeistof in het reservoir boven 95 °C stijgt (Figuur 16). Druk op de claxonknop voor een geluidssignaal (Figuur 19). Belangrijk: De claxon treedt automatisch in werking bij een te hoge temperatuur van de motorkoelvloeistof of de hydraulische vloeistof. Stop direct de motor en herstel de machine alvorens deze opnieuw te starten.
1 1 G0014560 G014557 Figuur 24 Figuur 21 1. Indicatielampje transmissie in vrijstand 1. Indicatielampje voorverwarmen motor Brandstofmeter Indicatielampje maaiaandrijving De brandstofmeter geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit (Figuur 22). Gaat branden als de schakelaar van de maaiaandrijving op “vooruit/achteruit” staat en het contactsleuteltje op I is gedraaid (Figuur 25). 1 FUEL E F G014558 Figuur 22 G0014561 Figuur 25 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Laat de maaidekken neer op de grond, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhouds- of afstelwerkzaamheden aan de machine verricht. Figuur 26 1. Peilstok 4.
Het koelsysteem controleren Brandstof bijvullen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Gebruik uitsluitend schone, verse dieselbrandstof met een laag (<50 ppm) of ultralaag (<15 ppm) zwavelgehalte. Het cetaangetal moet minimaal 40 zijn. Koop brandstof in hoeveelheden die binnen 180 dagen kunnen worden gebruikt zodat u altijd verse brandstof heeft.
2. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank schoon. Gebruik hiervoor een schone doek. GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank nooit als de machine op een aanhanger in een afgesloten ruimte staat.
De juiste hydraulische vloeistoffen moeten geschikt zijn voor mobiele machines (in tegenstelling tot gebruik in een fabriek), een type olie met een viscositeitmodifier, met ZnDTP of ZDDP slijtagewerend additievenpakket (geen asloze vloeistof). 1 2 Belangrijk: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulisch systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml.
WAARSCHUWING 1 2 Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. Zorg dat de wielmoeren de juiste torsie hebben. G009027 Figuur 30 Veiligheid staat voorop 1. Draag een veiligheidsbril. Neem zorgvuldig alle veiligheidsinstructies en symbolen door in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. 2. Draag gehoorbescherming.
VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt.
Als de motor niet stopt wanneer het contactsleuteltje op 0 is gedraaid, moet u de hendel om de motor te stoppen naar voren zetten (Figuur 33). Laat de motor bij het starten langer dan 15 seconden draaien. Laat het contactsleuteltje opnieuw naar stand I komen als de motor start. 5. Laat de motor op een laag stationair toerental lopen totdat deze is opgewarmd. WAARSCHUWING Houd uw handen uit de buurt van bewegende onderdelen en hete motordelen wanneer de motor loopt. 1 G014557 Figuur 32 1.
middelste maaidek toch een merkbaar hoger resultaat geeft dan de zijmaaidekken. Het middelste maaidek wordt geduwd door de machine terwijl de zijdekken worden getrokken, waardoor de stand van de messen ten opzichte van de grond iets kan verschillen. De verschillen in maaihoogte die hierdoor ontstaan zijn afhankelijk van het terrein, maar door de controlering van het middelste maaidek iets lager in te stellen dan die van de zijmaaidekken kunt u een goed maairesultaat behalen.
De aandrijving van de maaidekken inschakelen 2. Stel de handrem in werking en schakel alle maaiaandrijvingen uit. 3. Laat de maaidekken neer of vergrendel ze goed in de juiste transportstand. 1 4. Zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje om alle krachtbronnen te isoleren en controleer dat deze inderdaad zijn uitgeschakeld. 2 5. Ontgrendel alle onderdelen met opgeslagen energie. 3 6. Verzeker u ervan dat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. G014434 Figuur 36 1. Vooruit 2.
1 2 1 3 2 g014435 Figuur 37 1. Vergrendelingswiel 2. Handwiel gewichtsoverbrenging G014436 Figuur 38 1. Bovengeraamte De rolbeugel inklappen 2. Handmoeren, ringen en bevestigingsbouten U kunt het geraamte van de rolbeugel naar beneden vouwen om onder lage obstakels door te rijden. WAARSCHUWING WAARSCHUWING Als het frame niet is ingevouwen, moeten de beide bevestigingsbouten gemonteerd zijn en volledig vastgedraaid voor een goede kantelbeveiliging.
De krikpunten bepalen 3. Laad de machine op de aanhanger of de vrachtwagen. Opmerking: Plaats de machine op kriksteunen indien dit nodig is. 4. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje, stel de rem in werking en sluit de brandstofklep. 5. Zet de machine goed vast op de aanhanger of de vrachtwagen met behulp van riemen, kettingen, kabels of touwen. WAARSCHUWING Een mechanische of hydraulische krik kan een machine niet altijd dragen. Als de machine dan valt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
brengen, en deze te allen tijde volledig onder controle kan houden. Zorg ervoor dat de parkeerrem van het sleepvoertuig is ingeschakeld. Zet blokjes achter de voorwielen van de maaimachine om te voorkomen dat deze wegrolt. WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een hellingbaan op-/afrijdt.
5. Draai de stelschroef vast in het draadgat in de remzuiger totdat de rem is uitgezet (Figuur 42). A. Ga naar de schijfrem op de rechter voorwielmotor. 6. Ga naar de remschijf op de linker voorwielmotor en herhaal bovenstaande procedure (Figuur 42). B. Draai de stelschroef linksom en verwijder ze samen met de ring. C. Plaats de zeskantige plug in de zijkant van de motor (Figuur 44). 1 7.
Het waarschuwingssysteem begrijpen De machine gebruiken op hellingen Als een waarschuwingslampje tijdens het gebruik gaat branden, moet u de machine onmiddellijk stoppen en het probleem verhelpen voordat u verder gaat met maaien. Een machine met een defect kan ernstige schade oplopen als deze wordt gebruikt. Wees extra voorzichtig wanneer u de machine op hellingen gebruikt. Rij langzaam en maak geen scherpe bochten om omkantelen te voorkomen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Om een elektrisch of hydraulisch schema van uw machine te verkrijgen, kunt u terecht op www.Toro.com. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Na de eerste 50 bedrijfsuren • • • • Ververs de motorolie en vervang het filter.
Onderhoudsinterval Om de 800 bedrijfsuren Vóór de stalling Om de 2 jaar Onderhoudsprocedure • Brandstoftank aftappen en reinigen • Motorkleppen afstellen (zie de Gebruikershandleiding van de motor). • Brandstoftank aftappen en reinigen • Koelsysteem schoonspoelen en koelvloeistof vervangen. • Vervang alle loszittende slangen. • De transmissiekabel vervangen (neem contact op met uw erkende Toro-verdeler).
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 Belangrijk: Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. De machine klaar maken voor onderhoud Voor elk onderhoud dient u de motor uit te schakelen en het contactsleuteltje te verwijderen, de parkeerrem in te schakelen, de druk van het hydraulische systeem te laten en de maaidekken op de grond te laten zakken.
Onderhoudsschema g022393 Figuur 45 38
Smering de lagers en lagerbussen meteen na elke wasbeurt, ongeacht het vermelde interval. Smeer de lagers, lagerbussen en scharnieren in Vervang beschadigde smeernippels. Smeer alle smeerpunten van de maaidekken en zorg ervoor dat er zoveel smeermiddel wordt ingespoten dat er schoon smeermiddel naar buiten komt via de doppen van de rollen. Op deze manier weet u zeker dat er geen gras en vuil is achtergebleven in de afdichtingen van de rollers, wat de levensduur verlengt.
Onderhoud motor 1. Controleer de blokkage-indicator van het filter. Als de indicator rood is, moet het filter vervangen worden (Figuur 48). Het waarschuwingssysteem voor motoroververhitting controleren Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren G014565 Figuur 48 2. Voordat u het filter weghaalt, moet u met schone en droge perslucht onder lage druk (2,76 bar) grote hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen dat tussen de buitenkant van het filter en de filterbus zit.
uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. 7. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar beneden gericht – in een stand tussen ongeveer 5:00 tot 7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde. 8. Controleer de conditie van de slangen van het luchtfilter. 9. De kap bevestigen.
Onderhoud brandstofsysteem • Eerste keer starten van een nieuwe machine. • De motor is gestopt vanwege een tekort aan brandstof. • Er zijn onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd aan onderdelen van het brandstofsysteem; bijvoorbeeld er is een nieuw filter gemonteerd, de waterafscheider heeft een onderhoudsbeurt gekregen, enz. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief.
Onderhoud elektrisch systeem Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u beide accukabels loskoppelen van de accu, beide stekkers van de kabelboom losmaken van de ECM en de accupoolconnector uit de wisselstroomdynamo halen om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. Het elektrische systeem controleren 1 Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren Controleer alle elektrische aansluitingen en kabels en vervang deze indien ze zijn beschadigd of gecorrodeerd.
Onderhoud van de accu Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren GEVAAR Het oliefilter van de transmissie vervangen Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen.
Om de achterwielen uit te lijnen, moet u eerst de linkeren de rechterborgmoer op de spoorstang losdraaien. (De linkerborgmoer heeft een linkse draad). Draai aan de spoorstang om de correcte afstand te verkrijgen zoals hierboven is aangegeven en draai de borgmoeren stevig vast.
Onderhoud koelsysteem Vuil verwijderen uit het koelsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Om de 100 bedrijfsuren Om de 2 jaar Opmerking: De radiateur en de oliekoeler moeten vrij van rommel worden gehouden om te voorkomen dat de motor oververhit raakt. Controleer in normale omstandigheden de radiateur en de oliekoeler dagelijks en verwijder indien nodig het aanwezige vuil.
Onderhoud riemen Onderhoud bedieningsysteem De conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. De werking van de pedalen vooruit/achteruit controleren Riem van wisselstroomdynamo spannen Schakel de motor uit en trap de rijpedalen volledig in en controleer of zij zonder haperen uit zichzelf terugkeren naar de neutraalstand.
De interlockschakelaar transmissie in vrijstand controleren Onderhoud hydraulisch systeem 1. Zet de motor van de maaimachine af. WAARSCHUWING 2. Neem uw voet van de pedalen vooruit/achteruit. Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. 3. Draai het contactsleuteltje op stand I. Het indicatielampje Transmissie in vrijstand moet nu gaan branden.
teken dat het systeem goed functioneert. Voer indien nodig herstellingen uit voordat u de maaier gebruikt. 2 1 Hydraulische slangen en leidingen controleren 3 Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en slangen op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. G014452 Figuur 61 1. Vuldop olietank 3. Vullerzeef 2.
Onderhoud van het maaideksysteem Carborundumpasta klasse 80 Onderdeelnummer De maaidekken wetten 0,45 kg 63-07-088 11,25 kg (25 lb) 63-07-086 WAARSCHUWING Contact met de maaidekken of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Houd vingers, handen of kleding uit de buurt van de maaidekken of andere bewegende onderdelen. • Probeer de maaidekken nooit met uw handen of voeten te draaien of aan te raken terwijl de motor draait.
De maaidekken slijpen Breng gevaarlijke afvalstoffen naar een erkend inzamelcentrum. Afvalstoffen mogen niet worden geloosd in oppervlaktewater, afwateringssystemen of riolen. Het is noodzakelijk om snijvlakken van de spiraalmessen van de cilinders of snijvlakken van de onderste messen die erg bot zijn geworden of vervormd te slijpen. Onderste messen die ernstig versleten zijn, dienen te worden vervangen. De nieuwe messen moeten voor montage geslepen worden op hun houders.
Stalling 10. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 11. Controleer de antivriesbescherming en vul zoveel antivries bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning. Zie Bandenspanning controleren (bladz. 24). 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Er bevinden zich stukken ongemaaid gras bij het punt van overlapping tussen de maaicilinders. Er zijn over de volle breedte ribbels in het maairesultaat dwars op de rijrichting. Mogelijke oorzaak Remedie 1. U draait te scherp. 1. Maak een bredere bocht 2. De machine glijdt opzij bij het dwars over een helling rijden. 3. Een kant van de maaier maakt geen contact met de grond door slecht geleide slangen of fout aangebrachte hydraulische adapters. 4.
Probleem Het gras wordt gescalpeerd. Het onderste mes is overmatig versleten. De motor start niet met het contactsleuteltje. De accu heeft geen stroom. Het systeem van de hydraulische olie is oververhit. Mogelijke oorzaak 1. De grond is te oneffen voor de maaihoogte-instelling. 1. Zwevende maaidekken gebruiken. 2. De maaihoogte is te klein. 2. Vergroot de maaihoogte. 1. Het onderste mes maakt te veel contact met de grond. 1. Vergroot de maaihoogte. 2.
Probleem De machine gaat niet voor- of achteruit. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De parkeerrem in werking is gesteld. 1. Zet de parkeerrem vrij. 2. Het oliepeil is te laag. 3. Het reservoir is gevuld met verkeerde olie. 4. Het overbrengingsmechanisme van het rijpedaal is beschadigd. 2. Vul het reservoir tot het vereiste peil. 3. Laat het reservoir leeglopen en vul met de juiste olie. 4. Controleer het overbrengingsmechanisme en vervang beschadigde of versleten onderdelen. 5.
Probleem Een maaicilinder draait langzaam. Een maaidek gaat niet omhoog na het maaien. De maaidekken volgen de contouren van de grond niet. De maaidekken starten niet wanneer zij worden neergelaten om te maaien. Mogelijke oorzaak 1. Er zit een lager van de maaicilinder vast. 1. Vervang de lagers indien dit nodig is. 2. Er is een motor met een onjuiste rotatie gemonteerd. 3. De ingebouwde regelklep van de motor is geblokkeerd in de open-stand. 4. De maaicilinder drukt tegen het onderste mes. 5.
Opmerkingen: 57
Opmerkingen: 58
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Turkije Hongkong Korea Puerto Rico Telefoonnummer: 90 216 344 86 74 852 2155 2163 82 32 551 2076 787 788 8383 Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Agrolanc Kft Mountfield a.s. Colombia Japan Hongarije Tsjechië Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co.
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het “product”) gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.