Form No. 3353–354 Rev A Groundsmaster) 3505-D Groundsmaster Tractie-eenheid Modelnr. 30826 – Serienr.
Waarschuwing Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aanbevolen onderhoudsschema . . . . . . . . . . . . . . . Controlelijst Dagelijks Onderhoud . . . . . . . . . . . . Lagers en lagerbussen smeren . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoudsschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Motorkap verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemeen onderhoud van het luchtfilter . . . . . . . . Onderhoud van het luchtfilter . . . . . . . . . . . . . .
• Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor ongevallen en letsel of schade die hij/zij, andere personen of goederen kunnen oplopen. In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk dodelijk) letsel van u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het risico aan. Ga als regel altijd voorzichtig te werk. • Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
• Bij gebruik van werktuigen nooit de afvoeropening naar omstanders toe richten of personen in de buurt van de in werking zijnde machine laten komen. • Vervang defecte geluiddempers/knalpotten. • Controleer voor het gebruik de messen, bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of beschadiging. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden.
• Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen verricht. Messen mogen uitsluitend worden vervangen. Probeer ze nooit recht te buigen of te lassen. • De bestuurder moet de eventueel bijgeleverde waarschuwingslichten laten knipperen als hij op de openbare weg rijdt, tenzij dit wettelijk is verboden.
Gebruiksaanwijzing • Trap het achteruit-pedaal in om te remmen. • Zorg ervoor dat u weet hoe u de machine en de motor snel kunt stoppen. • Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt. Verleen altijd voorrang. • Draag geen tennisschoenen of gymschoenen als u de machine gebruikt. • De maaidekken moeten worden opgeheven als u van het ene werkgebied naar het andere rijdt. • Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een lange broek te dragen.
Geluidsdruk • Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, moet u contact opnemen met een erkende Toro-dealer. Deze machine oefent een A-gewogen equivalente continue geluidsdruk uit op het gehoor van de bestuurder van 89 dBA, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG en wijzigingen daarvan.
93-7818 1. Waarschuwing – Lees de gebruikershandleiding voor instructies met betrekking tot de torsie van het mes. 43-8480 107-7801 (voor CE) 93-6681 1. Machine kan kantelen – Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 99-3444 1. Toerental van messenkooi – Snel 104-0484 104-1086 1. Maaihoogte 8 2.
106-6753 (voor CE) 104-5181 (voor CE) 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Machine kan kantelen – Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden en doe de veiligheidsgordel om als de rolbeugel is gemonteerd. 3. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 4.
8-9006 1. 2. 3. 4. Schakel de aftakas in. Schakel de aftakas uit. Laat de maaidekken neer. Hef de maaidekken op. 5. Beweeg naar achteren om de hefhendel te vergrendelen. 6. Motor – Afzetten 7. Motor – Lopen 8. Motor – Starten 107-7800 10 9. Snel 10. Continu snelheidsregeling 11.
Specificaties Algemene specificaties Motor Koelsysteem Elektrisch systeem Inhoud brandstoftank Kubota vloeistofgekoelde driecilinder viertaktdieselmotor. 32 hp @ 2800 tpm, afgeregeld op 3050 tpm. 1124 cc inhoud. Heavy-duty, afzonderlijk gemonteerde tweetrapsluchtfilter. Uitschakelknop te hoge watertemperatuur. Het koelsysteem heeft een capaciteit van ongeveer 5,7 liter voor een mengsel met een 50/50 verhouding van ethyleenglycol antivries en water.
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Losse onderdelen Opmerking: Gebruik deze lijst om te controleren of alle onderdelen die nodig zijn voor de montage, zijn geleverd. Zonder deze onderdelen kan de montage niet worden voltooid. Sommige onderdelen kunnen al in de fabriek zijn gemonteerd.
De accu in gebruik nemen, opladen en aansluiten Waarschuwing CALIFORNIA Proposition 65 Waarschuwing 1 Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. Figuur 1 1. Accudeksel 3. Verwijder de vuldoppen van de accu en giet langzaam accuzuur in elke cel totdat het zuurpeil net boven de platen komt.
Sluiting van de motorkap monteren (CE) 7. Bevestig de pluskabel (rood) aan de klem van de pluspool (+) van de accu en de minkabel (zwart) aan de klem van de minpool (–) van de accu met behulp van de tapbouten en moeren (Fig. 2). Zorg ervoor dat de accuklem helemaal op de pluspool zit en de kabel goed op de accu is geplaatst. De kabel mag geen contact maken met het accudeksel. Schuif het rubberen stofkapje over de pluspool om eventuele kortsluiting te voorkomen. 1.
Hefarmen afstellen 3. Start de motor, hef de maaidekken op en controleer of de speling tussen de slijtbeugel op de slijtbalk van het achterste maaidek en de bumperbeugel 0,51–2,54 mm bedraagt (Fig. 8). Indien dit niet het geval is, moet u de achterste cilinder afstellen om de juiste speling te verkrijgen. Om de cilinder af te stellen, moet u de maaidekken neerlaten en de contramoer op de cilinder losdraaien (Fig. 9). Pak de cilinderstang vlak bij de moer beet met een tang en een lap en draai aan de stang.
Voor het gebruik 3. Als het oliepeil te laag is, verwijdert u de vuldop (Fig. 11) en vult u bij met kleine hoeveelheden olie totdat het oliepeil de VOL-markering op de peilstok bereikt. Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig het peil. Voorzichtig 1 Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Gevaar Voorzichtig In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiatordop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen.
Andere vloeistoffen: Als de hydraulische vloeistof van Toro niet beschikbaar is, kunt u andere vloeistoffen gebruiken mits deze voldoen aan alle volgende materiaaleigenschappen en industriespecificaties: We raden af een synthetische vloeistof te gebruiken. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product. Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen.
Gebruiksaanwijzing 4 Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 1 Voorzichtig 3 2 Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. Figuur 16 Bedieningsorganen 1. Tractiepedaal voor vooruit 2. Tractiepedaal voor achteruit Tractiepedalen 3. Schuif voor Maaien/Transport 4.
Contactschakelaar Schakelhendel van maaidek De contactschakelaar (Fig. 18), waarmee de motor wordt gestart, afgezet en voorgegloeid, heeft drie standen: Uit, Aan/Voorgloeien en Start. Draai het sleuteltje op Aan/Voorgloeien totdat het indicatielampje van de gloeibougie dooft (ongeveer 7 seconden); draai daarna het contactsleuteltje op Start om de startmotor in werking te stellen. Laat het sleuteltje los zodra de motor start. Het sleuteltje komt automatisch op Aan/Lopen.
Stoelverstelling Belangrijk Om te voorkomen dat de startmotor oververhit raakt, mag u de startmotor niet langer dan 15 seconden in werking stellen. Als u de motor 10 seconden achtereen hebt gestart, moet u 60 seconden wachten voordat u een nieuwe startpoging doet. Verstelling in lengterichting (Fig. 19) – Beweeg de hendel op de zijkant van de stoel naar buiten, schuif de stoel in de gewenste positie en laat de hendel los om de stoel in deze positie te vergrendelen. 5.
4. Draai het contactsleuteltje op Aan. De elektrische brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht bij de ontluchtschroef naar buiten. Laat het sleuteltje op Aan staan totdat er een volle straal brandstof bij de schroef naar buiten komt. Zet de ontluchtschroef weer vast en draai het sleuteltje op Uit. 1. Let erop dat alle omstanders buiten het maaigebied blijven. Houd uw handen en voeten uit de buurt van de maaidekken. 2.
Standaard Controle Module (SCM) De Standard Control Module is een ”ingekapseld” elektronisch apparaat dat is vervaardigd in een ”one size fits all” configuratie. De module gebruikt halfgeleider- en mechanische elementen ten behoeve van de controle en regeling van de standaard elektrische functies die nodig zijn voor een veilig gebruik van het product. De output-circuits worden geactiveerd door correcte input-condities. De drie outputs omvatten Aftakas, ETR en STARTEN.
Elke (horizontale) rij op de onderstaande tabel geeft de input- en output-vereisten voor elke specifieke functie van het product aan. De functies van het product worden vermeld in de linkerkolom. De symbolen geven de conditie van een specifiek circuit aan zoals: geactiveerd voor spanning, gesloten om massa te maken en geopend om massa te maken. – Geeft aan dat een circuit is gesloten om massa te maken – LED AAN. O Geeft aan dat een circuit is geopend om massa te maken of is gedeactiveerd – LED UIT.
Gebruikseigenschappen Oefen u in het rijden met opgeheven en neergelaten maaidekken rond obstakels. Wees voorzichtig als u tussen smalle objecten rijdt zodat u de machine of de maaidekken niet beschadigt. Gevaar Rijd altijd langzaam op oneffen terrein. De hellinghoek waarbij de machine zal omkiepen, is afhankelijk van een groot aantal factoren.
Keuze van de messen Maai als het gras droog is Wiek met standaard hoek Maai laat in de ochtend om dauw te vermijden waardoor het gras op kluitjes bij elkaar gaat zitten, of laat in de middag om te voorkomen dat het directe zonlicht het gevoelige, pas gemaaide gras schaadt. Het maaimes levert in het algemeen de beste prestaties bij lagere maaistanden (1,9 tot 6,35 cm). Het optionele mes met parallelle High Lift-wiek levert betere prestaties bij hogere maaistanden (5,08 tot 10,16 cm).
Configuratie met optionele apparatuur Contra’s Pro’s Toepassing g Gras maaien: Maaihoogte 1,9 tot 4,44 cm Mes met wiek met standaard hoek Mes met parallelle High Lift-wiek NIET GEBRUIKEN MET MULCHPLAAT Aanbevolen voor de meeste toepassingen Kan goede resultaten opleveren bij schraal of dun gras. Gras maaien: Maaihoogte 5,08 tot 6,35 cm Aanbevolen voor dik of sappig gras Aanbevolen voor schraal of dun gras Gras maaien: Maaihoogte 7 tot 10,16 cm Kan goede resultaten opleveren bij dik gras.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Spanning van de riem van ventilator en wisselstroomdynamo controleren. • Hydraulische filter vervangen. • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. • Motortoerental controleren (stationair en op vol gas).
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma. Gecontroleerde item Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stof-cup, burp-klep controleren. Radiator en scherm controleren op rommel. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Lagers en lagerbussen smeren De tractie-eenheid is voorzien van smeernippels die regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren. De lagers en de lagerbussen moeten elke dag worden gesmeerd als de machine in zeer stoffige en vuile omstandigheden wordt gebruikt.
(2) Figuur 28 Figuur 25 Figuur 29 Figuur 26 Figuur 30 Figuur 27 31
Figuur 33 Figuur 31 Figuur 34 Figuur 32 Zie opmerking 32
Onderhoudsschema Motorkap verwijderen 3. Schuif de motorkap naar de rechterkant, til de andere kant omhoog en trek de motorkap uit de beugels. De motorkap kan eenvoudig worden verwijderd om onderhoudswerkzaamheden in het motorgedeelte van de machine uit te voeren. 4. Monteer de motorkap in de omgekeerde volgorde. Algemeen onderhoud van het luchtfilter 1. Ontgrendel en open de motorkap. 2. Verwijder de borgpen waarmee het draaipunt van de motorkap vastzit aan de bevestigingsbeugels (Fig. 35).
Onderhoud van het luchtfilter 4. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het afneembare deksel. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. Geef het luchtfilter om de 200 uur een onderhoudsbeurt (vaker in uiterst stoffige of vuile omstandigheden). 5. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar beneden gericht – in een positie tussen ongeveer 5:00 tot 7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde. 1.
Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoud van het brandstofsysteem Ververs de olie en vervang het filter na de eerste 50 bedrijfsuren; daarna moet u om de 150 bedrijfsuren de olie verversen en het oliefilter vervangen. Brandstoftank De brandstoftank moet om de 2 jaar worden afgetapt en gereinigd. Ook moet de tank worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd gestald gaat worden. Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen. 1.
Brandstoffilter vervangen 4. Verwijder de klem van het brandstoffilter en schuif deze op het nieuwe filter. Druk de brandstofslangen op het nieuwe brandstoffilter en zet deze vast met de slangklemmen. Let erop dat de pijl op de zijkant van het filter in de richting van de injectiepomp wijst. Vervang het brandstoffilter, aan de binnenkant van de framerail onder de waterafscheider, om de 400 uur of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. 5.
Het koelsysteem van de motor reinigen Onderhoud van de riemen van de motor Verwijder dagelijks het vuil van de oliekoeler en de radiator. Reinig ze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. De conditie en de spanning van alle riemen moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. 1. Zet de motor af en open de motorkap. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. Wisselstroomdynamo/ventilatorriem 2.
De Hydrostat aandrijfriem vervangen 3. Houd de hefboomarm van de injectiepomp tegen de regelschroef voor het stationair toerental en zet de kabelklem vast. 1. Steek een dopschroevendraaier of een stukje buis in het uiteinde van de spanveer van de riem. 4. Draai de schroeven los waarmee de gashendel is bevestigd aan het bedieningspaneel. Waarschuwing 5. Duw de gashendel helemaal naar voren. Wees voorzichtig als u de veer ontspant omdat de veerbelasting hoog is. 6.
Hydraulische filter vervangen Het hydraulische filter moet na de eerste 10 bedrijfsuren worden vervangen en vervolgens om de 200 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Als u het filter vervangt, moet u een origineel Toro-oliefilter monteren. De hydraulische vloeistof moet om de 400 bedrijfsuren worden ververst of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Als u het filter vervangt, moet u een origineel Toro-oliefilter, Onderdeelnr.
Hydraulische slangen en leidingen controleren 3. Draai de borgmoer op de afstelnok van de tractie los (Fig. 51). Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en slangen op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. Waarschuwing Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken.
Parkeerrem afstellen Houd de bovenkant van de accu schoon door deze af en toe te reinigen met een borstel die in een oplossing van ammoniak of natriumbicarbonaat is gedompeld. Spoel de bovenkant na het reinigen af met water. Verwijder nooit de vuldoppen bij het reinigen. De afstelling van de parkeerrem moet om de 200 bedrijfsuren worden gecontroleerd. 1. Draai de stelschroef los waarmee de knop is bevestigd aan de parkeerremhendel (Fig. 52).
Zekeringen Motor De zekeringen in het elektrische systeem van de machine bevinden zich onder de kap van het bedieningspaneel. 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug weer terug. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. Voorbereidingen voor winterstalling 3. Vul het oliecarter met ongeveer 3,8 liter motorolie, type SAE15W-40. Tractie-eenheid 4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. 1.
Elektrisch schema 43
Hydraulisch schema 44