Operator's Manual

Figuur 12
1. Mesbout
2. Afschaafbescherming
3. Monteer het mes met de wiek naar het maaidek
gericht en de afschaafbescherming en de mesbout.
Draai de mesbout vast met een torsie van
115–149 Nm.
Probeer nooit een krom mes recht te buigen of een
gebroken of gescheurd mes te lassen. Monteer altijd
een nieuw mes zodat u ervan bent verzekerd dat de
veiligheidscertificering van het product niet vervalt.
Mes controleren en slijpen
(Fig. 13–14)
1. Hef de maaieenheid op in de hoogste positie, zet
de motor af en stel de parkeerrem in werking. Zet
de transportvergrendelingen vast om te voor-
komen dat de maaieenheid per ongeluk naar
beneden valt.
2. Controleer nauwkeurig of het mes scherp is
of sporen van slijtage vertoont op punten waar
de gebogen delen van het mes vlak worden
(Fig. 13-A). Omdat zand en schurend materiaal
het metaal dat de vlakke met de gebogen delen
van het mes verbindt, kunnen doen slijten, moet
u het mes controleren voordat u de machine
gebruikt. Als u een groef of slijtage ontdekt,
(Fig. 13-B), moet u het mes vervangen. Zie Mes
verwijderen en monteren.
Als het mes gaat slijten, kan er een groef ontstaan
tussen de wiek en het vlakke deel van het mes
(Fig. 13-C). Uiteindelijk kan dan een stuk van het
mes afbreken en van onder de maaikast worden
weggeslingerd waardoor de bestuurder of een
omstander ernstig letsel kan oplopen.
Figuur 13
1. Wiek
2. Vlak deel van het mes
3. Slijtage
4. Groefvorming
3. Controleer de snijranden van alle messen. Als de
snijranden niet scherp zijn of bramen vertonen,
moeten ze worden geslepen. Gebruik een vijl om
de bovenkant van het mes te slijpen en de
oorspronkelijke snijhoek te behouden om te
zorgen dat het mes scherp blijft (Fig. 27). Het mes
zal in balans blijven als dezelfde hoeveelheid
metaal aan beide snijranden wordt weggehaald.
Figuur 14
1. Aanzicht van het uiteinde
2. Uitsluitend onder deze hoek slijpen
4. Om te controleren of het mes recht en parallel is,
moet u het mes op een horizontaal vlak leggen en
de uiteinden controleren. De uiteinden moeten iets
lager zijn dan het midden van het mes en de
snijkant lager dan de onderkant van het mes.
Indien dit het geval is, zal het mes maaiwerk van
een goede kwaliteit leveren en zal een minimaal
motorvermogen hoeven worden gebruikt.
Daartegenover staat dat een mes waarvan de
uiteinden hoger dan het midden zijn, of de
snijkant hoger is dan de onderkant, krom of
verbogen is moet worden vervangen.
14
Onderhoud
2
1
1
1
2
3
4
1