Operator's Manual

g031634
Figuur53
1.Ontluchtingsplug3.Aftapventiel
2.Waterafscheider/lter
3.Draaideplugweervastnahetaftappen.
Brandstofltervervangen
1.Reinigdeomgevingvandemontagelocatievan
hetlter(Figuur53).
2.Verwijderhetlterenreinighetmontageopper-
vlak.
3.Smeerdepakkingophetltermetschoneolie.
4.Monteerhetltermetdehandtotdatdepakking
contactmaaktendraaivervolgensnogeen
halveslagverder.
Hetbrandstofsysteem
ontluchten
1.Voerdevoorbereidingvoorhetonderhouduit;
zieDemachineklaarmakenvooronderhoud
(bladz.39).
2.Zorgervoordatdebrandstoftankminstenshalf
volis.
3.Ontgrendelenopendemotorkap.
GEVAAR
Inbepaaldeomstandighedenzijn
dieselbrandstofenbrandstofdampen
uiterstontvlambaarenexplosief.
Brandofexplosievanbrandstofkan
brandwondenofmateriëleschade
veroorzaken.
Rooknooitwanneerumetbrandstof
bezigbentenhouddebrandstofwegvan
openvlammenofvonken.
4.Draaideontluchtschroefopdebrandstonjec-
tiepompopen(Figuur54).
g031609
Figuur54
1.Ontluchtschroefopdebrandstonjectiepomp
5.DraaihetcontactsleuteltjenaardestandAAN.
Opmerking:Deelektrischebrandstofpomp
wordtgeactiveerd,waarbijerluchtbijde
ontluchtschroefnaarbuitenkomt.Laathet
sleuteltjeopAANstaantotdatereenvollestraal
brandstofbijdeschroefnaarbuitenkomt.
6.Zetdeontluchtschroefweervastendraaihet
sleuteltjeopUIT.
Opmerking:Normaalmoetdemotorstarten
wanneerudezeprocedureuitgevoerdhebt.Indien
demotorechternietstart,kanerluchttussende
injectiepompendeinjectorszitten;zieInjectors
ontluchten(bladz.47).
Injectorsontluchten
Opmerking:Dezeproceduremaguitsluitend
wordentoegepastalshetbrandstofsysteemisontlucht
metbehulpvandenormaleontluchtingsprocedures
endemotornietstart;zieHetbrandstofsysteem
ontluchten(bladz.47).
1.DraaideleidingconnectornaarspuitstukNr.1
endehouderlos(Figuur55).
47