Operator's Manual

Afbeelding 4
1. Ski
N.B.: De achterste zwenkwielvork hoeft niet van de
zwenkwielarm verwijderd te worden om de maaihoogte te
wijzigen.
2. Verwijder C-vormige afstandsblokken toe of verwijder ze van
het dunne gedeelte van de spilas onder de zwenkwielarm om
de gewenste maaihoogte te bereiken. Controleer of de
drukringen en niet de afstandsblokken contact maken met de
boven- en onderkant van de zwenkwielarm.
3. Zet het klemkapje vast zodat het onderdeel goed vast zit.
4. Controleer of alle vier de zwenkwielen ingesteld zijn op
dezelfde maaihoogte.
HET AFSTELLEN VAN DE SKI’S (Afb. 4)
1. Stel de ski’s af door de flensmoeren te verwijderen, de ski’s in
de juiste positie te zetten en de flensmoeren weer terug te
plaatsen en aan te draaien.
GEBRUIKERSTIPS
1. MAAI ALS HET GRAS DROOG IS—Maai laat in de ochtend
zodat u geen last hebt van de dauw waardoor het gras op
kluitjes bij elkaar gaat zitten, of laat in de middag om te
voorkomen dat het directe zonlicht het gevoelige, pas gemaaide
gras schaadt.
2. KIES DE JUISTE MAAIHOOGTE-INSTELLING,
AANGEPAST AAN DE OMSTANDIGHEDEN—Verwijder
circa een inch (2,4 cm) of niet meer dan
1
/3 van de grassprieten
bij het maaien. Bij zeer lang, mals en dicht gras kan het zijn
dat u de maaihoogte-instelling een stap omhoog moet zetten.
3. MAAIEN ONDER EXTREME OMSTANDIGHEDEN—Voor
het maaien van het gras en het kort snijden van het gras in de
maaibehuizing is lucht nodig. Stel de maaihoogte daarom niet
te laag in of sluit de maaimachine niet volledig in met
ongemaaid gras. Probeer altijd een kant van de maaimachine
vrij te houden van ongemaaid gras, waardoor er lucht naar
binnen gezogen kan worden. Wanneer u een eerste baan door
het midden van een stuk ongemaaid gazon maait, moet de
machine langzamer dan normaal gebruikt worden en moet de
11
Gebruiksaanwijzing