Operator's Manual

Brandstofltervervangen
1.Reinigdeomgevingvandemontagelocatievan
hetlter(Figuur52).
2.Verwijderhetlterenreinighetmontageopper-
vlak.
3.Smeerdepakkingophetltermetschoneolie.
4.Monteerhetltermetdehandtotdatdepakking
contactmaaktendraaivervolgensnogeen
halveslagverder.
Hetbrandstofsysteem
ontluchten
1.Voerdevoorbereidingvoorhetonderhoud
uit;zieVeiligheidmaatregelenvoor
onderhoudswerkzaamheden(bladz.38).
2.Zorgervoordatdebrandstoftankminstenshalf
volis.
3.Ontgrendelenopendemotorkap.
GEVAAR
Inbepaaldeomstandighedenzijn
dieselbrandstofenbrandstofdampen
uiterstontvlambaarenexplosief.
Brandofexplosievanbrandstofkan
brandwondenofmateriëleschade
veroorzaken.
Rooknooitwanneerumetbrandstof
bezigbentenhouddebrandstofwegvan
openvlammenofvonken.
4.Draaideontluchtschroefopdebrandstonjec-
tiepompopen(Figuur53).
g031609
Figuur53
1.Ontluchtschroefopdebrandstonjectiepomp
5.DraaihetcontactsleuteltjenaardestandAAN.
Opmerking:Deelektrischebrandstofpomp
wordtgeactiveerd,waarbijerluchtbijde
ontluchtschroefnaarbuitenkomt.Laathet
sleuteltjeopAANstaantotdatereenvollestraal
brandstofbijdeschroefnaarbuitenkomt.
6.Zetdeontluchtschroefweervastendraaihet
sleuteltjeopUIT.
Opmerking:Normaalmoetdemotorstarten
wanneerudezeprocedureuitgevoerdhebt.Indien
demotorechternietstart,kanerluchttussende
injectiepompendeinjectorszitten;zieInjectors
ontluchten(bladz.47).
Injectorsontluchten
Opmerking:Dezeproceduremaguitsluitend
wordentoegepastalshetbrandstofsysteemisontlucht
metbehulpvandenormaleontluchtingsprocedures
endemotornietstart;zieHetbrandstofsysteem
ontluchten(bladz.47).
1.DraaideleidingconnectornaarspuitstukNr.1
endehouderlos(Figuur54).
g031615
Figuur54
1.Brandstonjectors
2.ZetdegashendelopSNEL.
3.DraaihetsleuteltjenaardestandSTARTenkijk
hoedebrandstofomdeconnectorstroomt.
Opmerking:DraaihetsleuteltjeopUIT
wanneerueenononderbrokenstraalziet.
4.Draaideleidingconnectorgoedvast.
5.Herhaaldezeprocedurebijdeoverige
spuitmonden.
47