Form No. 3328-566 A Groundsmaster 3500-D Groundsmaster Tractie-eenheid Modelnr. 30821—Serienr.
Waarschuwing Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aanbevolen onderhoudsschema . . . . . . . . . . . . . . Controlelijst Dagelijks Onderhoud . . . . . . . . . . . . Lagers en lagerbussen smeren . . . . . . . . . . . . . . . Motorkap verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoud van het luchtfilter . . . . . . . . . . . . . . . . Motorolie verversen en filter vervangen . . . . . . . Onderhoud van het brandstofsysteem . . . . . . . . .
• Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de machine gebruikt, met name kinderen en huisdieren. u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het risico aan. Ga als regel altijd voorzichtig te werk. • Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor ongevallen en letsel of schade die hij/zij, andere personen of goederen kunnen oplopen.
– let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren; – Probeer de motor niet te starten als er brandstof is gemorst. Verwijder de machine dan uit de buurt van de plek waar is gemorst, en voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen. • Let op kuilen in het terrein en andere verborgen gevaren. – Doe steeds de dop weer zorgvuldig op brandstoftanks en -containers. • Ga voorzichtig te werk als u lasten sleept of zware werktuigen gebruikt.
• Aandrijving naar werktuigen uitschakelen bij transport of als de machine niet in gebruik is. • Versleten of beschadigde onderdelen vervangen ten behoeve van een veilig gebruik. • Motor afzetten en aandrijving naar werktuigen uitschakelen: • Als het nodig is de brandstoftank af te tappen, doe dit dan buiten. • Let op dat bij machines met meer maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait.
• Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een lange broek te dragen. Dit is verplicht op grond van diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en verzekeringsbepalingen. Veilige bediening van de Toro Maaimachine De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de CEN-, ISO- of ANSI-normen.
• Voorkom dat de motor het maximaal toelaatbare toerental overschrijdt, doordat de instellingen van de motor zijn veranderd. Ten behoeve van de veiligheid en een nauwkeurige afstelling moet u het maximale motortoerental met een tachometer laten controleren door een erkende Toro-dealer. • Vermijd plotseling stoppen en starten. • Trap het achteruit-pedaal in om te remmen. • Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt. Verleen altijd voorrang.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 99-3558 (voor CE) 1. Waarschuwing—Lees de gebruikershandleiding. 2. Om de motor te starten, moet u plaats nemen op de bestuurdersstoel en het sleuteltje op Aan/Voorgloeien draaien totdat het indicatielampje van de gloeibougie dooft.
3-7276 1. Gevaar voor ontploffing— Draag oogbescherming. 2. Risico van bijtende vloeistof—Direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 3. Brandgevaar—Vuur, open licht en roken verboden. 4. Gevaar voor vergiftiging— Houd kinderen uit de buurt van de accu. 99-3560 (voor CE) 1. Waarschuwing—Lees de gebruikershandleiding. 2. Machine kan kantelen—Uitsluitend gebruiken op hellingen van minder dan 14 graden of heuvelafwaarts op hellingen van minder dan 15 graden. 3.
93-6681 93-7818 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 1. Waarschuwing—Lees de gebruikershandleiding voor instructies met betrekking tot de torsie van het mes. 99-3444 1. Toerental van messenkooi—Snel 100-6583 (voor CE) 1. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Houd omstanders op een afstand. 2. Waarschuwing—Blijf uit de buurt van draaiende messen en bewegende onderdelen. 10 2.
Specificaties Algemene specificaties Motor Koelsysteem Elektrisch systeem: Inhoud brandstoftank Kubota vloeistofgekoelde driecilinder viertaktdieselmotor. 32 hp @ 2800 tpm, afgeregeld op 3050 tpm. 1124 cc slagvolume. Heavy-duty, afzonderlijk gemonteerde tweetrapsluchtfilter. Uitschakelknop hoge watertemperatuur. Het koelsysteem heeft een capaciteit van ongeveer 5,5 liter voor een mengsel met een 50/50 verhouding van ethyleenglycol antivries en water.
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig. Losse onderdelen Opmerking: Gebruik deze lijst om te controleren of alle onderdelen die nodig zijn voor de montage, zijn geleverd. Zonder deze onderdelen kan de montage niet worden voltooid. Sommige onderdelen kunnen al in de fabriek zijn gemonteerd.
Waarschuwing Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de tractor en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit. 1 Figuur 1 1. Accudeksel 3.
De stoel monteren 5. Leid de kabel van de stoelschakelaar onder de rechtse steunbeugel van de stoel en sluit deze aan op de juiste connector van de stoelschakelaar op de kabelboom. De machine wordt geleverd zonder dat de stoel is gemonteerd. De Deluxe Stoel, Modelnr. 03225 of de Standaard Stoel, Modelnr. 03224, moeten als volgt worden gemonteerd: 6.
Hoekindicator controleren Sluiting van de motorkap monteren (CE) Gevaar 1. Maak de sluiting van de motorkap los van de beugel van de sluiting van de motorkap (Fig. 8). Om het risico van lichamelijk of dodelijk letsel als gevolg van omslaan te verminderen, mag u de machine niet gebruiken op hellingen die steiler zijn dan 25 . 2. Schuif de vergrendelbeugel van de motorkap op de sluiting (Fig. 8). 3. Haak de sluiting op de beugel van de sluiting van de motorkap (Fig. 8). 1.
Hefarmen afstellen 1. Start de motor, hef de maaidekken op en controleer of de speling tussen elke hefarm en de beugel van de vloerplaat 5–8 mm bedraagt (Fig. 10). Indien dit niet het geval is, moet u de aanslagbouten losdraaien (Fig. 11) en de cilinder afstellen om de juiste speling te krijgen. Om de cilinder af te stelen, moet u de contramoer op de cilinder losdraaien (Fig. 12), de pen uit het uiteinde van de stang verwijderen en draaien aan de gaffelpen. Plaats de pen en controleer de speling.
Ballast achter De Groundsmaster 3500 Tractie-eenheid met 27” roterende maaidekken is in overeenstemming met ANSI-norm B71.4-1999 als de achterwielen wordt verzwaard met 22,5 kg calciumchloride. 1 Belangrijk Als een band van een wiel dat is verzwaard met calciumchloride lek raakt, moet u de machine zo snel mogelijk van het gazon verwijderen. Om mogelijke schade aan het gazon te voorkomen, moet u het desbetreffende deel van het gazon onmiddellijk doordrenken met water. Figuur 15 1. Peilstok 3.
Brandstoftank met brandstof vullen Het koelsysteem controleren Verwijder dagelijks het vuil van de radiator en de oliekoeler (Fig. 18). Reinig de radiator elk uur als de machine in zeer stoffige en vuile omstandigheden wordt gebruikt; zie Het koelsysteem van de motor reinigen, blz. 35. De motor loopt op Nr. 2 dieselbrandstof. De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 42 liter. 1. Maak de omgeving van de dop de brandstoftank schoon (Fig. 17). 1 2 3 1 Figuur 17 1. Dop van brandstoftank Figuur 18 1.
Belangrijk De ISO VG 46 Multigrade vloeistof blijkt een optimale werking te geven bij een groot aantal temperatuursomstandigheden. Voor gebruik bij constant hoge omgevingstemperaturen 18 C tot 49 C, kan ISO VG 68 hydraulische vloeistof zorgen voor betere prestaties. 1 Opmerking: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulisch systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml.
Bandenspanning controleren Torsie van wielmoeren controleren De banden worden in de fabriek opzettelijk te hard opgepompt. U moet daarom voor gebruik wat lucht laten ontsnappen om de luchtdruk te verminderen. De luchtdruk in de banden moet liggen tussen 97–124 kPa. Waarschuwing Belangrijk Zorg ervoor dat alle banden steeds de aanbevolen bandenspanning hebben; hierdoor kan de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig. 4 Voorzichtig 6 5 Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dB(A). Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. 3 1 2 Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. Bedieningsorganen Figuur 21 1. Tractiepedaal voor vooruit 2. Tractiepedaal voor achteruit 3.
Contactschakelaar Schakelhendel van maaieenheid De contactschakelaar (Fig. 23), waarmee de motor wordt gestart, afgezet en voorgegloeid, heeft drie standen: Uit, Aan/Voorgloeien en Start. Draai het sleuteltje op Aan/Voorgloeien totdat het indicatielampje van de gloeibougie dooft (ongeveer 7 seconden); draai daarna het contactsleuteltje op Start om de startmotor in werking te stellen. Laat het sleuteltje los als de motor start. Het sleuteltje komt automatisch op Aan/Lopen.
Parkeerrem Starten en stoppen van de motor Telkens als de motor wordt afgezet, moet u de parkeerrem (Fig. 23) in werking stellen om te voorkomen dat de machine per ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u de hendel omhoog trekken. De motor zal afslaan als het tractiepedaal is ingetrapt terwijl de parkeerrem in werking is gesteld. Belangrijk Het brandstofsysteem moet worden ontlucht indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan.
Het brandstofsysteem ontluchten 3. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp open (Fig. 25). 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Zorg ervoor dat de brandstoftank minstens half vol is. 1 2. Ontgrendel en open de motorkap. Gevaar In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken.
Het veiligheidssysteem controleren De tractie-eenheid slepen In noodgevallen kan het voertuig over een korte afstand worden gesleept; Toro raadt echter af hiervan een standaardprocedure te maken. Voorzichtig Belangrijk U mag de machine niet sneller dan 3–4 km per uur slepen omdat hierdoor het aandrijfsysteem kan worden beschadigd. Als de machine over een grote afstand moet worden verplaatst, moet u deze vervoeren op een vrachtwagen of een aanhanger.
Gebruikseigenschappen Start de motor en laat deze op halfgas stationair lopen om warm te worden. Duw de gashendel helemaal naar voren, hef de maaieenheden op, zet de parkeerrem vrij, trap het tractiepedaal om vooruit te rijden in en rij voorzichtig naar een open terrein. Gevaar De maaimachine heeft een uniek tractiesysteem waardoor de machine vooruit kan rijden op een helling, zelfs als het hoogste wiel vrij van de grond komt.
Na het maaien De Sidewinder heeft een overhang van maximaal 33 cm, zodat u dichter langs de rand van zandkuilen en andere obstakels kunt maaien, terwijl tegelijkertijd de wielen van de tractor zo ver mogelijk uit de buurt van de rand van kuilen, sloten en vijvers blijven. Als u klaar bent met maaien, moet u de machine grondig schoonspoelen met een tuinslang zonder spuitmond, zodat bij een te hoge waterdruk de afdichtingen en lagers niet worden beschadigd en verontreinigd raken.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Spanning van de riem van ventilator en wisselstroomdynamo controleren. • Hydraulische filter vervangen. • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. • Motortoerental controleren (stationair en op vol gas).
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma. Gecontroleerde item Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het motoroliepeil controleren. Peil van koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stof-cup, burp-klep controleren. Radiator en scherm controleren op vuil. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Lagers en lagerbussen smeren De tractie-eenheid is voorzien van smeernippels die regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren. De lagers en de lagerbussen moeten elke dag worden gesmeerd als de machine in zeer stoffige en vuile omstandigheden wordt gebruikt.
Figuur 32 Figuur 36 Figuur 33 Figuur 37 Figuur 34 Figuur 38 Zie opmerking Figuur 35 31
Motorkap verwijderen 2 De motorkap kan eenvoudig worden verwijderd om onderhoudswerkzaamheden in het motorgedeelte van de machine uit te voeren. 1. Ontgrendel en open de motorkap. 2. Verwijder de pen waarmee het draaipunt van de motorkap vastzit aan de bevestigingsbeugels (Fig. 39). 1 1 Figuur 40 1. Stof-cup van luchtfilter 2. Vergrendeling van luchtfilter 2. Schuif het filter voorzichtig uit het luchtfilterhuis om zo weinig mogelijk stof te verplaatsen.
Motorolie verversen en filter vervangen 4. Wassen A. Maak een oplossing van filterreiniger en water en laat het filter hierin ongeveer 15 minuten weken; Raadpleeg de instructies op de verpakking van de filterreiniger voor volledige informatie. Ververs de olie en vervang het filter na de eerste 50 bedrijfsuren; ververs daarna de olie om de 50 bedrijfsuren en vervang het oliefilter om de 100 bedrijfsuren. B. Nadat u het filter 15 minuten heeft laten weken, spoelt u dit om met schoon water.
Brandstoffilter vervangen Onderhoud van het brandstofsysteem Vervang het brandstoffilter aan de binnenkant van de framerail onder de waterafscheider om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Brandstoftank De brandstoftank moet om de 2 jaar worden afgetapt en gereinigd. Ook moet de tank worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd gestald gaat worden.
Injectors ontluchten Het koelsysteem van de motor reinigen Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start; zie Het brandstofsysteem ontluchten, blz. 24. Verwijder dagelijks het vuil van de oliekoeler en de radiator. Reinig ze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. 1. Draai de leidingconnector naar spuitmond nr. 1 en de houder los. 1. Zet de motor af en open de motorkap.
De Hydrostat aandrijfriem vervangen Onderhoud van de riemen van de motor 1. Steek een dopschroevendraaier of een stukje buis in het uiteinde van de spanveer van de riem. De conditie en de spanning van alle riemen moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. Waarschuwing Wees voorzichtig als u de veer ontspant omdat de veerbelasting hoog is. Wisselstroomdynamo/ventilatorriem (Fig. 49) 1. Open de motorkap. 2.
De gashendel afstellen 1. Zet de gashendel naar achteren zodat het tegen de gleuf in het bedieningspaneel aan komt. 2. Maak de connector van de gaskabel op de hefboomarm van de injectiepomp los (Fig. 51). 1 Figuur 52 1. Hydraulische leiding 1 Figuur 51 1. Hefboomarm van injectiepomp 1 3. Houd de hefboomarm van de injectiepomp tegen de regelschroef voor het stationair toerental en zet de kabelconnector vast. Figuur 53 4.
Hydraulische slangen en leidingen controleren 4. Plaats de dop weer op het reservoir. Start de motor en gebruik alle hydraulische bedieningsorganen om de hydraulische vloeistof door het hele systeem te verspreiden. Controleer ook op lekkages; zet daarna de motor af. Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en slangen op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën.
De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand 4. Start de motor en draai de zeskantige moer van de afstelnok in beide richtingen om de middelste positie van het bereik van de neutraalstand te bepalen. Als de machine beweegt wanneer het tractiepedaal in de neutraalstand staat, moet de afstelnok van de tractie worden afgesteld. 5. Draai de borgmoer vast om de afstelling te borgen. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en zet de motor af. 7.
Onderhoud van de accu Als er op de accupolen corrosie ontstaat, moet u de kabels losmaken, de min (–) kabel eerst, en de klemmen en polen afzonderlijk schoonkrabben. Zet de kabels weer vast, de plus (+) kabel eerst, en smeer de accupolen in met petrolatum. Het accuzuur moet op het juiste peil worden gehouden en de bovenkant van de accu moet schoon blijven.
Elektrisch schema 41
Hydraulisch schema 42
Motor Voorbereidingen voor winterstalling 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug weer terug. Tractie-eenheid 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaieenheden en de motor grondig. 3. Vul het oliecarter met ongeveer 3,8 liter motorolie, type SAE10W-30. 2. De bandenspanning controleren. Breng alle banden op een spanning van 97–110 kPa. 4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. 3.