Form No. 3359-746 Rev A Groundsmaster® 3500-D Tractie-eenheid Groundsmaster Modelnr.: 30839—Serial No. 280000001 and Up Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Er worden in deze handleiding nog 2 woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient. Inleiding Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Veiligheid Tips voor bediening en gebruik........................... 28 Onderhoud ................................................................ 31 Aanbevolen onderhoudsschema ............................. 31 Controlelijst Dagelijks Onderhoud ..................... 32 Onderhoudsschema ........................................... 33 Procedures voorafgaande aan onderhoud................ 34 Motorkap verwijderen ........................................ 34 Smering................................................
– Zorgvuldigheid en concentratie bij het werken met zitmaaiers – Als de machine op een helling begint te glijden, kan dat niet met de rem worden gecorrigeerd.
• • • • • • • • • • zijn aangebracht, correct zijn afgesteld en naar behoren werken. Verander de instellingen van de motor niet en voorkom overbelasting van de motor. De motor met te hoog toerental laten draaien kan de kans op lichamelijk letsel vergroten. Doe het volgende voordat u de bestuurderspositie verlaat: – Stop de machine op een horizontaal oppervlak. – Schakel de aftakas uit en laat de werktuigen zakken. – Zet de versnelling in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
te stellen op welke heuvels of hellingen veilig kan worden gewerkt, moet u de inclinometer gebruiken die wordt geleverd bij elke machine. Het maaigebied moet worden geïnspecteerd volgens de procedure in het hoofdstuk Gebruiksaanwijzing van deze handleiding. De maximale hellingshoek is aangegeven op de sticker naast de hoekindicator. • Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamheden gaat verrichten. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool.
het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier. Doe dit niet met uw handen. Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan voldoende kracht hebben om door de huid heen te dringen, en letsel veroorzaken. Vloeistof die in de huid is geïnjecteerd, dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd door een arts die bekend is met deze vorm van verwondingen, omdat anders gangreen kan ontstaan.
Trillingsniveau Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau van 0,5 m/s2 op het lichaam, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens EN 836 en EN 1032. Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau van 2,5 m/s2 op de handen, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens EN 1033 en EN 1033. Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan.
104-0484 104-1086 99-3444 1. Maaihoogte 99-3444 1. Toerental van messenkooi – Snel 43-8480 93-6681 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 9 2.
6-6753 (uitsluitend CE) 104-5181 (uitsluitend CE) 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 1. Waarschuwing - Lees de gebruikershandleiding. 2. Machine kan kantelen – Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden en doe de veiligheidsgordel om als de rolbeugel is gemonteerd. 3.
104-5191 1. Schakel de aftakas in. 2. Schakel de aftakas uit. 3. Breng de maaidekken omlaag. 4. Beweeg de maaidekken naar rechts. 5. Breng de maaidekken omhoog. 6. Beweeg de maaidekken naar links. 7. Beweeg naar achteren om de hefhendel te vergrendelen. 8. Motor – Afzetten 9. Motor – Lopen 10. Motor – Starten 11. Snel 12. Continu snelheidsregeling 11 13.
107-7800 12
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 2 3 4 5 6 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Inclinometer 1 Hoekindicator controleren. Vergrendelbeugel van motorkap Schroef, 1/4 x 1-1/2 inch Platte ring, 1/4 inch Borgmoer, 1/4 inch Uitlaatscherm Zelftappende schroef 1 1 1 1 1 4 Geen onderdelen vereist – Hefarmen afstellen. Geen onderdelen vereist – Ballast achter.
1 De accu in gebruik nemen, opladen en aansluiten Geen onderdelen vereist Figuur 3 Procedure 1. Accudeksel Waarschuwing 3. Verwijder de vuldoppen van de accu en giet langzaam accuzuur in elke cel totdat het zuurpeil net boven de platen komt. CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken.
2 Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Hoekindicator controleren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. Inclinometer Procedure • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
3 4 De motorkapvergrendeling monteren (uitsluitend CE) Uitlaatscherm monteren (uitsluitend CE) Benodigde onderdelen voor deze stap: Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Vergrendelbeugel van motorkap 1 Uitlaatscherm 1 Schroef, 1/4 x 1-1/2 inch 4 Zelftappende schroef 1 Platte ring, 1/4 inch 1 Borgmoer, 1/4 inch Procedure 1. Plaats het uitlaatscherm om de geluiddemper en zorg ervoor dat de montageopeningen en de openingen in het frame zich recht tegenover elkaar bevinden (Figuur 7).
5 Hefarmen afstellen Geen onderdelen vereist Procedure Figuur 10 1. Start de motor, breng de maaidekken omhoog en controleer of de afstand tussen elke hefarm en de vloerplaatbeugel 5 tot 8 mm bedraagt (Figuur 8). 1. Voorste cilinder 2. Contramoer C. Verwijder de pen uit het uiteinde van de stang en draai de gaffel. 2 D. Plaats de pen en controleer de speling. Herhaal deze procedure indien nodig. 3 1 E. Draai de contramoer van de gaffelpen vast. 2.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Figuur 12 1. Achterste cilinder 2. Stelmoer B. Pak de cilinderstang vlak bij de moer beet met een tang en een doek en draai aan de stang. C. Breng de maaidekken omhoog en controleer de speling. Herhaal deze procedure indien nodig. D. Draai de contramoer van de gaffelpen vast. Figuur 13 Belangrijk: Als de speling bij de vooraanslagen of de achterste slijtbalk te klein is, kan er schade ontstaan aan de hefarmen. 1. Tractiepedaal voor vooruit 2.
Hendel om stuurwiel te verstellen Gashendel Trek de hendel om het stuur te verstellen (Figuur 13) naar achteren om het stuurwiel in de gewenste positie te zetten. Duw daarna de hendel naar voren om het stuur in deze positie te vergrendelen. Zet de hendel (Figuur 15) naar voren om de motorsnelheid te verhogen en naar achteren om de snelheid te verlagen.
Oliedruklampje stand en laat de hendel los om de stoel in deze stand te vergrendelen. Het oliedruklampje (Figuur 15) licht op als de motoroliedruk gevaarlijk laag is. Specificaties Lampje van wisselstroomdynamo Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Het lampje van de wisselstroomdynamo (Figuur 15) mag niet branden als de motor loopt. Als het lampje brandt, moet u het oplaadsysteem controleren en indien nodig repareren.
Gebruiksaanwijzing 3. Steek de peilstok in de buis. Let erop dat de peilstok er volledig in schuift. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. 4. Als het oliepeil te laag is, verwijdert u de vuldop (Figuur 18) en vult u bij met kleine hoeveelheden olie totdat het oliepeil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig het peil. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
• Het dieselmengsel moet beantwoorden aan ASTM D975 of EN 590. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd door biodiesel.
Controleer elke dag vóór het starten van de motor het koelvloeistofpeil. hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks. Aanbevolen wordt het reservoir bij te vullen met de volgende hydraulische vloeistof: Toro Premium All Season hydraulische vloeistof (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter. Raadpleeg de onderdelencatalogus of de Toro dealer voor de onderdeelnummers). De inhoud van het systeem is ongeveer 5,7 liter.
vloeistoffen zal de biologische afbreekbaarheid en de giftigheid van deze vloeistof veranderen. Wanneer u omschakelt van een standaard vloeistof naar een biologisch afbreekbaar type, dient u de goedgekeurde opvolgingsprocedure op te volgen. Neem voor verdere informatie contact op met uw plaatselijke Toro dealer. Een te lage bandenspanning vermindert de stabiliteit van de machine op hellingen. Hierdoor kan de machine omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan ontstaan. 1.
startmotor niet langer dan 15 seconden in werking stellen. Als u de motor 10 seconden achtereen hebt gestart, moet u 60 seconden wachten voordat u een nieuwe startpoging doet. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. 5.
de motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten. 1. Ga naar het omloopventiel op de pomp (Figuur 24) en draai deze 90°. Het veiligheidssysteem controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Figuur 24 1. Omloopventiel Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. 2.
De output-circuits stellen niet vast of het output-apparaat correct functioneert, zodat in geval van problemen met de elektrische functies ook de LEDs en de werking van de gewone apparatuur en de kabelboom moeten worden gecontroleerd. Meet de impedantie van het losgekoppelde onderdeel, de impedantie door de kabelboom (loskoppelen bij de SCM), of voer een test uit waarbij het desbetreffende onderdeel tijdelijk wordt geactiveerd.
Tips voor bediening en gebruik • (–) Geeft aan dat een circuit is gesloten om massa te maken. – LED AAN • (O) Geeft aan dat een circuit is geopend om massa te maken of is gedeactiveerd - LED UIT Algemene tips • (+) Geeft aan dat een circuit is geactiveerd (koppelingspoel, solenoïde, of input voor starten) LED AAN De maaimachine heeft een uniek tractiesysteem waardoor de machine vooruit en achteruit kan rijden op een helling, zelfs als het hoogste wiel vrij van de grond komt.
in beweging is, of als de maaidekken omhoog zijn in de transportstand. Als u de maaidekken heen en weer beweegt terwijl de maaidekken omlaag zijn en de machine niet in beweging is, kan de grasmat worden beschadigd. ... De machine is daarnaast uitgerust met een hoekindicator die is gemonteerd op de stuurbuis. De indicator toont de hoek van de helling waarop de machine zich bevindt, en geeft de aanbevolen maximale hoek van 25 graden aan. • Rijd altijd langzaam op oneffen terrein.
Controleer de staat van de maaidekken omhoog en maak een traanvormige bocht om snel in de juiste positie te komen voor de volgende baan. Controleer of de maaikamers in een goede staat zijn. Buig eventueel onderdelen van de maaikamer recht om ervoor te zorgen dat er een goede speelruimte tussen de rand van het mes en de maaikamer is.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 10 bedrijfsuren • De wielmoeren aandraaien. • De conditie en de spanning van alle riemen controleren. • Hydraulisch filter vervangen. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en oliefilter vervangen.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Onderhoudsschema Figuur 26 33 Informatie
Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (Smeer alle lagers en bussen dagelijks in stoffige en vuile omstandigheden.) Motorkap verwijderen Jaarlijks De motorkap kan eenvoudig worden verwijderd om onderhoudswerkzaamheden in het motorgedeelte van de machine uit te voeren. Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1. Ontgrendel en open de motorkap.
Figuur 33 Figuur 30 • Draaipunt van voorste hefarm rechts en hefcilinder (2) (Figuur 34) • Draaipunt (Figuur 31) Figuur 34 Figuur 31 • Afstelmechanisme neutraalstand (Figuur 35) • Draaipunt van achterste hefarm en hefcilinder (2) (Figuur 32) Figuur 35 • Schuif voor maaien/transport (Figuur 36) Figuur 32 • Draaipunt van voorste hefarm links en hefcilinder (2) (Figuur 33) 35
Figuur 36 Figuur 39 • Draaipunt riemspanning (Figuur 37) • Lagers van spilas van maaidek (1 per maaidek) (Figuur 40) Figuur 37 Figuur 40 • Stuurcilinder (Figuur 38) • Lagers van achterrol (2 per maaidek) (Figuur 41) Figuur 41 Opmerking: Om vet in verzonken nippels op de rollen te spuiten (Figuur 27), moet u een verloopstuk op de vetspuit plaatsen. U kunt het verloopstuk bestellen bij een erkende Toro-dealer, onderdeelnr. 107-1998.
Onderhoud motor Het wordt afgeraden het gebruikte element te reinigen omdat dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren (Vaker in zeer stoffige of vuile omstandigheden) • Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang het luchtfilterhuis indien dit beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud van de brandstoftank Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar—Brandstoftank aftappen en reinigen. De tank moet worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd wordt opgeslagen. Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen. Figuur 44 1. Aftapplug motorolie Brandstofleidingen en -verbindingen controleren 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 45).
Onderhoud elektrisch systeem 2. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd. 3. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus. 4. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. Onderhoud van de accu Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Zuurpeil controleren. (Elke 30 dagen controleren als de machine is opgeslagen.
Onderhoud aandrijfsysteem Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. Als de machine beweegt wanneer het tractiepedaal in de neutraalstand staat, moet de afstelnok van de tractie worden afgesteld.
Onderhoud koelsysteem Onderhouden remmen Het koelsysteem van de motor reinigen Parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Controleer de afstelling van de parkeerrem. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder dagelijks het vuil van de oliekoeler en de radiator. Reinig ze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. 1. Zet de motor af en open de motorkap. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. 2.
Onderhoud riemen Wees voorzichtig als u de veer ontspant omdat de veerbelasting hoog is. Onderhoud van de riemen van de motor 2. Druk het uiteinde van de veer omlaag en naar voren (Figuur 53) om deze los te maken van de beugel en de veerspanning op te heffen. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren. Om de 100 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren. Riem van wisselstroomdynamo/ventilator spannen 1.
Onderhoud bedieningsysteem Onderhoud hydraulisch systeem De gashendel afstellen Hydraulisch filter vervangen 1. Zet de gashendel naar achteren zodat deze tegen de sleuf in het bedieningspaneel aan komt. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 2. Maak de klem van de gaskabel op de hefboomarm van de injectiepomp los (Figuur 54). Als u het filter vervangt, moet u een origineel Toro filter (onderdeelnr. 86-3010) monteren.
Hydraulische vloeistof verversen de hydraulische vloeistof door het hele systeem te verspreiden. Controleer ook op lekkages; zet daarna de motor af. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 5. Controleer het vloeistofpeil en vul voldoende vloeistof bij totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Niet te vol vullen. Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro-dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld.
Stalling kabelklemmen en de accupolen om corrosie te voorkomen. F. U moet de accu in een koel gebied apart opslaan of op de machine plaatsen. De accukabels mogen niet aangesloten zijn op de accu als u deze op de machine plaatst. Opslag van de accu Als u de machine langer dan 30 dagen gaat opslaan, moet u de accu verwijderen en volledig opladen. Sla de accu op in een koele omgeving om te voorkomen dat de batterij snel ontlaadt. Om te voorkomen dat de accu bevriest, moet deze volledig zijn opgeladen.
Schema's G008924 Elektrisch schema (Rev.
G008925 Hydraulisch schema (Rev.
De TORO Algemene Garantiebepalingen voor Producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan aangesloten onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het “Product") gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.