Form No. 3410-821 Rev B LT3340 zwaar uitgevoerde gazonmaaier tractie-eenheid met drie maaieenheden Modelnr.: 30657—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Modelnr.: Serienr.: Deze handleiding noemt een aantal mogelijke gevaren en bevat een aantal veiligheidsberichten met de volgende veiligheidssymbolen (Figuur 2), die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Inhoud Onderhoud brandstofsysteem ............................. 38 Brandstof aftappen uit de brandstoftank............ 38 Brandstofleidingen en aansluitingen controleren.................................................... 38 Het brandstofsysteem ontluchten ..................... 38 Brandstoffilter vervangen.................................. 39 Onderhoud elektrisch systeem ............................ 39 Veiligheid van het elektrisch systeem................ 39 Het elektrische systeem controleren ............
Veiligheid • Gebruik de machine niet als er schermen of Deze machine is ontworpen volgens norm EN ISO 5395. • Algemene veiligheid • Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de motor start. andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet naar behoren werken. Laat geen kinderen, omstanders of huisdieren het werkgebied betreden. Laat kinderen nooit de machine bedienen.
decal111-0773 111-0773 1. Waarschuwing – vingers kunnen geplet worden, zijdelingse kracht. decal111-3344 111-3344 1. Contactschakelaar decal111-3562 111-3562 1. Trap het pedaal in om de hoek van het stuurwiel te verstellen. decal111-3277 111-3277 1. Claxon 2. Maaidekken – laten zakken/zweefstand 3. Maaidekken – stand behouden 4. Maaidekken – opheffen 5. Snel 6. Motortoerental 7. Langzaam decal111-3566 111-3566 1.
decal111-3658 111-3658 1. Maaidek 3. Ontgrendelen 2. Vergrendelen decal111-7249 111-7249 1. Dagelijks onderhoudsinterval 6. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof 11. Controleer de instelling van 16. Smeerpunten voor dagelijks het maaidek onderhoudsinterval 2. Onderhoudsinterval 50 uur 7. Controleer brandstofpeil 3. Controleer de bandenspanning 8. Controleer motoroliepeil 12. Koelvloeistofpeil controleren 13. Controleer of de radiateur schoon is 4.
decal111-3902 111-3902 decal111-3567 1. Uw hand kan worden gesneden door de ventilator; waarschuwing. 111-3567 2. Hete oppervlakken; Lees de Gebruikershandleiding. 1. Gebruik van het pedaal decal111-5007 111-5007 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker.
decal111-3901 111-3901 1. Transmissievloeistof – lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie.
Montage Instructiemateriaal en aanvullende onderdelen Omschrijving Hoeveelheid Gebruik Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor 1 1 Lees de handleidingen voordat u de machine gebruikt. CE-certificaat 1 Het certificaat garandeert CE-conformiteit. Bewaar het documentatiemateriaal op een veilige plaats voor toekomstig gebruik. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Componenten bedieningspaneel g014594 Figuur 3 1. Voormaaidekken 2. Bedieningsarm 4. Bestuurdersstoel 5. Motorkap 3. Stuurwiel 6. Achterste maaidek g016426 Figuur 4 1. Schakelaar parkeerrem 11. Claxonknop 2. Schakelaar beperkt heffen 12. Hulpcontactstekker 12 volt (geleverd met 12 V-kit) bij achteruitrijden 3. Schakelaar alarminstallatie (wordt geleverd met verlichtingsset) 13. Meldlampje oliedruk motor 4.
Bedrijfsrem De bedrijfsremmen werken via de hydraulische transmissie. Als u de rijpedalen loslaat of het motortoerental afneemt, worden de serviceremmen in werking gesteld en de rijsnelheid automatisch verminderd. Om de remwerking te versterken, moet u het transmissiepedaal in de vrijstand duwen. De bedrijfsremmen werken uitsluitend op de voorwielen. WAARSCHUWING De bedrijfsremmen zullen de maaimachine niet stil houden.
Rijden Om het differentieel te vergrendelen, drukt u de schakelaar van de differentieelgrendel in. Vooruitrijden: Trap het Vooruit-pedaal in om de rijsnelheid te verhogen. Laat het pedaal opkomen om de rijsnelheid te verminderen (Figuur 8). Om het differentieel te ontgrendelen, laat u de schakelaar van de differentieelgrendel los. Achteruitrijden: Trap het Achteruit-pedaal in om de achterwaartse rijsnelheid te verhogen. Laat het pedaal opkomen om de rijsnelheid te verminderen (Figuur 8).
linksom om de vering minder strak in te stellen. De schaal duidt aan of de optimale instelling van de vering is bereikt naargelang het gewicht van de bestuurder (kg); zie Figuur 12. g014549 Figuur 10 Bestuurdersstoel WAARSCHUWING Alvorens de maaimachine in gebruik te nemen, moet u eerst controleren of het mechanisme van de bestuurdersstoel goed functioneert en na verstelling en vergrendeling stevig op zijn plaats blijft.
g016380 g016379 Figuur 14 Figuur 13 1. Handgreep • Aanpassen rugsteun: Trek de hendel naar buiten om de hoek van de rugsteun aan te passen. Laat de hendel los om de rugsteun in zijn stand te vergrendelen (Figuur 14). Waarschuwingssystemen Waarschuwingslampje oververhitting koelvloeistof Het waarschuwingslampje van de koelvloeistof gaat branden, de signaaltoon klinkt en de maaidekken stoppen (Figuur 15). g014551 Figuur 15 1.
Waarschuwingslampje oververhitting hydraulische olie Claxon Het waarschuwingslampje gaat branden en de signaaltoon klinkt als de temperatuur van de hydraulische vloeistof in het reservoir boven 95 °C stijgt (Figuur 16). Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer de claxon. Druk op de claxonknop voor een geluidssignaal (Figuur 19). Belangrijk: De claxon treedt automatisch in werking bij een te hoge temperatuur van de motorkoelvloeistof of de hydraulische vloeistof.
g014560 g014557 Figuur 24 Figuur 21 1. Indicatielampje transmissie in vrijstand 1. Indicatielampje voorverwarmen motor Indicatielampje schakelaar maaidekken Brandstofmeter De brandstofmeter geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit (Figuur 22). Dit lampje gaat branden als de schakelaar van de maaiaandrijving op vooruit/achteruit staat en het contactsleuteltje op I is gedraaid (Figuur 25). g014558 Figuur 22 g014561 Figuur 25 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. • Probeer de motor niet te starten als u brandstof Voor gebruik hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
Brandstof tanken 1. 2. • Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt om er zeker van te zijn dat de weg vrij is. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. • Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren. • Schakel de maai-eenheden uit wanneer u niet Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank schoon.
• • • voor een veilige afstand tussen de machine en een gevarenzone. veiligheidsgordel om als u de machine gebruikt met de rolbeugel omhoog. Klap een inklapbare rolbeugel slechts tijdelijk omlaag en alleen als dit noodzakelijk is. Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel omlaag is geklapt. Let op: er is geen omkantelbeveiliging als een inklapbare rolbeugel omlaag is geklapt.
WAARSCHUWING Gebruik de maaimachine nooit als de dodemansinrichtingen niet naar behoren werken. U moet defecte of versleten onderdelen altijd vervangen, en controleren of onderdelen goed werken voordat u de machine gaat gebruiken. VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. g014422 Figuur 26 • Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
WAARSCHUWING Zorg er bij het in- en uitvouwen van de rolbeugel voor dat uw vingers niet gekneld raken tussen de machine en de rolbeugel. Wees voorzichtig bij het in- en uitvouwen van de rolbeugel om te voorkomen dat uw vingers gekneld raken tussen het vaste en het scharnierende gedeelte van de constructie. • Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven juist aangedraaid zijn, zodat de machine steeds veilig kan worden gebruikt.
De interlockschakelaar van het maaidek controleren 1. Zet de motor af. 2. Zet de schakelaar van de maaiaandrijving op uit en draai het contactsleuteltje op I. Het indicatielampje van de maaiaandrijving mag niet gaan branden. 3. brandstofsysteem zijn uitgevoerd; zie Het brandstofsysteem ontluchten (bladz. 38). Belangrijk: Deze machine is voorzien van een startbeveiliging, zie Leren werken met de dodemansinrichtingen (bladz. 21). Zet de schakelaar op vooruit.
3. Draai het sleuteltje naar stand 0. zijdekken worden getrokken, waardoor de stand van de messen ten opzichte van de grond iets kan verschillen. De verschillen in maaihoogte die hierdoor ontstaan zijn afhankelijk van het terrein, maar door de controlering van het middelste maaidek iets lager in te stellen dan die van de zijmaaidekken kunt u normaal een goed maairesultaat behalen.
De maaidekken inschakelen g014434 Figuur 31 1. Vooruit 2. Uit 3. Achteruit De maaiaandrijving kan uitsluitend worden ingeschakeld als de bestuurder goed op de stoel zit, zie De dodemansschakelaar van de stoel controleren (bladz. 22). Maaiaandrijving voor vooruit draaien inschakelen: Druk de bovenkant van de schakelaar van de maaiaandrijving in de voorste stand (Figuur 31).
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking en schakel alle aandrijvingen uit. 3. Laat de maai-eenheden neer of vergrendel ze in de juiste transportstand. 4. Zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje om alle voedingsbronnen te isoleren en controleer of deze inderdaad zijn uitgeschakeld. 5. Ontgrendel alle onderdelen met opgeslagen energie. 6. Verzeker u ervan dat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. 7.
rolschrapers te verwijderen, omdat zo een optimale grasafvoer bereikt kan worden. De schrapers moeten gemonteerd worden als er zich gras en modder ophoopt op de rollen. Zorg er bij de montage van de schraperdraden voor dat deze de juiste spanning hebben. Zorg ervoor dat u geen stukken gras ongemaaid laat bij de overlappingen tussen maaidekken door geen scherpe bochten te maken. De maaikwaliteit optimaliseren De maaikwaliteit zal verslechteren als de machine te snel rijdt.
De bevestigingspunten zoeken g014447 Figuur 34 1. Hefpunt linksvoor 3. Hefpunt achteraan 2. Hefpunt rechtsvoor De machine slepen g281268 Figuur 33 1. Voorste bevestigingspunt Controleer of het sleepvoertuig voldoende remvermogen heeft om de gezamenlijke voertuigmassa tot stilstand te brengen, en deze te allen tijde volledig onder controle kan houden. Zorg ervoor dat de parkeerrem van het sleepvoertuig is ingeschakeld.
besturing zal zwaar aanvoelen omdat deze niet hydraulisch wordt bekrachtigd als de motor is afgezet. g014448 Figuur 35 1. Zeskantige plug 3. 4. Zoek de M12 x 40 mm stelschroef en ring onder het bestuurderplatform. Er bevindt zich één in elke draagrail van het platform. Steek een M12 x 40 mm lange stelschroef met ring in het gat in het midden van de zijkant van de motor (Figuur 36). g014450 Figuur 37 1. Transmissiekleppen omloopleiding 8.
g014451 Figuur 38 1. Voorwielmotor 3. Ring M12 2. Zeskantige plug 4. Stelschroef M12 x 40 mm D. Ga naar de remschijf op de linker voorwielmotor en herhaal bovenstaande procedure. E. Verwijder de wielblokken. F. Maak de sleepstang los. Opmerking: De remmen van de maaimachine zullen nu normaal werken. WAARSCHUWING Alvorens de maaimachine in gebruik te nemen, moet u controleren of de remmen correct werken. Controleer de maaimachine vooraf bij een lage snelheid.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid bij onderhoud • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. • Doe het volgende voordat u de machine afstelt, schoonmaakt, verlaat of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Zet de gashendel op stationair – laag. – Schakel de maai-eenheden uit.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 50 bedrijfsuren • Smeer de lagers, lagerbussen en scharnieren in (smeer meteen na elke reinigingsbeurt, ongeacht het vermelde interval). Om de 100 bedrijfsuren • Slangen van koelsysteem controleren. • De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Om de 150 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. Om de 250 bedrijfsuren • • • • Om de 400 bedrijfsuren • De brandstofleidingen en aansluitingen controleren.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Indicator voor verstopping in luchtfilter controleren. Radiateur en scherm controleren op vuil. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Smering lagerbussen meteen na elke wasbeurt, ongeacht het vermelde interval. Smeer de lagers, lagerbussen en scharnieren in Vervang beschadigde smeernippels. Smeer alle smeerpunten van de maaidekken en zorg ervoor dat er zoveel smeermiddel wordt ingespoten dat er schoon smeermiddel naar buiten komt via de doppen van de rollen. Op deze manier weet u zeker dat er geen gras en vuil is achtergebleven in de afdichtingen van de rollers, wat de levensduur verlengt.
Onderhoud motor Onderhoud van het primaire luchtfilter Veiligheid van de motor Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang de luchtfilterbehuizing indien deze beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
dit dat het voorfilter is beschadigd. Vervang beide filters. Het motoroliepeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voor- en nadat de motor voor de eerste keer wordt gestart. g022394 Figuur 42 1. Stofkap 3. Luchtfilter De carterinhoud ongeveer 6,0 liter met filter 2. Stofbak 3.
g008881 g008911 Figuur 43 Figuur 45 1. Peilstok 1. Aftapplug carterolie 4. 2. Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug. 3. Verwijder het oliefilter (Figuur 46). Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tot aan de Vol-markering staan. 5. Als het oliepeil beneden de Vol-markering staat, verwijdert u de vuldop (Figuur 44) en vult u bij met olie totdat het oliepeil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Niet te vol vullen.
Het brandstofsysteem ontluchten Onderhoud brandstofsysteem U moet het brandstofsysteem ontluchten voordat u de motor start, indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan: GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn brandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Eerste keer starten van een nieuwe machine. • De motor is gestopt vanwege een tekort aan brandstof.
Brandstoffilter vervangen Onderhoud elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren Belangrijk: Vervang regelmatig de brandstoffilterbus om slijtage van de plunjer van de bradnstofinjectiepomp of van de injectiespuitmonden ten gevolge van vuil in de brandstof te voorkomen. 1. Plaats een schone opvangbak onder de brandstoffilterbus (Figuur 47). 2. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd.
Onderhoud van de accu Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren GEVAAR Bandenspanning controleren Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. Controleer de spanning van de voor- en achterbanden. Raadpleeg de onderstaande tabel voor de juiste druk.
g014442 Figuur 49 1. Hoogte van het midden van het wiel 2. Wiel 3. Richting vooruit rijden 4. Spoorstang Om de achterwielen uit te lijnen, moet u eerst de linker- en de rechterborgmoer op de spoorstang losdraaien. (De linkerborgmoer heeft linksdraaiende schroefdraad). Draai aan de spoorstang om de correcte afstand te verkrijgen zoals hierboven is aangegeven en draai de borgmoeren stevig vast. g018091 Figuur 48 Rechterkant van machine 1. Schroef de bodem van het filterhuis los en verwijder deze.
Onderhoud koelsysteem onbelemmerd in de vrijstand komt zonder dat het blijft vastzitten of hangen. Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. g014571 Figuur 50 1. Beschermingskap 3. Huls 2. Rubberen afdichting 4. Uiteinde van stang • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen.
schoongemaakt, dient u met perslucht het vuil te verwijderen dat zich kan hebben opgestapeld op andere onderdelen van de machine (Figuur 53). g018023 Figuur 51 1. Motorkap 3. Oliekoeler 2. Bevestigingsklem oliekoeler g004137 5. Reinig het scherm grondig met perslucht. 6. Draai de vergrendeling naar binnen om de oliekoeler los te maken (Figuur 52). Figuur 53 1. Radiateur g003974 Figuur 52 1. Oliekoeler 7. 2.
Onderhoud riemen 5. De conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. Riem van wisselstroomdynamo spannen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren 1. Open de motorkap. 2. Controleer de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo door deze (Figuur 54) midden tussen de poelies van de wisselstroomdynamo en de krukas in te drukken met een kracht van 10 kg.
Onderhoud hydraulisch systeem (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter – raadpleeg de onderdeleninformatie of uw Toro distributeur voor onderdeelnummers) Alternatieve vloeistoffen: Als de aanbevolen vloeistof van Toro niet beschikbaar is, kunt u andere gewone, op petroleum gebaseerde vloeistoffen gebruiken als deze voldoen aan alle onderstaande materiaaleigenschappen en industriespecificaties. Vraag uw olieleverancier of de olie voldoet aan deze specificaties.
aansprakelijk worden gesteld voor ongeoorloofde vervangingen. 2. Smeer olie op de pakking van het nieuwe retourfilter. Opmerking: Deze synthetische vloeistof is niet 3. Breng het nieuwe retourfilter aan op de machine. compatibel met de Toro biologisch afbreekbare vloeistof die vroeger werd verkocht. Neem voor verdere informatie contact op met uw Toro distributeur. Alternatieve vloeistoffen: • Mobil EAL Envirosyn H 46 (VS) • Mobil EAL hydraulische olie 46 (internationaal) 1.
6. Laat de motor lopen en stel alle hydraulische systemen in werking totdat de hydraulische vloeistof warm is. 2. Maak de roodgele draadaansluiting los van de temperatuurschakelaar van de hydraulische tank. 7. Controleer het vloeistofpeil en vul indien nodig totdat het peil de bovenste markering op het kijkglas heeft bereikt. 3. Raak met het metalen uiteinde van de draad een geschikt aardingspunt aan. Zorg dat het metalen oppervlak goed contact maakt.
Onderhoud van maaidek Carborundumpasta klasse 80 Onderdeelnummer Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de maai-eenheid voor onderhoudsprocedures. 0,45 kg 63-07-088 11,25 kg 63-07-086 Veiligheid van de messen • Versleten of beschadigde messen of ondermessen kunnen breken en een stuk ervan kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. Controleer op gezette tijden de maai-eenheden op overmatige slijtage of beschadigingen.
Reiniging De maaidekken slijpen Als snijvlakken van messenkooien of van ondermessen erg bot worden of vervormd raken, is het noodzakelijk om deze te slijpen. Ondermessen die ernstig versleten zijn, dienen te worden vervangen. De nieuwe messen moeten voor montage geslepen worden op hun houders. Als het nodig is om de messen te slijpen, is het essentieel dat dit tegelijk gebeurt bij de messenkooien en de ondermessen. De enige uitzondering op deze regel is wanneer een nieuwe messenkooi wordt aangebracht.
De motor gebruiksklaar maken Stalling Veiligheid tijdens opslag 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. 3. Vul de motor met de opgegeven motorolie. 4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. 5. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 6. Spoel de brandstoftank met verse, schone brandstof. 7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 8.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Er bevinden zich stukken ongemaaid gras bij het punt van overlapping tussen de maaidekken. Er zijn over de volle breedte ribbels in het maairesultaat dwars op de rijrichting. Mogelijke oorzaak Remedie 1. U draait te scherp. 1. Maak een bredere bocht. 2. De machine glijdt opzij bij het dwars over een helling rijden. 3. Eén kant van het maaidek maakt geen contact met de grond door slecht geleide slangen of fout aangebrachte hydraulische adapters. 4.
Probleem Mogelijke oorzaak Er zijn strepen van niet of slecht gemaaid gras in de rijrichting. 1. Er zijn golven in de snijvlakken als gevolg van contactdruk bij een slechte afstelling van de messenkooi ten opzichte van het ondermes. 1. De randen wetten of slijpen. 2. Het ondermes raakt de grond. 3. Het ondermes is met de neus omlaag gericht. 4. De maaidekken stuiteren op en neer. 2. Vergroot de maaihoogte. 3. Stel het maaidek zo af dat het ondermes parallel met de grond is. 4.
Probleem De hydraulische vloeistof is te heet. Mogelijke oorzaak 1. Er is een scherm verstopt. 1. Reinig het scherm. 2. De ribben van de vloeistofkoeler zijn vuil/geblokkeerd. 3. De radiateur van de motor is vuil/geblokkeerd. 4. De ontlastklep is te laag ingesteld. 2. Reinig de ribben. 5. Het vloeistofpeil is te laag. 6. De remmen zijn ingeschakeld. 7. De messenkooien drukken tegen de ondermessen. 8. Een ventilator of ventilatoraandrijving werkt niet. Het remsysteem werkt niet correct.
Probleem De machine werkt eerst naar behoren, maar verliest dan vermogen. Mogelijke oorzaak 1. Een pomp of motor is versleten. 1. Vervang de onderdelen indien dit nodig is. 2. Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. 3. De vloeistof in het hydraulische systeem heeft de verkeerde viscositeit. 2. Tank van hydraulische vloeistof bijvullen tot het vereiste peil 3. Vervang de vloeistof in de hydraulische tank door vloeistof met de juiste viscositeit; raadpleeg het hoofdstuk Specificaties. 4.
Probleem De maaidekken starten niet wanneer zij worden neergelaten om te maaien. Mogelijke oorzaak 1. De stoelsensorschakelaar werkt niet goed. 1. Mechanische en elektrische werking van schakelaar controleren. 2. Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. 3. Er is een aandrijfas gebroken. 2. Vul het reservoir van de hydraulische vloeistof tot het vereiste peil. 3. Controleer de aandrijfassen van de motor en de messenkooi, en vervang ze indien nodig. 4. De ontlastklep laten nakijken.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Toro garantie Garantie gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1.500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.